’Wees moedig en sterk!’
„Schept moed! ik heb de wereld overwonnen.” — JOHANNES 16:33.
1. Welke aanmoediging ontvingen de Israëlieten met het oog op wat hun in Kanaän te wachten stond?
TOEN de Israëlieten op het punt stonden de Jordaan over te steken en het Beloofde Land binnen te gaan, zei Mozes tegen hen: „Weest moedig en sterk. Weest niet bevreesd en krimpt niet van angst ineen voor hen, want Jehovah, uw God, zelf trekt met u mee.” Vervolgens riep Mozes Jozua, die de Israëlieten Kanaän zou binnenleiden, en herhaalde tegenover hem de raad om moedig te zijn (Deuteronomium 31:6, 7). Later moedigde Jehovah zelf Jozua aan door te zeggen: „Wees moedig en sterk . . . Wees slechts moedig en zeer sterk” (Jozua 1:6, 7, 9). Dat waren woorden te rechter tijd. De Israëlieten zouden moed nodig hebben voor de confrontatie met de machtige vijanden die aan de overzijde van de Jordaan woonden.
2. In welke situatie bevinden we ons in deze tijd, en wat hebben we nodig?
2 In deze tijd zullen ware christenen binnenkort de beloofde nieuwe wereld binnengaan en moeten ze, net als Jozua, moedig zijn (2 Petrus 3:13; Openbaring 7:14). Maar onze situatie verschilt van die van Jozua. Jozua streed met zwaarden en speren. Wij voeren een geestelijke strijd en nemen nooit letterlijke wapens op (Jesaja 2:2-4; Efeziërs 6:11-17). Bovendien moest Jozua zelfs nadat hij het Beloofde Land was binnengetrokken veel hevige veldslagen leveren. Maar wij voeren nu onze hevigste strijd — voordat we de nieuwe wereld binnengaan. Laten we eens enkele situaties bezien die moed vergen.
Waarom moeten we strijd voeren?
3. Wat onthult de bijbel over onze voornaamste tegenstander?
3 De apostel Johannes schreef: „Wij weten dat wij uit God voortspruiten, maar de gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Deze woorden tonen een fundamentele reden waarom christenen strijd moeten voeren om hun geloof te behouden. Wanneer een christen zijn rechtschapenheid bewaart, is dat tot op zekere hoogte een nederlaag voor Satan de Duivel. Bijgevolg gaat Satan rond als „een brullende leeuw” en probeert getrouwe christenen te intimideren en te verslinden (1 Petrus 5:8). Ja, hij voert oorlog tegen gezalfde christenen en hun metgezellen (Openbaring 12:17). In deze oorlogvoering gebruikt hij mensen die bewust of onbewust zijn doeleinden dienen. Het vergt moed om pal te staan tegen Satan en al zijn handlangers.
4. Welke waarschuwing gaf Jezus, maar welke hoedanigheid hebben ware christenen aan de dag gelegd?
4 Aangezien Jezus wist dat Satan en zijn handlangers het goede nieuws krachtig zouden tegenstaan, waarschuwde Hij zijn volgelingen: „Men [zal] u overleveren aan verdrukking en u doden, en gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle natiën” (Mattheüs 24:9). Deze woorden bleken in de eerste eeuw waar te zijn en ze zijn in deze tijd waar gebleken. Ja, de vervolging die sommigen van Jehovah’s hedendaagse Getuigen hebben verduurd, is even wreed geweest als welke vervolging in de loop van de geschiedenis maar ook. Toch zijn ware christenen in weerwil van zo’n druk moedig. Ze weten dat ’het beven voor mensen een strik spant’ en ze willen niet in een strik terechtkomen. — Spreuken 29:25.
5, 6. (a) Welke situaties vergen moed van onze zijde? (b) Hoe reageren getrouwe christenen wanneer hun moed op de proef wordt gesteld?
