Weest vervuld met vreugde
„De discipelen bleven vervuld met vreugde en heilige geest.” — HANDELINGEN 13:52.
1. (a) Wat voor vrucht is vreugde? (b) Om welke vreugdevolle voorziening moet God verheerlijkt worden?
VREUGDE! Deze christelijke hoedanigheid wordt in Paulus’ beschrijving van de vrucht van de geest direct na liefde als tweede vermeld (Galaten 5:22-25). En waardoor wordt die vreugde veroorzaakt? Door het goede nieuws dat Gods engel meer dan 1900 jaar geleden aan nederige herders bekendmaakte: „Ziet! ik maak u goed nieuws bekend omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen, want heden is u in Davids stad een Redder geboren, die Christus de Heer is.” Toen verscheen de hemelse legerschare en sloot zich bij de engel aan in het vreugdevol loven van God met de woorden: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil.” — Lukas 2:10-14.
2, 3. (a) Waarom was het passend dat God zijn eerstgeboren Zoon zond om de Loskoper van de mensheid te worden? (b) Op welke andere manieren diende Jezus Gods voornemens terwijl hij op aarde was?
2 Jehovah’s goede wil ten aanzien van de mensen wordt tot uitdrukking gebracht doordat hij door bemiddeling van Christus de Heer in redding heeft voorzien. Deze eerstgeboren Zoon van God is de personificatie van ware wijsheid, en volgens de beschrijving zei hij ten tijde van de schepping over zijn Vader: „Toen werd ik naast hem een volhardende en betrouwbare werker, toen werd ik van dag tot dag met verrukking vervuld, mij bij iedere gelegenheid uitbundig verheugend voor zijn aangezicht; mij uitbundig verheugend over het vruchtbare land van zijn aarde, ja, mijn volledige verrukking was bij de mensenzonen.” — Spreuken 8:30, 31, Rotherham.
3 Het was derhalve passend dat Jehovah deze Zoon, die zo’n verrukking vond in de mensenzonen, zond om de Loskoper van de mensheid te worden. En hoe zou dit God glorie of heerlijkheid brengen? Het zou voor hem de weg openen om zijn grootse voornemen te verwezenlijken de aarde te vullen met rechtvaardige en vredeminnende mensen (Genesis 1:28). Bovendien zou deze Zoon, Jezus, terwijl hij op aarde was, er onder de zwaarste beproeving blijk van geven dat een volmaakt mens Jehovah als Soevereine Heer loyaal kan gehoorzamen, waardoor hij het volledige bewijs zou leveren dat zijn Vader de rechtmatige heerschappij over Zijn schepping bezit (Hebreeën 4:15; 5:8, 9). Door zijn loopbaan als rechtschapenheidbewaarder liet Jezus ook een model na opdat alle ware christenen nauwkeurig in zijn voetstappen zouden kunnen treden. — 1 Petrus 2:21.
4. Welke grote vreugde is het resultaat van Jezus’ volharding, en hoe dient dit ons aan te moedigen?
4 Jezus schepte weergaloze vreugde in het aldus doen van de wil van zijn Vader, en dit in afwachting van een nog grotere vreugde, zoals de apostel Paulus in Hebreeën 12:1, 2 te kennen geeft: „[Laten wij] met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten.” Wat is deze vreugde? Het is niet alleen de vreugde die Jezus heeft vanwege het heiligen van de naam van zijn Vader en het loskopen van de mensheid uit de dood, maar ook zijn vreugde om als Koning te regeren en als Hogepriester dienst te doen terwijl hij gehoorzame mensen tot eeuwig leven op een paradijsaarde herstelt. — Mattheüs 6:9; 20:28; Hebreeën 7:23-26.
5. Wie zijn Jezus’ „broeders”, en in welke unieke vreugde delen zij?
5 Ja, het heeft Gods Zoon altijd vreugde geschonken de mensheid te dienen. En het is voor hem een vreugde geweest om zijn Vader te mogen helpen bij het uitkiezen van de groep rechtschapenheid bewarende mensen die hij zijn „broeders” noemt en die, nadat zij zijn gestorven, tot hemels leven worden opgewekt. Dezen gaan een unieke vreugde met Jezus binnen. Zij worden „gelukkig en heilig” verklaard, en zij „zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaar met hem als koningen regeren”. — Hebreeën 2:11; Openbaring 14:1, 4; 20:6.
6. (a) Welke vreugdevolle uitnodiging richt de Koning tot zijn „andere schapen”? (b) In welke voorrechten verheugen veel van deze schapen zich in deze tijd?
