-
Eert u de doden?De Wachttoren 1980 | 15 juni
-
-
het plaatselijke lichaam van ouderlingen beslist dient te worden. Indien ongelovige familieleden de zorg voor de begrafenis overnemen, is de christelijke gemeente natuurlijk niet verplicht regelingen te treffen voor een soort gezamenlijke begrafenisdienst, waardoor ze gevaar zou lopen bij intergeloof betrokken te raken. — 2 Kor. 6:14-17; Openb. 18:4.
Bij alle kwesties die met diensten voor de doden te maken hebben, is het uiterst belangrijk in overeenstemming met de waarheid te handelen. Daarom vermijden christenen alles wat maar enigszins op voorouderaanbidding of op een geloof in „geesten van overledenen” lijkt. Godvruchtige personen tonen hun geloof in de opstanding en hun vastberadenheid om Jehovah te loven, door deel te nemen aan aanbidding die door geen enkele vorm van onwaarheid wordt bezoedeld. — Joh. 4:23, 24; Jak. 1:27.
-
-
De beloningen van het dienen van één MeesterDe Wachttoren 1980 | 15 juni
-
-
De beloningen van het dienen van één Meester
Zoals verteld door Ernest E. Beavor
VEEL problemen blijven onopgelost doordat ze tijdelijk worden uitgesteld als gevolg van geschipper, waardoor men zich ongelukkig voelt; en schipperen kan komen doordat men probeert twee meesters te dienen. Jezus Christus stelde het zo duidelijk toen hij zei: „Niemand kan twee meesters als slaaf dienen . . . Gij kunt niet God en de Rijkdom als slaaf dienen.” En zijn vleselijke halfbroer Jakobus schreef: „De vriendschap met de wereld [is] vijandschap met God.” — Matth. 6:24; Jak. 4:4.
Zo ligt de situatie dus. Het gaat heel eenvoudig om de vraag: Wiens vriendschap willen wij genieten? Het is als een oorlog waarin aan de ene kant de wereld, het vlees en de Duivel staan en aan de andere kant Jehovah God en Jezus Christus (1 Joh. 2:15-17). De keus is aan ons. Maar één ding is zeker: Jehovah als Meester kiezen, schenkt de beloningen die tot onbegrensd geluk leiden. Zo hebben de omstandigheden zich in mijn geval ontwikkeld.
WAARHEIDSZAADJES WORDEN GEZAAID
Toen ik in 1902 werd geboren, waren mijn ouders Bijbelonderzoekers, zoals Jehovah’s Getuigen destijds werden genoemd. Wij gingen altijd naar de London Tabernacle, waar de Bijbelonderzoekers vergaderden. Hoe belangrijk het is kinderen mee te nemen naar de christelijke vergaderingen, blijkt wel uit het feit dat een van die oude liederen mij nog steeds heel goed is bijgebleven: „O duizend jaar, vol vree en voorspoed! Die blijde dag is lang voorzegd.” Hoe waar! Om eeuwig in dat heerlijke aardse paradijs te mogen leven — wat een beloning voor de velen die de ene Meester dienen!
Het was voor mij als twaalfjarige jongen bijzonder opwindend het Photo-Drama der Schepping te zien. De vertoning nam vier avonden in beslag en kon gratis in het Londense Operahuis worden bijgewoond. Het Photo-Drama heeft mij krachtig doordrongen van de waarheid van de schepping, in tegenstelling tot de grove onjuistheid van de evolutietheorie. Het „drama” was ook gedenkwaardig doordat er een korte film in voorkwam waarin werd afgebeeld hoe Abraham op het punt stond Isaäk te offeren. Hierdoor bewees Abraham dat hij Jehovah God diende. En hoe groot was zijn beloning, want hij werd „Jehovah’s vriend” genoemd! „Was ik dat maar!” dacht ik toen. — Jak. 2:23.
-