Zegeningen of vervloekingen — Er is een keus!
„Ik [heb] u het leven en de dood . . . voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven.” — DEUTERONOMIUM 30:19.
1. Met welk vermogen werden mensen begiftigd?
JEHOVAH GOD heeft ons — zijn met verstand begiftigde menselijke schepselen — een vrije wil gegeven. Wij werden niet als louter automaten of robots geschapen, maar hebben het voorrecht en de verantwoordelijkheid gekregen om te kiezen (Psalm 100:3). De eerste mensen — Adam en Eva — waren vrij om hun eigen weg te kiezen, en zij waren God rekenschap verschuldigd voor hun keus.
2. Welke keus deed Adam, en met welk gevolg?
2 De Schepper heeft overvloedige voorzieningen getroffen opdat de mensheid zich op een paradijsaarde in eeuwigdurende zegeningen kan verheugen. Waarom is dat voornemen nog niet verwezenlijkt? Omdat Adam de verkeerde keus deed. Jehovah had de mens het volgende gebod opgelegd: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven” (Genesis 2:16, 17). Als Adam verkozen had te gehoorzamen, zouden onze eerste ouders gezegend zijn. Ongehoorzaamheid leidde tot de dood (Genesis 3:6, 18, 19). Zonde en dood zijn dus aan het hele nageslacht van Adam doorgegeven. — Romeinen 5:12.
Zegeningen mogelijk gemaakt
3. Hoe verschafte God de verzekering dat zijn voornemen met de mensheid verwezenlijkt zou worden?
3 Jehovah God voorzag in een middel waardoor zijn voornemen om de mensheid te zegenen, uiteindelijk vervuld zou worden. Hijzelf voorzei een Zaad door in Eden te profeteren: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15). Later beloofde God dat de gehoorzame mensheid door bemiddeling van dit Zaad, een nakomeling van Abraham, gezegend zou worden. — Genesis 22:15-18.
4. Welke regeling heeft Jehovah getroffen om de mensheid te zegenen?
4 Dat beloofde Zaad der zegening bleek Jezus Christus te zijn. Over Jezus’ rol in Jehovah’s regeling om de mensheid te zegenen, schreef de christelijke apostel Paulus: „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren” (Romeinen 5:8). Degenen van de zondige mensheid die God gehoorzamen en zich de verdienste van Jezus’ loskoopoffer ten nutte maken, zullen zich in zegeningen verheugen (Handelingen 4:12). Zult u gehoorzaamheid en zegeningen kiezen? Ongehoorzaamheid zal tot iets heel anders leiden.
Hoe staat het met vervloekingen?
5. Wat is de betekenis van het woord „vervloeking”?
5 Het tegenovergestelde van een zegen is een vervloeking. Het woord „vervloeking” betekent slecht over iemand te spreken of kwaad over hem af te smeken of af te roepen. Het Hebreeuwse woord qela·lahʹ is afgeleid van het grondwerkwoord qa·lalʹ, dat letterlijk „licht zijn” betekent. Wanneer het echter in figuurlijke zin wordt gebruikt, betekent het ’kwaad afsmeken over’ of ’met verachting bejegenen’. — Leviticus 20:9; 2 Samuël 19:43.
6. Welk voorval waarbij Elisa betrokken was, deed zich in de buurt van het oude Bethel voor?
6 Beschouw eens een dramatisch voorbeeld van een snel optreden waarbij een vervloeking betrokken was. Dit gebeurde toen Gods profeet Elisa zich te voet van Jericho naar Bethel begaf. Het verslag zegt: „Terwijl hij de weg opging, kwamen er kleine jongens uit de stad, en zij gingen hem beschimpen en bleven tot hem zeggen: ’Ga op, kaalkop! Ga op, kaalkop!’ Ten slotte keerde hij zich om en zag hen en smeekte kwaad over hen af in de naam van Jehovah. Toen kwamen er twee berinnen uit het bos en verscheurden vervolgens tweeënveertig kinderen van hun aantal” (2 Koningen 2:23, 24). Wat Elisa precies zei toen hij die vervloeking uitsprak door kwaad over deze schimpende kinderen af te smeken, wordt niet onthuld. Niettemin had die verklaring gevolgen, want ze werd uitgesproken in de naam van Jehovah en door een profeet van God die in overeenstemming met de goddelijke wil handelde.
