Het oordeel voltrokken in de laagvlakte der beslissing
„Laten de natiën . . . optrekken naar de laagvlakte van Josafat; want daar zal ik zitten ten einde alle natiën van rondom te oordelen.” — JOËL 3:12.
1. Waarom ziet Joël menigten verzameld in „de laagvlakte der beslissing”?
„MENIGTEN, menigten zijn in de laagvlakte der beslissing”! Die opwindende woorden lezen wij in Joël 3:14. Waarom zijn deze menigten verzameld? Joël antwoordt: „De dag van Jehovah is nabij.” Het is de grote dag van Jehovah’s rechtvaardiging — de dag om het oordeel te voltrekken aan de menigten die Gods opgerichte koninkrijk onder Christus Jezus hebben verworpen. Eindelijk zullen de „vier engelen” uit Openbaring hoofdstuk 7 hun stevige greep op „de vier winden van de aarde” opheffen met als gevolg een „grote verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen”. — Openbaring 7:1; Mattheüs 24:21.
2. (a) Waarom wordt de plaats voor de voltrekking van Jehovah’s oordeel terecht „de laagvlakte van Josafat” genoemd? (b) Hoe reageerde Josafat op juiste wijze toen hij werd aangevallen?
2 In Joël 3:12 wordt de plaats voor deze oordeelsvoltrekking „de laagvlakte van Josafat” genoemd. Heel passend voltrok Jehovah daar tijdens een stormachtige periode in de geschiedenis van Juda een oordeel ten behoeve van de goede koning Josafat, wiens naam „Jehovah is Rechter” betekent. Een beschouwing van de gebeurtenissen destijds zal ons helpen een beter begrip te krijgen van wat er in onze tijd te gebeuren staat. Het verslag is te vinden in 2 Kronieken hoofdstuk 20. In vers 1 van dat hoofdstuk lezen wij dat „de zonen van Moab en de zonen van Ammon en met hen sommigen van de Ammonim tegen Josafat ten strijde trokken”. Hoe reageerde Josafat? Hij deed wat getrouwe dienstknechten van Jehovah in een crisis altijd doen. Hij wendde zich tot Jehovah om leiding, en bad vurig: „O onze God, zult gij aan hen niet het oordeel voltrekken? Want in ons is geen kracht tegenover deze grote menigte die op ons afkomt; en wijzelf weten niet wat wij dienen te doen, maar onze ogen zijn op u gericht.” — 2 Kronieken 20:12.
Jehovah verhoort een gebed
3. Welke instructies gaf Jehovah aan Juda toen zij zich tegenover de vernietigende aanval van omringende natiën gesteld zagen?
3 Terwijl „al degenen van Juda voor het aangezicht van Jehovah [stonden], zelfs hun kleinen, hun vrouwen en hun zonen”, gaf Jehovah zijn antwoord (2 Kronieken 20:13). Net zoals de grote Hoorder van het gebed in deze tijd zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf” gebruikt, zo machtigde hij de levitische profeet Jahaziël om Zijn antwoord over te brengen aan degenen die bijeengekomen waren (Mattheüs 24:45). Wij lezen: „Dit heeft Jehovah tot u gezegd: ’Weest niet bevreesd, noch verschrikt wegens deze grote menigte; want het is geen strijd van u, maar van God. . . . Gij zult in dit geval niet hoeven te strijden. Stelt u op, blijft staan en ziet de redding van Jehovah ten behoeve van u. . . . Weest niet bevreesd, noch verschrikt. Trekt morgen tegen hen uit, en Jehovah zal met u zijn.’” — 2 Kronieken 20:15-17.
4. In welk opzicht verlangde Jehovah van zijn dienstknechten dat zij actief en niet passief waren toen zij voor de uitdaging van de vijand stonden?
