Goddelijke zegepraal — Wat dit voor de gekwelde mensheid betekent
1. Wat wordt met de uitdrukking „goddelijke zegepraal” bedoeld?
GODDELIJKE ZEGEPRAAL! Met die uitdrukking doelen wij op een overwinning door een goddelijk persoon. Wij doelen niet op de gevleugelde godin Nikè (Overwinning) uit de oude Griekse mythologie, wier naam aan het grondluchtwapen van de Amerikaanse strijdkrachten, namelijk de Nike-Herculesraket, werd verbonden. Neen, maar wij doelen op de overwinning door God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mensheid op aarde. De zegepraal die hij behaalt, kan voor de mensheid in haar hevige benauwdheid van thans een goede betekenis hebben.
2. Waarmee is het woord „zegepraal” nauw verbonden geweest?
2 Gedurende de gehele menselijke geschiedenis is het woord „zegepraal” nauw verbonden geweest met oorlog, of op zijn minst met een strijd, een geschil of met ongunstige omstandigheden die overwonnen moesten worden. De huidige benauwdheid en radeloze angst van alle natiën op aarde is stellig een ongunstige toestand die voor het eeuwige welzijn van de mensheid overwonnen moet worden.
3. Welke vragen stellen wij, met het oog op de betekenis die aan „goddelijke zegepraal” wordt toegekend, over God, en wat behoren wij te doen?
3 Welnu dan, moeten wij uit de uitdrukking „Goddelijke zegepraal” de conclusie trekken dat de God van de gehele schepping op het punt staat in een oorlog, in een strijd, in een geschil verwikkeld te geraken? Zal zo’n conflict, als dit in Gods voornemen besloten ligt, soms ook met de mensheid in verband staan? Zal het op de gehele mensheid van invloed zijn — ten goede voor ons in onze benauwdheid? Als het antwoord op deze vragen Ja! luidt, schrijft de rede voor dat wij ons voor zulk een oorlog dienen te interesseren. Ja, wij dienen te weten aan welke zijde wij ons in deze oorlog behoren te scharen, aangezien ons verlangen werkelijk naar de goddelijke zegepraal uitgaat.
4. Waarom maken de internationale benauwdheid en radeloze angst van thans het noodzakelijk dat wij de juiste betekenis van „goddelijke zegepraal” te weten komen?
4 De verschillende volken hebben verschillende opvattingen over degene die „God” wordt genoemd. De antireligieuze communisten hebben hun opvatting over God. De zogenaamde christelijke wereld, de christenheid, heeft haar opvatting over God. De mohammedaanse wereld heeft haar opvatting over haar Allah. De joodse wereld heeft haar specifieke opvatting. De andere niet-christelijke delen van de mensheid hebben vele soorten van religie en hebben hun eigen respectieve opvattingen over God. Vandaar dat elke religieuze groepering of niet-religieuze groepering haar eigen opvatting kan hebben over wat een „goddelijke zegepraal” in de toekomst voor de mensheid zou betekenen. Er zou logischerwijs geen overeenstemming tussen al deze opvattingen bestaan met betrekking tot de betekenis van „goddelijke zegepraal”. Het zou derhalve niet vreemd zijn dat de naderende werkelijke goddelijke zegepraal zal verschillen van wat al deze groeperingen ervan verwachten. Er bestaat geen twijfel over dat de internationale benauwdheid en radeloze angst van thans het noodzakelijk maken dat wij een juist begrip van de aangelegenheid verkrijgen.
5. Tot welke autoriteit moeten wij ons voor inlichtingen betreffende deze oorlog wenden, en wat vormt het thema van het laatste boek van die autoriteit?
5 Het is duidelijk dat wij ons betreffende de oorlog die met goddelijke zegepraal bekroond zal worden, tot een Autoriteit moeten wenden. Die Autoriteit is een boek waarvan over de gehele aarde miljarden exemplaren in honderden belangrijke talen van de mensheid zijn verspreid. Dit boek is de bijbel. Het is het enige boek in de wereld dat inlichtingen verschaft over deze universele oorlog waarin God, de Enige Schepper van hemel en aarde, zich met een beslissende overwinning zal rechtvaardigen. Wij moeten ons dus tot de heilige geschriften van de bijbel wenden om gezaghebbende inlichtingen over dit uiterst belangrijke onderwerp te verkrijgen. Met de bijbel bedoelen wij niet slechts de „vierentwintig boeken van de Heilige Schrift” waartoe de Hebreeën of joden zich beperken, doch de gehele bijbel, die niet alleen deze Hebreeuwse Heilige Geschriften maar ook de geïnspireerde christelijke Geschriften bevat. Het laatste boek in die volledige bijbel werd negentien eeuwen geleden door de christelijke apostel Johannes geschreven en wordt Openbaring genoemd. Heel passend vormt de goddelijke zegepraal dan ook het thema waarmee dit boek Gods geïnspireerde bijbel tot een besluit brengt.
6. Welke gemengde gevoelens bestaan er met betrekking tot de vraag of de christenheid baat zal hebben bij zulk een goddelijke zegepraal?
6 Het is waar dat de bijbelgenootschappen van de christenheid veel hebben gedaan om de bijbel op wereldomvattende schaal te verspreiden, en de christenheid zelf beweert zich aan de bijbel te houden. Zal de christenheid met het oog hierop baat hebben bij de komende goddelijke zegepraal? Zal de komende oorlog die in de bijbel is voorzegd, ter wille van de christenheid en tot haar behoud worden gestreden? De religieuze mensen van de christenheid zouden dit graag denken. Het atheïstische communisme en de niet-christelijke wereld denken dit niet graag, en ze hebben er een goede reden voor zo iets niet prettig te vinden.
7. Hoe laten de christenheid en communistische landen zich vergelijken wat hun bevolking betreft, en waarom denkt de christenheid het in een oorlog te kunnen winnen?
7 Wanneer de kwestie vanuit religieus standpunt wordt bezien, schijnt de situatie er uiterlijk gunstig voor de christenheid uit te zien. Haar kerkmensen en geestelijken denken dat de christenheid geen geschil heeft met de God van de bijbel. De radicale communisten zijn daarentegen openlijk in oorlog met God, niet alleen met de God van de bijbel maar met elke god van elke soort van religie. De communistische landen van Europa hebben eens beweerd christelijk te zijn, maar nu verloochenen ze de christenheid en rekenen zich niet tot haar. Niettemin maken ze graag gebruik van de religieuze organisaties die ze in hun landen laten functioneren, en wel voor politieke doeleinden en als hulp in tijd van oorlog. Wat aantallen betreft, schijnen de leden van het anti-God communisme in Europa, Azië en Afrika de leden van de religieuze christenheid te overtreffen. Volgens de laatste schatting beroemt de christenheid zich op een kerklidmaatschap van 985.363.400. Aangezien de christenheid echter als vanzelfsprekend aanneemt dat God aan haar zijde staat, denkt ze het van alle anti-Godkrachten te kunnen winnen.
8. Hoe hebben de natiën van de christenheid God in tijden van oorlog met een probleem opgescheept, en waaraan was het behalen van de overwinning te danken?
