Blijft u in elk opzicht rein?
„Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar, raakt niets onreins aan; gaat uit haar midden vandaan, houdt u rein, gij die het gerei van Jehovah draagt.” — JESAJA 52:11.
1. (a) Hoe zorgde een koninklijke afkondiging ervoor dat het gerei van Jehovah naar Jeruzalem teruggebracht kon worden? (b) Hoe hadden de Babyloniërs enkele van deze vaten verontreinigd?
PLOTSELING waren zij vrij — na 70 jaar van slavernij! Een omstreeks 538 v.G.T. afgekondigd koninklijk besluit stelde de joodse natie in de gelegenheid terug te keren ’en het huis van Jehovah, de God van Israël, te herbouwen’ (Ezra 1:2, 3). Vervolgens deed zich nog een verrassende ontwikkeling voor: „Koning Cyrus [van Perzië] zelf [haalde] het gerei van het huis van Jehovah te voorschijn, dat Nebukadnezar uit Jeruzalem had weggevoerd” (Ezra 1:7, 8). Hiertoe behoorden de heilige vaten die Belsazar en zijn rijksgroten op de nacht dat Babylon viel, hadden verontreinigd door ze op schaamteloze wijze te gebruiken om valse goden te roemen! (Daniël 5:3, 4) Nu konden de voormalige bannelingen dit gerei naar Jeruzalem terugbrengen en tot lof van Jehovah gebruiken!
2. (a) Welke profetie van Jesaja zouden de repatrianten zich te binnen brengen? Op wie zou die van toepassing zijn? (b) Waarom werden zij ertoe aangespoord niets onreins aan te raken?
2 Terwijl de joden zich vol opwinding voorbereidden op hun aanstaande vertrek, brachten zij zich ongetwijfeld de woorden van de profeet Jesaja te binnen: „Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar, raakt niets onreins aan; gaat uit haar midden vandaan, houdt u rein, gij die het gerei van Jehovah draagt” (Jesaja 52:11). De levieten waren natuurlijk in werkelijkheid degenen die het gerei transporteerden (Numeri 1:50, 51; 4:15). Jesaja had echter voorzegd dat alle repatrianten eerbare dragers van vaten zouden zijn. Allen waren dus verplicht rein te zijn. Zij moesten de Babyloniërs niet van waardevolle artikelen ontdoen, zoals de Israëlieten destijds hadden gedaan toen zij uit Egypte wegtrokken. (Vergelijk Exodus 12:34-38.) Het motief voor hun terugkeer mocht geen enkel materialistische of zelfzuchtige basis hebben. Wat Babylons „drekgoden” betreft, enkel het aanraken van één ervan zou reeds een verontreiniging zijn (Jeremia 50:1, 2).a Alleen door in elk opzicht rein te zijn, konden de joden „de Weg der Heiligheid” terug naar Jeruzalem bewandelen. — Jesaja 35:8, 9.
3. Wie in deze tijd dragen Jehovah’s „gerei”? Waarom is het zo’n uitdaging voor hen om rein te blijven?
3 Jehovah’s Getuigen in deze tijd moeten als dragers van Jehovah’s „gerei” eveneens rein zijn. De apostel Paulus haalde Jesaja’s woorden aan en paste ze op christenen uit zijn tijd toe door te zeggen: „Laten wij ons reinigen van elke verontreiniging van vlees en geest, en in de vrees voor God heiligheid vervolmaken” (2 Korinthiërs 6:17–7:1). Behalve dat wij in een onreine wereld leven, moeten wij de strijd ook aanbinden tegen onze overgeërfde gevallen neigingen (Genesis 8:21). Jeremia 17:9 herinnert ons aan het volgende: „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend. Wie kan het kennen?” Sommigen maken zichzelf en anderen wijs dat hun leven rein en aanvaardbaar is voor God, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Zij beoefenen een vorm van huichelarij. Een ieder van ons moet zichzelf derhalve afvragen: ’Stel ik elke mogelijke poging in het werk om in elk opzicht rein te zijn voor het aangezicht van Jehovah?’ Laten wij nu als hulp daarbij, vier terreinen van reinheid onder de loep nemen.
Fysieke reinheid van groot belang
4. (a) Waarom neemt fysieke reinheid een belangrijke plaats onder Jehovah’s volk in? (b) Waarom kan het soms moeilijk zijn om aan een hoge maatstaf met betrekking tot reinheid vast te houden?