6 Bovendien ontvangt een grote schare „andere schapen”, die door de regerende Koning aan zijn rechterhand van goedkeuring worden geplaatst, zijn uitnodiging: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid” (Johannes 10:16; Mattheüs 25:34). Wat een vreugdevol voorrecht! Uit deze groep die het aardse gebied van het Koninkrijk zal beërven, ontvangen velen nu reeds verantwoordelijke toewijzingen aan de zijde van de gezalfden, precies zoals Jehovah heeft voorzegd: „Vreemden zullen werkelijk staan en uw kudden weiden, en de buitenlanders zullen uw landbouwers en uw wijngaardeniers zijn. En wat u aangaat, de priesters van Jehovah zult gij worden genoemd; de dienaren van onze God zal men u heten.” Al dezen zeggen met Gods profeet: „Zonder mankeren zal ik mij uitbundig verheugen in Jehovah. Mijn ziel zal blij zijn in mijn God. Want hij heeft mij bekleed met de klederen der redding.” — Jesaja 61:5, 6, 10.
7. Waarom is deze „dag” sinds 1914 zeer bijzonder?
7 Wij leven thans in een zeer bijzondere dag. Sinds 1914 is het de in Psalm 118:24, 25 beschreven dag van Christus’ heerschappij als hemelse Koning: „Dit is de dag die Jehovah heeft gemaakt; wij willen daarop blij zijn en ons verheugen. Ach Jehovah, red toch alstublieft! Ach Jehovah, schenk toch alstublieft succes!” Het is de dag die een hoogtepunt zal bereiken wanneer Jehovah het oordeel aan Babylonische religie voltrekt en Christus’ uit 144.000 broeders bestaande bruid met hun hemelse Koning verenigt. Heel Gods volk zal zich hierover „verheugen en verrukt zijn”. Zij zullen zich ook verheugen als hun Messiaanse Koning te Armageddon strijdt om zijn loyale natie te redden en zijn rechtvaardige nieuwe wereld binnen te leiden (Openbaring 19:1-7, 11-16). Schenkt Jehovah succes terwijl zijn volk deze vreugdevolle hoop bekendmaakt? Het volgende bericht zal dit toelichten.
Wereldomvattende expansie
8. (a) Hoe weerspiegelt het bericht op bladzijde 18 tot en met 21 van dit tijdschrift vreugde met heilige geest? (b) Wat zijn enkele hoogtepunten van het bericht?
8 De hedendaagse getuigen van Jehovah ’zijn overvloedig in hoop met kracht van heilige geest’ (Romeinen 15:13). Dit wordt weerspiegeld in de tabel op bladzijde 18 tot en met 21 van dit tijdschrift, waar het wereldbericht van in 1990 verrichte Koninkrijksdienst in bijzonderheden wordt uiteengezet. Wat verheugen wij ons een nieuw hoogtepunt van 4.017.213 actieve bedienaren in het veld te zien! Dit komt neer op een toename van 77 procent gedurende de afgelopen tien jaar, terwijl de bijeenvergadering van de schapen in 212 landen over de hele wereld met grote snelheid voortgang vindt. Na vijftien jaar bereikte het aantal dopelingen opnieuw een absoluut hoogtepunt — 301.518! Op veel congressen, vooral die welke door Getuigen uit Oost-Europa werden bijgewoond, waren enkele uitzonderlijk hoge aantallen dopelingen. Onder hen bevonden zich veel jonge mensen, waardoor de socialistische bewering dat religie samen met de oude mensen zou uitsterven, gelogenstraft wordt.
9. (a) Welk vreugdevolle resultaat werpt ouderlijke opleiding in de vroege kinderjaren af? (b) Door welke plaatselijke of andere ervaringen wordt dit bewezen?
9 Menigten jonge mensen reageren gunstig op de oproep in Psalm 32:11: „Verheugt u in Jehovah en weest blij, gij rechtvaardigen; en heft een vreugdegeroep aan, gij allen die oprecht van hart zijt.” Het schijnt dat veel ouders de raad toepassen om hun kleintjes „van kindsbeen af” op te leiden (2 Timotheüs 3:15). Er wordt een goed gebruik gemaakt van de lectuur en de cassettebandjes die zijn verschaft voor degenen die in hun prille kinderjaren zijn. Als deze jonge kinderen naar school beginnen te gaan, geven zij al gauw een fijn getuigenis, zoals het achtjarige Japanse meisje dat vertelde: „Na de zomervakantie stapte ik op mijn juf af en vroeg haar: ’Hebt u in de vakantie het graf van uw vader bezocht?’ Zij antwoordde: ’Ja, mijn vader was erg lief, en ik bezoek zijn graf elk jaar.’ Ik zei: ’Als u de bijbel bestudeert en Gods leringen volgt, zult u uw lieve vader in een aards paradijs kunnen terugzien.’ Toen gaf ik haar Mijn boek met bijbelverhalen. Nu leest onze juf elke week tijdens de lunchpauze een hoofdstuk uit dit boek aan de hele klas voor.”
