Wier gebeden worden verhoord?
„DOOR bidden worden meer dingen gewrocht dan waarvan de wereld droomt.” Aldus de negentiende-eeuwse Engelse dichter Alfred Tennyson. Maar velen hebben tevergeefs gebeden om gezondheid, geluk, vrede en voorspoed. Sommigen menen zelfs dat God niet echt naar gebeden luistert. Toch noemt de bijbel hem de „Hoorder van het gebed”. — Psalm 65:2.
Dit zou u er terecht toe kunnen brengen te vragen: ’Wie is deze „Hoorder van het gebed”? Moeten wij aan speciale vereisten voldoen willen onze gebeden verhoord worden? Hoe moeten wij bidden? En wier gebeden worden verhoord?’
Hun gebeden werden verhoord
Het gebed is zo oud als de mensheid. Beschouw Abel eens, een zoon van onze eerste ouders, Adam en Eva. Toen hij God een aanvaardbaar offer bracht, uitte hij hierbij ongetwijfeld woorden van smeking en lof. — Genesis 4:1-5.
In de negende eeuw voor onze gewone tijdrekening „bad [Gods profeet] Jona tot Jehovah, zijn God, vanuit de inwendige delen van de vis” die was beschikt om hem op te slokken. Was dat gebed effectief? Ja, want „na verloop van tijd gaf Jehovah de vis bevel, zodat deze Jona uitbraakte op het droge land”. Jona ging toen naar Ninevé om de toewijzing te volbrengen die hij van God had ontvangen. — Jona 1:17; 2:1, 10; 3:1-5.
Toen David in de dagen van het oude Israël door zijn vijanden was omringd, riep hij uit: „O Jehovah, hoor mijn gebed; leen toch het oor aan mijn smeking. Antwoord mij in uw getrouwheid, in uw rechtvaardigheid” (Psalm 143:1). Davids gebeden om bevrijding werden verhoord, aangezien zijn vijanden er nooit in zijn geslaagd hem uit de weg te ruimen. Daarom kon hij zeggen: „Jehovah is nabij allen die hem aanroepen, allen die hem aanroepen in waarachtigheid.” — Psalm 145:18.
Aan uiterst belangrijke vereisten voldoen
De gebeden van Gods dienstknechten uit de oudheid werden dus onmiskenbaar verhoord. Zij baden vanzelfsprekend niet als louter een formaliteit tot een naamloze God. Zij baden vol geloof tot Jehovah, „de Allerhoogste . . . over heel de aarde” (Psalm 83:18). Willen onze gebeden dus effectief zijn, aan welke uiterst belangrijke vereisten moeten wij dan voldoen?
Bid alleen tot Jehovah. Het is nutteloos — zelfs onschriftuurlijk — om gebeden op te zenden tot valse goden, wier levenloze afgodsbeelden een mond hebben die niet spreekt, oren die niet horen, handen die niet voelen, voeten die zich niet bewegen en een keel die geen geluid voortbrengt (Psalm 115:5-7; 1 Johannes 5:21). In tegenstelling tot zulke waardeloze goden, treedt Jehovah handelend op ten behoeve van degenen die hem liefhebben en dienen. Zo verzochten eeuwen geleden profeten van de valse god Baäl hem dringend vuur van de hemel te zenden. Hoewel zij van de ochtend tot de avond baden, kon Baäl hun gebeden niet verhoren. Toen zond Elia een smeekbede op tot Jehovah, die zijn bede verhoorde door vuur te zenden dat het offer op het altaar volledig verteerde. — 1 Koningen hfdst. 18.
Nader alleen via Jezus Christus tot God. Jehovah God heeft zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, naar de aarde gezonden om als een losprijs te dienen waarmee de mensheid van zonde en de dood losgekocht kon worden (Johannes 3:16, 36; Romeinen 5:12; 6:23). Voor degenen die zich deze voorziening ten nutte maken, heeft God daarom voor hun gebeden een nieuwe toegangsweg tot zichzelf geopend. Vroegere dienstknechten van God, zoals de psalmist David, baden rechtstreeks tot Jehovah (Psalm 4:1; 17:1; 55:1; 102:1). Maar de nieuwe toegangsweg liep via Jezus, die heeft gezegd: „Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij. Indien gij iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen” (Johannes 14:6, 14). Nergens geeft de Schrift te kennen dat gebeden via iemand anders tot God gericht moeten worden.
Wanneer wij dus eenmaal hebben geleerd dat wij tot God moeten bidden in de naam van Jezus, zullen onze gebeden alleen verhoord worden als wij tot Jehovah bidden door bemiddeling van zijn Zoon. Maar er zijn nog meer redenen waarom Jehovah de meeste gebeden niet verhoort.
