Godvruchtige vrees aankweken
„Vrees Jehovah en keer u af van het kwaad.” — SPREUKEN 3:7.
1. Voor wie werd Spreuken geschreven?
HET bijbelboek Spreuken bevat een rijkdom aan geestelijke raad. Jehovah verschafte deze handleiding aanvankelijk om zijn typologische natie Israël te onderrichten. In deze tijd voorziet het boek in wijze woorden voor zijn heilige christelijke natie, „tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn”. — 1 Korinthiërs 10:11; Spreuken 1:1-5; 1 Petrus 2:9.
2. Waarom is de waarschuwing uit Spreuken 3:7 heel actueel in deze tijd?
2 Wanneer wij Spreuken 3:7 opslaan, lezen wij: „Word niet wijs in uw eigen ogen. Vrees Jehovah en keer u af van het kwaad.” Vanaf de tijd van onze eerste ouders, toen de Slang Eva verlokte met de belofte dat zij ’goed en kwaad zouden kennen’, heeft louter menselijke wijsheid niet in de behoeften van de mensheid kunnen voorzien (Genesis 3:4, 5; 1 Korinthiërs 3:19, 20). In geen enkele periode van de geschiedenis is dit zo duidelijk aan het licht getreden als in deze twintigste eeuw — deze „laatste dagen” waarin de mensheid, die de vruchten oogst van een atheïstische, evolutionaire denkwijze, geplaagd wordt door racisme, gewelddaad en elke soort van immoraliteit (2 Timotheüs 3:1-5, 13; 2 Petrus 3:3, 4). Het is een ’nieuwe wereld wanorde’, die noch door de VN noch door de versplinterde religies van de wereld ontward kan worden.
3. Welke ontwikkelingen werden voor onze tijd voorzegd?
3 Gods profetische Woord licht ons erover in dat demonenkrachten zijn uitgegaan tot „de koningen van de gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige . . . tot de plaats die in het Hebreeuws Har–Magedon wordt genoemd” (Openbaring 16:14, 16). Binnenkort zullen deze koningen, of regeerders, door van Jehovah afkomstige verschrikking ingesloten worden. Het zal zijn als de schrik die op de Kanaänieten viel toen Jozua en de Israëlieten kwamen om het oordeel aan hen te voltrekken (Jozua 2:9-11). Maar in deze tijd is het degene die door Jozua werd afgeschaduwd, Christus Jezus — de „Koning der koningen en Heer der heren” — die „de natiën” als een uitdrukking van „de toorn der gramschap van God de Almachtige” ’zal slaan en hen met een ijzeren staf zal weiden’. — Openbaring 19:15, 16.
4, 5. Wie zullen gered worden, en waarom?
4 Wie zullen in die tijd gered worden? Zij die bevrijd worden, zullen niet degenen zijn die overweldigd worden door angst, maar allen die een eerbiedige vrees voor Jehovah hebben ontwikkeld. In plaats van wijs te zijn in hun eigen ogen ’keren zij zich af van het kwaad’. Nederig voeden zij hun geest met wat goed is, zodat het kwade uit hun denkwijze wordt verdrongen. Zij koesteren een gezond respect voor de Soevereine Heer Jehovah, de „Rechter van de gehele aarde”, die op het punt staat een ieder die het slechte aanhangt, terecht te stellen, net zoals hij de ontaarde Sodomieten vernietigde (Genesis 18:25). Ja, voor Gods eigen volk is „de vrees voor Jehovah . . . een bron van leven, om zich af te keren van de strikken van de dood”. — Spreuken 14:27.
5 Op deze dag van goddelijk oordeel zullen allen die zich volledig aan Jehovah overgeven en vrezen hem ooit te mishagen, de waarheid beseffen van datgene wat in Spreuken 3:8 in figuurlijke taal opgetekend staat: „Moge [de vrees voor Jehovah] tot genezing voor uw navel worden en tot verkwikking voor uw beenderen.”
