Een verandering van heerschappij — binnenkort!
DE MEESTE mensen zien een uiterst belangrijke kwestie over het hoofd. En wel deze: In hun strijd om de wereldheerschappij zijn de met elkaar wedijverende natiën in gebreke gebleven te erkennen dat er een grotere autoriteit en macht dan de hunne bestaat. Ze negeren het feit dat „de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij het geeft aan wie hij wil” (Daniël 4:25). Wie is deze persoon die door de Almachtige God wordt uitgekozen om Koning over de gehele aarde te zijn? Wanneer ontvangt hij de wereldheerschappij?
Nog een andere Koning
Voordat Daniël over ’de koning van het noorden en de koning van het zuiden’ profeteerde, had hij het volgende profetische visioen van Gods uitverkoren Koning: „Met de wolken des hemels bleek iemand gelijk een mensenzoon te komen; en tot de Oude van Dagen [Jehovah God] verkreeg hij toegang . . . En hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hèm zouden dienen. Zijn heerschappij . . . [zal] niet voorbijgaan, en zijn koninkrijk . . . niet te gronde gericht . . . worden.” — Daniël 7:13, 14.
In dat visioen werden de opeenvolgende wereldregeringen vervolgens als beesten afgebeeld. En het is inderdaad waar dat „de ene mens” met een beestachtige wreedheid „over de andere mens heeft geheerst tot diens nadeel” (Prediker 8:9). Bovendien hebben mensen altijd geregeerd onder de beestachtige heerschappij van opstandige geestenvorsten, van wie Satan zelf de belangrijkste is (Daniël 7:17; 10:13; vergelijk Openbaring 12:9; 13:2-4). In tegenstelling daarmee ontvangt „iemand gelijk een mensenzoon” regeringsautoriteit van Jehovah God. Deze door God aangestelde regeerder bezit hoedanigheden die passend zijn voor een regeerder van mensen die oorspronkelijk „naar Gods beeld” werden gemaakt (Genesis 1:27). Maar wie is hij?
Toen Jezus 1900 jaar geleden op aarde was, bracht hij de uitdrukking „Zoon des mensen” op zichzelf van toepassing. Aangezien hij destijds een mens was, was hij letterlijk „een mensenzoon”, en hij heeft op een volmaakte wijze schitterende hoedanigheden als liefde, mededogen en gerechtigheid tentoongespreid. Ook heeft hij zijn leven gegeven om mensen los te kopen, waardoor hij de rol vervulde van ’s mensen naaste bloedverwant — waarlijk een „Zoon des mensen”. — Matthéüs 20:28; Hebreeën 2:11-17.
Jezus paste Daniëls profetie nog verder toe door te zeggen: „Zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid.” Later schilderde hij zich in een soortgelijk tafereel af met de woorden: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, . . . zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen” (Matthéüs 24:30; 25:31). Thans is Jezus niet louter een mens op aarde. Sinds zijn dood en opstanding in 33 G.T. is hij een hemelse geest naar Gods beeld. In tegenstelling tot menselijke heersers is hij de enige Koning die „onsterfelijkheid heeft, die in een ontoegankelijk licht woont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan” (1 Timótheüs 6:16). Zijn Koninkrijksheerschappij zal niet gekenmerkt worden door de beestachtige hoedanigheden van de goddeloze geesten die invloed hebben uitgeoefend op menselijke regeringen.
Jezus is derhalve de enige Koning die door God is aangesteld als Zijn Messías of Christus en die de machtiging heeft ontvangen om over de gehele aarde te regeren (Daniël 7:14). Dit betekent dat alle menselijke regeringen, met inbegrip van „de koning van het noorden” en „de koning van het zuiden”, aan hun eind moeten komen en vervangen moeten worden door Gods koninkrijk onder de heerschappij van Christus. — Daniël 2:44; vergelijk Psalm 2:7, 8, 12.
„De grote vorst” aanvaardt de macht
Maar Jezus is niet in 33 G.T. over de mensheid gaan regeren. Er gold een wachtperiode voor hem. Pas daarna schonk Jehovah hem de macht om ’te midden van zijn vijanden te gaan onderwerpen’ (Psalm 110:1, 2; Handelingen 2:32-36). Daniël voorzei dit als volgt: „Gedurende die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst . . . En er zal zich stellig een tijd van benauwdheid voordoen zoals er niet is teweeggebracht sedert er een natie is ontstaan tot op die tijd.” — Daniël 12:1.
