Een hartelijke verhouding tussen schoonmoeder en schoondochter
FOEDJIKO, de vertwijfelde schoondochter die in het eerste artikel werd genoemd, wist haar man er uiteindelijk toe over te halen van het appartement van zijn ouders naar de flat ernaast te verhuizen. Maar de situatie werd niet veel beter. De inmenging van haar schoonouders hield aan en haar wanhoop bleef. Toen werd zij op een dag bezocht door een onbekende.
Dat bezoek was voor Foedjiko aanleiding om een weg in te slaan die leidde tot een andere persoonlijkheid, en daardoor verbeterde haar relatie met anderen. Zij begon de bijbel te bestuderen met Jehovah’s Getuigen. In de loop der tijd veranderde haar houding zo sterk dat haar schoonvader de studies wilde bijwonen om zelf te zien ’wat voor religie het was die haar persoonlijkheid zo had veranderd’.
De nieuwe verbintenis erkennen
De bijbel geeft een duidelijk beeld van de schriftuurlijke huwelijksregeling. Nadat God het eerste mensenpaar had geschapen en hen bijeen had gebracht, stelde hij het volgende beginsel in: „Een man [zal] zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw en zij moeten één vlees worden” (Genesis 2:24). Het nieuwe paar moet dus erkennen dat zij een nieuwe verbintenis zijn aangegaan. Zij moeten zich nu aan elkaar hechten als een onafhankelijke eenheid, ook al wonen zij bij hun schoonouders in.
Vader en moeder verlaten wil echter niet zeggen dat wanneer kinderen trouwen, zij hun ouders de rug kunnen toekeren en zij hen niet langer behoeven te respecteren en eren. „Veracht uw moeder niet enkel omdat zij oud geworden is”, vermaant de bijbel (Spreuken 23:22). Door het huwelijk komt er echter wel een verandering in de verhoudingen. Zolang elk lid van de familie dit goed in gedachte houdt, kan het jonge paar voordeel trekken van de ervaring en de wijsheid van de ouders.
Timótheüs, de goed bekendstaande jonge man die door de apostel Paulus werd meegenomen op zijn zendingsreizen, was grootgebracht door zijn joodse moeder, Eunice. Zijn grootmoeder Loïs had kennelijk echter ook een bepalende invloed op zijn leven gehad (2 Timótheüs 1:5; 3:15). Dit wil niet zeggen dat grootmoeders het recht hebben zich met de opvoeding van de kinderen te bemoeien en maatstaven in te voeren die verschillen van die van de ouders. Er is een gepaste manier waarop de oudere generatie de jongere kan helpen bij het opvoeden van kinderen. — Titus 2:3-5.
„De waarlijk wijze vrouw”
Willen twee generaties samenwerken op zo’n gevoelig terrein als het opvoeden van kinderen, dan moeten beide wijs handelen. „De waarlijk wijze vrouw heeft haar huis opgebouwd,” zegt een bijbelspreuk, „maar de dwaze haalt het met haar eigen handen omver” (Spreuken 14:1). Hoe kan een vrouw haar huis opbouwen? Tomiko zegt dat communicatie haar heeft geholpen haar relatie met haar schoondochter, Foedjiko, te herstellen. „Plannen zijn tot mislukking gedoemd waar geen vertrouwelijk gesprek is”, luidt de bijbelse raad. — Spreuken 15:22.
Communicatie wil niet zeggen dat u alles wat u op uw hart hebt er maar uitgooit zonder rekening te houden met de gevoelens van anderen. Daar komt wijsheid bij kijken. „Een wijze zal luisteren” naar wat anderen te zeggen hebben. Soms zal uw schoonmoeder of schoondochter iets willen zeggen, maar aarzelen zich te uiten. Heb onderscheidingsvermogen en ’haal haar gedachten naar boven’. En ’mediteer’ dan voordat u spreekt. — Spreuken 1:5; 15:28; 20:5.
Het juiste moment is zeer belangrijk. „Als gouden appels in zilver beeldsnijwerk is een woord, gesproken op de juiste tijd ervoor”, zegt een bijbelspreuk (Spreuken 25:11). Tokiko en haar schoondochter zeggen dat zij wachten op het juiste moment voordat zij een mening ten beste geven die de ander tegen de haren in zou kunnen strijken. „Ik probeer na te denken voordat ik praat als ik mijn schoondochter iets onder de aandacht wil brengen”, zegt Tokiko. „Ik houd in gedachte waar het om gaat en praat erover als zij in een goed humeur is en geen honger heeft. Je raakt namelijk makkelijk geïrriteerd als je honger hebt.”