Jehovah eren
6. Wat dient ons ertoe te bewegen gehoor te geven aan Spreuken 3:9?
6 Onze uit waardering voortspruitende vrees voor Jehovah, gekoppeld aan intense liefde voor hem, dient ons ertoe te bewegen gehoor te geven aan Spreuken 3:9: „Eer Jehovah met uw waardevolle dingen en met de eerstelingen van heel uw opbrengst.” Wij worden er niet toe geprest Jehovah met onze offergaven te eren. Deze dienen op vrijwillige basis gebracht te worden, zoals vanaf Exodus 35:29 tot en met Deuteronomium 23:23 zo’n twaalfmaal te kennen wordt gegeven met betrekking tot de offers in het oude Israël. In erkenning van de goedheid en de liefderijke goedgunstigheid die wij uit zijn hand hebben ontvangen, dienen deze aan Jehovah geschonken eerstelingen de allerbeste gaven te zijn die wij kunnen brengen (Psalm 23:6). Ze dienen een weerspiegeling te zijn van ons vaste besluit om ’eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid te blijven zoeken’ (Mattheüs 6:33). En welk resultaat heeft het wanneer wij Jehovah met onze waardevolle dingen eren? „Dan zullen uw voorraadruimten met overvloed gevuld worden; en van nieuwe wijn zullen uw eigen perskuipen overlopen.” — Spreuken 3:10.
7. Welke eerstelingen dienen wij aan Jehovah te brengen, en wat zal het resultaat zijn?
7 De voornaamste manier waarop Jehovah ons zegent, ligt op het geestelijke vlak (Maleachi 3:10). De eerstelingen die wij hem brengen, dienen dus voornamelijk geestelijke offers te zijn. Wij dienen onze tijd, energie en levenskracht te gebruiken voor het doen van zijn wil. Dit op zijn beurt zal ons tot voedsel zijn, net zoals een soortgelijke activiteit versterkend „voedsel” voor Jezus werd (Johannes 4:34). Onze geestelijke voorraadruimten zullen gevuld worden en onze vreugde, gesymboliseerd door nieuwe wijn, zal overvloeien. Bovendien kunnen wij, terwijl wij vol vertrouwen bidden om voldoende stoffelijk voedsel voor elke dag, consequent en op edelmoedige wijze uit onze middelen bijdragen geven ter ondersteuning van het wereldomvattende Koninkrijkswerk (Mattheüs 6:11). Alles wat wij bezitten, met inbegrip van materiële goederen, is ons door onze liefdevolle hemelse Vader geschonken. Hij zal in de mate dat wij deze waardevolle dingen tot lof van hem gebruiken, nog verdere zegeningen uitstorten. — Spreuken 11:4; 1 Korinthiërs 4:7.
Uit liefde voortspruitende terechtwijzingen
8, 9. Hoe dienen wij terechtwijzing en streng onderricht te bezien?
8 In vers 11 en 12 van Spreuken hoofdstuk 3 wordt weer gesproken over de voortreffelijke vader-zoonverhouding die in godvruchtige gezinnen alsook tussen Jehovah en zijn geliefde geestelijke kinderen op aarde bestaat. Wij lezen: „Verwerp niet, o mijn zoon, het strenge onderricht van Jehovah; en verafschuw zijn terechtwijzing niet, want die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen, evenals een vader dit doet met een zoon aan wie hij een welgevallen heeft.” Mensen van de wereld verafschuwen terechtwijzing. Jehovah’s volk dient terechtwijzing op prijs te stellen. De apostel Paulus haalde deze woorden uit Spreuken aan en zei: „Mijn zoon, acht het strenge onderricht dat van Jehovah komt, niet gering en bezwijk niet wanneer gij door hem wordt gecorrigeerd, want die Jehovah liefheeft, wordt door hem streng onderricht . . . Nu schijnt elk streng onderricht weliswaar op het ogenblik zelf niet vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid.” — Hebreeën 12:5, 6, 11.
9 Ja, terechtwijzing en streng onderricht vormen voor ieder van ons een noodzakelijk onderdeel van onze opleiding, of dit ons nu wordt toegediend door ouders, door middel van de christelijke gemeente of doordat wij tijdens onze persoonlijke studie over de schriftplaatsen mediteren. Het is voor ons een zaak van leven en dood acht te slaan op streng onderricht, zoals ook in Spreuken 4:1, 13 wordt gezegd: „Luistert, o zonen, naar het strenge onderricht van een vader en schenkt aandacht, ten einde verstand te leren kennen. Grijp streng onderricht aan; laat niet los. Bewaar het veilig, want het is uw leven.”
Het grootste geluk
10, 11. Wat zijn enkele facetten van de verrukkelijke woorden uit Spreuken 3:13-18?