4 Jehovah verlangde meer van koning Josafat en zijn volk dan alleen maar passief op een wonderbare bevrijding te gaan zitten wachten. Zij moesten het initiatief nemen om de uitdaging van de vijand te beantwoorden. De koning en ’al degenen van Juda, zelfs hun kleinen, hun vrouwen en hun zonen’ gaven uiting aan een krachtig geloof toen zij gehoorzaam ’s morgens vroeg opstonden en uittrokken om de binnenvallende horden tegemoet te gaan. Onderweg bleef de koning theocratische instructies en aanmoediging geven, door hun op het hart te drukken: „Stelt geloof in Jehovah, uw God, opdat mag blijken dat gij lang blijft bestaan. Stelt geloof in zijn profeten en wordt aldus succesvol bevonden” (2 Kronieken 20:20). Geloof in Jehovah! Geloof in zijn profeten! Dat was de sleutel tot succes. Mogen ook wij in deze tijd, terwijl wij actief voortgaan in Jehovah’s dienst, er nooit aan twijfelen dat hij ons geloof zal doen zegevieren!
5. Hoe zijn Jehovah’s Getuigen in deze tijd actief wanneer zij Jehovah loven?
5 Evenals de Judeeërs in Josafats tijd moeten wij „Jehovah [loven], want tot onbepaalde tijd duurt zijn liefderijke goedheid”. Hoe brengen wij die lof? Door onze ijverige Koninkrijksprediking! Net zoals die Judeeërs „met het vreugdegeroep en lofgezang aanvingen”, zo voegen wij aan ons geloof werken toe (2 Kronieken 20:21, 22). Ja, laten wij net zo’n onwankelbaar geloof aan de dag leggen terwijl Jehovah zich gereedmaakt om tegen zijn vijanden in actie te komen! Laten wij, hoewel de weg misschien lang lijkt, vastbesloten zijn te volharden, actief in het geloof, net als zijn zegevierende volk op door moeilijkheden geteisterde plaatsen op aarde in deze tijd. In sommige landen die zwaar getroffen worden door vervolging, geweld, hongersnood en erbarmelijke economische omstandigheden, boeken getrouwe dienstknechten van God opmerkelijke resultaten, zoals het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1998 bericht.
Jehovah redt zijn volk
6. Hoe helpt een sterk geloof ons om in deze tijd loyaal te blijven?
6 De goddeloze natiën rondom Juda probeerden Gods volk te overspoelen, maar met een voorbeeldig geloof reageerden Jehovah’s dienstknechten daarop door zijn lof te bezingen. Wij kunnen thans uiting geven aan net zo’n geloof. Door ons leven te vullen met werken tot lof van Jehovah versterken wij onze geestelijke wapenrusting, zodat er geen plek overblijft waar Satan met zijn listige daden doorheen kan dringen (Efeziërs 6:11). Een sterk geloof zal korte metten maken met de verleiding om ons te laten afleiden door het ontaarde amusement, het materialisme en de apathie die de stervende wereld om ons heen kenmerken. Dit onoverwinnelijke geloof zal maken dat wij loyaal met „de getrouwe en beleidvolle slaaf” dienst blijven verrichten, terwijl wij voortdurend worden gevoed door het geestelijk voedsel dat „te rechter tijd” wordt verschaft. — Mattheüs 24:45.
7. Hoe hebben Jehovah’s Getuigen op diverse tegen hen ondernomen aanvallen gereageerd?
7 Ons op de bijbel gebaseerde geloof zal ons sterken om pal te staan tegen haatcampagnes die op touw worden gezet door degenen die de geest van de „boze slaaf” uit Mattheüs 24:48-51 tentoonspreiden. Afvalligen, die deze profetie op een opmerkelijke wijze vervullen, zijn in veel landen op het ogenblik actief bezig leugens en propaganda te verspreiden, waarbij zij zelfs samenspannen met sommigen die onder de natiën een positie van autoriteit bekleden. Wanneer dat passend was, hebben Jehovah’s Getuigen daarop gereageerd door, zoals in Filippenzen 1:7 wordt beschreven, ’het goede nieuws te verdedigen en wettelijk te bevestigen’. Op 26 september 1996 bijvoorbeeld hebben, in een zaak uit Griekenland, de negen rechters van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg unaniem bevestigd dat „Jehovah’s Getuigen binnen de definitie van ’bekende religie’ vallen”, recht hebben op vrijheid van gedachte, geweten en geloof en gerechtigd zijn hun geloof bekend te maken. Wat de afvalligen betreft, Gods oordeel luidt: „Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: ’De hond is tot zijn eigen uitbraaksel teruggekeerd, en de gebade zeug tot het rollen in de modder.’” — 2 Petrus 2:22.