10. Hoe is het boek Jonge mensen vragen heel nuttig gebleken, en wat zijn enkele voorbeelden?
10 Jonge mensen in hun tienerjaren hebben zowel bij hun persoonlijke studie als bij het getuigenisgeven aan andere jongeren een goed gebruik gemaakt van het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden. Ook ouders waarderen dit boek. Een zuster in Zwitserland, die als hulppionierster ingeschreven staat, besloot de ouders van de klasgenoten van haar kind op te zoeken. Dit verschafte de gelegenheid voor fijne gesprekken met vele ouders, en er werden 20 boeken (voornamelijk Jonge mensen vragen) en 27 tijdschriften bij hen achtergelaten. Nadat een schoolmeisje op Trinidad dit boek aan haar leraar op school had verspreid, ging haar moeder hierop door en verspreidde 25 exemplaren onder het uit 36 leden bestaande lerarenkorps. Ook de maand daarop schonk zij speciale aandacht aan ouders die zij persoonlijk kende en verspreidde nog eens 92 boeken en richtte nieuwe huisbijbelstudies op. In Korea gebruikte een leraar aan een middelbare school het boek Jonge mensen vragen om korte besprekingen te houden over onderwerpen als „Hoe kan ik mijn cijfers ophalen?” en „Hoe raak ik op goede voet met mijn leraar?”, en daarna bood hij het boek aan. Nadat er 39 boeken onder de leerlingen waren verspreid, begonnen enkele ouders te klagen. Maar het hoofd van de school keek een exemplaar van het boek door, zei dat het een „prachtboek” was en bestelde er een voor zijn eigen dochter.
Het voortreffelijkste onderwijs
11, 12. Wat zijn enkele getuigenissen waaruit blijkt dat de publikaties van het Wachttorengenootschap in het voortreffelijkste onderwijs voorzien?
11 De educatieve waarde van onze tijdschriften wordt ook door velen op prijs gesteld, zoals blijkt uit het feit dat een school in de Verenigde Staten 1200 exemplaren van de Ontwaakt!-uitgave van 22 juli 1990 (waarin een uiteenzetting werd gegeven over crackverslaving) bestelde voor gebruik in de diverse klassen. Bovendien blijft het voorbeeldige gedrag dat kinderen van Jehovah’s Getuigen op school aan de dag leggen, een voortreffelijke indruk maken. In een klaslokaal in Thailand, waar het altijd luidruchtig toeging, liet de lerares de elfjarige Racha voor de klas komen en prees hem voor zijn gedrag, waarop ze zei: „Waarom nemen jullie allemaal geen voorbeeld aan hem? Hij is een ijverige leerling en welgemanierd.” Toen voegde zij eraan toe: „Ach, ik denk dat je net als Racha een van Jehovah’s Getuigen zou moeten worden om je gedrag te verbeteren.” — Vergelijk Spreuken 1:8; 23:22, 23.
12 Een jonge zuster in de Dominicaanse Republiek schrijft: „Toen ik nog maar vier jaar was, stond ik op het punt van een religieuze kleuterschool, waar ik had leren lezen en schrijven, naar de daaropvolgende school te gaan. Als geschenk gaf ik aan de non die mij les had gegeven, het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, waarin ik de boodschap had geschreven: ’Ik ben erg dankbaar dat u mij hebt leren lezen en schrijven. Ik wou dat u ook mijn geloof zou begrijpen en mijn hoop zou hebben om voor eeuwig op deze aarde te leven wanneer die tot een paradijs is gemaakt.’ Hierom werd ik van school gestuurd. Acht jaar later ontmoette ik deze lerares weer. Zij vertelde hoe zij er ondanks veel tegenstand van de priester in geslaagd was het boek te lezen. Zij verhuisde naar de hoofdstad, waar zij met een Getuige de bijbel kon bestuderen. Zij werd samen met mij op het ’Zuivere taal’-districtscongres gedoopt.” Zoals voorzegd, kan wijsheid zelfs uit „de mond van kleine kinderen” komen! — Mattheüs 21:16; Psalm 8:1, 2.