5 Er zijn behalve vervolging andere uitdagingen die moed van onze zijde vergen. Voor sommigen is het een uitdaging om met vreemden over het goede nieuws te praten. De moed van sommige scholieren wordt op de proef gesteld wanneer hun wordt verzocht een eed van trouw aan het land of aan de vlag af te leggen. Aangezien zo’n eed in feite een religieuze uiting is, hebben christelijke kinderen moedig besloten te handelen op een wijze die God behaagt, en hun voortreffelijke handelwijze is hartverwarmend geweest.
6 We hebben ook moed nodig wanneer tegenstanders de media zo manoeuvreren dat ze ongunstige berichten over Gods dienstknechten verbreiden of wanneer ze proberen de ware aanbidding aan banden te leggen door ’moeite te beramen op gezag der verordening’ (Psalm 94:20). Hoe dienen we ons bijvoorbeeld te voelen wanneer berichten over Jehovah’s Getuigen in de krant, op de radio of de televisie verdraaiingen of klinkklare leugens bevatten? Dienen we geschokt te zijn? Nee. We verwachten zulke dingen (Psalm 109:2). En we zijn niet verbaasd wanneer sommigen de gepubliceerde leugens en verdraaiingen geloven, aangezien ’iedereen die onervaren is, geloof hecht aan elk woord’ (Spreuken 14:15). Loyale christenen evenwel weigeren zomaar alles te geloven wat er over hun broeders en zusters wordt gezegd, en ze laten beslist niet toe dat negatieve publiciteit er de oorzaak van wordt dat ze christelijke vergaderingen missen, het in de velddienst langzamer aan gaan doen of in hun geloof aan het wankelen worden gebracht. Integendeel, ze „bevelen [zich] als Gods dienaren aan . . . door middel van heerlijkheid en oneer, door middel van slecht bericht en goed bericht; als [naar tegenstanders beweren] bedriegers en toch [in werkelijkheid] waarachtig”. — 2 Korinthiërs 6:4, 8.
7. Welke onderzoekende vragen zouden we ons kunnen stellen?
7 Toen Paulus aan Timotheüs schreef, zei hij: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht . . . Schaam u daarom niet voor het getuigenis over onze Heer” (2 Timotheüs 1:7, 8; Markus 8:38). Nadat we die woorden hebben gelezen, kunnen we ons afvragen: Schaam ik me voor mijn geloof of ben ik moedig? Laat ik op mijn werk (of op school) de mensen om me heen weten dat ik een Getuige van Jehovah ben of tracht ik dat te verbergen? Schaam ik me om anders te zijn of ben ik er juist trots op wegens mijn band met Jehovah anders te zijn? Als iemand negatieve gevoelens heeft over de prediking van het goede nieuws of het innemen van een impopulair standpunt, laat hij zich dan Jehovah’s raad aan Jozua te binnen roepen: „Wees moedig en sterk.” Vergeet nooit dat niet de mening van onze collega’s of klasgenoten ertoe doet, maar de zienswijze van Jehovah en Jezus Christus. — Galaten 1:10.
Hoe kunnen we moediger worden?
8, 9. (a) Hoe werd bij één gelegenheid de moed van de vroege christenen op de proef gesteld? (b) Hoe reageerden Petrus en Johannes in weerwil van bedreigingen, en wat ondervonden zij en hun broeders en zusters?
8 Hoe kunnen we de moed opbouwen om in deze moeilijke tijden onze rechtschapenheid te bewaren? Welnu, hoe hebben de vroege christenen moed aangekweekt? Beschouw eens wat er gebeurde toen de overpriesters en oudere mannen in Jeruzalem Petrus en Johannes geboden niet meer in Jezus’ naam te prediken. De discipelen weigerden dat, werden bestookt met dreigementen en vervolgens vrijgelaten. Daarop voegden ze zich weer bij de broeders en zusters, en ze gingen gezamenlijk in gebed, zeggend: „Jehovah, schenk aandacht aan hun bedreigingen, en geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken” (Handelingen 4:13-29). Als reactie daarop sterkte Jehovah hen met heilige geest, en zoals de joodse leiders later verklaarden, ’vervulden ze Jeruzalem met hun leer’. — Handelingen 5:28.