8 Het is voor religieuze natiën niet vreemd hun god of goden bij hun nationale oorlogen te betrekken. Dit is al vanaf de oudste tijden het geval geweest, zelfs nog voordat de christenheid in de vierde eeuw van onze gewone tijdrekening werd gesticht. De oude Egyptenaren, Assyriërs, Babyloniërs, Meden, Perzen, Grieken en Romeinen hadden allen hun goden die zij in hun veroveringsoorlogen aanriepen ten einde de overwinning te behalen. Zelfs de goed ingelichte communisten weten dat. In het geval van de christenheid hebben haar natiën echter vreemd genoeg onderling gestreden, en in hun onderlinge oorlogen hebben die natiën tot dezelfde God gebeden. Katholieken hebben tegen katholieken gestreden. Katholieken hebben tegen protestanten gestreden. Protestanten hebben tegen protestanten gestreden. Aldus hebben ze God met het probleem opgescheept te beslissen welke zijde van de christenheid hij met de overwinning zou begunstigen en de gebeden van welke natiën hij zou verhoren. Zo was het met de Eerste Wereldoorlog, die in de christenheid begon, en zo was het met de Tweede Wereldoorlog, die eveneens in de christenheid begon. Was het, in al die oorlogen van de christenheid, onder de gegeven omstandigheden aan Gods beslissing te danken welke zijde de overwinning behaalde of was het een kwestie van militaire uitrusting en gevechtsbekwaamheid?
9. Waarom zou de overwinning van de christenheid, indien God deze zou schenken, niet tot blijvende verlichting voor de gekwelde mensheid leiden?
9 Zal God echter door een atoomoorlog tussen de religieuze christenheid en het internationale godloze communisme gedwongen worden ten gunste van de religieuze zijde tegen de antireligieuze zijde op te treden? Zoals wij allen weten, zijn er al tientallen jaren achtereen voorbereidingen aan de gang voor de „beslissende oorlog” tussen het kapitalistische democratische blok van natiën en het atheïstische communistische blok van natiën. Kan men erop rekenen dat de ene levende en ware God de christenheid te hulp zal komen? De overwinning voor de christenheid zou haar verdere behoud betekenen. Maar is de christenheid, te oordelen naar haar geschiedenis tot op heden, het waard behouden te worden? De geestelijken van de christenheid geven openlijk toe dat haar huichelarij en het feit dat ze in gebreke is gebleven overeenkomstig het ware christendom te leven, tot de opkomst van het internationale communisme als wereldmacht hebben geleid. Welke reden bestaat er derhalve voor, te geloven dat het behoud van de christenheid na verloop van tijd niet weer tot een opleving van het godloze communisme en derhalve uiteindelijk opnieuw tot een confrontatie van beide zijden zou leiden? Een overwinning door de christenheid waarborgt dus geen verlichting voor de gekwelde mensheid.
GODS GESCHREVEN WOORD VOOR HEM LATEN SPREKEN
10. Hoe kunnen wij te weten komen of God aan één of geen van beide zijden staat, en hoe luidt bijgevolg het antwoord?
10 Nu dringt de vraag zich derhalve aan ons op: Zou God in zulk een militaire confrontatie tussen de religieuze christenheid en het antireligieuze communisme aan een van beide zijden staan? Heeft hij in de „koude oorlog” die nu al jaren tussen de twee blokken van natiën woedt, ooit aan een van beide zijden gestaan? De enige manier waarop wij als onpartijdige personen het bevredigende, juiste antwoord kunnen krijgen, is, God zelf te laten spreken. Hij doet dit door middel van de bladzijden van zijn geïnspireerde profetische Woord, de bijbel. Zijn antwoord is duidelijk en niet mis te verstaan. Hij begunstigt geen van beide blokken van natiën. Ze zijn beide tegen Hem gekant.
11, 12. Volgens welke goddelijke regel is er geen vergissing in het spel wanneer de christenheid tot de vijanden van God gerekend wordt?
11 Het spreekt vanzelf dat God niet voor zijn vijanden zou strijden. Ja, maar is de christenheid dan de vijand van God? Kijk eens naar haar honderdduizenden kerken. Kijk naar de duizend of meer religieuze sekten waaruit ze is samengesteld. Kijk naar haar honderdduizenden geestelijken die in haar kerken dienst doen en in de naam van Jezus Christus plechtige gebeden tot God opzenden. Er moet dus beslist een vergissing in het spel zijn wanneer men de christenheid tot Gods vijanden rekent. Maar er is op dit punt geen vergissing in het spel. God is niet alleen tegen degenen gekant die ronduit zijn vijanden zijn, maar ook tegen degenen die vrienden van Zijn vijanden zijn. Toen in de oudheid een koning van Jeruzalem terugkeerde nadat hij militaire hulp aan een goddeloze koning had verleend, zei God tot hem: „Dient er aan de goddeloze hulp te worden verleend, en dient gij liefde te hebben voor hen die Jehovah haten? En hiervoor is er verontwaardiging tegen u van de persoon van Jehovah” (2 Kronieken 19:1, 2). En veel later zei deze zelfde God bij monde van de christelijke discipel Jakobus:
12 „Weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.” — Jakobus 4:4.
13. Waarom vormt het feit dat de christenheid in de „koude oorlog” tegen het communisme is gewikkeld, er geen bewijs voor dat ze geen vriend van de wereld is?
13 Wie kan ontkennen dat de christenheid dik bevriend is met deze wereld? De „koude oorlog”, ofte wel de vijandschap tussen de natiën van de christenheid en het communistische blok vormt er geen bewijs voor dat de christenheid geen intieme vriend van de gehele wereld is. De moeilijkheden tussen de natiën van de christenheid en het communistische blok liggen niet in het religieuze vlak. Het geschilpunt ligt in het politieke vlak. Er zijn twee totaal verschillende politieke ideologieën bij betrokken. De leidinggevende natiën van de christenheid hadden in de Tweede Wereldoorlog communistisch Rusland als hun bondgenoot. En thans zijn in de uit 132 lidstaten bestaande organisatie van de Verenigde Naties vrijwel alle natiën van de christenheid zijde aan zijde lid met communistisch Rusland, met communistisch Rood-China en met andere communistische natiën. Op zijn minst de helft van de leden van de Verenigde Naties zijn zelfs geen zogenoemde christelijke natiën. De natiën van de christenheid onderhouden diplomatieke betrekkingen met de regeringen van deze wereld. Ze onderhouden geregeld commerciële betrekkingen met die natiën op grond van verdragen. Ze organiseren culturele uitwisselingen. Vaticaanstad, geregeerd door het hoofd van de grootste religieuze organisatie ter wereld, wisselt met zoveel mogelijk landen van de wereld diplomatieke vertegenwoordigers uit.
14. (a) Zou Jakobus zeggen dat de christenheid zich door haar handelwijze tot een vriend van de wereld heeft gemaakt? (b) Wat is Gods houding, en wat kan er van Hem verwacht worden wanneer er een laatste aanval op de christenheid wordt ondernomen?