4 Net als in vroeger tijden neemt fysieke reinheid onder Jehovah’s volk in deze tijd een belangrijke plaats in (Exodus 30:17-21; 40:30-32). Zouden wij, op de keper beschouwd, wel van respect jegens het „gerei van Jehovah” blijk geven als ons gezicht en ons haar en onze tanden, handen of vingernagels vuil zouden zijn of als wij een onaangename lichaamsgeur zouden afgeven? Wij kunnen ons echter gemakkelijk door de lage maatstaven van de wereld laten beïnvloeden. — Romeinen 12:2.
5. (a) Waarom is het zo belangrijk dat wij aan een hoge maatstaf van reinheid vasthouden? Geef plaatselijke voorbeelden van de wijze waarop deze raad toegepast kan worden. (b) Hoe kunnen ouderlingen hulp bieden?
5 Hoe kunnen wij ons duidelijk onderscheiden van de wereld indien wij de lage maatstaven van de wereld accepteren? Zou een vuil huis of een slecht onderhouden plaats van aanbidding niet ertoe leiden dat er „schimpend over het woord van God wordt gesproken”? (Titus 2:5) Maar wanneer wij persoonlijke reinheid betrachten, rondslingerende rommel op het congresterrein oprapen, meehelpen aan het onderhoud van de Koninkrijkszaal en ons huis — hoe eenvoudig en bescheiden het ook moge zijn — netjes en schoon houden, brengen wij God heerlijkheid! (Vergelijk 1 Petrus 2:12.) Ouderlingen, geef een goed persoonlijk voorbeeld in reinheid. ’Weerhoud’ u er niet van passende raad te geven wanneer dit nodig mocht zijn. — Handelingen 20:20.
6. Aan welke eisen dient de kleding die wij op vergaderingen en in de velddienst dragen, te voldoen?
6 Hoe staat het met de kleding die wij dragen wanneer wij voor aanbidding bijeenkomen en in de velddienst uittrekken? Dient die niet ’bescheiden en welverzorgd’ te zijn? (1 Timótheüs 2:9; Hebreeën 10:23-25) Ga niet van de veronderstelling uit dat wij ons alleen maar netjes moeten kleden als wij een aandeel aan het programma hebben. Te nonchalante kledij is onbescheiden en niet geschikt om bij de aanbidding te dragen. Een versleten lectuurtas en een bijbel die ezelsoren heeft of smoezelig is, doet ook afbreuk aan de Koninkrijksboodschap.
Vermijd mentale verontreiniging
7. Wat is volgens Filippenzen 4:8 de sleutel van mentale reinheid?
7 In Filippenzen 4:8 gaf Paulus de raad: „Ten slotte, broeders, al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” Niettemin worden wij van alle kanten bestormd met verleidingen om nieuwsgierige blikken te werpen in „de ’diepe dingen van Satan’”. — Openbaring 2:24.
8. Hoe kunnen de gevaren die bij verscheidene vormen van amusement om de hoek komen kijken, geïllustreerd worden? Geef plaatselijke voorbeelden.
8 Dat het zo gemakkelijk is om aan pornografisch en uitermate gewelddadig lees-, kijk- en luistermateriaal te komen, heeft bijvoorbeeld sommigen die over videocassette-recorders beschikken, in ernstige moeilijkheden gebracht. In Europa keek een getrouwde broeder geregeld naar obscene videobanden als zijn vrouw al naar bed was gegaan. Het zaad van kwaaddoen schoot diep wortel en leidde tot overspel. (Vergelijk Jakobus 1:14, 15.) In een Afrikaans land leende een groep jonge Getuigen obscene videobanden van schoolvrienden en zij keken ernaar terwijl hun ouders niet thuis waren. Een ouderling in Nigeria merkt echter op: ’Een groter gevaar schuilt vaak in de gewone tv-programma’s die eveneens geweld, misdaad, oorlog, liefdesscènes en verachting van huwelijkstrouw laten zien.’ Goedkope sensatiekranten, pornografische tijdschriften, romannetjes die seksuele gevoelens prikkelen, films en verderfelijke muziek behoren ook tot de immer aanwezige gevaren.
9. (a) Waarom moeten wij selectief zijn met betrekking tot datgene waar wij naar luisteren en kijken en wat wij lezen? (b) Hoe dienen wij te reageren wanneer wij met verwerpelijk materiaal geconfronteerd worden?
