„Wij hebben de Messias gevonden”!
„[Andreas] vond eerst zijn eigen broer, Simon, en zei tot hem: ’Wij hebben de Messias gevonden’ (hetgeen vertaald betekent: Christus).” — JOHANNES 1:41.
1. Welk getuigenis legde Johannes de Doper omtrent Jezus van Nazareth af, en tot welke gevolgtrekking kwam Andreas ten aanzien van hem?
ANDREAS nam de joodse man die Jezus van Nazareth werd genoemd, lang en aandachtig op. Hij zag er niet uit als een koning of een wijs man of een rabbi. Hij droeg geen kostbare kleding en ook had hij geen grijs haar, zachte handen en blanke huid. Jezus was jong — ongeveer 30 jaar — en had de vereelte handen en gebronsde huid van een handarbeider. Het zou Andreas dus niet hebben verbaasd te vernemen dat hij timmerman was. Toch zei Johannes de Doper over deze man: „Ziet, het Lam Gods!” De dag voordien had Johannes zelfs nog iets verbazingwekkenders gezegd: „Deze [is] de Zoon van God.” Zou dat waar kunnen zijn? Andreas bracht die dag enige tijd bij Jezus door en luisterde naar hem. Wij weten niet wat Jezus gezegd heeft; wij weten wel dat zijn woorden Andreas’ leven veranderden. Hij snelde weg om zijn broer Simon te gaan halen en riep uit: „Wij hebben de Messias gevonden”! — Johannes 1:34-41.
2. Waarom is het belangrijk de bewijzen te beschouwen of Jezus de beloofde Messias was?
2 Andreas en Simon (die van Jezus de naam Petrus kreeg) werden later apostelen van Jezus. Na meer dan twee jaar Jezus’ discipel te zijn geweest, zei Petrus tot hem: „Gij zijt de Christus [Messias], de Zoon van de levende God” (Mattheüs 16:16). De getrouwe apostelen en discipelen toonden zich uiteindelijk bereid hun leven voor die overtuiging te geven. In deze tijd zijn miljoenen oprechte mensen net zo toegewijd. Maar wat voor bewijzen kunnen zij aanvoeren? Bewijzen maken per slot van rekening het verschil uit tussen geloof en louter lichtgelovigheid. (Zie Hebreeën 11:1.) Laten wij dus drie algemene bewijsvoeringen beschouwen die aantonen dat Jezus inderdaad de Messias was.
Jezus’ afstamming
3. Welke details verschaffen de evangelieverslagen van Mattheüs en Lukas over Jezus’ afstamming?
3 Jezus’ afstamming is het eerste bewijs in de christelijke Griekse Geschriften dat hij de Messias was. De bijbel voorzei dat de Messias uit de geslachtslijn van koning David zou komen (Psalm 132:11, 12; Jesaja 11:1, 10). Het Evangelie van Mattheüs begint als volgt: „Het boek van de geschiedenis van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.” Mattheüs ondersteunt deze krachtige bewering door Jezus’ afstamming via de geslachtslijn van zijn stiefvader, Jozef, terug te voeren (Mattheüs 1:1-16). Het Evangelie van Lukas voert Jezus’ afstamming via zijn aardse moeder, Maria, en vervolgens via David en Abraham terug tot op Adam (Lukas 3:23-38).a Aldus wordt de door de evangelieschrijvers gedane bewering dat Jezus zowel in wettelijk als in natuurlijk opzicht een erfgenaam van David was, grondig gedocumenteerd.
4, 5. (a) Hebben Jezus’ tijdgenoten zijn afstamming van David betwist, en waarom is dit belangrijk? (b) Hoe wordt Jezus’ afstamming door niet-bijbelse bronnen gestaafd?
4 Zelfs de meest sceptische tegenstander die ontkent dat Jezus de Messias was, kan Jezus’ bewering dat hij een zoon van David was, niet loochenen. Hoe dat zo? Hiervoor kunnen twee redenen worden aangevoerd. Ten eerste werd die bewering decennia lang voordat Jeruzalem in 70 G.T. werd verwoest, wijd en zijd in die stad verbreid. (Vergelijk Mattheüs 21:9; Handelingen 4:27; 5:27, 28.) Indien de bewering vals was, zou wie maar ook van Jezus’ tegenstanders — en hij had er vele — hebben kunnen aantonen dat Jezus een bedrieger was door eenvoudig zijn afstammingslijn na te gaan in de geslachtsregisters die zich in de openbare archieven bevonden.b Maar er is geen historisch verslag waaruit blijkt dat ook maar iemand Jezus’ afstamming van koning David heeft betwist. Kennelijk was de bewering onaanvechtbaar. Ongetwijfeld hebben Mattheüs en Lukas de voor hun verslagen noodzakelijke namen om Jezus’ afstamming te bewijzen, rechtstreeks uit de openbare archieven overgenomen.