14 De natiën van de christenheid trachten vriendschappelijke betrekkingen met de natiën buiten de christenheid te onderhouden. Ze laten zich in met de politiek van deze wereld. En als de kerken van de christenheid de wereldse natiën imiteren door dood en verderf zaaiende wapens op te nemen ten einde hun geschillen te beslechten, staan ze rechtstreeks achter hun respectieve politieke regeringen, terwijl hun geestelijken God in internationale conflicten trachten te betrekken door Hem in gebed aan te roepen. Zou de christelijke discipel Jakobus dit alles een uiting van „vriendschap met de wereld” van de zijde van de christenheid noemen? Zou hij zeggen dat de christenheid zich als zulk een vriend van de wereld „tot een vijand van God” maakt? Ja! Er zou geen ander juist antwoord gegeven kunnen worden. Ondanks al haar godsdienstigheid is de christenheid veroordeeld als een uiterst laakbare vijand van God. Te zamen met het godloze communisme en andere wereldlijke elementen is ze tegen hem gekant. Hij is derhalve ook tegen haar gekant. Hij staat niet aan haar zijde. Er kan niet van God verwacht worden dat hij ten behoeve van de christenheid zal opstaan als de radicale strijdkrachten van de wereld zich verenigen voor een wereldomvattende aanval op de religie voordat ze zelf in de oorlog van Har–mágedon verwikkeld raken (Openbaring 17:1-16). Er kan voor de gekwelde mensheid geen verlichting van de zijde van de christenheid verwacht worden.
15. Kan er gezegd worden dat de strijdende partijen voorbereidingen voor een religieuze oorlog treffen, en wie ondergaat dus nog steeds lijden?
15 Men kan niet verwachten dat de christenheid in de komende oorlog aller tijden in de goddelijke zegepraal zal delen. Dat haar natiën zich op oorlog met het materialistische communistische blok voorbereiden, geschiedt in werkelijkheid niet voor het behoud van het christendom. Het geschiedt voor het behoud van de politieke soevereiniteit, voor het recht dat haar politieke regeringsvormen opeisen om te blijven voortbestaan. De strijdende partijen treffen geen voorbereidingen voor een religieuze oorlog. Het belangrijkste geschilpunt is: Wie bezit de aarde? Wie zal de aarde regeren? En aangezien de op politiek gebied verdeelde natiën dit geschilpunt op gewelddadige wijze trachten te beslechten, wordt de mensheid nog steeds door benauwdheid en radeloze angst gekweld.
16. Wat is het belangrijkste geschilpunt dat nu eens en voor altijd beslecht moet worden, en welk toepasselijke gebed zal aldus verhoord worden?
16 Zoals in geen voorgaande tijd in de menselijke geschiedenis het geval is geweest, is de tijd aangebroken waarin dit regeringsgeschilpunt, Wie zal de aarde regeren? eens en voor altijd beslecht moet worden. De enige die deze strijdvraag op rechtvaardige wijze kan oplossen en een blijvende vrede kan invoeren, is God, de Schepper en Eigenaar van de aarde. Wie bezit meer recht dan Hij om te bepalen wie dit aardse tehuis van de gehele mensheid zal regeren? In zijn onveranderlijke geschreven Woord, de bijbel, heeft hij zijn voornemen bekendgemaakt op zijn bestemde tijd Zijn stem in deze kwestie te laten horen. Die tijd is nabij! De tijd is aangebroken dat hij het gebed zal verhoren dat gedurende vele voorbijgegane generaties tot hem is opgezonden. Het is het gebed dat werd onderwezen door zijn eigen Zoon, die negentienhonderd jaar geleden uit de hemel is gekomen. Het is het gebed dat Jezus Christus zijn ware discipelen leerde bidden. Dat gebed, „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde”, wordt tot nu toe nog altijd gehoorzaam door zijn getrouwe volgelingen gebeden. — Matthéüs 6:9, 10, Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
HET GEBED VOOR GODDELIJKE HEERSCHAPPIJ VERHOREN
17. (a) Waar wordt in dat gebed om gesmeekt, en blijkt de christenheid het antwoord op dat gebed te zijn? (b) Wat moet derhalve verdwijnen en wat moet komen, als antwoord op wier gebed?
17 Dat is een gebed voor goddelijke heerschappij, voor een goddelijke regering, ja, voor goddelijke zegepraal! Zonder de betekenis van dat gebed te begrijpen, hebben de miljarden mensen van de christenheid dat gebed eeuwenlang in hun huizen en kerken gebeden, maar de bloedige oorlogen die door de natiën van de christenheid zijn gestreden, hebben dat koninkrijk niet kunnen brengen. Hun manier strookt niet met de manier waarop God zijn goddelijke regering zal brengen. De christenheid blijkt niet Gods koninkrijk te zijn. Ze blijkt niet Christus’ koninkrijk te zijn, zoals de naam christenheid zou doen vermoeden. De christenheid heeft de bijbelse profetieën betreffende de heerlijkheid, de schoonheid en de zegeningen van Christus’ koninkrijk voor de gehele mensheid niet vervuld. De christenheid heeft Christus’ koninkrijk verkeerd voorgesteld. God kan de christenheid niet als het ware koninkrijk van zijn Zoon Jezus Christus goedkeuren en aanvaarden. De christenheid moet verdwijnen! Het werkelijke koninkrijk van God in handen van Christus moet komen! Het gebed dat Gods geliefde Zoon ons heeft geleerd, zal niet onverhoord blijven. Zijn ware, oprechte discipelen hebben dat gebed niet vergeefs opgezonden.
18. (a) Een overwinning op wie zal de verhoring van dat gebed betekenen? (b) Wat hebben de geestelijken in verband met de kwestie van de tijden der heidenen nagelaten aan de politici bekend te maken?
18 In tegenstelling tot de ware volgelingen van Jezus Christus wensen de meeste mensen van de christenheid en van de rest van de wereld Gods koninkrijk niet. Daarom zal de oprichting van Zijn koninkrijk in volledige macht over de gehele aarde beslist een goddelijke overwinning betekenen. Een overwinning op wie? Op alle religieuze en politieke machten die Gods eigendomsrecht met betrekking tot de aarde negeren en die voor voortgezette nationale soevereiniteit van door mensen gemaakte politieke regeringen strijden. Deze strijders voor voortgezette overheersing van de aarde door menselijke politieke regeringen weigeren te erkennen dat de tijden der heidenen zijn geëindigd. God had die tijden der heidenen, waarin de wereldse natiën de gehele aarde zonder inmenging van Zijn koninkrijk zouden beheersen, bepaald, en die tijden eindigden in de herfst van het jaar 1914 G.T. (Lukas 21:24, NBG). De geestelijken van de christenheid hebben dit feit nooit onder de aandacht van de politieke regeerders van de natiën gebracht. Zij hebben er nooit op gewezen dat aan het einde van de tijden der heidenen het tegenovergestelde zou gebeuren van wat er aan het begin van die tijden, in het jaar 607 v.G.T., gebeurde.
19. Wat nam God aan het begin van de tijden der heidenen van de aarde weg, en hoe?
19 Aan het begin van de tijden der heidenen, in de herfst van dat jaar, nam God het typologische koninkrijk van God van de aarde weg en liet hij de heidense machten, dat wil zeggen de niet-joodse machten, over alle landen der aarde macht uitoefenen. God deed dit door toe te laten dat de legers van het heidense Babylon de typologische Messías, de koning van Jeruzalem, onttroonden en de heilige stad en haar tempel verwoestten, waardoor Jeruzalem en het land Juda zeventig jaar lang een verlaten woestenij werden.
