Goddelijke vrede voor hen die door Jehovah onderwezen zijn
„Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn.” — JESAJA 54:13.
1, 2. Waarvan hangt het bezitten van vrede af?
„VREDE! Wat een begerenswaardige zaak! Toch is het bericht dat de mensheid heeft opgebouwd allesbehalve vredig. Hoe komt dat?
2 Vrede bezitten, houdt nauw verband met respect voor autoriteit. En wie is de hoogste autoriteit in het universum? De Schepper, Jehovah God. Een goedgekeurde verhouding met hem is derhalve onontbeerlijk voor vrede (Psalm 29:11; 119:165). Indien die allerbelangrijkste verhouding verwoest wordt, is het onmogelijk ware vrede met God, met onze medemens of in onszelf te hebben. — Jesaja 57:21.
Waarom de wereld geen vrede bezit
3. Hoe werd ’s mensen verhouding met God verwoest?
3 Zoals wij heel goed weten, kwam een geestelijke zoon van God al heel vroeg in de geschiedenis van de mensheid in opstand tegen Jehovah. Opstand is een oorlogstoestand. Die vredeverwoester, die als Satan de Duivel bekend kwam te staan, zette Eva ertoe aan zich er niet door Gods wet van te laten weerhouden iets te doen wat naar haar mening in haar voordeel zou zijn. De Duivel verdraaide de feiten om haar op de gedachte te brengen dat haar iets goeds onthouden werd wanneer zij naar God luisterde. Er werd een beroep gedaan op zelfzucht, op een „ik eerst”-houding. Al gauw sloot haar man zich bij haar aan in wetteloos gedrag, en als gevolg daarvan werden al hun nakomelingen met die geest besmet. — Genesis 3:1-6, 23, 24; Romeinen 5:12.
4, 5. (a) Tot in welke mate is Satan erin geslaagd de denkwijze van de mensen te beïnvloeden? (b) Welke uitwerking heeft dit gehad op ’s mensen pogingen om vrede tot stand te brengen?
4 Niet slechts een klein gedeelte van de mensheid schuift de goddelijke wetten terzijde. De Schrift vertelt ons dat Satan „de gehele bewoonde aarde misleidt” (Openbaring 12:9). Sommige mensen zijn uitermate wetteloos, door volledige minachting voor God en voor hun naaste te tonen; anderen zijn het in mindere mate. Maar Satan is er zo goed in geslaagd de denkwijze van de mensen te beïnvloeden dat de apostel Johannes kon zeggen: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Of de mensen nu wel of niet beweren in de Duivel te geloven, zij dansen naar zijn pijpen. Zij gehoorzamen hem en daarom is hij hun heerser. Dientengevolge is de mensheid van God vervreemd, leeft in vijandschap met hem. Is het dan te verwonderen dat in zo’n milieu menselijke inspanningen om vrede tot stand te brengen, steeds op niets zijn uitgelopen? — Kolossenzen 1:21.
5 Niettemin verheugt een groeiend aantal mensen uit alle natiën zich in goddelijke vrede, een vrede die zijn oorsprong vindt bij God. Hoe is dit resultaat bereikt?
De voldoening schenkende vrede die God geeft
6. (a) Hoe wordt in de bijbel vrede geaccentueerd? (b) Door bemiddeling van wie kunnen wij ons in de vrede verheugen die God geeft?
6 In Romeinen 15:33 wordt Jehovah passend beschreven als „de God die vrede geeft”. Vanaf het allereerste begin is het Gods voornemen geweest dat al zijn schepselen zich in vrede zouden verheugen. In zijn geïnspireerde Woord, de bijbel, wordt ruim driehonderd keer naar vrede verwezen. In dit boek wordt duidelijk gemaakt dat Jezus Christus de „Vredevorst” is (Jesaja 9:6, 7). Hij is degene die van God de opdracht heeft ontvangen de werken van de voornaamste vredeverwoester, Satan de Duivel, te verbreken (1 Johannes 3:8). En door bemiddeling van de „Vredevorst” kan een ieder van ons zich verheugen in de voldoening schenkende vrede die God geeft.
7. (a) Wat omvat van God afkomstige vrede? (b) Waarom is die vrede niet iets waarin wij ons pas kunnen verheugen wanneer het oude samenstel er niet meer is en wij ten slotte de volmaaktheid hebben bereikt?
