Waarom vergevensgezind zijn?
DE JOODSE geleerde en schrijver Joseph Jacobs beschreef vergevensgezindheid eens als „de verhevenste en moeilijkste van alle morele lessen”. Ja, velen vinden het heel moeilijk om „Ik vergeef je” te zeggen.
Met vergevensgezindheid lijkt het net zo te zijn als met geld. Het kan vrijelijk en barmhartig aan anderen worden besteed of gierig voor zichzelf worden gehouden. Het eerstgenoemde is de godvruchtige handelwijze. Wij dienen edelmoedige bestedingsgewoonten aan te kweken wanneer het op vergevensgezindheid aankomt. Waarom? Omdat God hiertoe aanmoedigt, en omdat een onverzoenlijke, wraakzuchtige geest de zaken alleen maar erger maakt.
Veel mensen zeggen: „Ik maak me niet kwaad; ik zet het gewoon betaald!” Jammer genoeg is dit tegenwoordig een richtsnoer in het leven van velen geworden. Een vrouw weigerde bijvoorbeeld meer dan zeven jaar lang om met haar schoonzuster te praten omdat, zoals de vrouw zegt, „ze mij ongelofelijk smerig behandeld heeft en ik het haar nooit heb kunnen vergeven”. Maar wanneer zo’n doodzwijgen wordt gebruikt als pressiemiddel om een verontschuldiging van de beschuldigde los te krijgen of als wapen om mee te straffen, wordt het verlangen naar wraak nauwelijks bevredigd. Het kan in plaats daarvan gewoon tot gevolg hebben dat de onenigheid blijft bestaan, waardoor wrok de kans krijgt tot ontwikkeling te komen. Als deze kwellende vicieuze cirkel niet wordt doorbroken, kunnen de krachtige klauwen van wraakgevoelens onderlinge betrekkingen en zelfs iemands gezondheid verwoesten.
De nadelige uitwerking van een onverzoenlijke geest
Wanneer iemand niet vergevensgezind is, wordt er door het conflict dat daar het gevolg van is, stress veroorzaakt. Stress kan vervolgens tot ernstige ziekten leiden. Dr. William S. Sadler schreef: „Een arts beseft als geen ander dat een verbazingwekkend hoog percentage van de ziekten en het lijden van mensen rechtstreeks toe te schrijven is aan zorgen, angst, onenigheid, . . . een ongezonde denkwijze en een onreine levenswijze.” Maar hoeveel schade veroorzaakt emotionele beroering eigenlijk? Een medische publikatie antwoordt: „Uit statistieken . . . bleek dat twee derde van de patiënten die naar een arts gingen, symptomen vertoonde die door mentale spanningen waren veroorzaakt of verergerd.”
Ja, bitterheid, wrevel en wrok zijn verre van onschadelijk. Deze bijtende emoties zijn als roest die de carrosserie van een auto langzaam wegvreet. De auto ziet er van buiten wellicht prachtig uit, maar onder de lak vindt een verwoestend proces plaats.
Wat nog belangrijker is, onze weigering te vergeven wanneer er een basis voor barmhartigheid bestaat, kan ons ook geestelijk schade berokkenen. In de ogen van Jehovah God zouden wij als de slaaf in Jezus’ illustratie kunnen worden. De meester van die slaaf schold hem een enorme schuld kwijt. Maar toen een medeslaaf hem smeekte een naar verhouding onbetekenende schuld kwijt te schelden, was hij hardvochtig en onverzoenlijk. Jezus maakte duidelijk dat als ook wij niet bereid zijn te vergeven, Jehovah zal weigeren ons onze zonden te vergeven (Mattheüs 18:21-35). Als wij niet vergevensgezind zijn, zouden wij dus ons reine geweten voor het aangezicht van God en zelfs onze hoop voor de toekomst kunnen verliezen! (Vergelijk 2 Timotheüs 1:3.) Wat staat ons dus te doen?
Leer te vergeven
Ware vergevensgezindheid spruit voort uit het hart. Vergevensgezind zijn betekent iemands fout kwijtschelden en elk verlangen naar wraak laten varen. Zo laat men het eindoordeel en een mogelijke vergelding in Jehovah’s hand. — Romeinen 12:19.
