Onderwijs met inzicht en overredingskracht
„Het hart van de wijze maakt dat zijn mond blijk geeft van inzicht, en aan zijn lippen voegt het overredingskracht toe.” — SPREUKEN 16:23.
1. Waarom is er bij het onderwijzen van Gods Woord meer betrokken dan eenvoudig inlichtingen door te geven?
ONS doel als onderwijzers van Gods Woord is niet alleen de geest van onze leerlingen te verlichten, maar ook hun hart (Efeziërs 1:18). Onderwijzen omvat dus meer dan eenvoudig inlichtingen doorgeven. Spreuken 16:23 zegt: „Het hart van de wijze maakt dat zijn mond blijk geeft van inzicht, en aan zijn lippen voegt het overredingskracht toe.”
2. (a) Wat betekent overreden? (b) Hoe is het voor alle christenen mogelijk overredende onderwijzers te zijn?
2 De apostel Paulus paste dit beginsel beslist toe in zijn onderwijzingswerk. Toen hij in Korinthe was, „placht hij [elke sabbat] in de synagoge een lezing te houden en joden en Grieken te overreden” (Handelingen 18:4). Volgens één autoriteit betekent het Griekse woord dat hier met „overreden” is weergegeven „een verandering van geest teweegbrengen door de invloed van het denkvermogen of morele overwegingen”. Door middel van overtuigende argumenten was Paulus in staat mensen ertoe te brengen hun hele manier van denken te veranderen. Zijn bekwaamheid om te overreden was zo formidabel dat hij door zijn vijanden werd gevreesd (Handelingen 19:24-27). Toch was Paulus’ onderwijs geen vertoon van menselijk kunnen. Hij zei tot de Korinthiërs: „Mijn spreken en wat ik predikte, was niet met overredende woorden van wijsheid, maar met een tentoonspreiding van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid van mensen, maar in Gods kracht” (1 Korinthiërs 2:4, 5). Aangezien alle christenen over de hulp van Jehovah’s geest beschikken, kunnen zij allen overredende onderwijzers worden. Maar hoe? Laten wij eens naar enkele doeltreffende onderwijstechnieken kijken.
Wees een goede luisteraar
3. Waarom hebben wij inzicht nodig wanneer wij anderen onderwijzen, en hoe kunnen wij het hart van een bijbelstudent bereiken?
3 De eerste onderwijstechniek heeft niet te maken met spreken, maar met luisteren. Zoals in Spreuken 16:23 wordt opgemerkt, moeten wij inzicht hebben om met overredingskracht te spreken. Jezus had beslist inzicht met betrekking tot de mensen die hij onderwees. Johannes 2:25 zegt: „Hij wist zelf wat er in de mens was.” Maar hoe kunnen wij te weten komen wat er omgaat in het hart van degenen die wij onderwijzen? Eén manier is door een goede luisteraar te zijn. Jakobus 1:19 zegt: „Ieder mens moet vlug zijn om te horen, langzaam om te spreken.” Het is waar, niet alle mensen brengen gemakkelijk hun gedachten onder woorden. Als onze bijbelstudies ervan overtuigd raken dat wij oprechte belangstelling voor hen hebben, zullen zij misschien meer geneigd zijn hun ware gevoelens tot uitdrukking te brengen. Vriendelijke maar van onderscheidingsvermogen getuigende vragen kunnen ons vaak helpen het hart te bereiken en zulke gevoelens ’naar boven te halen’. — Spreuken 20:5.
4. Waarom moeten christelijke ouderlingen goede luisteraars zijn?
4 Het is vooral belangrijk dat christelijke ouderlingen goede luisteraars zijn. Alleen dan kunnen zij werkelijk ’weten hoe zij een ieder een antwoord behoren te geven’ (Kolossenzen 4:6). Spreuken 18:13 waarschuwt: „Wanneer iemand antwoord geeft op een zaak voordat hij ze hoort, is dat dwaasheid van zijn kant en schande.” Twee goedbedoelende broeders gaven een zuster eens raad over wereldsgezindheid omdat zij enkele vergaderingen had gemist. De zuster was diep gekwetst omdat zij niet hadden gevraagd waarom zij er niet was. Zij was aan het herstellen van een operatie die zij onlangs had ondergaan. Hoe belangrijk is het dus dat wij luisteren voordat wij raad geven!