Een wijze vrouw zal nalaten kwaad te spreken over haar schoonfamilie. „Of wij nu schoonmoeders of schoondochters zijn, wij moeten er rekening mee houden dat wanneer wij kwaadspreken van de andere partij, het hun uiteindelijk altijd ter ore zal komen”, zegt Soemie Tanaka, een Japanse schrijfster die dertig jaar bij haar schoonmoeder heeft ingewoond. Zij is er veeleer voorstandster van, zich lovend over schoonmoeder of schoondochter uit te laten, rechtstreeks en tegenover anderen.
Maar als uw schoonmoeder of schoondochter nu eens niet op uw pogingen reageert?
Wees vergevensgezind
Ernstige problemen tussen schoonmoeder en schoondochter vloeien vaak voort uit dingen die geen enkel probleem zouden zijn, als ze door iemand anders gedaan of gezegd waren. Doordat wij allemaal onvolmaakt zijn en ’in woorden struikelen’, spreken wij soms ’onbezonnen als met de steken van een zwaard’ (Jakobus 3:2; Spreuken 12:18). Niettemin is het verstandig niet van streek te raken bij elk gedachteloos uitgesproken woord.
Degenen die erin geslaagd zijn de problemen met hun schoonmoeder of schoondochter te overwinnen, hebben acht geslagen op de bijbelse raad: „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft” (Kolossenzen 3:13). Zeker, het is misschien niet gemakkelijk uw schoonmoeder of schoondochter te verdragen en te vergeven, vooral niet als er een reden tot klagen is. Maar een krachtige drijfveer om het te doen, is de verzekering dat wij daardoor vergeving van God zelf zullen ontvangen voor onze fouten. — Matthéüs 6:14, 15.
Zelfs in oosterse landen, waar mensen traditiegetrouw het boeddhisme, tauïsme, confucianisme en sjintô aanhangen, zijn velen door hun studie van de bijbel de waarheid over de welwillende Schepper gaan inzien. Dit inzicht heeft hen geholpen schijnbaar onoverkomelijke gevoelens van bitterheid te overwinnen.
„De liefde faalt nimmer”
Een gelukkige schoonmoeder/schoondochterverhouding vereist een vast fundament. Het helpen van een bejaarde of zieke schoonmoeder uit plichtsbesef schept niet altijd een optimale verhouding. Haroeko leerde dit toen haar schoonmoeder kanker had en op sterven lag. Zij bracht het grootste deel van de dag in het ziekenhuis door om haar schoonmoeder te verzorgen en had daarnaast nog de zorg voor haar eigen gezin. Zij stond zo onder druk dat zij uiteindelijk het grootste deel van haar haar verloor.
Toen zij op een dag de nagels van haar schoonmoeder verzorgde, knipte zij er per ongeluk een af tot op het leven. „Je geeft niet echt om me!”, snauwde haar schoonmoeder.
Geschokt door die ondankbare woorden kon Haroeko haar tranen niet bedwingen. Toen besefte zij dat de woorden zo hard aankwamen omdat zij alles voor haar schoonmoeder uit plichtsbesef had gedaan. Zij besloot liefde de drijfveer van haar hulp te laten zijn (Efeziërs 5:1, 2). Dit stelde haar in staat haar gekwetste gevoelens te overwinnen en leidde ertoe dat de verhouding met haar schoonmoeder weer goed werd en dat bleef tot haar dood.
Ja, de in de bijbel omschreven liefde is de sleutel tot het wegnemen van onenigheid in de familie. Lees eens wat de apostel Paulus erover zei en kijk eens of u het daar niet mee eens bent. „De liefde is lankmoedig en vriendelijk”, schreef hij. „De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen, gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd. Ze rekent het kwade niet aan. Ze verheugt zich niet over onrechtvaardigheid, maar verheugt zich met de waarheid. Ze verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, verduurt alle dingen.” Geen wonder dat Paulus eraan toevoegde: „De liefde faalt nimmer” (1 Korinthiërs 13:4-8). Hoe kunt u zo’n liefde aankweken?