13. Hoe reageren veel tieners op Salomo’s raad, en hoe wordt dit in het wereldbericht weerspiegeld?
13 Salomo gaf de aanmoedigende raad: „Verheug u, jonge man, in uw jeugd, en laat uw hart u goed doen in uw jongelingsdagen, en wandel in de wegen van uw hart” (Prediker 11:9). Het is heerlijk om te zien hoe in deze tijd zo veel kinderen van Jehovah’s Getuigen deze woorden toepassen door hun tienerjaren te gebruiken om zich voor te bereiden op een leven van volle-tijddienst voor Jehovah en vervolgens nadat zij van school komen deze voortreffelijkste van alle loopbanen opnemen. De pioniersgelederen blijven snel toenemen, zoals blijkt uit de 821.108 die gedurende het jaar bericht inleverden. Samen met de 11.092 broeders en zusters die op Bethel dienden, vertegenwoordigt dat 21 procent van het totale aantal verkondigers!
14. Wat is de bijdrage die onze zusters leveren, en waarom verdienen zij het geprezen te worden?
14 Het is interessant dat in veel landen, zoals in de Verenigde Staten, ongeveer 75 procent van alle pionierverkondigers uit zusters bestaat, waardoor de woorden uit Psalm 68:11 worden gestaafd: „Jehovah zelf geeft het woord; de vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger.” Onze zusters verdienen het geprezen te worden omdat zij het leeuwedeel van het werk in het veld verrichten. De bekwame wijze waarop zij tijdens huisbijbelstudies onderwijs geven, brengt velen tot de waarheid, en getrouwde zusters die loyale ondersteuning geven aan een echtgenoot die veel gemeenteverantwoordelijkheden draagt, zijn ook warm te prijzen. — Spreuken 31:10-12; Efeziërs 5:21-25, 33.
Het bijbelse onderwijzingswerk gedijt
15. (a) Hoe hebben sommige landen die in het wereldbericht zijn opgenomen een werkelijk uitstekende bijbelstudieactiviteit? (b) Welke ervaringen kunt u vertellen waaruit blijkt hoe vruchtbaar bijbelstudies kunnen zijn?
15 Het bijbelse onderwijzingswerk gedijt en wereldwijd worden er elke maand op gemiddeld 3.624.091 plaatsen studies geleid. De bijbelse waarheid kan persoonlijkheden veranderen, zoals een bericht uit Australië laat zien. In het begin van januari 1987 werd een man uit Australië naar Nieuw-Zeeland gedeporteerd, nadat hij 25 maanden in de gevangenis had gezeten wegens beroving en valsheid in geschrifte. Hij was aan drugs verslaafd en had ook meer dan 17 jaar drugs verkocht. Het daaropvolgende jaar begon zijn vrouw met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen, en naarmate haar kennis toenam, merkte hij een opvallende verandering in haar gedrag op. Zij werd een betere echtgenote en moeder. Op aansporing van zijn vrouw bezocht hij in juni 1989 een kringvergadering. Nu aanvaardde hij een huisbijbelstudie, en er begonnen grote veranderingen in zijn uiterlijke verschijning en levensstijl zichtbaar te worden. Alle zeven gezinsleden begonnen vergaderingen te bezoeken. Hij werd in januari 1990 gedoopt als iemand die Paulus’ voortreffelijke raad in Efeziërs 4:17-24 had opgevolgd.
16. (a) Hoe zijn de berichten over de in 1990 gehouden Gedachtenisviering een bron van vreugde? (b) Op welke dringende aangelegenheid moeten wij acht slaan, en welke poging moeten wij doen om te helpen?
16 Een schitterend facet van het jaarbericht is het recordaantal van 9.950.058 aanwezigen op de Gedachtenisviering, die op dinsdag 10 april 1990 werd gehouden. Meer dan 70 van de 212 landen berichtten bezoekersaantallen die het driedubbele waren van hun verkondigershoogtepunt! Zo werd door zeven Afrikaanse landen die een gezamenlijk hoogtepunt van 62.712 verkondigers hebben en waar het werk aan beperkende bepalingen onderworpen is, een bezoekersaantal van 204.356 op de Gedachtenisviering bericht. De 1914 verkondigers in het door strijd verscheurde Liberia verheugden zich dat er 7811 op de Gedachtenisviering waren. Haïti, met een verkondigershoogtepunt van 6427, berichtte 36.551 bezoekers. De 886 verkondigers op de verspreid liggende eilanden van Micronesië hadden een bezoekersaantal van 3958. De 1298 verkondigers op Sri Lanka berichtten 4521 bezoekers, en Zambia, met 73.729 verkondigers, had een bezoekersaantal van 326.991 op de Gedachtenisviering, een verhouding van 1 op 25 van Zambia’s bevolking. Het wereldbericht onthult opnieuw dat miljoenen oprechte mensen erop wachten bijeengebracht te worden in de schaapskooi. Maar oprechtheid is niet voldoende. Kunnen wij ons huisbijbelstudiewerk doen toenemen en de kwaliteit ervan verbeteren, teneinde meer Avondmaalbezoekers te helpen een sterk geloof op te bouwen? Wij zien graag dat zij onze actieve metgezellen worden, die Jehovah loven. Het betekent hun leven! — Psalm 148:12, 13; Johannes 17:3; 1 Johannes 2:15-17.