5. Hoe kunnen ouderlingen geschillen die tussen broeders en zusters rijzen, oplossen?
5 In het geval van ouderlingen omvat onderwijzen vaak dat zij anderen raad geven. Ook hier is het belangrijk een goede luisteraar te zijn. Luisteren is vooral noodzakelijk als er geschillen tussen medechristenen rijzen. Alleen nadat ouderlingen geluisterd hebben, kunnen zij „de Vader . . ., die onpartijdig oordeelt”, navolgen (1 Petrus 1:17). Emoties lopen in zulke situaties vaak hoog op en een ouderling doet er goed aan de raad uit Spreuken 18:17 in gedachte te houden: „De eerste in zijn rechtsgeding is rechtvaardig; zijn naaste komt binnen en doorvorst hem stellig.” Een doeltreffende onderwijzer zal beide partijen aanhoren. Door een gebed op te zenden, draagt hij ertoe bij een rustige sfeer te scheppen (Jakobus 3:18). Als de gemoederen verhit raken, kan hij suggereren dat elke broeder zijn bezwaren rechtstreeks tot hem richt, in plaats dat de twee met elkaar ruziën. Door middel van gepaste vragen is de ouderling misschien in staat een helderder kijk op de besproken strijdpunten te krijgen. In veel gevallen blijkt slechte communicatie, geen boos opzet, de oorzaak van geschillen te zijn. Maar als er bijbelse beginselen zijn overtreden, kan een liefdevolle onderwijzer nu met inzicht onderrichten doordat hij beide partijen gehoord heeft.
De waarde van eenvoud
6. Hoe gaven Paulus en Jezus een voorbeeld wat het op eenvoudige wijze geven van onderwijs betreft?
6 Dingen eenvoudig houden is nog een waardevolle onderwijsbekwaamheid. Ja, wij willen dat bijbelstudenten „volledig in staat [gesteld worden] met alle heiligen geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte” van de waarheid is (Efeziërs 3:18). Er zijn aspecten van bijbelse leerstellingen die fascinerend zijn en vaak een uitdaging vormen (Romeinen 11:33). Niettemin vestigde Paulus, wanneer hij tot Grieken predikte, de aandacht op de eenvoudige boodschap van de ’aan een paal gehangen Christus’ (1 Korinthiërs 2:1, 2). Insgelijks predikte Jezus op een duidelijke, aantrekkelijke manier. Hij bediende zich in zijn Bergrede van een eenvoudige woordenschat. Toch bevat die enkele van de diepste waarheden die ooit onder woorden zijn gebracht. — Mattheüs hoofdstuk 5–7.
7. Hoe kunnen wij dingen eenvoudig houden wanneer wij bijbelstudies leiden?
7 Evenzo kunnen wij dingen eenvoudig houden wanneer wij op bijbelstudies onderwijzen. Hoe? Door de aandacht te richten op „de belangrijker dingen” (Filippenzen 1:10). Wanneer wij diepe onderwerpen doornemen, dienen wij te trachten ons in duidelijke bewoordingen uit te drukken. Wij dienen de aandacht te vestigen op sleutelteksten in plaats van te trachten elke niet-uitgeschreven bijbeltekst in een publicatie te lezen en te bespreken. Dit vergt goede voorbereiding van onze zijde. Wij moeten het vermijden de leerling met details te overweldigen en ons niet door minder belangrijke kwesties op een zijspoor laten brengen. Als een leerling een vraag heeft die niet rechtstreeks met de les te maken heeft, kunnen wij tactvol opperen die na de les te bespreken.