Waarom God gebeden niet verhoort
God zal onze gebeden niet verhoren louter omdat wij onder het bidden een speciale houding aannemen. De Schrift verlangt niet dat wij een specifieke lichaamshouding aannemen wanneer wij bidden. Natuurlijk kan knielen nederigheid voor het aangezicht van God tot uitdrukking brengen. Maar het is aanvaardbaar om staande te bidden of wanneer men aan tafel zit, in bed ligt of zijn dagelijkse activiteiten verricht (Daniël 6:10, 11; Markus 11:25). Jehovah verhoort zelfs onhoorbaar geuite gebeden! Voordat Nehemía tot de koning van Perzië zei dat hij Jeruzalems verwoeste muren zou willen herbouwen, „bad [hij, in stilte,] tot de God des hemels”, en Jehovah verhoorde dat gebed (Nehemía 2:1-6). Als de houding dus geen belangrijke factor vormt, waarom worden zo veel gebeden dan niet door God verhoord?
Jehovah schept geen behagen in de gebeden van de goddelozen. Ja, „hij die zijn oor afwendt van het horen der wet — zelfs zijn gebed is iets verfoeilijks” (Spreuken 28:9). Door bemiddeling van de profeet Jesaja zei God tot Zijn eigenzinnige volk: „Wanneer gij uw handpalmen uitbreidt, verberg ik mijn ogen voor u. Ook al zendt gij veel gebeden op, ik luister niet; met bloedvergieten zijn uw eigen handen vervuld geworden” (Jesaja 1:15). Het spreekt vanzelf dat de gebeden van de goddelozen niet worden verhoord, ook al worden ze via Christus tot God opgezonden.
God verhoort geen huichelachtige gebeden. „Wanneer gij bidt,” zo zei Jezus, „moogt gij niet zijn als de huichelaars, want zij staan graag in de synagogen en op de hoeken van de brede straten te bidden om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, ik zeg u: Zij hebben hun beloning reeds ten volle.” Jezus voegde hieraan toe: „Gij echter, wanneer gij bidt, ga dan in uw binnenkamer en bid na het sluiten van uw deur tot uw Vader, die in het verborgene is; dan zal uw Vader, die in het verborgene toeziet, het u vergelden” (Matthéüs 6:5, 6). Jezus verklaarde hiermee niet dat alle openbare gebeden onaanvaardbaar zijn, want hij bad zelf hoorbaar in tegenwoordigheid van anderen (Matthéüs 14:19). Maar Christus toonde aan dat bidden in het openbaar onjuist is wanneer men dit enkel en alleen doet om door anderen gezien en gehoord te worden en hun lof te ontvangen.
Jehovah verhoort geen onoprechte gebeden waarin steeds weer hetzelfde wordt gezegd. Jezus zei: „Als gij echter bidt, zegt dan niet steeds weer dezelfde dingen, zoals de mensen der natiën doen, want zij menen dat zij door veel woorden te gebruiken, verhoord zullen worden. Wordt daarom niet als zij, want God, uw Vader, weet welke dingen gij nodig hebt voordat gij hem er ook maar om vraagt” (Matthéüs 6:7, 8). Velen in oosterse landen denken dat elke keer wanneer zij een gebedsmolen (een trommel waarin geschreven gebeden worden gestopt) ronddraaien, de smeekbeden worden herhaald. Miljoenen anderen gebruiken een rozenkrans of zeggen gebeden op uit een gebedenboek. Degenen die door God verhoord willen worden, zullen het echter vermijden in hun gebeden steeds weer hetzelfde te zeggen en zullen aandacht schenken aan Jezus’ verdere instructies.
’Bid aldus’
Jezus verschafte vervolgens wat velen het Modelgebed noemen (Matthéüs 6:9-13). Hij zei: „Gij dan moet aldus bidden: ’Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd.’” Door God als „onze Vader” aan te spreken, geven wij te kennen dat ook anderen een intieme verhouding met hem hebben als personen die deel uitmaken van zijn gezin van aanbidders. De heiliging van Gods naam, Jehovah, is van het allergrootste belang, maar hoe zal hij zijn naam heiligen? Door de goddelozen te verwijderen, zal hij zijn naam zuiveren van alle smaad die erop is geworpen. — Ezechiël 38:23.
„Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde”, voegde Jezus hieraan toe. Gods heerschappij, zoals die tot uiting komt in het Messiaanse koninkrijk van zijn Zoon, zal binnenkort tegen alle tegenstanders van de goddelijke soevereiniteit in actie komen en hen van de aarde verwijderen (Daniël 2:44). Maar wat wordt er bedoeld wanneer wij vragen of Gods wil op aarde mag geschieden zoals in de hemel? Dit is een verzoek of Jehovah zijn voornemens met betrekking tot de aarde ten uitvoer wil brengen, met inbegrip van de verwijdering van zijn tegenstanders. — Openbaring 16:14-16; 19:11-21.