De volheid van vreugde
17. Welke eerste-eeuwse voorbeelden dienen ertoe bij te dragen ons te sterken in onze vastbeslotenheid om aan onze vreugde vast te houden?
17 Met welke beproevingen wij ook worden geconfronteerd, laten wij vastbesloten zijn aan onze vreugde vast te houden. Waarschijnlijk hoeven wij niet zo’n moeilijke ervaring mee te maken als die van Stefanus, maar toch kan zijn voorbeeld ons sterken. Hoewel hij beschuldigd werd, kon hij vreugdevol zijn kalmte bewaren. Zijn vijanden „zagen . . . dat zijn aangezicht als het aangezicht van een engel was”. God stond hem bij in zijn zware beproeving. Hij gaf onverschrokken getuigenis en bleef tot zijn dood als martelaar „vol van heilige geest”. Toen Paulus en Barnabas zich met hun prediking tot mensen uit de natiën keerden, gingen ook dezen „zich verheugen en verheerlijkten het woord van Jehovah”. Vervolging stak weer de kop op. Maar degenen die geloofden, werden er niet door afgeschrikt. „De discipelen bleven vervuld met vreugde en heilige geest” (Handelingen 6:15; 7:55; 13:48-52). Wat onze vijanden ons ook aandoen, wat onze dagelijkse beproevingen in het leven ook zijn, wij mogen nooit toelaten dat onze vreugde van heilige geest bekoelt. Paulus geeft de raad: „Verheugt u in de hoop die voor u ligt. Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed.” — Romeinen 12:12.
18. (a) Wat is het Nieuwe Jeruzalem, en waarom dient Gods volk zich met haar te verheugen? (b) Hoe zullen „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” de mensheid zegenen?
18 Wat een schitterende hoop is dat! Tot allen van zijn volk zegt Jehovah: „Ziet, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen. Maar verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep.” Christus de Heer te zamen met het „Nieuwe Jeruzalem” (thans de hoofdstad van Gods hemelse organisatie, „het Jeruzalem dat boven is”) en de nieuwe-wereldmaatschappij op aarde zullen de mensheid overvloedige vreugde brengen (Galaten 4:26). De opstanding van de menselijke doden, het opheffen van alle gehoorzame mensen tot eeuwig leven in menselijke volmaaktheid, een eeuwigheid van nuttig, bruisend leven op een paradijsaarde — wat een schitterende hoop en reden voor uitbundige vreugde is dit alles! Zoals Jehovah zelf ’blij is over Jeruzalem en zich uitbundig verheugt over zijn volk’, laat zijn profeet zich in dezelfde trant uit wanneer hij zich verder tot Gods volk richt met de oproep: „Verheugt u met Jeruzalem en weest blij met haar, gij allen die haar liefhebt. Weest in hoge mate uitbundig verheugd met haar” (Jesaja 65:17-19; 66:10; Openbaring 14:1; 20:12, 13; 21:2-4). Mogen wij altijd met vreugde en heilige geest vervuld zijn, terwijl wij acht slaan op de vermaning van de apostel Paulus: „Verheugt u altijd in de Heer. Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u!” — Filippenzen 4:4.
Onze vreugde samenvattend:
◻ Welk model van vreugdevolle volharding heeft Jezus ons nagelaten?
◻ Welke redenen voor verheuging hebben twee groepen opgedragen personen?
◻ Hoe verheugen in deze tijd jong en oud zich uitbundig in de waarheid?
◻ Hoe kunnen wij zeggen dat het gebed: „Jehovah, schenk toch alstublieft succes!”, thans wordt verhoord, zoals blijkt uit een beschouwing van het bericht over 1990?
◻ Wanneer en hoe zal de volheid van vreugde worden bereikt?
[Tabel op blz. 18-21]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1990 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)
[Illustratie op blz. 16]
Jehovah’s engel kondigde de geboorte van Christus de Heer aan als ’goed nieuws omtrent een grote vreugde’