Doeltreffend gebruik van vragen
8. Hoe maakte Jezus een doeltreffend gebruik van vragen?
8 Nog een nuttige onderwijsbekwaamheid is het stellen van doeltreffende vragen. Jezus Christus maakte in zijn onderwijs veelvuldig gebruik van vragen. Zo vroeg Jezus aan Petrus: „’Wat dunkt u, Simon? Van wie ontvangen de koningen der aarde rechten of hoofdgeld? Van hun zonen of van de vreemden?’ Toen hij zei: ’Van de vreemden’, zei Jezus tot hem: ’De zonen zijn dus eigenlijk belastingvrij’” (Mattheüs 17:24-26). Als de eniggeboren Zoon van Degene die in de tempel werd aanbeden, was Jezus eigenlijk niet verplicht om tempelbelasting te betalen. Maar Jezus bracht deze waarheid over door een doeltreffend gebruik te maken van vragen. Jezus hielp Petrus dus tot een juiste conclusie te komen op basis van de inlichtingen die Petrus reeds bezat.
9. Hoe kunnen wij ons tijdens bijbelstudies van vragen bedienen?
9 Wij kunnen tijdens bijbelstudies een goed gebruik maken van vragen. Als een leerling een verkeerd antwoord geeft, kan het verleidelijk zijn het juiste antwoord te geven, maar zal hij de inlichtingen werkelijk onthouden? Het is vaak het beste de leerling de juiste conclusie te laten trekken door vragen te stellen. Als hij er bijvoorbeeld moeite mee heeft te vatten waarom hij de goddelijke naam dient te gebruiken, zouden wij kunnen vragen: ’Is uw naam belangrijk voor u? . . . Waarom? . . . Wat zou u ervan denken als iemand zou weigeren uw naam te gebruiken? . . . Is het niet redelijk als God eist dat wij zijn persoonlijke naam gebruiken?’
10. Hoe zouden ouderlingen zich van vragen kunnen bedienen wanneer zij personen helpen die emotioneel gewond zijn geraakt?
10 Ouderlingen kunnen bij het weiden van de kudde ook een goed gebruik maken van vragen. Velen in de gemeente zijn door Satans wereld emotioneel mishandeld en voelen zich misschien onrein en niet geliefd. Een ouderling zou met zo iemand kunnen redeneren door te zeggen: ’Ook al zeg je dat je je onrein voelt, hoe denkt Jehovah over je? Als onze liefdevolle hemelse Vader zijn Zoon heeft laten sterven om een losprijs voor je te verschaffen, houdt dat dan niet in dat God van je houdt?’ — Johannes 3:16.
11. Welk doel wordt door retorische vragen gediend, en hoe kunnen die worden gebruikt bij het spreken in het openbaar?
11 Retorische vragen zijn nog een nuttige onderwijstechniek. Van toehoorders wordt niet verwacht dat zij ze hardop beantwoorden, maar zij worden daardoor geholpen over aangelegenheden te redeneren. De profeten uit de oudheid stelden vaak zulke vragen om hun toehoorders diep te laten nadenken (Jeremia 18:14, 15). Jezus bediende zich doeltreffend van retorische vragen (Mattheüs 11:7-11). Zulke vragen zijn bij het spreken in het openbaar bijzonder doeltreffend. In plaats van eenvoudig tot de toehoorders te zeggen dat zij oprecht moeten zijn om Jehovah te behagen, kan het doeltreffender zijn te vragen: ’Als wij niet echt oprecht in onze dienst zijn, zal Jehovah daar dan een welgevallen in hebben?’
12. Welke waarde heeft het om standpuntvragen te stellen?
12 Standpuntvragen zijn nuttig om vast te stellen of een bijbelstudent werkelijk gelooft wat hij leert (Mattheüs 16:13-16). Een leerling geeft misschien het juiste antwoord door te zeggen dat hoererij verkeerd is. Maar waarom daarop niet voortgeborduurd met vragen als: Hoe denkt u persoonlijk over Gods maatstaf van moraliteit? Denkt u dat die te beperkend is? Zou u zeggen dat het er werkelijk iets toe doet of u wel of niet aan Gods maatstaven voldoet?