7. Wat gebeurde er met de kinderen die Elisa beschimpten, en waarom?
7 De voornaamste reden voor het gehoon schijnt geweest te zijn dat Elisa Elia’s bekende ambtsgewaad droeg, en de kinderen wilden geen opvolger van die profeet in hun buurt (2 Koningen 2:13). Teneinde deze jonge knapen en hun ouders, die hem niet als Elia’s opvolger erkenden, het juiste respect voor Jehovah’s profeet bij te brengen, smeekte Elisa in de naam van Elia’s God kwaad af over deze groep schimpende jongeren. Jehovah maakte duidelijk dat hij Elisa als zijn profeet erkende doordat hij bewerkte dat de twee berinnen uit het bos kwamen en 42 van deze spotters verscheurden. Jehovah handelde vastberaden vanwege hun schaamteloze minachting voor het communicatiekanaal waarvan hij zich destijds op aarde bediende.
8. Waarmee stemde het volk Israël in, en met welke vooruitzichten?
8 Jaren voordien hadden de Israëlieten van een soortgelijke minachting voor Gods regelingen blijk gegeven. Dit gebeurde als volgt: In 1513 v.G.T. betoonde Jehovah het volk Israël gunst door hen als het ware „op arendsvleugels” uit Egyptische slavernij te bevrijden. Kort daarna beloofden zij plechtig God te zullen gehoorzamen. Merk op hoe gehoorzaamheid onafscheidelijk verbonden was met het ontvangen van Gods goedkeuring. Jehovah zei bij monde van Mozes: „Indien gij mijn stem strikt zult gehoorzamen en mijn verbond inderdaad zult onderhouden, dan zult gij stellig uit alle andere volken mijn speciale bezit worden, want de gehele aarde behoort mij toe.” Daarop antwoordde het volk bevestigend en zei: „Alles wat Jehovah gesproken heeft, zijn wij bereid te doen” (Exodus 19:4, 5, 8; 24:3). De Israëlieten beweerden Jehovah lief te hebben, waren aan hem opgedragen en beloofden plechtig zijn stem te zullen gehoorzamen. Het gehoorzamen van Jehovah zou grote zegeningen met zich brengen.
9, 10. Wat deden de Israëlieten terwijl Mozes zich op de berg Sinaï bevond, en wat waren de gevolgen?
9 Voordat de grondbeginselen van die overeenkomst echter door de ’vinger Gods’ in steen waren gegrift, werden goddelijke vervloekingen noodzakelijk (Exodus 31:18). Waarom waren zulke tragische gevolgen gerechtvaardigd? Hadden de Israëlieten niet te kennen gegeven dat zij alles wat Jehovah had gesproken, wilden doen? Ja, uit hun woorden op te maken, wilden zij zegeningen ontvangen, maar door hun daden verkozen zij een handelwijze waarvoor zij vervloekingen verdienden.
10 Toen Mozes zich gedurende een periode van veertig dagen op de berg Sinaï bevond en de Tien Geboden ontving, verbraken de Israëlieten hun eerder gedane belofte van loyaliteit aan Jehovah. „Intussen”, zo zegt het verslag, „zag het volk dat Mozes lang wegbleef eer hij van de berg afdaalde. Daarom verzamelde het volk zich rondom Aäron en zei tot hem: ’Sta op, maak ons een god die voor ons uit zal gaan, want wat deze Mozes betreft, de man die ons uit het land Egypte heeft opgevoerd, wij weten werkelijk niet wat er met hem is gebeurd’” (Exodus 32:1). Dit is nog een voorbeeld van een minachtende houding die aan de dag werd gelegd jegens het menselijke instrument waarvan Jehovah zich destijds bediende om zijn volk te leiden en te besturen. De Israëlieten werden ertoe verlokt de Egyptische afgoderij na te bootsen en oogstten rampzalige gevolgen toen zo’n 3000 van hen op één dag door het zwaard werden gedood. — Exodus 32:2-6, 25-29.