9 Laten we eens analyseren wat er bij die gelegenheid gebeurde. Toen de discipelen door de joodse leiders werden bedreigd, overwogen ze niet aan de druk toe te geven. In plaats daarvan baden de discipelen of ze de moed mochten hebben om te blijven prediken. Vervolgens handelden ze in overeenstemming met hun gebed, en Jehovah sterkte hen met zijn geest. Hun ervaring laat zien dat wat Paulus enkele jaren later in een andere context schreef, van toepassing is op christenen wanneer ze worden vervolgd. Paulus zei: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent.” — Filippenzen 4:13.
10. Hoe helpt Jeremia’s ervaring degenen die verlegen zijn?
10 Maar veronderstel eens dat een persoon van nature verlegen is? Kan hij Jehovah toch moedig dienen, ook al wordt hij geconfronteerd met tegenstand? Beslist! Denk eens aan Jeremia’s reactie toen Jehovah hem als profeet aanstelde. De jonge man zei: „Ik ben nog maar een jongen.” Het is duidelijk dat hij zich onbekwaam voelde. Toch moedigde Jehovah hem aan met de volgende woorden: „Zeg niet: ’Ik ben maar een jongen.’ Maar naar allen tot wie ik u zal zenden, dient gij te gaan en alles wat ik u zal gebieden, dient gij te spreken. Wees niet bevreesd vanwege hun gezichten, want ’ik ben met u om u te bevrijden’” (Jeremia 1:6-10). Jeremia stelde vertrouwen in Jehovah en als gevolg daarvan overwon hij in Jehovah’s kracht zijn schroom en werd een opmerkelijk moedige getuige in Israël.
11. Wat helpt christenen in deze tijd om als Jeremia te zijn?
11 Gezalfde christenen in deze tijd hebben een opdracht die overeenkomt met die van Jeremia, en met de steun van de „grote schare” „andere schapen” blijven ze, ondanks apathie, spot en vervolging, Jehovah’s voornemens verkondigen (Openbaring 7:9; Johannes 10:16). Ze worden aangemoedigd door Jehovah’s tot Jeremia gerichte woorden: „Wees niet bevreesd.” Ze vergeten nooit dat ze door God gemachtigd zijn en zijn boodschap prediken. — 2 Korinthiërs 2:17.
Navolgenswaardige voorbeelden van moed
12. Welk schitterende voorbeeld van moed verschafte Jezus, en hoe moedigde hij zijn volgelingen aan?
12 We kunnen geholpen worden in onze pogingen om moediger te worden als we mediteren over de voorbeelden van anderen die, net als Jeremia, moedig handelden (Psalm 77:12). Wanneer we bijvoorbeeld Jezus’ bediening aan een onderzoek onderwerpen, raken we onder de indruk van zijn onverschrokkenheid toen hij door Satan werd verzocht en ook toen hij met de vastberaden tegenstand van de joodse leiders werd geconfronteerd (Lukas 4:1-13; 20:19-47). In Jehovah’s kracht was Jezus zo sterk dat hij door niets aan het wankelen kon worden gebracht, en kort voor zijn dood zei hij tot zijn discipelen: „In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen” (Johannes 16:33; 17:16). Als Jezus’ discipelen zijn voorbeeld volgden, zouden ook zij overwinnaars zijn (1 Johannes 2:6; Openbaring 2:7, 11, 17, 26). Maar ze moesten ’moed scheppen’.