Na God, Zijn heiliging en Zijn voornemens in het Modelgebed de eerste plaats toegekend te hebben, vervolgde Jezus: „Geef ons heden ons brood voor vandaag.” Wanneer wij Jehovah vragen in de noodzakelijke behoeften „voor vandaag” te voorzien, bevordert dit ons geloof in zijn vermogen om voor de dagelijkse behoeften van zijn aanbidders te zorgen. Dit is geen zelfzuchtig verzoek om overvloedige voorzieningen.
Jezus voegde hieraan toe: „En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaars hebben vergeven.” (Lukas 11:4 toont aan dat deze „schulden” „zonden” zijn.) Wij kunnen alleen vergeving van God ontvangen als wij degenen hebben vergeven die tegen ons zondigen (Matthéüs 6:14, 15). De apostel Paulus zei dan ook terecht: „Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo.” — Kolossenzen 3:13.
Jezus besloot het Modelgebed met de woorden: „En breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze.” Jehovah verzoekt mensen nooit „met kwade dingen” (Jakobus 1:13). Verzoeking komt van de goddeloze, Satan de Duivel, maar in de bijbel wordt over Gods toelating van bepaalde dingen soms gezegd dat Hij ze veroorzaakt (Ruth 1:20, 21; Prediker 7:13). In antwoord op het verzoek: „Breng ons niet in verzoeking”, zal Jehovah zijn getrouwe dienstknechten niet verlaten, hoewel hij toelaat dat zij worden verzocht. Ja, „God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan”. — 1 Korinthiërs 10:13.
Wanneer wij om bevrijding van de goddeloze verzoeken, vragen wij of het de Duivel niet mag worden toegestaan ons als Jehovah’s getrouwe aanbidders te overweldigen. Als wij loyale dienstknechten van God zijn, kunnen wij het vertrouwen hebben dat hij dit verzoek zal inwilligen, aangezien de apostel Petrus schreef: „Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden” (2 Petrus 2:9). En wat is dit gedeelte van het Modelgebed belangrijk, want Satan de Duivel „gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden”! — 1 Petrus 5:8.
Waarom hun gebeden worden verhoord
God verhoort de gebeden van zijn getrouwe aanbidders. Waarom? Ten dele doet Jehovah dit omdat zij alleen tot hem bidden en via Jezus Christus tot hem naderen. Zij mijden goddeloosheid en vermijden huichelachtige gebeden en gebeden waarin zij steeds weer hetzelfde zeggen. In plaats van het Modelgebed mechanisch te herhalen, gebruiken Jehovah’s Getuigen de schitterende richtlijnen ervan om hun eigen innige gevoelens tegenover God tot uitdrukking te brengen. Maar er zijn nog meer redenen waarom hun gebeden worden verhoord.
Degenen wier gebeden worden verhoord, hebben voldaan aan fundamentele vereisten. Paulus noemde deze toen hij schreef: „Wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Merk de volgende twee fundamentele punten op: Jehovah verhoort de gebeden van (1) degenen die geloven dat God bestaat en (2) degenen die „hem ernstig zoeken”.
In de eerste eeuw was de godvruchtige heiden Cornelius zo iemand. Hij geloofde dat God bestaat en hij zocht hem ernstig. Wat deed Cornelius toen hij nauwkeurige kennis verwierf? Welnu, hij droeg zich van ganser harte aan Jehovah God op en symboliseerde die opdracht door zich te laten dopen. Daarna had Cornelius blijkbaar een intieme verhouding met God, hetgeen een positieve uitwerking op zijn gebeden gehad zal hebben. — Handelingen 10:1-44.
Voordat Cornelius werd gedoopt, waren zijn gebeden slechts „opgestegen als een gedachtenis voor het aangezicht van God” (Handelingen 10:4). Door zich evenwel op basis van zijn geloof in Jezus’ loskoopoffer aan God op te dragen en zich te laten dopen, gaf Cornelius zich onvoorwaardelijk aan Jehovah. Hierdoor ontstond er een wonderbaarlijke vertrouwelijke band tussen God en deze godvruchtige man — een verhouding waardoor Cornelius het onbeperkte voorrecht van het gebed ontving (Jakobus 4:8). Hij kon zijn hemelse Vader via Christus Jezus naderen in de verwachting verhoord te zullen worden. Dit kan gezegd worden van allen die zich door bemiddeling van Christus aan God opdragen en gedoopt worden. Ook zij bezitten het onbeperkte voorrecht van het gebed.
U zult beslist graag willen dat uw gebeden verhoord worden. Mocht u Jehovah daarom op dit ogenblik nog niet als een van zijn opgedragen aanbidders dienen, dan zou het erg verstandig zijn hem ernstig te zoeken! Streef een handelwijze als die van Cornelius na, en God zal uw gebeden verhoren.
[Illustratie op blz. 6]
Hoe werden Cornelius’ gebeden beïnvloed door zijn opdracht aan God en zijn doop?