Afkondiging van zegeningen en vervloekingen
11. Welke instructies betreffende zegeningen en vervloekingen werden door Jozua opgevolgd?
11 Tegen het einde van Israëls veertigjarige tocht door de wildernis specificeerde Mozes de zegeningen die zij zouden oogsten wanneer zij een handelwijze van gehoorzaamheid aan God zouden verkiezen. Ook gaf hij een opsomming van de vervloekingen die over de Israëlieten zouden komen als zij verkozen Jehovah ongehoorzaam te zijn (Deuteronomium 27:11–28:10). Kort nadat Israël het Beloofde Land was binnengegaan, volgde Jozua Mozes’ instructies aangaande deze zegeningen en vervloekingen op. Zes stammen van Israël gingen aan de voet van de berg Ebal staan, en de andere zes stelden zich voor de berg Gerizim op. De levieten stonden in het dal tussen de beide groepen in. Blijkbaar zeiden de voor de berg Ebal opgestelde stammen „Amen!” op de in hun richting voorgelezen vervloekingen. De andere stammen antwoordden op de zegeningen die de levieten voorlazen in de richting van degenen die zich aan de voet van de berg Gerizim bevonden. — Jozua 8:30-35.
12. Wat waren enkele van de vervloekingen die door de levieten werden uitgesproken?
12 Stelt u zich eens voor dat u de levieten hoort zeggen: „Vervloekt is de man die een gesneden of gegoten beeld maakt, iets verfoeilijks voor Jehovah, het maaksel der handen van een hout- en metaalbewerker, en die het in een schuilplaats heeft neergezet. . . . Vervloekt is hij die zijn vader of zijn moeder met verachting bejegent. . . . Vervloekt is hij die het grensteken van zijn naaste verzet. . . . Vervloekt is hij die een blinde doet dwalen op de weg. . . . Vervloekt is hij die het recht van een inwonende vreemdeling, een vaderloze jongen en een weduwe buigt. . . . Vervloekt is hij die bij de vrouw van zijn vader ligt, want hij heeft de zoom van het kleed van zijn vader opgelicht. . . . Vervloekt is hij die bij enig dier ligt. . . . Vervloekt is hij die bij zijn zuster, de dochter van zijn vader of de dochter van zijn moeder, ligt. . . . Vervloekt is hij die bij zijn schoonmoeder ligt. . . . Vervloekt is hij die vanuit een schuilplaats zijn naaste doodslaat. . . . Vervloekt is hij die steekpenningen aanneemt om een ziel dood te slaan, wanneer het onschuldig bloed is. . . . Vervloekt is hij die de woorden van deze wet niet van kracht zal doen worden door ze te volbrengen.” Na elke vervloeking zeggen de voor de berg Ebal opgestelde stammen „Amen!” — Deuteronomium 27:15-26.
13. Hoe zou u met uw eigen woorden bepaalde door de levieten afgekondigde zegeningen omschrijven?
13 Stelt u zich nu voor dat u degenen die voor de berg Gerizim staan, hardop hoort antwoorden op elk van de door de levieten uitgeroepen zegeningen: „Gezegend zult gij zijn in de stad, en gezegend zult gij zijn op het veld. Gezegend zullen zijn de vrucht van uw buik en de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw huisdieren, de jongen van uw runderen en de teelt van uw kleinvee. Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog. Gezegend zult gij zijn bij uw ingaan, en gezegend zult gij zijn bij uw uitgaan.” — Deuteronomium 28:3-6.
