KORIANDERZAAD
(Hebr.: gadh).
Over het manna dat de Israëlieten in de wildernis aten, wordt gezegd dat het „wit als korianderzaad” was (Ex 16:31). Klaarblijkelijk betrof de gelijkenis niet alleen de kleur, maar ook het algemene aanzien. — Nu 11:7.
De koriander (Coriandrum sativum) is een eenjarige, ongeveer 40-50 cm hoge plant uit de Schermbloemenfamilie met peterselieachtige bladeren en roze of witte bloemschermen. De vrucht bestaat uit bolvormige grijswitte zaden met een doorsnede van 1-3 mm. De zaden bevatten een aromatische olie met een zachte smaak en worden gebruikt als specerij en als medicijn bij lichte maagaandoeningen.
Korianderzaad werd sinds oude tijden in Egypte gebruikt en was de Israëlieten vóór de uittocht uit Egypte dan ook ongetwijfeld goed bekend. De plant groeit zowel daar als in Palestina in het wild.