13. Welke aanmoediging gaf Paulus aan de Filippenzen?
13 Enige tijd na Jezus’ dood werden Paulus en Silas in Filippi in de gevangenis geworpen. Later moedigde Paulus de gemeente in Filippi aan ’in één geest vast te staan, één van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder zich in enig opzicht te laten verschrikken door hun tegenstanders’. Om hen hierin te sterken, zei Paulus: „Voor [de vervolgers] is dit [het feit dat de christenen vervolgd worden] juist een bewijs van vernietiging, maar voor u van redding; en dit is een aanwijzing van Godswege, want aan u werd ten behoeve van Christus het voorrecht gegeven niet alleen uw geloof in hem te stellen, maar ook ten behoeve van hem te lijden.” — Filippenzen 1:27-29.
14. Waartoe leidde Paulus’ vrijmoedigheid in Rome?
14 Toen Paulus aan de gemeente in Filippi schreef, bevond hij zich weer in de gevangenis, ditmaal in Rome. Toch bleef hij vrijmoedig tot anderen prediken. Met welk resultaat? Hij schreef: „Onder de gehele pretoriaanse lijfwacht en alle overigen [is] algemeen bekend . . . geworden dat mijn boeien in verband met Christus zijn; en de meeste broeders in de Heer tonen, doordat zij wegens mijn gevangenisboeien vertrouwen hebben gekregen, des te meer moed om het woord van God onbevreesd te spreken.” — Filippenzen 1:13, 14.
15. Waarin staan voortreffelijke voorbeelden van geloof die ons vaste besluit om moedig te zijn versterken?
15 Paulus’ voorbeeld moedigt ons aan. Hetzelfde geldt voor de voortreffelijke voorbeelden die gegeven zijn door hedendaagse christenen die in landen waar dictators of geestelijken het voor het zeggen hadden, vervolging hebben verduurd. De levensgeschiedenissen van een aantal van hen hebben in de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! en in het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen gestaan. Als we deze verslagen lezen, moeten we bedenken dat de personen wier levensgeschiedenissen worden verteld gewone mensen waren met dezelfde gevoelens als wij; maar wanneer ze in zeer moeilijke omstandigheden verkeerden, schonk Jehovah hun kracht die datgene wat normaal is te boven gaat en ze hebben volhard. We kunnen er zeker van zijn dat hij, mochten de omstandigheden dit vereisen, hetzelfde voor ons zal doen.
Ons moedige standpunt behaagt en eert Jehovah
16, 17. Hoe kunnen wij in deze tijd een moedige houding aankweken?
16 Als een christen pal staat voor waarheid en rechtvaardigheid, is hij moedig. Als iemand zo’n standpunt inneemt ook al is hij bang, dan is hij nog moediger. Ja, iedere christen kan moedig zijn als hij werkelijk Jehovah’s wil wenst te doen, als hij vastbesloten is getrouw te blijven, als hij zich voortdurend op God verlaat en als hij nooit vergeet dat Jehovah in het verleden talloze mensen als hij gesterkt heeft. Bovendien zijn we wanneer we beseffen dat ons moedige standpunt Jehovah behaagt en eert, nog vastbeslotener om niet te verzwakken. We zijn bereid om spot of nog ergere dingen te verduren omdat we een diepe liefde voor hem koesteren. — 1 Johannes 2:5; 4:18.
17 Vergeet nooit dat wanneer we wegens ons geloof lijden ondergaan, dit niet betekent dat we iets verkeerds hebben gedaan (1 Petrus 3:17). We lijden omdat we Jehovah’s soevereiniteit hoog houden, omdat we goeddoen en omdat we geen deel van de wereld zijn. De apostel Petrus zei in dit verband: „Indien gij . . . wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, is dat iets wat aangenaam is bij God.” Petrus zei ook: „Laten . . . zij die lijden in overeenstemming met de wil van God, hun ziel blijven toevertrouwen aan een getrouwe Schepper, terwijl zij voortgaan het goede te doen” (1 Petrus 2:20; 4:19). Ja, ons geloof behaagt onze liefdevolle God, Jehovah, en eert hem. Wat een krachtige reden om moedig te zijn!