8. Hoe voltrok Jehovah in de tijd van Josafat het oordeel aan de vijanden van Zijn volk?
8 In Josafats tijd voltrok Jehovah het oordeel aan degenen die Zijn volk schade wilden toebrengen. Wij lezen: „Jehovah [stelde] mannen in hinderlaag tegen de zonen van Ammon, Moab en het bergland Seïr die Juda binnentrokken, en zij gingen toen elkaar te lijf. En de zonen van Ammon en Moab stonden voorts op tegen de bewoners van het bergland Seïr om hen aan de vernietiging prijs te geven en te verdelgen; en zodra zij klaar waren met de bewoners van Seïr hielpen zij elkaar in het verderf” (2 Kronieken 20:22, 23). De Judeeërs noemden die plaats de Laagvlakte van Beraka, en Beraka betekent „Zegen”. Ook in deze tijd zal Jehovah’s oordeelsvoltrekking aan zijn vijanden grootse zegeningen tot gevolg hebben voor zijn volk.
9, 10. Wie blijken voor Jehovah’s ongunstige oordeel in aanmerking te komen?
9 Misschien vragen wij: Wie in deze tijd zullen door Jehovah veroordeeld worden? Voor het antwoord op die vraag moeten wij terug naar Joëls profetie. Joël 3:3 spreekt over vijanden van zijn volk die „het mannelijke kind voor een prostituée [plachten] te geven, en het vrouwelijke kind verkochten zij voor wijn”. Ja, zij bezien Gods dienstknechten als ver beneden hen, hun kinderen als niet meer waard dan het loon van een prostituée of de prijs van een kruik wijn. Zij zullen zich daarvoor moeten verantwoorden.
10 Zij die geestelijke hoererij plegen, komen evenzeer in aanmerking voor het oordeel (Openbaring 17:3-6). En vooral laakbaar zijn degenen die de politieke machthebbers ertoe bewegen Jehovah’s Getuigen te vervolgen en hun activiteiten te dwarsbomen, zoals sommige opruiende religieuze leiders in het recente verleden in Oost-Europa hebben gedaan. Jehovah brengt zijn vaste besluit tot uitdrukking om handelend tegen zulke werkers der onrechtvaardigheid op te treden. — Joël 3:4-8.
„Heiligt de oorlog!”
11. Hoe daagt Jehovah zijn vijanden uit tot de oorlog?
11 Vervolgens roept Jehovah zijn volk op om een uitdaging onder de natiën af te kondigen: „Heiligt de oorlog! Wekt de sterke mannen op! Laten zij naderbij komen! Laten zij optrekken, al de krijgslieden!” (Joël 3:9) Dit is een afkondiging van een ongewoon soort oorlogvoering — een rechtvaardige oorlogvoering. Jehovah’s loyale Getuigen verlaten zich op geestelijke wapens als zij op leugenachtige propaganda reageren en bedrog met waarheid bestrijden (2 Korinthiërs 10:4; Efeziërs 6:17). Weldra zal God „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” heiligen (Openbaring 16:14). Deze oorlog zal de aarde verlossen van alle tegenstanders van Gods soevereiniteit. Zijn volk op aarde zal daar geen fysiek aandeel aan hebben. Zij hebben letterlijk en figuurlijk ’zwaarden tot ploegscharen gesmeed en speren tot snoeimessen’ (Jesaja 2:4). In tegenstelling hiermee daagt Jehovah de vijandige natiën uit om het tegenovergestelde te doen: „Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot lansen” (Joël 3:10). Hij nodigt hen uit hun hele arsenaal aan oorlogswerktuigen en modern wapentuig in de strijd te werpen. Maar ze hebben geen enkele kans van slagen, want de strijd en de overwinning behoren Jehovah toe!
12, 13. (a) Hoe hebben veel natiën er blijk van gegeven dat zij ondanks het einde van de Koude Oorlog nog steeds oorlogszuchtig zijn? (b) Waarop zijn de natiën niet voorbereid?