7 Wat een schitterende vrede is dit! Het is meer dan de afwezigheid van oorlog. Het Hebreeuwse woord sja·lōmʹ, dat gewoonlijk met „vrede” wordt vertaald, duidt tevens op gezondheid, voorspoed en welvaart. De vrede van God die ware christenen bezitten, is uniek doordat die niet afhankelijk is van hun milieu. Dit betekent niet dat een onaangename omgeving geen invloed op hen uitoefent. Maar zij verkrijgen een innerlijke kracht die hen in staat stelt geen olie op het vuur van de beroering te werpen door, wanneer hun iets wordt aangedaan, kwaad met kwaad te vergelden (Romeinen 12:17, 18). Ook iemand die misschien lichamelijk ziek is of over weinig materiële middelen beschikt, kan toch in geestelijk opzicht gezond en welvarend zijn en zich aldus verheugen in de vrede die God geeft. Het is zonneklaar dat de vrede die zulke personen genieten nog beter tot zijn recht zal komen wanneer deze zelfzuchtige wereld verdwenen is, en nog overvloediger zal worden wanneer de hele mensheid tot volmaaktheid is gebracht. Maar de goddelijke vrede die wij nu al kunnen genieten, is een kalmte van geest en hart, een innerlijke toestand van rust, ongeacht wat er zich buiten eventueel voordoet (Psalm 4:8). Die vrede spruit voort uit een goedgekeurde verhouding met God. Wat een kostbaar bezit!
Door Jehovah onderwezen zonen
8. Wie waren de eersten die zich door bemiddeling van Jezus Christus in deze vrede met God zouden verheugen?
8 Wie bezitten die vrede doordat zij door Jehovah zijn onderwezen en aandacht schenken aan zijn geboden? De bijbel geeft antwoord op deze vraag door onze aandacht eerst te richten op degenen die het geestelijke Israël vormen. Over hen wordt gesproken in Galaten 6:16, waar wij lezen: „Allen die volgens deze gedragsregel ordelijk zullen wandelen, op hen zij vrede en barmhartigheid, ja, op het Israël Gods.” Hier gaat het over de 144.000, die door God zijn uitverkoren tot hemels leven samen met Jezus Christus. — Openbaring 14:1.
9. Wat was de „gedragsregel” die de leden van het geestelijke Israël moesten volgen, wilden zij vrede genieten?
9 Destijds in de eerste eeuw leerden degenen die tot het geestelijke Israël behoorden een fundamentele waarheid, een „gedragsregel”, en alleen door die te volgen, konden zij vrede genieten. Het was uitermate belangrijk dat zij die gedragsregel begrepen. Meer dan vijftien eeuwen lang had Jehovah door middel van de Mozaïsche wet afschaduwingen van toekomstige goede dingen verschaft. Maar na de offerandelijke dood van Jezus Christus bezaten de vereisten van de Mozaïsche wet geen bindende kracht meer (Hebreeën 10:1; Romeinen 6:14). Dit bleek duidelijk uit de beslissing die het christelijke besturende lichaam in Jeruzalem had genomen inzake de kwestie der besnijdenis (Handelingen 15:5, 28, 29). In de geïnspireerde brief aan de Galaten werd dit nogmaals beklemtoond. De goede dingen die in de Mozaïsche wet werden afgeschaduwd, waren in werking getreden. Geduldig grifte Jehovah de betekenis van Zijn door bemiddeling van Christus tot uitdrukking gebrachte onverdiende goedheid, in de geest en het hart van Christus’ gezalfde volgelingen. Door geloof in deze voorziening aan de dag te leggen, door zich in overeenstemming ermee te gedragen, konden zij zich verheugen in een vrede zoals die nog nooit tevoren mogelijk was geweest voor zondige mensen. — Galaten 3:24, 25; 6:16, 18.
10. (a) Welke in Jesaja 54:13 opgetekende belofte ging voor de leden van het geestelijke Israël in vervulling? (b) Hoe heeft het strenge onderricht dat Jehovah hun heeft gegeven, ertoe bijgedragen dat zij zich in vrede verheugen?
10 Die leden van het geestelijke Israël beleefden de vervulling van de schitterende belofte die in Jesaja 54:13 opgetekend staat. Daar zei God zelf tot zijn met een echtgenote te vergelijken organisatie van loyale geestelijke schepselen: „Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn.” Natuurlijk is haar voornaamste Zoon Jezus Christus zelf, die als de Messías werd voortgebracht toen hij in 29 G.T. met heilige geest werd gezalfd. Maar Jehovah’s hemelse „vrouw” heeft nog meer zonen — 144.000 anderen die het secundaire deel van het in Genesis 3:15 voorzegde zaad worden. Jehovah beloofde dat hij de Grootse Onderwijzer van al deze zonen zou zijn. Hij heeft hun de waarheid omtrent zichzelf en zijn voornemens geleerd. Hij heeft hun verteld hoe zij hem moeten dienen. Af en toe heeft hij hen streng moeten onderrichten. Dit is noodzakelijk geweest wanneer zij zijn Woord veronachtzaamden. Streng onderricht kan moeilijk te incasseren zijn. Maar zij hebben nederig erkend dat zij het nodig hadden en hebben de vereiste veranderingen aangebracht, en dat strenge onderricht heeft goede resultaten afgeworpen — „een vreedzame vrucht . . ., namelijk rechtvaardigheid”. — Hebreeën 12:7, 11; Psalm 85:8.