10 Wat een prachtige uitdrukkingen gaan wij nu beschouwen, ja, ’verrukkelijke en juiste woorden van waarheid’! (Prediker 12:10) Deze geïnspireerde woorden van Salomo beschrijven waar geluk. Het zijn woorden die wij in ons hart dienen te griffen. Wij lezen:
11 „Gelukkig is de mens die wijsheid heeft gevonden, en de mens die onderscheidingsvermogen verkrijgt, want haar als gewin te hebben, is beter dan zilver als gewin te hebben, en haar als opbrengst te hebben, beter dan het goud zelf. Ze is kostbaarder dan koralen, en al uw andere verrukkingen kunnen haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand; in haar linkerhand zijn rijkdom en heerlijkheid. Haar wegen zijn aangename wegen, en al haar paden zijn vrede. Ze is een boom des levens voor wie haar aangrijpen, en zij die haar stevig vasthouden, zijn gelukkig te noemen.” — Spreuken 3:13-18.
12. Hoe dienen wijsheid en onderscheidingsvermogen ons tot voordeel te strekken?
12 Wijsheid — wat wordt hier in het boek Spreuken vaak gewag van gemaakt, in totaal 46 maal! „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid.” Dit is de godvruchtige, praktische wijsheid die gebaseerd is op kennis van Gods Woord, waardoor zijn volk in staat wordt gesteld een veilige koers te volgen door de gevaarlijke stormen die in Satans wereld woeden (Spreuken 9:10). Onderscheidingsvermogen, waar in het boek Spreuken 19 maal over wordt gesproken, is de dienares van wijsheid en helpt ons de strijd aan te binden tegen Satans listen. De grote Tegenstander heeft in het bedrijven van zijn sluwe daden duizenden jaren ervaring. Maar wij hebben als leermeester iets wat veel waardevoller is dan ervaring — godvruchtig onderscheidingsvermogen, het vermogen om goed van kwaad te onderscheiden en de juiste weg te kiezen. Dit leert Jehovah ons door middel van zijn Woord. — Spreuken 2:10-13; Efeziërs 6:11.
13. Wat kan ons in economisch moeilijke tijden beschermen, en op welke wijze?
13 De economische chaos in de wereld van vandaag is een voorbode van de vervulling van de profetie uit Ezechiël 7:19: „Op de straten zullen zij zelfs hun zilver werpen, en iets afschuwelijks zal hun eigen goud worden. Noch hun zilver noch hun goud zal hen kunnen bevrijden op de dag van Jehovah’s verbolgenheid.” Alle stoffelijke rijkdom op aarde staat in geen enkele verhouding tot de reddende kracht van wijsheid en onderscheidingsvermogen. De wijze koning Salomo verklaarde bij een andere gelegenheid: „Wijsheid is tot bescherming evenals geld tot bescherming is; maar het voordeel van kennis is, dat de wíjsheid haar bezitters in het leven houdt” (Prediker 7:12). Ja, allen die in deze tijd Jehovah’s aangename wegen bewandelen en die zo verstandig zijn de „lengte van dagen” te kiezen, het eeuwige leven dat Gods gave is aan een ieder die geloof oefent in Jezus’ loskoopoffer, zijn werkelijk gelukkig! — Spreuken 3:16; Johannes 3:16; 17:3.
Ware wijsheid aankweken
14. In welke opzichten heeft Jehovah voorbeeldige wijsheid tentoongespreid?
14 Het is passend dat wij mensen, die naar het beeld van God zijn geschapen, ons beijveren om wijsheid en onderscheidingsvermogen aan te kweken, hoedanigheden die Jehovah zelf tentoonspreidde toen hij zijn schitterende scheppingswerken tot stand bracht. „Jehovah zelf heeft in wijsheid de aarde gegrondvest. Hij heeft de hemel stevig bevestigd met onderscheidingsvermogen” (Spreuken 3:19, 20). Hij ging ertoe over levende schepselen te maken, niet door middel van een mystiek, onverklaarbaar evolutieproces, maar door rechtstreekse scheppingsdaden, elke schepping ’naar zijn soort’ en met een van wijsheid getuigend doel (Genesis 1:25). Toen uiteindelijk de mens werd voortgebracht, toegerust met intelligentie en vermogens die verre superieur zijn aan die van de dieren, moet de hemel weergalmd hebben van de stemmen van Gods engelenzonen, die juichend hun instemming betuigden. (Vergelijk Job 38:1, 4, 7.) Jehovah’s scherpzinnige vooruitziendheid, zijn wijsheid en zijn liefde zijn duidelijk waarneembaar in al zijn voortbrengselen op aarde. — Psalm 104:24.
