Jezus’ leven en bediening
Raad aan Martha en onderricht over het gebed
GEDURENDE Jezus’ bediening in Judéa gaat hij het dorpje Bethanië binnen. Hier wonen Martha, Maria en hun broer Lazarus. Misschien heeft Jezus deze drie eerder tijdens zijn bediening ontmoet en is hij reeds intiem met hen bevriend. In ieder geval gaat Jezus nu naar het huis van Martha en wordt hij door haar verwelkomd.
Martha wil Jezus graag het allerbeste geven wat zij heeft. Het is inderdaad een grote eer de beloofde Messías te gast te hebben! Martha krijgt het dus druk met het bereiden van een uitgebreide maaltijd en de zorg voor veel andere details die ten doel hebben Jezus’ verblijf aangenamer en gerieflijker te maken.
Martha’s zuster Maria daarentegen zit aan Jezus’ voeten en luistert naar hem. Na een poosje komt Martha erbij en zegt tot Jezus: „Heer, laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen voor alles laat zorgen? Zeg haar daarom dat zij mij komt helpen.”
Maar Jezus zegt niets tot Maria. In plaats daarvan geeft hij Martha de raad zich niet al te bezorgd te maken over materiële dingen. „Martha, Martha,” wijst hij haar vriendelijk terecht, „gij zijt bezorgd en verontrust over veel dingen. Toch zijn maar weinig dingen nodig, of maar één.” Jezus zegt dat het niet noodzakelijk is veel tijd te besteden aan het bereiden van een groot aantal gerechten voor een maaltijd. Het is voldoende slechts enkele gerechten, of zelfs maar één gerecht, te bereiden.
Martha’s bedoelingen zijn goed; zij wil een edelmoedige gastvrouw zijn. Maar door haar al te grote aandacht voor stoffelijke voorzieningen, mist zij de gelegenheid persoonlijk onderricht te ontvangen van Gods eigen Zoon! Daarom zegt Jezus tot besluit: „Wat Maria aangaat, zij heeft het goede deel gekozen, en het zal haar niet worden ontnomen.”
Later, bij een andere gelegenheid, vraagt een discipel aan Jezus: „Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn discipelen heeft geleerd.” Misschien was deze discipel er niet bij toen Jezus ongeveer anderhalf jaar voordien in zijn Bergrede het Modelgebed verschafte. Daarom herhaalt Jezus zijn instructies maar geeft vervolgens ook een illustratie om goed te doen uitkomen hoe noodzakelijk het is aan te houden in het gebed.
„Wie van u zal een vriend hebben”, zo begint Jezus, „en zal midden in de nacht naar hem toe gaan en tot hem zeggen: ’Vriend, leen mij drie broden, want zojuist is er een vriend van mij van een reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten’? En die geeft van binnen uit ten antwoord: ’Val mij niet langer lastig. De deur is al op slot en mijn jonge kinderen zijn met mij in bed; ik kan niet opstaan om u iets te geven.’ Ik zeg u: Al zal hij niet opstaan en hem iets geven omdat hij zijn vriend is, dan zal hij stellig om zijn vrijpostig aandringen opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft.”
Door deze vergelijking te trekken, wil Jezus niet de indruk wekken dat Jehovah God niet bereid is smeekbeden te verhoren, zoals de vriend in zijn verhaal. Nee, maar hij illustreert dat als een onbereidwillige vriend gunstig zal reageren op aanhoudende verzoeken, onze liefdevolle hemelse Vader dit zeer zeker zal doen! Daarom zegt Jezus vervolgens: „Derhalve zeg ik u: Blijft vragen, en het zal u gegeven worden; blijft zoeken, en gij zult vinden; blijft kloppen, en er zal u opengedaan worden.”
Jezus brengt dan onvolmaakte, zondige menselijke vaders in het beeld en zegt: „Is er ook een vader onder u die, als zijn zoon om een vis vraagt, hem soms een slang in plaats van een vis zal geven? Of als hij ook om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven? Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan wie hem erom vragen!” Ja, wat geeft Jezus een motiverende aanmoediging om aan te houden in het gebed. Lukas 10:38–11:13.
◆ Waarom treft Martha zulke uitgebreide voorbereidingen in verband met Jezus’ bezoek?
◆ Wat doet Maria, en waarom prijst Jezus haar in plaats van Martha?
◆ Wat bracht Jezus ertoe zijn instructies over het gebed te herhalen?
◆ Hoe illustreerde Jezus dat het noodzakelijk is aan te houden in het gebed?