20. (a) Wat deed God, tegenovergesteld hieraan, aan het einde van de tijden der heidenen? (b) Waarom was Gods optreden niet zichtbaar voor politieke heersers op aarde?
20 Tegenovergesteld hieraan heeft God in 1914 G.T., aan het einde van de tijden der heidenen, zijn koninkrijk hersteld, niet op een typologische wijze, met een typologische Messías-koning, maar in werkelijkheid, op tegenbeeldige wijze. Om die reden heeft hij in dat jaar niet het koninkrijk van het koninklijke geslacht van David te Jeruzalem in het Midden-Oosten hersteld. In plaats daarvan heeft hij het koninkrijk opgericht door het aan Jezus Christus te geven, die, toen hij als mens op aarde was, een natuurlijke nakomeling van koning David uit de oudheid was. Aangezien Jezus Christus niet langer een mens op aarde is maar uit de dood die hij als martelaar is gestorven tot hemels geestelijk leven werd opgewekt, heeft God het koninkrijk van deze Nakomeling van koning David bovendien in de hemelen opgericht, in wat het „hemelse Jeruzalem” wordt genoemd (Matthéüs 1:1; 1 Petrus 3:18; Hebreeën 12:22). Daarom was de geboorte van dat Messiaanse koninkrijk in 1914 G.T. niet zichtbaar voor de politieke regeerders van de christenheid en het heidendom. En toch moest de geboorte op tijd geschieden, en ze was kenbaar aan de gevolgen die ze zowel in de hemel als op aarde teweegbracht.
21-23. (a) Waarom is die „oorlog” in de hemel niet iets om ongelovig mee te spotten? (b) Hoe beschrijft Johannes, in Openbaring hoofdstuk 12, de oorzaak hiervan?
21 Beseffen wij dat de succesvolle geboorte van dat Messiaanse koninkrijk, dat, net als een pasgeboren kind door een vrouw wordt voortgebracht, uit Gods hemelse koninkrijk is voortgekomen, in de hemel tot een oorlog heeft geleid? Dit is niet iets om ongelovig mee te spotten, want elke oorlog heeft zijn gevolgen en deze hemelse onzichtbare oorlog heeft zijn gevolgen op ons mensen hier op aarde gehad. De gevolgen van die oorlog zijn niet iets waarom wij kunnen lachen, want wij voelen ze op pijnlijke wijze. Dit maakt de kwestie realistisch. De onzichtbare hemelse oorzaak hiervan werd profetisch aan de christelijke apostel Johannes getoond. Hij geeft ons de volgende beschrijving:
22 „Zij [dat wil zeggen, Gods hemelse organisatie] baarde een zoon, een manlijk kind, dat alle natiën zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd weggerukt tot God en tot zijn troon. . . . En er brak oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen streden tegen de draak, en de draak en zijn engelen streden, maar hij zegevierde niet, en ook werd er voor hen geen plaats meer gevonden in de hemel.
23 Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd. En ik [Johannes] hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’Nu is gekomen de redding [zegepraal] en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus, want de beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht beschuldigt voor onze God, is neergeslingerd. En zij hebben hem overwonnen wegens het bloed van het Lam en wegens het woord van het getuigenis dat zij hebben gegeven, en zij hebben hun ziel niet liefgehad, zelfs niet wanneer zij met de dood werden geconfronteerd. Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.’” — Openbaring 12:5-12; Je.
24. (a) Hoe lang heeft die „oorlog . . . in de hemel” geduurd? (b) Waarom zou de afloop van die oorlog „wee” voor ons op het land en op de zee betekenen?
24 Hoe lang die „oorlog . . . in de hemel” tussen heilige engelen en duivelse demonen heeft geduurd, wordt in het verslag niet vermeld; maar het is niet erg waarschijnlijk dat hij langer heeft geduurd dan de Eerste Wereldoorlog, die op 11 november 1918 eindigde. Wàt ook het geval geweest mag zijn, een meer persoonlijke kwestie is: Welke uitwerking had die oorlog hier op aarde op ons, die zich er niet van bewust waren dat hij in de hemel werd gestreden? De heilige hemelen werden uitgenodigd zich over Gods zegepraal, een goddelijke zegepraal, te verheugen, maar hoe stond het met ons hier op aarde? In de hemel weerklonk de luide roep: „Wee de aarde en de zee.” Waarom „wee” voor ons, ongeacht of wij ons op het land of op de zee bevinden? Omdat „de Duivel . . . tot u [is] neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft”. — Openbaring 12:12.
25, 26. (a) Welke vragen over menselijke aangelegenheden sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog worden aan personen gesteld die met het bestaan van Satan en zijn demonenengelen spotten? (b) Welke vraag stellen wij ten slotte met betrekking tot de kwestie van oorzaak en gevolg?
25 Bespotters van de bijbel zullen deze gedachte dat Satan de Duivel en zijn demonenengelen naar de omgeving van onze aarde zijn neergeworpen, misschien lachwekkend vinden. Maar kunnen zij lachen en lachen zij ook om het „wee” dat zowel de aarde als de zee thans ervaren? Neen, die spotters kunnen Satan de Duivel niet met hun letterlijke ogen zien, maar zij hebben reden te weten dat hij en zijn legioenen demonenengelen in de buurt zijn, in onze omgeving. Als zij het niet geloven, laten zij dan de vraag beantwoorden waarom de Volkenbond, die kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd opgericht, geen internationale organisatie voor wereldvrede en veiligheid bleek te zijn. Waarom voorkwam deze bond de opkomst van oorlogsgezinde politieke dictators in Europa niet? Waarom voorkwam hij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 niet, de oorlog die tot een hoogtepunt kwam met de ontploffing van twee atoombommen, hetgeen een wee betekende voor de inwoners van Hirosjima en Nagasaki?
26 Hoe komt het bovendien dat de organisatie van de Verenigde Naties sinds haar oprichting aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 niet alle oorlogen en revoluties, territoriale agressies en andere politieke onrust tot op heden heeft voorkomen? Hoe komt het dat de grote wereldmachten zich op zo’n angstwekkende wijze voor kernoorlogvoering toerusten? Wat is de oorzaak van de geldcrisis? Waarom zijn er voortdurend problemen tussen arbeid en kapitaal, zelfs tussen regeringsemployés en hun regering? Waarom al het fanatieke nationalisme? Waarom de rassenstrijd en het rassenvooroordeel? Waarom de toename in misdaad? Waarom de achteruitgang van de moraal? Waarom de epidemische toename van venerische ziekten? Waarom wordt ’s mensen aardse tehuis door vervuiling geruïneerd? Waarom is er steeds minder voedsel voor de toenemende aardbevolking? Waarom is er, zoals Jezus Christus voor onze tijd voorzei, „op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen”? (Lukas 21:25, 26, NBG) Voor elk gevolg bestaat een oorzaak. Wat is de werkelijke oorzaak van al deze kwellende gevolgen?