Met regeringsautoriteiten spreken
18, 19. Welke boodschap brengen we feitelijk over wanneer we tegenover een rechter een krachtig standpunt innemen?
18 Toen Jezus zijn volgelingen vertelde dat ze vervolgd zouden worden, zei hij ook: „[Mensen] zullen u aan plaatselijke rechtbanken overleveren en u in hun synagogen geselen. Gij zult zelfs ter wille van mij voor bestuurders en koningen worden gesleept, hun en de natiën tot een getuigenis” (Mattheüs 10:17, 18). Als we op grond van valse beschuldigingen voor een rechter of een regeerder moeten verschijnen, vergt dat moed. Wanneer we zulke gelegenheden echter moedig benutten om die personen getuigenis te geven, grijpen we een moeilijke situatie aan als een mogelijkheid om iets belangrijks tot stand te brengen. In feite brengen we aan degenen die ons oordelen de in de 2de Psalm opgetekende woorden van Jehovah over: „Nu dan, o koningen, handelt volgens inzicht; laat u corrigeren, o rechters der aarde. Dient Jehovah met vrees” (Psalm 2:10, 11). Vaak hebben rechters, wanneer Jehovah’s Getuigen voor de rechtbank valselijk werden beschuldigd, de vrijheid van aanbidding hoog gehouden, en we zijn hier dankbaar voor. Maar sommige rechters hebben zich door tegenstanders laten beïnvloeden. Tot zulke personen zegt de Schrift: „Laat u corrigeren.”
19 Rechters moeten beseffen dat de hoogste wet die van Jehovah God is. Ze moeten bedenken dat alle mensen, met inbegrip van rechters, rekenschap verschuldigd zijn aan Jehovah God en Jezus Christus (Romeinen 14:10). Of een menselijke rechter ons nu al dan niet recht verschaft, we hebben wat ons betreft alle reden om moedig te zijn aangezien Jehovah ons steunt. De bijbel zegt: „Gelukkig zijn allen die hun toevlucht tot hem nemen.” — Psalm 2:12.
20. Waarom kunnen we, als we vervolging en laster moeten verduren, gelukkig zijn?
20 In de Bergrede zei Jezus: „Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt ter wille van mij. Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen; zo immers hebben zij de profeten vóór u vervolgd” (Mattheüs 5:11, 12). Natuurlijk is vervolging op zichzelf genomen niet aangenaam, maar het feit dat we pal staan ondanks vervolging, met inbegrip van lasterlijke berichten in de media, is een reden om ons te verheugen. Het betekent dat we Jehovah behagen en een beloning zullen ontvangen. Ons moedige standpunt laat zien dat we echt geloof hebben en verzekert ons ervan dat we Gods goedkeuring genieten. Ja, hieruit blijkt dat we volledig op Jehovah vertrouwen. Zo’n vertrouwen is uitermate belangrijk voor een christen, zoals het volgende artikel zal aantonen.
Wat hebt u geleerd?
• Welke situaties in deze tijd vergen moed?
• Hoe kunnen we de hoedanigheid moed aankweken?
• Wat zijn enkele voortreffelijke voorbeelden van moed?
• Waarom willen we ons moedig gedragen?
[Illustraties op blz. 9]
Simone Arnold (nu Liebster) in Duitsland, Widdas Madona in Malawi, en Lydia en Oleksii Koerdas in Oekraïne toonden moed en weerstonden de goddeloze
[Illustraties op blz. 10]
We schamen ons niet voor het goede nieuws
[Illustratie op blz. 11]
Paulus’ moed in de gevangenis droeg veel bij tot de bevordering van het goede nieuws
[Illustratie op blz. 12]
Als we ons schriftuurlijke standpunt moedig aan een rechter uiteenzetten, brengen we een belangrijke boodschap over