Deze profetie werd gegeven nadat Daniël duidelijk had gemaakt dat de strijd tussen „de koning van het noorden” en „de koning van het zuiden” in de huidige „tijd van het einde” zijn hoogtepunt zou bereiken. In dit stadium zou een van deze ’koningen’ „uitgaan in grote woede” om veel mensen te verdelgen (Daniël 11:40, 44, 45). Dan zou het moment aanbreken dat Michaël, „die ten behoeve van [Gods eigen dienstknechten] optreedt”, beslissend zou handelen, zodat zij zouden kunnen ontkomen. — Vergelijk Daniël 11:2, 3, 7, 20, 21; 12:1.
Hoe staat dit evenwel in verband met Jezus? Houd in gedachte dat toen hij over de toekomstige tijd sprak waarin hij zich als Koning zou laten gelden, hij Daniëls profetie daarbij betrok. In dit verband sprak hij ook over een weergaloze „grote verdrukking” (Matthéüs 24:21, 29-31). Hiermee doelde hij duidelijk op de „tijd van benauwdheid” waarvan Daniël in verband met Michaël gewag had gemaakt. (Vergelijk Matthéüs 24:15; Daniël 11:31.) Jezus identificeerde zich dus als Michaël, die zou opstaan om te regeren.
Jezus en Daniël uitten deze profetieën in hun beschrijving van gebeurtenissen die in „de tijd van het einde” zouden plaatsvinden. Deze gebeurtenissen hebben zich sinds 1914 op opmerkelijke wijze voorgedaan. Jezus werd toen in de hemel met koninklijke macht bekleed en hij regeert sindsdien te midden van zijn vijanden. — Matthéüs 24:3, 7-12.
Een wereldomvattend paradijs — binnenkort!
U ziet vermoedelijk in dat de natiën in gebreke zijn gebleven Christus’ koninkrijk te erkennen. Ze verwerpen de boodschap over de oprichting ervan en blijven opkomen voor hun eigen soevereiniteit. Die boodschap is dwaasheid in hun ogen. Vandaar dat „geen van de regeerders van dit samenstel van dingen te weten gekomen” is dat het wijsheid van Gods zijde was Christus als Koning te kiezen. Verblind door een samenstel dat door Satan en zijn opstandige geestenvorsten wordt beheerst, blijken ze zich tegen het Messiaanse koninkrijk te verzetten. — 1 Korinthiërs 2:8; vergelijk Lukas 4:5, 6; 2 Korinthiërs 4:4.
Zoals Jezus heeft voorzegd, worden degenen die zijn Koninkrijk getrouw prediken, inderdaad vervolgd. Zij zullen een nog heviger aanval te verduren krijgen (Matthéüs 24:9, 14; Daniël 11:44, 45; vergelijk Ezechiël 38:14-16). Jezus zal echter opstaan als „Koning der koningen en Heer der heren” om ten behoeve van zijn volk te strijden. Deze strijd zal in een totale overwinning voor Gods uitverkoren Koning eindigen. De aanvallers van zijn volk zullen ’volledig aan hun eind moeten komen, en er zal geen helper voor hen zijn’. Alle andere „koningen” zullen te gronde gericht zijn. — Openbaring 11:15, 18; 19:11, 16, 19-21; Psalm 2:1-3, 6-9.
„De tijd van het einde”, die in 1914 is begonnen, is nu ver gevorderd. Jezus zei dat het geslacht dat het begin van die tijd zou meemaken, ook het einde ervan zou beleven (Matthéüs 24:32-34). Wij naderen derhalve snel de glorierijke tijd waarin Christus Jezus de heerschappij over de aangelegenheden op aarde volledig zal overnemen en de gehele gehoorzame mensheid onder zijn ene regering zal verenigen.
Ja, er zal binnenkort een verandering van heerschappij plaatsvinden. Maar wat zal dit voor u betekenen? Het zou kunnen betekenen dat met het einde van de huidige menselijke regeringen en hun ondersteuners ook uw toekomst eindigt. Of het kan, afhankelijk van uw handelwijze, eeuwig leven en eeuwige zekerheid betekenen in een aards paradijs dat wordt geschraagd en bestuurd door Gods koninkrijk. Dit kan het geval blijken te zijn als u, te zamen met de miljoenen getuigen van Jehovah over de gehele wereld, Christus’ heerschappij loyaal ondersteunt.