9 Wij kunnen het ons niet permitteren onze geest te verontreinigen met dingen die ’te schandelijk zijn om zelfs maar te vertellen’ (Efeziërs 5:12). Wees dus selectief met betrekking tot waar u naar luistert en kijkt en wat u leest. Wees waakzaam en wees er snel bij verwerpelijk materiaal van de hand te wijzen (Psalm 119:37). Dit zal werkelijk zelfbeheersing vergen en misschien moet u uw lichaam figuurlijk gesproken ’beuken en het leiden als een slaaf’ (1 Korinthiërs 9:27). Houd echter altijd in gedachte dat waar wij in het geheim naar kijken, gadegeslagen wordt door „de Onzichtbare” (Hebreeën 11:27). Schuw dus datgene wat een twijfelachtige reputatie heeft. „Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is.” — Efeziërs 5:10.
’Op onze hoede blijven’ om morele reinheid te bewaren
10. (a) Wat is één reden waarom er elk jaar zo velen terechtgewezen of uitgesloten worden? (b) Welk bijbels beginsel dient een leidraad voor ons gedrag te zijn tijdens vakanties en op ons werk?
10 In Efeziërs 5:5 liet Paulus de volgende waarschuwing horen: „Want dit weet en erkent gij, dat geen hoereerder of onreine of hebzuchtige — hetgeen wil zeggen een afgodendienaar te zijn — enig erfdeel heeft in het koninkrijk van de Christus en van God.” Toch worden er elk jaar duizenden op grond van seksuele immoraliteit — ’zondigen tegen het lichaam’ — terechtgewezen of uit de gemeenschap gesloten (1 Korinthiërs 6:18). Vaak komt dit eenvoudig doordat zij niet ’op hun hoede blijven overeenkomstig Gods woord’ (Psalm 119:9). Veel broeders en zusters laten bijvoorbeeld hun morele waakzaamheid varen tijdens vakantieperiodes. Terwijl zij theocratische omgang nalaten, knopen zij vriendschappen aan met wereldse vakantiegangers. Van de veronderstelling uitgaand dat dit ’werkelijk aardige mensen’ zijn, hebben sommige christenen zich in twijfelachtige activiteiten bij hen aangesloten. In dezelfde trant zijn anderen op te vriendschappelijke voet geraakt met hun collega’s. Een christelijke ouderling raakte zo sterk bevriend met een vrouwelijke werknemer dat hij zijn gezin in de steek liet en met haar ging samenwonen! Uitsluiting was het gevolg. Hoe waar zijn de woorden uit de bijbel: „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten”! — 1 Korinthiërs 15:33.
11. Waarom dient er bij christelijke gezelligheidsbijeenkomsten juist toezicht te worden uitgeoefend?
11 Uit Zuid-Afrika komt het volgende bericht: „Grote parties vormen nog een gevaar waardoor de morele rechtschapenheid van velen wordt bedreigd. . . . Enkele hiervan werden soms na afloop van het districtscongresprogramma gehouden.” Kleinere christelijke gezelligheidsbijeenkomsten waar goed toezicht wordt uitgeoefend, ontaarden echter zelden in „brasserijen” (Galaten 5:21). Indien er alcoholische dranken worden geserveerd, houd dit dan goed in de gaten en doe het in bescheiden mate. „Wijn is een spotter” en onder invloed daarvan hebben sommige broeders en zusters hun morele waakzaamheid laten varen of zijn er bij hen sluimerende zwakheden wakker geroepen (Spreuken 20:1). Zo hebben twee jonge bedienaren zich aan homoseksuele handelingen overgegeven nadat zij zich aan alcohol te buiten waren gegaan.
12, 13. (a) Hoe hebben sommigen immoreel gedrag gerechtvaardigd? Waarom is een dergelijke redenatie bedrieglijk? (b) Hoe kunnen wij op onze hoede blijven voor bedreigingen van de goede moraal?