„Een grote schare” in Gods wegen onderricht
11. (a) Wie nog meer worden er in onze tijd door Jehovah onderwezen? (b) Hoe geven zij er blijk van dat de beschrijving die in Jesaja 2:2, 3 staat opgetekend, op hen van toepassing is, en welke uitwerking heeft dit op anderen?
11 In onze tijd is het geestelijke Israël niet de enige groep die door Jehovah wordt onderwezen. Gedurende de afgelopen vijftig jaar is er ook aan anderen aandacht geschonken. Jesaja werd ertoe geïnspireerd om in hoofdstuk 2, vers 2 en 3, over hen te schrijven: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen.” Ja, degenen die de aanbidding van de enige ware God aanvaarden, stellen die op de meest verheven plaats in hun leven. Aldus torent die aanbidding hoog uit boven elke andere soort van aanbidding waaraan zij vroeger deelnamen en waaraan de wereld om hen heen nog steeds deelneemt. Mensen uit alle natiën hebben dit waargenomen. Zij hebben gezien dat degenen die Jehovah aanbidden, hun verhouding met hem boven al het andere stellen, ongeacht welke eisen wereldse gezagsdragers aan hen stellen of welke onchristelijke praktijken in de wereld de overhand hebben. Waarnemers hebben ook de vruchten daarvan in het leven van zulke aanbidders gezien, en velen willen eveneens de ware aanbidding beoefenen. Daarom zeggen thans meer dan drie miljoen mensen tot anderen: „Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.” — Zie ook Zacharia 8:23.
12. Hoe zijn degenen die in Jesaja 2:2, 3 worden genoemd erbij gebaat God als hun Onderwijzer te hebben, en wat is een opvallend element van het onderwijs dat hij hun geeft?
12 Bedenk eens wat dat betekent — God als hun Onderwijzer te hebben! Degenen die zulk onderricht ontvangen en werkelijk waardering hebben voor de herkomst ervan, worden niet door voortdurende geestelijke conflicten gekweld. Zij worden niet heen en weer geslingerd tussen twee opinies en staan niet in tweestrijd als het erom gaat te bepalen wat juist is. De waarheid uit Gods Woord is zo helder als kristal. En wat zou volgens Jesaja 2:4 een opvallend element zijn van het onderwijs dat zij ontvangen? Dat zij leren wat zij moeten doen om zich in een door twist verscheurde wereld in vrede te verheugen. Daarom nemen degenen die door Jehovah onderwezen worden dan ook het initiatief om, ongeacht wat anderen verkiezen te doen, hun zwaarden tot ploegscharen te slaan en hun speren tot snoeimessen. Zij leren de oorlog niet meer.
13. Wat waren de vroegere omstandigheden van de leden van de „grote schare”, en wat heeft hen tot de mensen gemaakt die zij nu zijn?
13 Deze zelfde groep wordt in Openbaring 7:9, 10, 14 afgebeeld als personen die levend Gods vredige nieuwe aarde, die op de komende „grote verdrukking” volgt, zijn binnengegaan. De in leven gebleven „grote schare” is afkomstig uit alle etnische groepen, stammen, volken en talen. Velen van hen behoorden vroeger tot elkaar bestrijdende partijen. Anderen leefden eenvoudig volgens een hoofdzakelijk zelfzuchtig patroon; toch vormde ook die levenswijze een belemmering voor het genieten van vrede. Doch nu vormen deze personen die uit alle natiën zijn gekomen, een vredelievend, vrede bevorderend volk. En wat heeft hen zo gemaakt? Zij zijn door Jehovah onderwezen. — Jesaja 11:9.
Een unieke soort van vrede
14. Waarop is de vrede van Jehovah’s volk gebaseerd, en hoe kan dat?
14 De vrede waarmee Jehovah zijn volk begunstigt, is werkelijk uniek. Het is niet een situatie die ontstaat wanneer er tussen twee partijen die elkaar niet vertrouwen, een wankele overeenkomst wordt gesloten. Er komen geen compromissen aan te pas. Deze vrede is op rechtvaardigheid gebaseerd (Jesaja 32:17). Maar hoe kan dat met vrede onder onvolmaakte mensen het geval zijn? Wat voor rechtvaardigheid bezitten wij als zondaars? Welnu, door geloof kunnen wij ons verheugen in een rechtvaardigheid die mogelijk wordt gemaakt door de zonden verzoenende waarde van Jezus’ slachtoffer.