12 In het begin van de jaren ’90 verklaarden de natiën dat de Koude Oorlog ten einde was. Is met het oog daarop het voornaamste doel van de Verenigde Naties, vrede en veiligheid, bereikt? Allerminst! Wat hebben gebeurtenissen in Boeroendi, de Democratische Republiek Congo, Irak, het voormalige Joegoslavië, Liberia, Rwanda en Somalië te vertellen? Om met Jeremia 6:14 te spreken, ze zeggen: „’Er is vrede! Er is vrede!’ terwijl er geen vrede is.”
13 Hoewel op sommige plaatsen een eind is gekomen aan totale oorlog, wedijveren lidstaten van de VN nog steeds met elkaar in het vervaardigen van geavanceerde oorlogswapens. Sommige blijven voorraden kernwapens in stand houden. Andere ontwikkelen chemische of bacteriologische wapens voor massavernietiging. Terwijl die natiën zich vergaderen tot de symbolische plaats die Armageddon wordt genoemd, daagt hij hen als volgt uit: „Wat de zwakke betreft, laat hij zeggen: ’Ik ben een sterke man.’ Biedt hulp en komt, al gij natiën van rondom, en schaart u bijeen.” Dan valt Joël in met zijn eigen smeekbede: „Laat naar die plaats, o Jehovah, uw sterken afdalen.” — Joël 3:10, 11.
Jehovah beschermt de zijnen
14. Wie zijn Jehovah’s sterken?
14 Wie zijn Jehovah’s sterken? In de bijbel wordt de ware God zo’n 280 maal „Jehovah der legerscharen” genoemd (2 Koningen 3:14). Deze legers zijn de engelenscharen in de hemel die klaarstaan om Jehovah’s bevelen op te volgen. Toen de Syriërs trachtten Elisa gevangen te nemen, opende Jehovah ten slotte de ogen van Elisa’s dienaar zodat hij kon zien waarom zij daar niet toe in staat zouden zijn: „Zie! het bergland was vol vurige paarden en strijdwagens rondom Elisa” (2 Koningen 6:17). Jezus zei dat hij een beroep op zijn Vader had kunnen doen om hem „meer dan twaalf legioenen engelen” ter beschikking te stellen (Mattheüs 26:53). Beschrijvend hoe Jezus uitrijdt om in Armageddon het oordeel te voltrekken, verklaart Openbaring: „De legers die in de hemel waren, volgden hem op witte paarden, en ze waren gekleed in wit, rein, fijn linnen. En uit zijn mond komt een scherp lang zwaard te voorschijn, om daarmee de natiën te slaan, en hij zal hen weiden met een ijzeren staf. Ook treedt hij de wijnpers van de toorn der gramschap van God de Almachtige” (Openbaring 19:14, 15). Die symbolische wijnpers wordt in levendige bewoordingen beschreven als „de grote wijnpers van de toorn van God”. — Openbaring 14:17-20.
15. Hoe beschrijft Joël de oorlog die Jehovah tegen de natiën voert?
15 Hoe reageert Jehovah dan op Joëls smeekbede om Gods eigen sterken te laten afdalen? Met de volgende aanschouwelijke bewoordingen: „Laten de natiën zich opmaken en optrekken naar de laagvlakte van Josafat; want daar zal ik zitten ten einde alle natiën van rondom te oordelen. Slaat er een sikkel in, want de oogst is rijp geworden. Komt, daalt af, want de wijnpers is vol geworden. De perskuipen vloeien werkelijk over; want hun slechtheid is overvloedig geworden. Menigten, menigten zijn in de laagvlakte der beslissing, want de dag van Jehovah is nabij in de laagvlakte der beslissing. De zon en de maan zelf zullen stellig verduisterd worden en zelfs de sterren zullen werkelijk hun glans intrekken. En uit Sion zal Jehovah zelf brullen, en uit Jeruzalem zal hij zijn stem laten weerklinken. En hemel en aarde zullen stellig schudden.” — Joël 3:12-16.