Illustraties die het hart bereiken
13, 14. (a) Wat betekent het iets te illustreren? (b) Waarom zijn goede illustraties doeltreffend?
13 Nog een manier om het hart van toehoorders en bijbelstudenten te bereiken, is door middel van doeltreffende illustraties. De Griekse uitdrukking die met „illustratie” wordt weergegeven, betekent letterlijk „een naast of bij elkaar plaatsen”. Wanneer u iets illustreert, verklaart u iets door het ’naast’ iets soortgelijks te ’plaatsen’. Jezus vroeg bijvoorbeeld: „Waarmee zullen wij het koninkrijk Gods vergelijken, of door middel van welke illustratie zullen wij het uiteenzetten?” Als antwoord noemde Jezus het bekende mosterdzaadje. — Markus 4:30-32.
14 Gods profeten gebruikten veel krachtige illustraties. Toen de Assyriërs, die als Gods instrument hadden gediend om de Israëlieten te straffen, hun toevlucht namen tot moedwillige wreedheid, stelde Jesaja hun aanmatiging aan de kaak met de volgende illustratie: „Zal de bijl zich verheffen boven degene die ermee hakt, of de zaag zich grootmaken boven degene die haar heen en weer beweegt?” (Jesaja 10:15) Wanneer Jezus anderen onderwees, maakte hij evenzo veelvuldig gebruik van illustraties. Van hem wordt bericht dat ’hij niet zonder illustratie tot hen sprak’ (Markus 4:34). Goede illustraties zijn doeltreffend omdat ze zowel de geest als het hart bezighouden. Ze stellen toehoorders in de gelegenheid gemakkelijk nieuwe inlichtingen in zich op te nemen door die te vergelijken met iets waarmee zij reeds vertrouwd zijn.
15, 16. Wat zal illustraties het doeltreffendst maken? Geef voorbeelden.
15 Hoe kunnen wij gebruikmaken van illustraties die werkelijk het hart bereiken? Allereerst moet een illustratie redelijk overeenkomen met datgene wat verklaard wordt. Als de vergelijking niet echt opgaat, zal de illustratie de toehoorders meer afleiden dan verlichten. Een goedbedoelende spreker trachtte eens de onderworpenheid van het gezalfde overblijfsel aan Jezus Christus over te brengen door hen te vergelijken met een trouwe hond. Maar is zo’n kleinerende vergelijking werkelijk passend? De bijbel brengt dezelfde gedachte aantrekkelijker en waardiger over. Hij vergelijkt de 144.000 gezalfde volgelingen van Jezus met „een bruid die zich voor haar man versierd heeft”. — Openbaring 21:2.
16 Illustraties zijn het doeltreffendst wanneer ze betrekking hebben op het leven van mensen. Nathans illustratie van het geslachte lam raakte het hart van koning David omdat hij van schapen hield en in zijn jeugd als herder had gediend (1 Samuël 16:11-13; 2 Samuël 12:1-7). Als de illustratie over een stier gegaan was, zou ze lang niet zo doeltreffend zijn geweest. Insgelijks kunnen illustraties die gebaseerd zijn op een wetenschappelijk verschijnsel of betrekkelijk onbekende historische gebeurtenissen van weinig betekenis zijn voor onze toehoorders. Jezus ontleende zijn illustraties aan het dagelijks leven. Hij sprak van gewone dingen zoals een lamp, de vogels des hemels en de lelies op het veld (Mattheüs 5:15, 16; 6:26, 28). Jezus’ toehoorders konden zich gemakkelijk in zulke dingen verplaatsen.
17. (a) Waarop zouden wij onze illustraties kunnen baseren? (b) Hoe zouden wij in onze publicaties gebruikte illustraties aan de omstandigheden van onze leerlingen kunnen aanpassen?