15. Welk voor vrede zo belangrijke onderricht gaf Jehovah zijn toekomstige zonen tijdens Jezus’ aardse bediening?
15 Dit helpt ons te begrijpen wat Jezus volgens het in Johannes 6:45-47 opgetekende verslag zei. Hij sprak hier met joden die niet tot hem als de Messías getrokken werden en derhalve tegen hem murmureerden. Maar hij doelde op zijn discipelen toen hij zei: „Er staat geschreven in de Profeten [in Jesaja 54:13 om precies te zijn]: ’En zij zullen allen door Jehovah worden onderwezen.’ Een ieder die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot mij. Niet dat iemand de Vader heeft gezien, behalve hij die van God afkomstig is; die heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.” Die discipelen aanvaardden het onderricht dat Jehovah hun gaf. Zij werden tot Jezus getrokken. Toen anderen de dingen die hij onderwees, verwierpen en Jezus de rug toekeerden, bleven zijn apostelen bij hem. Zoals Petrus zei: „Wij hebben geloofd en zijn te weten gekomen dat gij de Heilige Gods zijt” (Johannes 6:69). Wegens hun geloof in Jezus Christus zouden zij in een vreedzame verhouding met Jehovah God kunnen komen, een verhouding die de verzekering van eeuwig leven meebrengt.
16. (a) Hoe trokken Jezus’ volgelingen vanaf de pinksterdag in 33 G.T. voordeel van de voorziening die door bemiddeling van Christus was getroffen? (b) Wat werd er daarna van hen vereist?
16 Vanaf de pinksterdag in 33 G.T. werden de voordelen van Christus’ offer op die getrouwe volgelingen van Jezus toegepast. Wat Paulus later in Romeinen 5:1 schreef, ging ten aanzien van hen in vervulling: „Laten wij daarom, nu wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zijn, vrede genieten met God door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus.” Door geboorte waren zij allen nakomelingen van Adam. Als zondaars waren zij van God vervreemd. Geen van al de goede werken die zij persoonlijk misschien gedaan hadden, had de door hen overgeërfde zonde kunnen tenietdoen. Maar in Zijn onverdiende goedheid aanvaardde Jehovah het offer van Jezus’ volmaakte menselijke leven ten behoeve van Adams nakomelingen. Aan degenen die geloof oefenden in deze voorziening, kon nu rechtvaardigheid worden toegerekend en zij konden door God worden aangenomen als zonen met hemels leven in het vooruitzicht (Efeziërs 1:5-7). Maar was er van hun zijde nog meer nodig? Ja, zij moesten Jehovah’s wegen bewandelen. Zij mochten niet langer gewoontezondaars zijn. Zij beseffen echter dat alle rechtvaardigheid die zij bezitten, het resultaat is van Gods onverdiende goedheid die door bemiddeling van Christus tot uitdrukking is gebracht. Zoals de schriftplaats zegt, ’genieten zij vrede met God door bemiddeling van Jezus Christus’.
17, 18. (a) Verheugen de „andere schapen” zich in deze vrede met God? (b) Welke verdere vragen verdienen de aandacht?
17 Hoe staat het met degenen die door Jezus zijn „andere schapen” worden genoemd? (Johannes 10:16) Verheugen zij zich in deze vrede met God? Niet als zonen van God, maar Kolossenzen 1:19, 20 spreekt inderdaad ook over hen als personen die goddelijke vrede ontvangen. Daar staat dat het God heeft goedgedacht door tussenkomst van Christus „alle andere dingen weer met zich te verzoenen door vrede te maken door middel van het bloed dat hij [Jezus] aan de martelpaal heeft vergoten, ongeacht of het de dingen op de aarde zijn [dat wil zeggen degenen die met eeuwig leven op een paradijsaarde begunstigd zullen worden] of die in de hemelen”. Deze mensen met aardse vooruitzichten worden nu reeds rechtvaardig verklaard en genieten vrede met God, niet als zonen, maar als ’vrienden van God’, net als Abraham. Wat een begunstigde positie is dit! — Jakobus 2:23.
18 Verheugt u zich persoonlijk in die vrede? Ervaart u die zo volledig als dit voor mensen die gedurende deze hoogst belangrijke tijd in de geschiedenis leven, mogelijk is? In het volgende artikel zullen wij enkele van de dingen beschouwen die hiertoe kunnen bijdragen.
Overzichtsvragen
◻ Waarom heeft de wereld geen vrede?
◻ Wat is de vrede die God thans geeft?
◻ Wie kunnen deze vrede genieten?
◻ Hoe is rechtvaardigheid een onontbeerlijke factor voor deze vrede?
[Illustratie op blz. 14]
„Een ieder die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot mij”