12 Wanneer wij ertoe worden verleid de verkeerde weg op te gaan, houd dan in gedachte dat ongeacht hoe rein wij er van buiten ook mogen uit zien datgene telt wat wij van binnen zijn (Spreuken 21:2). Sommigen denken klaarblijkelijk dat God herhaalde immorele uitstapjes zal vergeven omdat zij zwak zijn. Maar komt dit niet neer op ’het veranderen van de onverdiende goedheid van onze God in een verontschuldiging voor losbandig gedrag’? (Judas 4) Sommigen beelden zich zelfs in dat ’Jehovah ons niet ziet’ (Ezechiël 8:12). Houd echter in gedachte dat „geen schepping . . . voor zijn ogen niet openbaar [is], maar alle dingen liggen naakt en openlijk tentoongesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap hebben af te leggen”. — Hebreeën 4:13.
13 Wees dus op uw hoede voor bedreigingen van de goede moraal! „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts, dingen die niet welvoeglijk zijn” (Efeziërs 5:3, 4). „Hebt een afschuw van wat goddeloos is”, hoe aangenaam het ook voor het vlees moge zijn. — Romeinen 12:9.
Geestelijk rein blijven
14, 15. (a) Hoe hebben sommigen zich aan geestelijke bezoedeling blootgesteld? (b) Hoe gebruiken afvalligen hun ’mond om hun naaste in het verderf te storten’? (c) In welke opzichten zijn afvalligen werkelijk onrein, en wat zijn zij vergeten?
14 Sommigen hebben zich aan mogelijke geestelijke bezoedeling blootgesteld door hun radio of televisie op religieuze programma’s af te stemmen. In een bepaald Afrikaans land hebben sommigen naar tv-presentaties gekeken waarin de bijgelovigheden van traditionele animistische religies in een gunstig licht werden geplaatst. De apostel Paulus waarschuwde echter voor nog een dodelijker gevaar — afvalligen die „het geloof van sommigen [ondermijnen]” (2 Timótheüs 2:16-18). Zulke personen zijn er nog steeds! (2 Petrus 2:1-3) En af en toe zijn zij erin geslaagd de denkwijze van anderen te bezoedelen. Zoals Spreuken 11:9 zegt: „Door zijn mond stort hij die een afvallige is, zijn naaste in het verderf.”
15 Afvalligen doen vaak een beroep op iemands ego door te beweren dat wij van onze vrijheden zijn beroofd, met inbegrip van de vrijheid om een eigen uitleg van de bijbel te geven. (Vergelijk Genesis 3:1-5.) In werkelijkheid bieden deze personen die eropuit zijn de geest te verontreinigen, niets meer dan een terugkeer naar de walgelijke leringen van „Babylon de Grote” (Openbaring 17:5; 2 Petrus 2:19-22). Anderen doen een beroep op het vlees door er bij degenen met wie zij vroeger verbonden waren op aan te dringen het „kalm aan te doen” omdat de onaanzienlijke van-huis-tot-huisprediking „niet noodzakelijk” of „onschriftuurlijk” is. (Vergelijk Matthéüs 16:22, 23.) Ja, zulke gladde praters hebben misschien zowel in fysiek als moreel opzicht een rein voorkomen. Maar van binnen zijn zij geestelijk onrein omdat zij gezwicht zijn voor een trotse, onafhankelijke denkwijze. Zij zijn alles wat zij over Jehovah, zijn heilige naam en eigenschappen hebben geleerd, vergeten. Zij erkennen niet langer dat alles wat zij aan bijbelse waarheid hebben geleerd — de schitterende hoop van het Koninkrijk en een paradijsaarde en de omverwerping van valse leringen, zoals de Drieëenheid, dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, eeuwige kwelling en het vagevuur — ja, dit alles, tot hen is gekomen via „de getrouwe en beleidvolle slaaf”. — Matthéüs 24:45-47.
16. Hoe worden de rechtvaardigen „door kennis” verlost?
16 Het is interessant dat een kringopziener in Frankrijk opmerkt: „Sommige broeders en zusters worden misleid omdat zij geen nauwkeurige kennis bezitten.” Daarom zegt Spreuken 11:9: „Door kennis worden de rechtvaardigen verlost.” Dit betekent niet dat wij ons oor moeten lenen aan afvalligen of in hun geschriften moeten neuzen. Het betekent veeleer dat wij tot „een nauwkeurige kennis van het heilige geheim van God” moeten komen door een ijverige persoonlijke studie van de bijbel en de op de bijbel gebaseerde publikaties van het Genootschap. Wie zou, wanneer hij die nauwkeurige kennis eenmaal bezit, zo nieuwsgierig willen worden om ook maar enige aandacht aan zulk van afvalligen afkomstig leesmateriaal te schenken? Moge niemand ’u met overredende argumenten misleiden’! (Kolossenzen 2:2-4) Vals-religieuze propaganda uit welke bron maar ook moet gemeden worden als gif! Ja, waarom zouden wij, aangezien onze Heer zich van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” heeft bediend om „woorden van eeuwig leven” aan ons over te dragen, ooit ergens anders willen kijken? — Johannes 6:68.
