Wereldvrede — Hoe en wanneer?
WERELDVREDE is een van ’s mensen schoonste dromen. Dat menselijke regeringen dat tot stand kunnen brengen, is echter een illusie. De lessen van de geschiedenis stemmen overeen met wat de bijbel op realistische wijze vaststelt: „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23.
Slechts de almachtige Schepper van het universum, Jehovah God, kan blijvende vrede brengen. Hij heeft beloofd dat hij dat zal doen. Hoe? Niet door menselijke pogingen, maar door middel van wat Jezus Christus tot het thema van al zijn onderwijs maakte — het hemelse koninkrijk van God (Matthéüs 6:9, 10). De Heerser van dat Koninkrijk, Christus Jezus, wordt profetisch de ware „Vredevorst” genoemd (Jesaja 9:6). En onder de heerschappij van het Koninkrijk zal, naar God heeft beloofd, op de hele aarde een „overvloed van vrede” heersen. — Psalm 72:7.
De bijbel toont echter duidelijk aan dat voordat dit kan gebeuren, dit huidige oorlogvoerende samenstel van dingen uit de weg moet worden geruimd (1 Johannes 2:15-17). En bijbelprofetieën geven te kennen dat de vernietiging ervan ophanden is. — Matthéüs 24:3-14, 22, 34; Lukas 21:25-28; 2 Timótheüs 3:1-5.
Dit is dan ook het onveranderlijke voornemen van de God „die niet liegen kan” (Titus 1:2). Hadden de religieuze leiders, vooral die der christenheid, dan geen gebeden moeten opzenden die met dit voornemen overeenstemden? Hadden zij bovendien niet in overeenstemming met dit voornemen moeten handelen? Toch werd door geen van die religieuze vertegenwoordigers in Assisi ook maar één keer gesproken over het ophanden zijnde einde van dit stelsel en de komende heerschappij van Gods koninkrijk, de fundamentele boodschap van Jezus Christus en van Gods Woord.
Dit is niet verrassend, want die religies hebben hun volgelingen niet de waarheid omtrent Gods voornemens onderwezen. In plaats daarvan vormen ze een deel van deze wereld waarvan Satan de heerser is, en ze concentreren hun pogingen erop deze wereld te bestendigen. Als gevolg hiervan zijn hun lidmaten verdeeld geraakt, en stellen zij meer geloof in het nationalisme dan in Gods koninkrijk. Dit heeft hen ertoe gebracht elkaar in de conflicten van deze wereld te doden. Deze woorden zijn daarom van toepassing op zulke religies: „Overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.” — Jakobus 4:4.
De smeekbeden om vrede van deze religies vinden derhalve geen horend oor. Ze doen ons denken aan de situatie in de dagen van de profeet Jeremia. Destijds verklaarden de vals-religieuze profeten: „Er is vrede! Er is vrede!” Maar in werkelijkheid ’was er voor hen geen vrede’. — Jeremia 6:14.
Een wereldomvattend onderwijzingswerk
Toch zal Gods voornemen worden vervuld (Jesaja 55:11). Daarom vindt er momenteel een wereldomvattend bijbelonderwijzingswerk plaats. Dit is in overeenstemming met de profetie in Matthéüs 24:14, waar staat: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.”
Aangezien degenen die deel uitmaken van deze wereldomvattende organisatie van ware aanbidders zich aan Gods vereisten onderwerpen, hebben zij de verdeeldheid zaaiende invloed van nationalisme uit hun gelederen gebannen. Zij zijn geworden tot een vreedzame samenleving van mensen die elkaar liefhebben en voor Gods koninkrijk leven. Dit heeft als resultaat dat in hen de opwindende profetie in vervulling gaat van Micha hoofdstuk 4, waar staat:
„En het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah [zijn ware aanbidding] stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen [alle andere vormen van aanbidding], . . . en daarheen moeten volken stromen. En vele natiën zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah en naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.’ . . . En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Zij zullen, natie tegen natie, geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren.” — Micha 4:1-3.
Het is overduidelijk dat deze profetie niet haar vervulling kan hebben gehad in de bijeenkomst in Assisi. Degenen die naar de symbolische berg van de zuivere aanbidding stromen, zijn personen die thans worden onderricht in Jehovah’s vreedzame wegen en die overeenkomstig zijn voornemen en vereisten wandelen. Het zijn geen mensen die in hun oude, door tegenstrijdige leringen en praktijken verdeelde religies blijven. In plaats daarvan zijn zij daaruit bijeengezameld zoals Micha 2:12 voorzei: „In eenheid zal ik hen stellen, als schapen in de kooi.”
Het resultaat van dit onderwijzingswerk is dat meer dan drie miljoen mensen over de hele aarde verkondigers zijn geworden van het „goede nieuws van het koninkrijk”. Zij zijn vreedzame personen geworden, en onder geen enkele omstandigheid zullen zij hun naasten van het leven beroven. Net zoals Micha voorzei, hebben zij nu reeds „hun zwaarden tot ploegscharen” gesmeed, en „ook zullen zij de oorlog niet meer leren”. En vele miljoenen andere belangstellende personen over de hele aarde worden door hen onderwezen.
Jehovah’s Getuigen zien uit naar de harmonieuze nieuwe wereld waarin Micha 4:4 voor de gehele mensheid in vervulling zal gaan: „Zij zullen werkelijk ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven; want het is de mond van Jehovah der [hemelse] legerscharen die het heeft gesproken.” Vervolgens schildert Micha in vers 5 een contrast tussen degenen die een veelheid van valse goden aanbidden en degenen die de enige ware God aanbidden: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” Blijkbaar is Gods naam in Assisi niet eens genoemd. Zou u echter niet meer willen weten over deze God van de bijbel? Jehovah’s Getuigen zullen u hier graag bij willen helpen.
[Illustratie op blz. 12]
Wie hebben werkelijk hun zwaarden tot ploegscharen gesmeed?