OORZAAK VAN ’S MENSEN BENAUWDHEID ZAL HEEL BINNENKORT VERWIJDERD WORDEN
27. Wat is volgens de bijbel de belangrijkste oorzaak van de toenemende benauwdheid waardoor de mensheid wordt gekweld?
27 Het is waar dat zelfzuchtige, liefdeloze mensen niet vrij van blaam zijn. Maar de belangrijkste oorzaak van de toenemende benauwdheid waardoor de mensheid wordt gekweld, is dat Satan de Duivel en zijn demonenengelen uit de heilige hemel naar de omgeving van onze aarde zijn geworpen, en deze uitgeworpen demonen zijn hier woedend om. Zij zijn woedend omdat de „oorlog . . . in de hemel” op goddelijke zegepraal, Gods zegepraal, is uitgelopen. Zij zijn woedend omdat Gods koninkrijk van zijn ware Messías in 1914, aan het einde van de tijden der heidenen, in de hemel werd geboren en zij dit niet hebben kunnen verhinderen. Zij zijn woedend omdat de tijd waarin zij in hun bewegingsvrijheid tot de aarde beperkt zijn, kort is, waarna zij zelfs van de aarde worden verdreven en in een afgrond worden opgesloten van waaruit zij hun goddeloze invloed niet over de gehele mensheid kunnen uitoefenen. — Openbaring 20:1-3, 7.
28, 29. (a) Hoe gelijkt het doel van Satan de Duivel op het politieke doel van ex-dictator Hitler? (b) Waarom wordt Openbaring 12:13, 17 aangehaald om aan te tonen dat Satan zich niet ten doel gesteld heeft menselijk leven te sparen?
28 De politieke leus van de ex-nazidictator Adolf Hitler was: Heersen of vernietigen! Hij heeft die gedachte uit dezelfde bron waaruit vroegere dictators die hadden, namelijk Satan de Duivel. Nu Satan binnenkort de gehele mensheid niet meer kan beheersen zoals hij gedurende de tijden der heidenen en zelfs vóór die tijd heeft gedaan, is hij vastbesloten de gehele mensheid te vernietigen. Dan zullen er, zo redeneert hij, geen mensen meer op aarde over zijn over wie Gods koninkrijk van zijn Messías kan regeren. Het is voor Satan de Duivel geen afschrikwekkende gedachte de mensheid zichzelf te laten vernietigen door middel van een kernoorlog of door vervuiling die ze zelf heeft veroorzaakt. Hij heeft moorddadige bedoelingen met de mensheid, hetgeen in de volgende woorden van de Openbaring te kennen wordt gegeven:
29 „Toen nu de draak zag dat hij neergeslingerd was naar de aarde, vervolgde hij de vrouw die het manlijke kind had gebaard. . . .En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus.” — Openbaring 12:13-17.
OORLOG TE HAR–MÁGEDON
30, 31. (a) Aan wie heeft de symbolische draak Satan de oorlog verklaard, en voor hoe lang? (b) Waar leidt hij de politieke heersers van de aarde naar toe zonder dat zij het vermoeden, en hoe wordt deze tactiek van hem in Openbaring 16:13-16 afgebeeld?
30 Satan, de symbolische draak, heeft aan Gods organisatie (gesymboliseerd door „de vrouw”) de oorlog verklaard en zal deze tot het bittere einde blijven voeren. Zonder dat de politieke heersers van de christenheid en het heidendom dit vermoeden, leidt Satan, „de grote draak”, hen naar de vernietiging in een beslissende oorlog. Niet een onderlinge oorlog met kernwapens en biologische oorlogsmiddelen, maar een oorlog tegen God, die de Vader is van het hemelse Messiaanse koninkrijk dat uit de schoot van zijn „vrouw”, zijn organisatie, is voortgekomen. Dit is niet alleen het geval met het anti-God communistische blok van natiën, maar ook met de natiën van de religieuze christenheid. De heersers van de gekwelde mensheid volgen thans de oorlogspropaganda van Satan, de symbolische draak. Dat de politieke heersers aldus misleid zouden worden, werd profetisch voor ons afgebeeld in de beschrijving die Openbaring 16:13-16 geeft van de tactiek die gevolgd zou worden:
31 „En ik zag drie onreine geïnspireerde uitingen, die er uitzagen als kikvorsen, uit de bek van de draak en uit de bek van het wilde beest en uit de mond van de valse profeet komen. In werkelijkheid zijn ze uitingen door demonen geïnspireerd, en ze verrichten tekenen en gaan uit tot de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. . . . En zij vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–mágedon wordt genoemd.”
32. (a) Waaruit komen de geïnspireerde uitingen in werkelijkheid voort, en welke is de voornaamste? (b) Met welk doel vergaderen de geïnspireerde uitingen de koningen der aarde, en hoe zal de opstelling te Har–mágedon zijn?
32 Die onreine geïnspireerde uitingen komen voort uit de bek van de onzichtbare draak, Satan, en uit de bek van Satans zichtbare aardse werktuigen, namelijk Satans met een beest te vergelijken politieke stelsel en de politieke wereldmacht die voor het gehele rijk van de menselijke politiek valse profetieën uit. Gezien de valse uitspraken van die politieke profeet, is hij geen woordvoerder of propagandist van God. Die drie geïnspireerde uitingen zijn, met het oog op hun bron, onrein als kikvorsen, en ze vergaderen de aardse koningen en hun legers met een onrein doel naar Har–mágedon. De verwezenlijking van dit onreine doel kan alleen maar „wee” voor de gekwelde mensheid betekenen, aangezien de voornaamste met een kikvors te vergelijken geïnspireerde uiting uit de bek van de symbolische draak, Satan, komt, die woedend is omdat hij uit de hemel is geworpen. Zijn gedwongen vernedering tot de aarde zou volgens de voorzegging alleen maar „wee [voor] de aarde en de zee” betekenen (Openbaring 12:12). Onder de aandrijvende kracht van de onreine geïnspireerde uitingen worden de „koningen van de gehele bewoonde aarde” vergaderd, niet tegen elkaar in een internationale oorlog, maar allen gezamenlijk aan de ene zijde van het slagveld van Har–mágedon.
33. (a) Wie bevinden zich aan de andere zijde van het slagveld van Har–mágedon? (b) Hoe stellen wij vast in verband met welke strijdvraag de komende oorlog gestreden moet worden?
33 Wie bevinden zich dan aan de andere zijde van dat gevechtsterrein? Er wordt duidelijk vermeld dat de uit de hemel geworpen, vernederde „draak” zijn toorn en gramschap tot uitdrukking bracht tegen Gods met een vrouw te vergelijken organisatie die het hemelse Messiaanse koninkrijk gebaard had. In Openbaring 12:17 lezen wij: „De draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus.” Sinds het Messiaanse koninkrijk in 1914, aan het einde van de tijden der heidenen, in de hemel werd geboren, is die Jezus de regerende Messiaanse Koning. Deze getuigen leggen dus geen getuigenis af betreffende een pasgeboren baby Jezus, maar betreffende de regerende Koning Jezus de Messías. Wat houdt dit dus in? Deze feiten plaatsen Gods regerende Koning Jezus Christus en de met een vrouw te vergelijken hemelse organisatie die het Koninkrijk heeft gebaard aan de andere zijde van het slagveld van Har–mágedon, zodat zij zijn opgesteld tegen de nog aan de macht zijnde „koningen van de gehele bewoonde aarde”. Het is duidelijk dat de komende oorlog gestreden zal worden in verband met de strijdvraag wie de koninkrijksmacht over de aarde zal uitoefenen!