Zult u rein blijven?
17, 18. Waarom is het uitermate belangrijk (a) fysieke reinheid, (b) mentale reinheid, (c) morele reinheid en (d) geestelijke reinheid aan te kweken?
17 Bij het rein blijven voor het aangezicht van Jehovah God is derhalve heel wat betrokken. Ons lichaam, ons huis, onze kleding en onze Koninkrijkszaal fysiek rein houden, siert onze Koninkrijksboodschap. Mentaal rein blijven, helpt ons moreel en geestelijk rein te blijven. Dit maakt het noodzakelijk dat wij acht slaan op Paulus’ vermaning in Filippenzen 4:8 om onze geest gericht te houden op dingen die waar en eerbaar zijn en die lof verdienen.
18 Wij kunnen ook meer dan ooit beseffen dat wij zowel in woord als in daad moreel rein moeten blijven. Jehovah waarschuwt ons uitdrukkelijk dat degenen die welke vorm van immoraliteit maar ook bedrijven, Gods koninkrijk niet zullen beërven (1 Korinthiërs 6:9-11). Ongeacht hoe aangenaam zulke onreine dingen ook mogen lijken, indien wij met het oog op het vlees zaaien, zullen wij uit het vlees verderf oogsten (Galaten 6:8). Ten slotte is er de kwestie van het geestelijk rein blijven, leerstellig rein. Reinheid in dit opzicht helpt ons de reinheid van ons hart en onze geest te bewaren. Aldus worden wij ertoe bewogen in elke aangelegenheid uit te vorsen wat Gods denkwijze is — niet de onze.
19. Waardoor kunnen zowel de gezalfden als de leden van de „grote schare” geholpen worden in alle opzichten rein te blijven?
19 Spoedig zal de voornaamste promotor van alle onreinheid — Satan de Duivel — te zamen met zijn demonen, in de diepe afgrond geworpen worden. Mogen tot op dat tijdstip al Jehovah’s dienstknechten — zowel de gezalfden als de leden van de „grote schare” — als dragers van Jehovah’s vaten rein blijven (Openbaring 7:9, 13-15; 19:7, 8; 20:1-3). Het is een niet-aflatende en harde strijd. Houd echter in gedachte dat Jehovah zijn „geest van heiligheid” in overvloedige mate geeft (Romeinen 1:4). Zijn reine organisatie, met de ouderlingen die er deel van uitmaken, staat ook klaar om ons bij te staan met gezonde, schriftuurlijke raad. Met deze hulp en door zelf vastbesloten te zijn, kunnen wij in elk opzicht rein blijven!
[Voetnoten]
a Het Hebreeuwse woord voor drekgoden gil·loe·limʹ, was een uitdrukking waardoor verachting te kennen werd gegeven en dat oorspronkelijk „mestballetjes” — iets verfoeilijks voor de joden — betekende. — Deuteronomium 23:12-14; 1 Koningen 14:10; Ezechiël 4:12-17.
Overzichtsvragen
◻ Waarom moesten de uit Babylon terugkerende joden rein zijn?
◻ Hoe kunnen wij aandacht schenken aan fysieke reinheid?
◻ Hoe kunnen wij onze geest beschermen tegen bezoedeling?
◻ Hoe kunnen wij op onze hoede zijn voor morele gevaren?
◻ Hoe kunnen wij onze geestelijke reinheid bewaren?
[Illustratie op blz. 16]
Ons huis dient een toonbeeld van reinheid te zijn
[Illustratie op blz. 17]
Christenen moeten van gezond verstand blijk geven door videobanden en tv-programma’s die de geest kunnen bezoedelen, te mijden
[Illustratie op blz. 18]
Kleine gezelligheidsbijeenkomsten kunnen moreel opbouwend zijn
[Illustratie op blz. 19]
IJverige Getuigen blijven geestelijk rein en vinden bescherming en vreugde door ijverige bijbelstudie