14. Op grond waarvan zouden de Israëlieten zegeningen ontvangen?
14 Op grond waarvan zouden zij deze zegeningen ontvangen? Het verslag zegt: „Indien gij zonder mankeren naar de stem van Jehovah, uw God, zult luisteren door al zijn geboden die ik u heden gebied, zorgvuldig te volbrengen, [zal] Jehovah, uw God, u ook stellig hoog boven alle andere natiën der aarde . . . verheffen. En al deze zegeningen moeten over u komen en u bereiken, omdat gij naar de stem van Jehovah, uw God, blijft luisteren” (Deuteronomium 28:1, 2). Ja, de sleutel om zich in goddelijke zegeningen te verheugen, was gehoorzaamheid aan God. Maar hoe staat het met ons in deze tijd? Zullen wij persoonlijk zegeningen en leven kiezen door ’naar de stem van Jehovah te blijven luisteren’? — Deuteronomium 30:19, 20.
Een nadere beschouwing
15. Wat liet de in Deuteronomium 28:3 opgetekende zegen duidelijk uitkomen, en hoe kunnen wij daar ons voordeel mee doen?
15 Laten wij eens stilstaan bij bepaalde zegeningen waarin een Israëliet zich kon verheugen wanneer hij Jehovah gehoorzaamde. In Deuteronomium 28:3 staat bijvoorbeeld: „Gezegend zult gij zijn in de stad, en gezegend zult gij zijn op het veld.” Door Jehovah gezegend te worden, is niet afhankelijk van een plaats of een toewijzing. Sommigen hebben wellicht het gevoel gevangen te zitten in hun omstandigheden, misschien omdat zij in een uitermate verarmd gebied of in een door oorlog verscheurd land wonen. Anderen hunkeren er wellicht naar Jehovah op een andere plaats te dienen. Sommige christelijke mannen zijn misschien ontmoedigd omdat zij niet als dienaar in de bediening of als ouderling in de gemeente zijn aangesteld. Soms voelen christelijke vrouwen zich terneergeslagen omdat zij niet in de gelegenheid zijn als pionierster of als zendelinge aan de volle-tijddienst deel te nemen. Toch zal iedereen die ’naar Jehovah’s stem luistert en zorgvuldig alles doet wat hij verlangt’, nu en tot in alle eeuwigheid gezegend worden.
16. Hoe ervaart Jehovah’s organisatie in deze tijd het beginsel uit Deuteronomium 28:4?
16 Deuteronomium 28:4 zegt: „Gezegend zullen zijn de vrucht van uw buik en de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw huisdieren, de jongen van uw runderen en de teelt van uw kleinvee.” Het gebruik van het met „uw” weergegeven enkelvoudige Hebreeuwse voornaamwoord geeft te kennen dat dit de persoonlijke ervaring van een gehoorzame Israëliet zou zijn. Hoe staat het met Jehovah’s gehoorzame dienstknechten in deze tijd? De wereldwijde toename en expansie die in de organisatie van Jehovah’s Getuigen waargenomen worden, zijn het resultaat van Gods zegen op de ijverige krachtsinspanningen van de meer dan 5.000.000 verkondigers van het goede nieuws van het Koninkrijk (Markus 13:10). En het potentieel voor grotere toename is duidelijk, want meer dan 13.000.000 personen hebben in 1995 het Avondmaal des Heren bijgewoond. Verheugt u zich in Koninkrijkszegeningen?
Israëls keus maakte wel degelijk wat uit
17. Waarvan hing het af of zegeningen of vervloekingen iemand zouden „bereiken”?
17 In feite zou een gehoorzame Israëliet door zegeningen achtervolgd worden. Er was beloofd: „Al deze zegeningen moeten over u komen en u bereiken” (Deuteronomium 28:2). Insgelijks werd er over vervloekingen gezegd: „Al deze vervloekingen [moeten] ook over u . . . komen en u . . . bereiken” (Deuteronomium 28:15). Als u een Israëliet uit de oudheid was geweest, zouden u dan zegeningen of vervloekingen hebben ’bereikt’? Dit zou ervan hebben afgehangen of u God al dan niet gehoorzaam was geweest.