34. (a) Hoe wordt vastgesteld wanneer de oorlog inzake de Koninkrijksstrijdvraag zal plaatsvinden? (b) Hoe blijkt of de koningen der aarde pro-God zijn of niet?
34 Ten einde te kennen te geven wanneer de oorlog inzake de Koninkrijksstrijdvraag precies gestreden zal worden, wordt er gezegd dat de „koningen van de gehele bewoonde aarde” voor „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” worden vergaderd. Ondanks alle gebeden die de geestelijken van de christenheid wellicht voor die bijeenvergaderde koningen opzenden, is de Almachtige God niet met die politieke heersers. Die „koningen” zijn niet pro-God; zij zijn pro-Duivel. Zij zijn anti-Christus, want zij zijn tegen het pasgeboren koninkrijk van Christus gekant. Er kan geen twijfel over bestaan dat God de Almachtige bij deze oorlog te Har–mágedon betrokken is, want Hij is de Vader van het pasgeboren koninkrijk van zijn Christus. Hij is vastbesloten ervoor te zorgen dat zijn Messiaanse koninkrijk, dat sinds het einde van de tijden der heidenen in 1914 is opgericht, aan de macht blijft en dat dit hemelse koninkrijk over de gehele aarde en haar bewoners zal regeren. De „koningen van de gehele bewoonde aarde” weigeren het bestaan van dit opgerichte Messiaanse koninkrijk te erkennen. Zij weigeren hun kroon af te zetten en van hun aardse troon te stappen ten einde hun koninkrijksmacht aan Gods Messiaanse koninkrijk over te dragen.
35. Waarom dienen wij thans dringend te onderzoeken aan welke zijde van Har–mágedon wij ons bevinden, en naar welke zijde zullen wij misschien graag willen overstappen?
35 De uiterst belangrijke vraag is nu: Aan welke zijde van het slagveld van Har–mágedon bevindt elkeen van ons zich? De beschikbare tijd waarin wij met betrekking tot deze vraag een beslissing kunnen nemen, nadert nu zijn einde. Het is bijna zestig jaar geleden sinds de tijden der heidenen in 1914 zijn geëindigd, en de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zal niet voor onbepaalde tijd, voor eeuwig, uitblijven. De oorlog zal beslist eens beginnen. In dit geval is het de Almachtige God die de tijd voor deze oorlog te Har–mágedon vaststelt. Aangezien wij Zijn precieze tijd niet weten, hoewel er elke goede reden voor bestaat te geloven dat die nabij is, dienen wij niet te denken dat wij zelf kunnen bepalen op welke tijd wij een beslissing kunnen nemen. Hoe weten wij of wij ons op dit moment niet aan de zijde van de „koningen van de gehele bewoonde aarde” en aldus tegen de Almachtige God, bevinden? Het is uiterst dringend dat wij onze situatie onderzoeken ten einde na te gaan waar wij ons bevinden. Indien wij ons niet aan de zijde van de Almachtige God en zijn Messiaanse koninkrijk blijken te bevinden, zullen wij misschien in alle oprechtheid naar de andere zijde willen overstappen. Zouden wij er daarentegen de voorkeur aan geven op onze plaats te blijven, dan zullen wij de consequenties daarvan moeten dragen.
VOORAFGAANDE OORLOGSRAADGEVINGEN TOT LEIDING VAN ONS
36. (a) Wat willen wij, na de opstelling van de aardse strijdkrachten te Har–mágedon vernomen te hebben, nog meer weten? (b) Wie wordt in Openbaring definitief genoemd als degene tegen wie de aardse strijdkrachten zijn opgesteld?
36 Het laatste boek van de bijbel verschaft ons niet slechts een profetisch visioen van de opstelling van de oorlogsgezinde „koningen van de gehele bewoonde aarde” te Har–mágedon, terwijl wij in het ongewisse worden gelaten over de afloop van de ophanden zijnde „oorlog”. De Openbaring beschrijft hoe de oorlog zal aflopen. In dit boek wordt ons verteld wat er met dat symbolische „wilde beest” en de „valse profeet” gebeurt, die onreine geïnspireerde uitingen voortbrengen die er als kikvorsen uitzien. Het vertelt ons wat er met de „koningen van de gehele bewoonde aarde” en hun legers en hun ondersteuners gebeurt. Ja, het boek Openbaring vertelt ons definitief tegen wie deze koningen en hun legers en het „wilde beest” en de „valse profeet” thans in slagorde staan opgesteld om in de wereldsituatie die Har–mágedon wordt genoemd tegen hen te strijden. Zij hebben zich tegen de gekroonde, regerende Koning Jezus Christus en zijn hemelse legers opgesteld.
37. Hoe vermeldt Openbaring 19:11-16 de hemelse opstelling te Har–mágedon?
37 De christelijke apostel Johannes vertelt ons onder inspiratie: „Ik zag de hemel geopend, en zie! een wit paard. En degene die erop zat, wordt Getrouw en Waarachtig genoemd, en hij oordeelt en voert oorlog in rechtvaardigheid . . . en zijn naam wordt genoemd: Het Woord van God. En de legers die in de hemel waren, volgden hem op witte paarden, en zij waren gekleed in wit, rein, fijn linnen. . . . Ook treedt hij de wijnpers van de toorn der gramschap van God de Almachtige. En op zijn bovenkleed, ja, op zijn dij, draagt hij een naam geschreven: Koning der koningen en Heer der heren.” — Openbaring 19:11-16.
38, 39. (a) Waarom bevinden wij ons met betrekking tot deze oorlog òf aan de ene zijde òf aan de andere zijde? (b) Hoe wordt aangetoond of er verschil wordt gemaakt omdat sommige heersers deel uitmaken van de christenheid, en wat weten wij door ons aan de ene of de andere zijde te bevinden?
38 Aan wiens zijde hebben wij dus besloten ons te scharen, aan de zijde van deze Koning der koningen of aan de zijde van de „koningen van de gehele bewoonde aarde”? Er is in de wereldsituatie die Har–mágedon wordt genoemd geen neutraal grondgebied! Deze thans nabije oorlog zal worden gestreden ten einde de strijdvraag inzake het eigendomsrecht en de heerschappij met betrekking tot de gehele aarde voorgoed op te lossen.