Er moet echter opgemerkt worden dat het hart, aangezien ’het verraderlijker is dan iets anders en niets ontziend’, niet altijd geneigd is tot vergevensgezindheid, zelfs als het dat wel zou moeten zijn (Jeremia 17:9). Jezus zelf zei: „Uit het hart komen . . . goddeloze overleggingen voort, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen.” — Mattheüs 15:19.
Gelukkig kan ons hart geoefend worden om te doen wat juist is. Maar de opleiding die wij nodig hebben, moet van een hogere bron komen. Wij kunnen het hierbij niet alleen af (Jeremia 10:23). Een door God geïnspireerde psalmist erkende dit en bad om Gods leiding. Hij smeekte Jehovah in gebed: „Leer mij uw voorschriften. Doe mij de weg van úw bevelen verstaan.” — Psalm 119:26, 27.
Zoals uit een andere psalm blijkt, is koning David van het oude Israël „de weg” van Jehovah gaan „verstaan”. Hij maakte van heel nabij mee hoe die weg was en leerde ervan. Daardoor kon hij zeggen: „Jehovah is barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid. Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen.” — Psalm 103:8, 13.
Wij dienen net als David te leren. Bestudeer onder gebed Gods volmaakte voorbeeld van vergevensgezindheid, en ook dat van zijn Zoon. Zo kunnen wij leren van harte te vergeven.
Maar sommigen zouden terecht kunnen vragen: Hoe staat het met ernstige zonden? Moeten alle zonden worden vergeven?
Een evenwicht zoeken
Wanneer iemand zwaar onrecht is aangedaan, kan de pijn immens zijn. Dat is vooral zo wanneer iemand het onschuldige slachtoffer van een ernstige zonde is. Sommigen zouden zich zelfs kunnen afvragen: ’Hoe kan ik iemand vergeven die mij wreed heeft verraden en gekwetst?’ In het geval van een grove zonde waarvoor iemand uitgesloten zou kunnen worden, moet degene tegen wie gezondigd is wellicht de raad in Mattheüs 18:15-17 toepassen.
Hoe het ook zij, veel kan van de overtreder afhangen. Is er na het kwaaddoen enig teken van oprecht berouw te zien geweest? Heeft de overtreder zich veranderd, en misschien zelfs werkelijke pogingen gedaan om het onrecht te herstellen? In Jehovah’s ogen is een dergelijk berouw, zelfs in het geval van werkelijk afschuwelijke zonden, de sleutel tot vergeving. Jehovah vergaf bijvoorbeeld Manasse, een van de meest goddeloze koningen in de geschiedenis van Israël. Op grond waarvan? God deed dit omdat Manasse zich uiteindelijk verootmoedigde en berouw had van zijn verachtelijke handelwijze. — 2 Kronieken 33:12, 13.
In de bijbel heeft waar berouw te maken met een oprechte verandering in houding, een diepgevoelde spijt van alle begane zonden. Waar mogelijk en passend gaat berouw gepaard met een poging om degene tegen wie de zonde is begaan, schadeloos te stellen (Lukas 19:7-10; 2 Korinthiërs 7:11). Wanneer een dergelijk berouw niet aanwezig is, schenkt Jehovah geen vergiffenis.a Bovendien verwacht God niet van christenen dat zij degenen vergeven die eens geestelijk verlicht waren maar nu opzettelijke, onberouwvolle beoefenaars van het kwaad zijn (Hebreeën 10:26-31). In extreme gevallen zou vergeving heel goed ongepast kunnen zijn. — Psalm 139:21, 22; Ezechiël 18:30-32.
Of vergeving nu mogelijk is of niet, iemand tegen wie een ernstige zonde is begaan, zal wellicht nog een vraag willen overdenken: Moet ik, totdat de kwestie volledig is opgelost, in hevige emotionele beroering blijven verkeren, mij zwaar gekwetst voelen en kwaad zijn? Beschouw eens een voorbeeld. Koning David voelde zich zwaar gekwetst toen Joab, zijn generaal, Abner en Amasa vermoordde, „twee mannen die rechtvaardiger en beter waren dan [Joab]” (1 Koningen 2:32). David gaf mondeling en ongetwijfeld in gebed tot Jehovah uiting aan zijn verontwaardiging. Maar na verloop van tijd nam de hevigheid van Davids gevoelens waarschijnlijk af. Hij werd niet tot het einde van zijn dagen door verontwaardiging beheerst. David bleef zelfs met Joab samenwerken, maar het was niet zo dat hij deze onberouwvolle moordenaar eenvoudigweg vergaf. David zorgde ervoor dat er uiteindelijk recht werd verschaft. — 2 Samuël 3:28-39; 1 Koningen 2:5, 6.