18. Hoe hadden de Israëlieten vervloekingen kunnen vermijden?
18 In Deuteronomium 28:15-68 worden de pijnlijke consequenties van ongehoorzaamheid als vervloekingen beschreven. Sommige zijn precies het tegenovergestelde van de in Deuteronomium 28:3-14 opgesomde zegeningen die uit gehoorzaamheid voortvloeien. Dikwijls oogstte het volk Israël de vernietigende gevolgen van vervloekingen omdat zij verkozen valse aanbidding te beoefenen (Ezra 9:7; Jeremia 6:6-8; 44:2-6). Wat tragisch! Zulke consequenties hadden vermeden kunnen worden door de juiste keus te doen, namelijk door gehoorzaam te zijn aan Jehovah’s heilzame wetten en beginselen, die nauwkeurig omschrijven wat goed en wat kwaad is. Velen in deze tijd lijden pijn of brengen rampspoed over zichzelf omdat zij verkozen hebben in strijd met bijbelse beginselen te handelen door valse religie te beoefenen, zich aan seksuele immoraliteit over te geven, drugs te gebruiken, zich te buiten te gaan aan alcoholische dranken en dergelijke. Net als in het oude Israël en Juda zal het maken van zulke slechte keuzen ertoe leiden dat men zich Gods misnoegen en onnodig hartzeer op de hals haalt. — Jesaja 65:12-14.
19. Beschrijf de toestanden waarin Juda en Israël zich verheugden wanneer zij verkozen Jehovah te gehoorzamen.
19 Alleen wanneer Israël Jehovah gehoorzaamde, vielen hun overvloedige zegeningen en vrede ten deel. Over de dagen van koning Salomo lezen wij bijvoorbeeld: „Juda en Israël waren talrijk, zo talrijk als de zandkorrels die aan de zee zijn, terwijl zij aten en dronken en zich verheugden. . . . En Juda en Israël bleven in zekerheid wonen, ieder onder zijn eigen wijnstok en onder zijn eigen vijgeboom, van Dan tot Berseba, al de dagen van Salomo” (1 Koningen 4:20-25). Zelfs in koning Davids tijd, die gekenmerkt werd door veel tegenstand van vijanden van God, voelde de natie Jehovah’s steun en zegen wanneer zij verkozen de God der waarheid te gehoorzamen. — 2 Samuël 7:28, 29; 8:1-15.
20. Waarvan is God met betrekking tot mensen overtuigd?
20 Zult u God gehoorzamen, of zult u hem ongehoorzaam zijn? De Israëlieten konden kiezen. Hoewel wij allen een neiging tot zonde van Adam hebben geërfd, hebben wij ook de gave van vrije keuze ontvangen. In weerwil van Satan, deze goddeloze wereld en onze onvolmaaktheden kunnen wij de juiste keus doen. Bovendien is onze Schepper ervan overtuigd dat er, ondanks vele beproevingen en verleidingen, mensen zullen zijn die de juiste keus doen, niet alleen met de mond maar ook in daad (1 Petrus 5:8-10). Zult u tot hen behoren?
21. Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
21 In het volgende artikel zullen wij onze houdingen en daden in het licht van voorbeelden uit het verleden kunnen afwegen. Moge ieder van ons dankbaar reageren op Gods bij monde van Mozes gesproken woorden: „Ik [heb] u het leven en de dood . . . voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven.” — Deuteronomium 30:19.
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe heeft Jehovah het mogelijk gemaakt dat zondige mensen gezegend worden?
◻ Wat zijn vervloekingen?
◻ Hoe hadden de Israëlieten zegeningen in plaats van vervloekingen kunnen ontvangen?
◻ In welke zegeningen hebben de Israëlieten zich verheugd omdat zij God gehoorzaamden?
[Illustratie op blz. 15]
De Israëlieten verzamelden zich voor de berg Gerizim en de berg Ebal
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.