39 Het maakt niets uit dat sommigen van de „koningen” of politieke heersers over natiën regeren die deel uitmaken van de religieuze christenheid; ook deze „koningen” zijn vastbesloten hun soevereiniteit over hun respectieve gedeelten van de aarde te behouden in plaats dat zij Jezus Christus, de Koning der koningen, de gehele aarde vanuit de hemel laten regeren. In het boek Openbaring wordt geen onderscheid gemaakt tussen de koningen en presidenten van de christenheid en die van de niet-christelijke wereld. De apostel Johannes scheert alle koningen van de aarde over één kam en zegt: „En ik zag het wilde beest en de koningen der aarde en hun legers vergaderd om de oorlog te voeren tegen degene die op het paard zat en tegen zijn leger” (Openbaring 19:19). De koningen van de christenheid en die van het heidendom hebben allen de leiding gevolgd van zowel de geïnspireerde uiting die uit de bek van dit politieke „wilde beest” voortkwam als die welke door de mond van de politieke „valse profeet” werd voortgebracht. Wij weten dus heel precies tegen wie wij zijn opgesteld als wij tot de „legers” en ondersteuners van die „koningen der aarde” behoren. Als wij aan hun zijde wensen te staan, dienen wij de afloop van de „oorlog” te Har–mágedon te beschouwen.
40. Welke beslissing moeten wij nemen met betrekking tot degene naar wie wij omtrent de afloop van de oorlog zullen luisteren, en wat schrijft de apostel Johannes erover?
40 Zullen wij met betrekking tot de afloop van deze universele oorlog luisteren naar wat de politieke „valse profeet” heeft te zeggen of naar wat de geïnspireerde apostel Johannes heeft gezegd? Als een van tevoren gegeven waarschuwing voor ons in deze tijd schreef Johannes: „En het wilde beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die voor zijn ogen de tekenen had verricht waarmee hij degenen had misleid die het merkteken van het wilde beest hadden ontvangen en degenen die aanbidding geven aan zijn beeld. Levend werden zij beiden in het vurige meer geslingerd, dat met zwavel brandt. De overigen echter werden gedood met het lange zwaard van degene die op het paard zat, welk zwaard uit zijn mond te voorschijn kwam. En alle vogels werden verzadigd van de vleesdelen van hen.” — Openbaring 19:20, 21.
41. Wiens zegepraal zouden wij de in Openbaring beschreven zegepraal noemen, en tot het uitroepen van welke woorden van de psalmist worden wij bewogen?
41 Wat kunnen wij met het oog op dit geïnspireerde, van tevoren gegeven visioen waarin de afloop van de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Har–mágedon wordt getoond, zeggen? Betekent deze een goddelijke zegepraal? Hoewel de apostel Johannes zelf zich in het verslag niet juichend over de afloop van de oorlog uitlaat, kunnen wij, die de rechtmatige heerschappij over de aarde liefhebben, niet nalaten deze inderdaad een zegepraal van God de Almachtige te noemen. In geloof worden wij ertoe bewogen de woorden van de geïnspireerde psalmist op te nemen en uit te roepen: „Zingt de HEER een nieuw lied, want hij heeft wonderbare daden gedaan; zijn rechterhand en heilige arm hebben hem zegepraal verworven. De HEER heeft zijn zegepraal bekendgemaakt; hij heeft zijn rechtvaardigheid tegenover alle natiën ten toon gespreid. . . .Alle einden der aarde hebben de zegepraal van onze God gezien.” — Psalm 98:1-3, The New English Bible.
GETUIGEN VAN DE GODDELIJKE ZEGEPRAAL
42. Zegt Johannes rechtstreeks dat er overlevenden van de vernietiging van het „wilde beest” en de „valse profeet” zullen zijn, en wat moeten wij niettemin uit Johannes’ verslag opmaken?
42 Koesteren wij de wens dat nieuwe lied voor de Here God Jehovah te zingen? Het gaat er niet slechts om dat ’nieuwe lied’ thans door geloof te zingen, maar er zullen werkelijk getuigen van Gods overwinning zijn die deze goddelijke zegepraal op aarde zullen overleven en het ’nieuwe lied’ hier op aarde zullen zingen. Hoewel de apostel Johannes dit niet rechtstreeks zei, blijkt uit hetgeen hij heeft geschreven dat degenen op aarde die zich niet aan de zijde van de „koningen der aarde en hun legers” bevinden, in leven zullen blijven als het „wilde beest” en de „valse profeet” levend in de eeuwige vernietiging worden geworpen die door het „vurige meer . . . dat met zwavel brandt” wordt gesymboliseerd. Zij zullen met andere woorden in leven blijven wanneer de door mensen gemaakte zelfzuchtige politieke regeringsstelsels voorgoed worden weggevaagd.
43. (a) Wat zal de „koningen der aarde en hun legers” en ondersteuners in die oorlog overkomen? (b) Zullen degenen tegen wie Satan de draak oorlog ging voeren, in leven blijven, en wat zegt Johannes in Openbaring hoofdstuk vijftien over hen?
43 De „koningen der aarde en hun legers” en hun ondersteuners worden door het zwaard van de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” gedood en hun dode lichamen zullen op het slagveld van Har–mágedon liggen opdat aasvogels zich met de vleselijke delen ervan kunnen voeden. Maar degenen die zich aan de zijde van de Koning der koningen bevinden, zullen gespaard worden en in leven blijven. Zij zullen in leven zijn om als getuigen over de „zegepraal van onze God”, „de reddende macht van onze God”, te spreken (Psalm 98:3, Je). Tot deze overlevenden zullen de ’overgeblevenen van het zaad van de vrouw’ behoren, „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” en tegen wie Satan de draak ’oorlog heeft gevoerd’ (Openbaring 12:17). Zij zijn degenen over wie de apostel Johannes spreekt als „degenen die de overwinning behalen over het wilde beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam”. Johannes beschrijft hen als personen die het lied van Mozes en van het Lam Jezus Christus zingen en zeggen: „Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Jehovah God, de Almachtige. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning der eeuwigheid.” — Openbaring 15:2, 3.
44. (a) Wie overleven Har–mágedon nog meer, zoals door de apostel Johannes werd voorzien? (b) Wie voerden oorlog tegen al deze overlevenden, waardoor zij wie tot oorlog uitlokten?
44 De aardse overlevenden zullen ook al degenen omvatten die de apostel Johannes beschrijft als een „grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen”, aangezien zij zich aan de zijde van God en zijn Jezus Christus scharen. Er wordt de apostel Johannes rechtstreeks verteld dat deze „grote schare” is samengesteld uit degenen „die uit de grote verdrukking komen” en hij ziet hen als overlevenden voor Gods troon en voor zijn Lam staan, terwijl zij luid roepen: „Zegepraal aan onze God, die op de troon zit, en aan het Lam!” (Openbaring 7:9-15; NE). Dezen zullen zich bij de ’overgeblevenen van het zaad van de vrouw’ aansluiten ten einde Jehovah God, wegens zijn goddelijke zegepraal, het ’nieuwe lied’ toe te zingen. Al deze overlevenden op aarde zijn personen tegen wie Satan, de grote draak, de „koningen der aarde en hun legers” heeft opgezet teneinde al zulke ondersteuners van Jehovah God en zijn Messiaanse koninkrijk te vernietigen. Door tegen hen te strijden, voeren de „koningen der aarde en hun legers” in werkelijkheid oorlog tegen God en lokken zij God en zijn Koning der koningen tot oorlog uit.