Het kost degenen die gekwetst zijn door de ernstige zonden van anderen wellicht tijd en moeite om hun aanvankelijke woede te overwinnen. Het genezingsproces kan veel gemakkelijker verlopen wanneer de overtreder zijn fout toegeeft en berouw toont. Maar een onschuldig slachtoffer van een zonde dient, ongeacht de handelwijze van de kwaaddoener, troost en steun te kunnen vinden in zijn kennis van Jehovah’s gerechtigheid en wijsheid, en in de christelijke gemeente.
Besef ook dat als u een zondaar vergeeft, dit niet betekent dat u de zonde vergoelijkt. Voor een christen betekent vergevensgezindheid dat hij de zaak vol vertrouwen in Jehovah’s hand laat. Hij is de rechtvaardige Rechter van het hele universum, en hij zal op de juiste tijd gerechtigheid ten uitvoer brengen. Dat zal ook betekenen dat hij verraderlijke „hoereerders en overspelers” zal oordelen. — Hebreeën 13:4.
De voordelen van vergeven
De psalmist David zong: „Want gij, o Jehovah, zijt goed en vergevensgezind; en de liefderijke goedheid jegens allen die u aanroepen, is overvloedig” (Psalm 86:5). Bent u, net als Jehovah, „vergevensgezind”? Dat heeft vele voordelen.
Ten eerste bevordert het vergeven van anderen goede betrekkingen. De bijbel spoort christenen aan: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft.” — Efeziërs 4:32.
Ten tweede brengt vergevensgezindheid vrede tot stand. Dit is niet slechts vrede met medemensen maar ook innerlijke vrede. — Romeinen 14:19; Kolossenzen 3:13-15.
Ten derde worden wij door anderen te vergeven, geholpen in gedachte te houden dat wij zelf ook vergeving nodig hebben. Ja, „allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods”. — Romeinen 3:23.
Ten slotte wordt het, wanneer wij anderen vergeven, mogelijk dat onze zonden door God worden vergeven. Jezus zei: „Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven.” — Mattheüs 6:14.
Stelt u zich eens voor hoeveel dingen Jezus op de middag van zijn dood moeten hebben beziggehouden. Hij was bezorgd om zijn discipelen, om het predikingswerk, en vooral om zijn rechtschapenheid jegens Jehovah. Maar waarover sprak hij niettemin toen hij intens lijden onderging aan de martelpaal? Enkele van zijn laatste woorden waren: „Vader, vergeef hun” (Lukas 23:34). Wij kunnen Jezus’ volmaakte voorbeeld navolgen door elkaar van harte te vergeven.
[Voetnoten]
a Jehovah neemt echter ook andere factoren in aanmerking wanneer hij besluit iemand al dan niet te vergeven. Wanneer een kwaaddoener bijvoorbeeld onbekend is met Gods maatstaven, zou die onwetendheid de schuldenlast kunnen verkleinen. Toen Jezus zijn Vader vroeg om degenen die hem terechtstelden te vergeven, sprak hij kennelijk over de Romeinse soldaten die hem ter dood brachten. Zij ’wisten niet wat zij deden’, omdat zij er niet van op de hoogte waren wie hij werkelijk was. Maar de religieuze leiders die verantwoordelijk waren voor die terechtstelling droegen veel meer schuld — en voor velen van hen was er geen vergeving mogelijk. — Johannes 11:45-53; vergelijk Handelingen 17:30.
[Illustraties op blz. 5]
Begrijpt u waar het om gaat in Jezus’ illustratie van de slaaf die niet vergevensgezind was?
[Illustraties op blz. 7]
Anderen vergeven bevordert goede betrekkingen en schenkt geluk