15. (a) Waarom is het niet voldoende eenvoudig wijsheid aan te kweken? (b) Welk vertrouwen dient Spreuken 3:25, 26 in ons wakker te roepen?
15 Wij moeten Jehovah’s hoedanigheden wijsheid en onderscheidingsvermogen niet alleen aankweken, maar er ook aan vasthouden en nooit verslappen in onze studie van zijn Woord. Hij vermaant ons: „Mijn zoon, mogen ze niet wijken uit uw ogen. Beveilig praktische wijsheid en denkvermogen, en ze zullen leven voor uw ziel blijken te zijn en een bekoring voor uw hals” (Spreuken 3:21, 22). Bijgevolg kunnen wij in zekerheid en met vrede des geestes wandelen, zelfs gedurende de tijd dat de dag van „plotselinge vernietiging” die over Satans wereld zal losbarsten, gelijk een dief naderbij komt (1 Thessalonicenzen 5:2, 3). Tijdens de grote verdrukking zelf „zult [gij] niet bevreesd behoeven te zijn voor enige plotselinge angstaanjaging, noch voor het onweer over de goddelozen, omdat het komt. Want Jehovah zelf zal inderdaad uw vertrouwen blijken te zijn, en hij zal uw voet stellig behoeden, zodat hij niet gegrepen wordt.” — Spreuken 3:23-26.
Liefde voor het doen van het goede
16. Wat wordt behalve ijver in de bediening nog meer van christenen vereist?
16 Dit zijn dagen voor het betonen van ijver in het prediken van dit goede nieuws van het Koninkrijk tot een getuigenis voor alle natiën. Maar dit getuigeniswerk moet door andere christelijke activiteiten ondersteund worden, zoals in Spreuken 3:27, 28 beschreven wordt: „Onthoud het goede niet aan degenen die het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand ligt het te doen. Zeg niet tot uw naaste: ’Ga, en kom terug en morgen zal ik geven’, wanneer er iets bij u is.” (Vergelijk Jakobus 2:14-17.) Nu een groot deel van de wereld zich in de greep van armoede en honger bevindt, zijn er dringende oproepen gedaan om onze medemensen, en in het bijzonder onze geestelijke broeders, te helpen. Hoe hebben Jehovah’s Getuigen gereageerd?
17-19. (a) Aan welke dringende behoefte werd in 1993 voldaan, en met welke reactie? (b) Waardoor wordt gedemonstreerd dat onze broeders in door oorlog geteisterde gebieden ’volledig als overwinnaars uit de strijd te voorschijn komen’?
17 Neem eens één voorbeeld: In het afgelopen jaar kwam uit het voormalige Joegoslavië een dringende roep om hulp. De broederschap in naburige landen reageerde schitterend. Tijdens de koude maanden van de afgelopen winter konden diverse konvooien met hulpgoederen tot in het oorlogsgebied doordringen, zodat behoeftige Getuigen de nieuwste publikaties, warme kleding, voedsel en medicijnen ontvingen. Bij één gelegenheid dienden de broeders een aanvraag in om 15 ton hulpgoederen het land in te brengen, maar toen zij de vergunning kregen, was die geldig voor 30 ton! Jehovah’s Getuigen in Oostenrijk zonden snel nog 3 vrachtauto’s. In totaal bereikte 25 ton hulpgoederen de plaats van bestemming. Wat waren onze broeders opgetogen toen zij deze overvloedige geestelijke en stoffelijke voorzieningen ontvingen!
18 Hoe reageerden degenen die de goederen ontvingen? Eerder dit jaar schreef een ouderling: „De broeders en zusters in Sarajevo leven nog en maken het goed, en wat het belangrijkste is, wij bezitten nog steeds de geestelijke kracht om deze krankzinnige oorlog te verduren. De voedselsituatie was erg moeilijk. Moge Jehovah jullie zegenen en belonen voor de moeite die jullie voor ons hebben gedaan. De autoriteiten respecteren Jehovah’s Getuigen vooral wegens hun voorbeeldige levenswijze en hun respect voor de autoriteiten. Wij zijn ook dankbaar voor het geestelijke voedsel dat jullie ons hebben doen toekomen.” — Vergelijk Psalm 145:18.