De bijbel noemt „liefde” als een onderdeel van „de vrucht” van Gods geest (Galaten 5:22, 23). Naast uw eigen krachtsinspanningen is dus ook het bezitten van Gods geest van groot belang als u deze soort liefde wilt aankweken. Verder kunt u Jehovah, de God van de bijbel, vragen u te helpen uw persoonlijkheid te verrijken met een liefde zoals de zijne (1 Johannes 4:8). Dit alles vereist natuurlijk dat u hem beter leert kennen door zijn Woord, de bijbel, te bestuderen. Jehovah’s Getuigen zullen u daar dolgraag bij helpen, zoals zij Foedjiko en vele anderen geholpen hebben.
Als u dat wat u uit de bijbel leert in praktijk brengt, zult u ontdekken dat niet alleen uw verhouding met God verbetert, maar ook uw verhouding met iedereen om u heen, die met uw schoonmoeder of schoondochter inbegrepen. U zult ervaren wat de bijbel belooft, namelijk „de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat”. — Filippenzen 4:6, 7.
Foedjiko en andere in deze artikelen genoemden hebben die vrede gevonden — en dat kunt u ook. Ja, door op Jehovah God te vertrouwen en de raad in zijn Woord, de bijbel, op te volgen, kunt ook u een hartelijke relatie met uw schoonmoeder of schoondochter opbouwen en in stand houden.
[Kader op blz. 8, 9]
De echtgenoot — Vredestichter of vredeverstoorder?
Als twee of drie generaties onder één dak wonen, mag niet voorbijgegaan worden aan de rol van de echtgenoot bij het bewaren van de vrede in de familie. In een typering van de echtgenoot die zijn verantwoordelijkheid uit de weg gaat, schrijft professor Tohroe Aritji van de Kioesjoe-universiteit, een deskundige op het gebied van de gezinssociologie:
„Als het echtpaar bij [de moeder] inwoont, voelt de moeder de behoeften van haar zoon aan, en automatisch zorgt zij voor haar zoon als zij die behoeften opmerkt. De zoon accepteert die zorg zonder enige aarzeling. Als de zoon iets meer stil zou staan bij de situatie van zijn vrouw, en zijn moeder er in verband met haar bemoeienissen op zou wijzen wat haar plaats is, zou het probleem opgelost zijn. Helaas beseft de zoon dat maar al te vaak niet.”
Hoe kan een echtgenoot dan actief bijdragen tot de vrede in zijn gezin? Mitsoeharoe zegt dat zijn gezin geholpen is doordat hij bijbelse beginselen toepaste. „De band tussen een moeder en haar zoon is heel sterk, ook al is hij volwassen geworden,” geeft hij toe, „en dus moet de zoon bewust pogingen doen om ’zijn vader en zijn moeder te verlaten en zich aan zijn vrouw te hechten’.” Hij paste dit beginsel toe door aangelegenheden in verband met de verzorging en opvoeding van de kinderen alleen met zijn vrouw te bespreken, en hij trok geen vergelijkingen tussen zijn vrouw en zijn moeder als het om huishoudelijk werk ging. „Nu”, zo vervolgt hij, „respecteren wij en mijn ouders elkaar. Elk van ons weet waar bemoeienis op wrevel zal stuiten en waar hulp en medewerking gewaardeerd zullen worden.”
De echtgenoot moet zich niet alleen ’aan zijn vrouw hechten’, maar ook bemiddelen tussen zijn moeder en zijn vrouw (Genesis 2:24). Hij moet een goed luisteraar zijn en hen hun hart laten uitstorten (Spreuken 20:5). Zo vergewist een man die geleerd heeft situaties tactvol aan te pakken, zich eerst van het standpunt van zijn vrouw. Vervolgens praat hij in het bijzijn van zijn vrouw met zijn moeder over de problemen waar het om gaat. Door aldus zijn rol als vredestichter te vervullen, kan een zoon een aangename verhouding in huis helpen scheppen tussen de twee vrouwen die hij liefheeft.
[Illustratie op blz. 9]
Heb een horend oor en zeg wat u op uw hart hebt
[Illustratie op blz. 10]
Liefde, niet plichtsbesef, brengt prettige verhoudingen tot stand