17 In onze bediening hebben wij vele gelegenheden om eenvoudige maar doeltreffende illustraties te gebruiken. Wees opmerkzaam (Handelingen 17:22, 23). Misschien zouden de kinderen van de toehoorder, zijn huis, baan of hobby als basis voor een illustratie kunnen dienen. Of wij kunnen onze persoonlijke kennis van een bijbelstudent gebruiken om de illustraties te verlevendigen die reeds in ons studiemateriaal voor ons zijn verschaft. Neem bijvoorbeeld eens de doeltreffende illustratie die in paragraaf 14 van hoofdstuk 8 in het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt wordt gebruikt. Hierbij gaat het om een liefdevolle ouder die door een buurman wordt belasterd. Het is goed erbij stil te staan hoe wij die illustratie zouden kunnen aanpassen aan de omstandigheden van een bijbelstudent die zelf een ouder is.
Schriftplaatsen bekwaam voorlezen
18. Waarom dienen wij ernaar te streven vloeiende lezers te zijn?
18 Paulus vermaande Timotheüs: ’Ga ermee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen’ (1 Timotheüs 4:13). Aangezien de bijbel het fundament is van ons onderwijs, is het nuttig er vloeiend uit te kunnen voorlezen. De levieten hadden het voorrecht de Mozaïsche wet aan Gods volk voor te lezen. Hakkelden zij tijdens dit voorlezen of lazen zij op een monotone manier? Nee, de bijbel zegt in Nehemia 8:8: „Zij bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de ware God, het werd toegelicht en er werd betekenis in gelegd; en zij bleven het voorgelezene begrijpelijk maken.”
19. Hoe kunnen wij onze leesbekwaamheid van de Schrift verbeteren?
19 Sommige christelijke mannen die vloeiende sprekers zijn, schieten tekort wanneer het op lezen aankomt. Hoe kunnen zij vorderingen maken? Door te oefenen. Ja, door keer op keer hardop te lezen, totdat zij het vloeiend kunnen. Als er audiocassettes van de bijbel in uw taal beschikbaar zijn, is het verstandig naar de klemtoon en modulatie van de lezer te luisteren en op te merken hoe namen en ongewone woorden worden uitgesproken.
20. Hoe kunnen wij ’aandacht aan ons onderwijs schenken’?
20 Wat hebben wij als Jehovah’s volk een voorrecht als onderwijzers gebruikt te worden! Laat ieder van ons die verantwoordelijkheid dus ernstig opvatten. Mogen wij ’voortdurend aandacht schenken aan onszelf en aan ons onderwijs’ (1 Timotheüs 4:16). Wij kunnen voortreffelijke onderwijzers zijn door goede luisteraars te zijn, door dingen eenvoudig te houden, door van inzicht getuigende vragen te stellen, door doeltreffende illustraties te gebruiken en door bekwaam schriftplaatsen te lezen. Mogen wij allen voordeel trekken van de door Jehovah door middel van zijn organisatie verschafte opleiding, want dit kan ons helpen „de tong der onderwezenen” te hebben (Jesaja 50:4). Door volledig profijt te trekken van alle voor onze bediening verschafte instrumenten, met inbegrip van brochures, audiocassettes en videocassettes, kunnen wij leren met inzicht en overredingskracht te onderwijzen.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Hoe kan een goede luisteraar zijn ons helpen in ons onderwijs?
◻ Hoe kunnen wij, wat het op een eenvoudige wijze geven van onderwijs betreft, Paulus en Jezus navolgen?
◻ Wat voor vragen kunnen wij gebruiken wanneer wij anderen onderwijzen?
◻ Wat voor illustraties zijn het doeltreffendst?
◻ Hoe kunnen wij onze bekwaamheid als voorlezer verbeteren?
[Illustratie op blz. 16]
Een goede onderwijzer luistert om inzicht te verkrijgen
[Illustraties op blz. 18]
Jezus ontleende zijn illustraties aan het dagelijks leven