19 Deze in gevaar verkerende broeders hebben ook waardering getoond door hun ijverige velddienst. Veel buren komen om bijbelstudie vragen. In de stad Tuzla, waar 5 ton hulpgoederen werd afgeleverd, rapporteerden 40 verkondigers elk een gemiddelde van 25 uur velddienst in die maand, wat een fijne ondersteuning vormde voor de 9 pioniers in de gemeente. Een opmerkelijk aantal van 243 personen was aanwezig tijdens de herdenking van Jezus’ dood. Deze geliefde broeders komen werkelijk „volledig als overwinnaars uit de strijd te voorschijn door bemiddeling van hem die ons heeft liefgehad”. — Romeinen 8:37.
20. Welke „gelijkheid” is in de voormalige Sovjet-Unie tot stand gebracht?
20 De edelmoedigheid die tot uitdrukking kwam in de grote konvooien met reliefzendingen voedsel en warme kleding die naar de voormalige Sovjet-Unie werden gestuurd, werd ook geëvenaard door de ijver van de broeders daar. In Moskou bijvoorbeeld werd de Gedachtenisviering dit jaar door 7549 personen bezocht, vergeleken met 3500 verleden jaar. In dezelfde periode nam het aantal gemeenten in die stad toe van 12 tot 16. In de hele voormalige Sovjet-Unie (zonder de Baltische staten) bedroeg de toename in gemeenten 14 procent, in Koninkrijksverkondigers 25 procent en in pioniers 74 procent. Wat een geest van ijver en zelfopoffering! Het doet ons denken aan de eerste eeuw, toen er een „gelijkheid” tot stand kwam. De christenen die op geestelijk en stoffelijk gebied veel bezaten, schonken edelmoedige gaven aan degenen die in minder begunstigde plaatsen woonden, terwijl de ijver van deze minder bedeelden vreugde en aanmoediging verschafte aan degenen die de gaven schonken. — 2 Korinthiërs 8:14.
Haat het kwade!
21. Hoe worden de wijzen en de verstandelozen in de slotwoorden van Spreuken hoofdstuk 3 tegenover elkaar gesteld?
21 In de slotwoorden van het derde hoofdstuk van Spreuken wordt vervolgens in de vorm van een vermaning een reeks contrasten gepresenteerd: „Word niet afgunstig op de man van geweld, en kies geen enkele van zijn wegen. Want de slinkse persoon is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar Zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten. De vloek van Jehovah is op het huis van de goddeloze, maar de verblijfplaats van de rechtvaardigen zegent hij. Indien het om spotters gaat, zal hijzelf bespotten; maar de zachtmoedigen zal hij gunst betonen. Eer zal de wijzen ten deel vallen, maar de verstandelozen verheffen oneer.” — Spreuken 3:29-35.
22. (a) Hoe kunnen wij het vermijden onder de verstandelozen gerekend te worden? (b) Wat haten de wijzen, en wat kweken zij aan, met welke beloning?
22 Hoe kunnen wij het vermijden onder de verstandelozen gerekend te worden? Wij moeten leren het kwade te haten, ja, te verfoeien wat Jehovah verfoeit — al de slinkse wegen van deze gewelddadige, met bloedschuld beladen wereld. (Zie ook Spreuken 6:16-19.) In tegenstelling daarmee moeten wij aankweken wat goed is — oprechtheid, rechtvaardigheid en zachtmoedigheid — opdat wij in ootmoed en de vrees voor Jehovah tot „rijkdom en heerlijkheid en leven” mogen geraken (Spreuken 22:4). Dit zal de beloning zijn voor allen van ons die loyaal gehoor geven aan de aansporing: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart.”
Wat is uw commentaar?
◻ Hoe is de thematekst van deze studie in deze tijd van toepassing?
◻ Hoe kunnen wij Jehovah eren?
◻ Waarom dienen wij streng onderricht niet te bagatelliseren?
◻ Waar is het grootste geluk te vinden?
◻ Hoe kunnen wij het goede liefhebben en het kwade haten?
[Illustratie op blz. 18]
Zij die het beste wat zij hebben als offer aan Jehovah brengen, zullen overvloedig gezegend worden