ABIASAF
(Abia̱saf) [(Mijn) vader heeft bijeengebracht].
Een van de drie zonen van de leviet Korach en een nakomeling van Kehath (Ex 6:16-24). Zijn broers waren Elkana en Assir. Waarschijnlijk wordt hij in 1 Kronieken 6:37 als Ebjasaf aangeduid en misschien ook in 1 Kronieken 9:19 en 1 Kronieken 6:23.
Het schijnt dat Korachs zonen zich niet bij hun vader aansloten toen deze samen met Dathan en Abiram tegen Mozes en Aäron in opstand kwam. Bijgevolg zijn deze zonen destijds niet met hun vader gestorven (Nu 26:9-11). Derhalve vinden wij in een latere tijdsperiode in de opschriften van veel Psalmen (42, 44–49, 84, 85, 87, 88) verwijzingen naar „de zonen van Korach”, hoewel deze uitdrukking in wezen „de nakomelingen van Korach” of „het huis van Korach” betekent.