45. (a) Zullen die overlevenden gewelddadig tegen de koningen der aarde opstaan, en welke woorden van Gods profeten zullen zij zich herinneren, waardoor zij zich zullen laten leiden? (b) Hoe zullen de overlevenden op aarde de Israëlieten navolgen in wat zij na hun bevrijding bij de Rode Zee deden?
45 Gedurende de gehele „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zullen deze overlevenden geen vernietigingswapens tegen de „koningen der aarde en hun legers” opnemen. Zij zullen zich voor bescherming op God de Almachtige verlaten, want zij herinneren zich de woorden die God bij een voorgaande oorlogsgebeurtenis tot zijn getrouwe volk sprak: „Het is geen strijd van u, maar van God” (2 Kronieken 20:15). Zij herinneren zich ook de woorden die de profeet Mozes bij de Rode Zee sprak, toen de oorlogswagens van Egypte naderbij kwamen om Mozes’ volk te vernietigen: „Houdt stand, en gij zult de zegepraal zien die de HEER heden voor u zal behalen” (Exodus 14:13, The New American Bible). En evenals Mozes en zijn bevrijde volk ter gelegenheid van Jehovah’s overwinning een loflied zongen, zullen deze aardse overlevenden van de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” ter gelegenheid van de door Jehovah God, de Almachtige, behaalde goddelijke zegepraal het ’nieuwe lied’ van lof zingen (Exodus 15:1-21). Willen wij bij die zangers behoren?
DE VIERING VAN DE ZEGEPRAAL
46, 47. (a) Hoe zal de aarde ter viering van de goddelijke zegepraal een feestelijke aanblik krijgen? (b) Hoe zal, als een vervulling van Gods gebod aan Adam en Eva, de overwinning met betrekking tot de gehele aarde worden behaald?
46 Evenals in het geval van een nationale overwinning het gehele land een feestelijke aanblik krijgt, zal de gehele aarde na de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” en de opsluiting van Satan, de grote draak, en zijn demonenengelen in de afgrond, ter viering van de goddelijke zegepraal een feestelijke aanblik krijgen (Openbaring 16:14, 16; 20:1-3). De aarde, die nu door haar oorlogsophitsers en verontreinigers wordt geruïneerd, zal dan getuigenis afleggen van het feit dat een nieuwe Koning de gehele aarde regeert, namelijk Gods Messiaanse Koning, Jezus Christus. De overlevende getuigen van de goddelijke zegepraal zullen dan onmiddellijk aan de slag gaan om deze aarde van zee tot zee en van pool tot pool in een Paradijs te veranderen. De overwinning zal dan met betrekking tot de gehele aarde worden behaald, als een zegevierende vervulling van Gods gebod aan de eerste man en vrouw in de Hof van Eden:
47 „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt in onderworpenheid.” — Genesis 1:28.
48. (a) Wat zal deze zegepraal voor de aarde betekenen met betrekking tot schoonheid en voedselproduktie? (b) Welke waarborgen in de vorm van werkelijke gevallen hebben wij dat God ten behoeve van de losgekochte mensheid de overwinning op de dood zal behalen?
48 Dit onderwerpen van de gehele aarde zal niet alleen betekenen dat het aardse tehuis van de mensheid in een prachtige tuin wordt veranderd, maar ook dat er voor alle aardbewoners voldoende voedsel zal zijn, terwijl er absoluut geen armoede zal bestaan. Zowel voor de overlevende getuigen van Jehovah’s zegepraal in de oorlog van Zijn grote dag te Har–mágedon als voor alle losgekochte doden die uit de graven zullen worden opgewekt en het aardse Paradijs dusdanig met mensen zullen vullen dat het op aangename wijze wordt bewoond, kan de Almachtige God in letterlijk en in geestelijk opzicht doen wat hij in hoofdstuk vijfentwintig van Jesaja’s profetie beloofde, namelijk „voor alle volken een feestmaal aanrechten” van levenonderhoudend voedsel en „werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen” (Jesaja 25:6-8). Ja, de Almachtige God zal voor de gehele losgekochte mensheid de overwinning op de dood behalen. In het geval van zijn Zoon Jezus Christus heeft hij die overwinning behaald door hem in het historische jaar 33 G.T., op de derde dag nadat hij als martelaar was gestorven, uit de dood op te wekken. Ook ten behoeve van de ware kerk van Christus’ volgelingen behaalt hij die overwinning, want zij worden door de Almachtige God uit de dood die zij als aardse menselijke schepselen sterven tot onsterfelijk, onverderfelijk leven in de hemel als geestelijke schepselen opgewekt.
49. Aan wie schrijft de apostel Paulus, in verband met die opstanding, de overwinning toe wat het voor eeuwig verzwelgen van de dood betreft?
49 Over deze hemelse opstanding van ware, oprechte volgelingen van Christus schreef de apostel Paulus de volgende woorden tot christenen die in deze hoop delen: „Dit wat verderfelijk is, moet onverderfelijkheid aandoen en dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen. Maar wanneer dit wat verderfelijk is, onverderfelijkheid aandoet en dit wat sterfelijk is, onsterfelijkheid aandoet, dan zal het woord geschieden dat geschreven staat: ’De dood is voor eeuwig verzwolgen.’ ’Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?’ De angel die de dood veroorzaakt, is de zonde, maar de kracht van de zonde is de Wet. Maar God zij gedankt, want hij geeft ons de overwinning door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus!” — 1 Korinthiërs 15:53-57.
50, 51. (a) Hoe zal God gedurende Christus’ duizendjarige regering nog verder de overwinning op de dood behalen, en met welke gelegenheden zullen de ontvangers hiervan worden begunstigd? (b) Wat voor betekenis heeft Jehovah’s komende goddelijke zegepraal voor de gekwelde mensheid, en waartoe worden wij aangezet wanneer wij de betekenis ervan ter harte nemen?
50 Gedurende de komende duizendjarige regering van de Messías Jezus en zijn uit de doden opgewekte, verheerlijkte kerk of gemeente zal de Almachtige God nog verder de overwinning op de dood behalen door de losgekochte menselijke doden uit de doodsslaap op te wekken en de gelegenheid te geven zich in het aardse Paradijs in leven te verheugen. De dood die wij van de eigenzinnige eerste mens hebben geërfd, zal pas voor eeuwig zijn verzwolgen wanneer werkelijk het laatste graf van het losgekochte mensengeslacht zal zijn geledigd, en dit zal geschieden door middel van de „opstanding . . . van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Handelingen 24:15). De gehoorzaamheid die de uit de doden opgewekte personen aan Gods Messiaanse koninkrijk betonen, zal onder Gods rechtvaardige universele soevereiniteit tot eeuwig geluk op de tot volmaaktheid gebrachte aarde leiden.
51 Door Jehovah’s komende goddelijke zegepraal zal het voor de mensheid mogelijk worden gemaakt zich in al deze kostbare zegeningen te verheugen. De glorierijke goddelijke zegepraal heeft beslist een schitterende betekenis voor de huidige gekwelde mensheid. O, mogen wij allen de betekenis ervan ter harte nemen en ons de eeuwige voordelen van de goddelijke zegepraal waardig betonen tot Gods roemrijke lof door bemiddeling van Jezus Christus onze Heer.