16. Wie zullen behoren tot degenen aan wie Jehovah het oordeel voltrekt?
16 Even zeker als de naam Josafat „Jehovah is Rechter” betekent, zo zeker zal God, Jehovah, zijn soevereiniteit volledig rechtvaardigen wanneer hij het oordeel voltrekt. De profetie beschrijft degenen die veroordeeld worden als ’menigten, menigten in de laagvlakte der beslissing’. Alle overgebleven voorstanders van valse religie zullen zich onder die menigten bevinden. Ook zullen daartoe degenen behoren die in de tweede Psalm worden beschreven — de natiën, nationale groepen, koningen der aarde en hoogwaardigheidsbekleders — die liever voor het verdorven samenstel van deze wereld kiezen dan ’Jehovah met vrees te dienen’. Dezen weigeren ’de zoon te kussen’ (Psalm 2:1, 2, 11, 12). Zij erkennen Jezus niet als Jehovah’s medekoning. Bovendien zullen de voor vernietiging gekentekende menigten alle mensen omvatten die door die luisterrijke Koning als „bokken” worden geoordeeld (Mattheüs 25:33, 41). Wanneer het Jehovah’s bestemde tijd is om vanuit het hemelse Jeruzalem te brullen, zal zijn aangestelde Koning der koningen uitrijden om dat oordeel te voltrekken. Hemel en aarde zullen beslist schudden! Wij krijgen echter de verzekering: „Jehovah zal een toevlucht zijn voor zijn volk, en een vesting voor de zonen van Israël.” — Joël 3:16.
17, 18. Wie worden als overlevenden van de grote verdrukking geïdentificeerd, en in welke toestanden zullen zij zich verheugen?
17 Openbaring 7:9-17 identificeert degenen die de grote verdrukking overleven als „een grote schare”, bestaande uit personen die geloof oefenen in de loskopende kracht van Jezus’ bloed. Dezen vinden bescherming op Jehovah’s dag, terwijl de grote menigten uit Joëls profetie een ongunstig oordeel ontvangen. Joël zegt tot de overlevenden: „Gijlieden zult moeten weten dat ik Jehovah, uw God, ben, die verblijf houdt op Sion, mijn heilige berg”, Jehovah’s hemelse woonplaats. — Joël 3:17a.
18 De profetie deelt ons vervolgens mee dat het domein van Gods hemelse koninkrijk „een heilige plaats [moet] worden; en wat vreemden betreft, zij zullen er niet meer doortrekken” (Joël 3:17b). In de hemel en op het aardse grondgebied van dat hemelse koninkrijk zullen geen vreemden zijn, want allen zullen verenigd zijn in de zuivere aanbidding.
19. Hoe beschrijft Joël het paradijselijke geluk waarin Gods volk zich thans verheugt?
19 Zelfs nu al heerst er vrede in overvloed onder Jehovah’s volk hier op aarde. Verenigd kondigen zij zijn oordelen aan in meer dan 230 landen en in meer dan 300 verschillende talen. Hun voorspoed wordt door Joël prachtig voorzegd: „Het moet op die dag geschieden dat de bergen zullen druipen van zoete wijn, en zelfs de heuvels zullen vloeien van melk, en zelfs de stroombeddingen van Juda zullen alle vloeien van water” (Joël 3:18). Ja, Jehovah zal op zijn lofprijzers op aarde een overvloed van vreugdevolle zegeningen en voorspoed en een toenemende stroom kostbare waarheden blijven uitgieten. Jehovah’s soevereiniteit zal volledig gerechtvaardigd zijn in de laagvlakte der beslissing, en de vreugde zal overvloedig zijn wanneer hij voor eeuwig verblijft onder zijn losgekochte volk. — Openbaring 21:3, 4.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe redde Jehovah zijn volk in de dagen van Josafat?
◻ Wie komen er volgens Jehovah’s oordeel voor in aanmerking in „de laagvlakte der beslissing” vernietigd te worden?
◻ Wie zijn Gods sterken en welke rol zullen zij in het laatste conflict spelen?
◻ Welk geluk smaken getrouwe aanbidders?
[Illustratie op blz. 21]
Juda kreeg het bevel: ’Weest niet bevreesd, want het is geen strijd van u, maar van God’
[Illustratie op blz. 23]
Jehovah daagt zijn vijanden uit ’hun ploegscharen tot zwaarden te smeden’
[Illustratie op blz. 24]
De bijbel identificeert een grote schare overlevenden van de grote verdrukking