5 Ten tweede wordt door niet-bijbelse bronnen gestaafd dat Jezus’ afstamming algemeen werd aanvaard. De talmoed bijvoorbeeld vermeldt hoe een vierde-eeuwse rabbi een gemene aanval deed op Maria, de moeder van Jezus, omdat zij ’de hoer had gespeeld met timmerlieden’; maar in dezelfde passage wordt toegegeven dat „zij de nakomelinge van vorsten en regeerders was”. Een vroeger voorbeeld vinden wij bij de tweede-eeuwse geschiedschrijver Hegesippus. Hij verhaalde dat toen de Romeinse keizer Domitianus alle nakomelingen van David wilde uitroeien, sommige vijanden van de vroege christenen de kleinzonen van Judas, Jezus’ halfbroer, aangaven „daar zij uit het geslacht van David waren”. Indien Judas als een nakomeling van David bekendstond, was Jezus dat dan ook niet? Ontegenzeglijk! — Galaten 1:19; Judas 1.
Messiaanse profetieën
6. Hoe veelvuldig komen Messiaanse profetieën in de Hebreeuwse Geschriften voor?
6 Nog een bewijsvoering waardoor wordt aangetoond dat Jezus de Messias was, is de vervulling van profetieën. Profetieën die betrekking hebben op de Messias, komen veelvuldig in de Hebreeuwse Geschriften voor. In zijn werk The Life and Times of Jesus the Messiah telde Alfred Edersheim 456 passages in de Hebreeuwse Geschriften die door rabbi’s uit de oudheid als Messiaans werden beschouwd. De rabbi’s hielden er echter veel verkeerde denkbeelden over de Messias op na; veel van de door hen aangevoerde passages zijn helemaal niet Messiaans. Toch zijn er op zijn minst tientallen profetieën die Jezus als de Messias identificeren. — Vergelijk Openbaring 19:10.
7. Wat zijn enkele van de profetieën die Jezus tijdens zijn verblijf op aarde vervulde?
7 Daartoe behoren: zijn geboortestad (Micha 5:2; Lukas 2:4-11); de tragedie van de massale kindermoord die na zijn geboorte plaatsvond (Jeremia 31:15; Mattheüs 2:16-18); dat hij uit Egypte zou worden geroepen (Hosea 11:1; Mattheüs 2:15); dat de regeerders van de natiën zich zouden verenigen om hem te doden (Psalm 2:1, 2; Handelingen 4:25-28); dat hij voor 30 zilverstukken verraden zou worden (Zacharia 11:12; Mattheüs 26:15), ja, zelfs de wijze waarop hij gedood zou worden. — Psalm 22:16, NW, Studiebijbel, vtn.; Johannes 19:18, 23; 20:25, 27.c
Zijn komst voorzegd
8. (a) In welke profetie wordt nauwkeurig aangegeven wanneer de Messias zou komen? (b) Welke twee factoren moeten bekend zijn om deze profetie te begrijpen?
8 Laten wij onze aandacht op slechts één profetie richten. In Daniël 9:25 werd aan de joden onthuld wanneer de Messias zou komen. Daar staat: „Gij dient te weten en het inzicht te hebben dat er vanaf het uitgaan van het woord om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op Messias de Leider, zeven weken, alsook tweeënzestig weken, zullen zijn.” Op het eerste gezicht kan deze profetie raadselachtig lijken. Maar in algemene zin wordt er van ons gevraagd slechts twee gegevens op te sporen: een beginpunt en een tijdsduur. Ter illustratie: indien u een kaart had waarop stond aangegeven dat er „50 roeden ten oosten van de bron in het stadspark” een schat begraven lag, zou u de aanwijzingen misschien raadselachtig vinden — vooral wanneer u niet wist waar deze bron zich bevond of hoe lang een ’roede’ was. Zou u die twee gegevens niet opsporen om de schat te kunnen lokaliseren? Welnu, Daniëls profetie komt hier in hoofdtrekken mee overeen, behalve dat wij een begintijd vaststellen en de daaropvolgende periode meten.
9, 10. (a) Wat is het uitgangspunt van waar uit de 69 weken worden gemeten? (b) Hoe lang duurden de 69 weken, en hoe weten wij dit?
9 Allereerst hebben wij ons uitgangspunt nodig, de datum waarop ’het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen’. Vervolgens moeten wij de afstand vanaf dat punt weten, dat wil zeggen, wij moeten weten hoe lang die 69 (7 plus 62) weken precies duurden. Het is niet moeilijk om achter deze beide gegevens te komen. Nehemia vertelt ons zeer expliciet dat het woord om de muur rondom Jeruzalem te herbouwen en haar ten slotte tot een herstelde stad te maken, uitging „in het twintigste jaar van Artaxerxes, de koning” (Nehemia 2:1, 5, 7, 8). Dat brengt ons uitgangspunt op 455 v.G.T.d
10 Wat nu deze 69 weken betreft, zouden het letterlijke weken van zeven dagen kunnen zijn? Nee, want de Messias verscheen niet iets meer dan een jaar na 455 v.G.T. Daarom zijn de meeste bijbelgeleerden en talloze vertalingen (met inbegrip van de joodse [Engelse] Tanakh in een voetnoot bij dit vers) het erover eens dat de weken „jaarweken” zijn. Met dit begrip ’jaarweek’, of een zeven-jaarcyclus, waren de joden uit de oudheid goed bekend. Net zoals zij elke zevende dag een sabbatdag onderhielden, onderhielden zij elk zevende jaar een sabbatjaar (Exodus 20:8-11; 23:10, 11). Dus 69 jaarweken zouden overeenkomen met 69 maal 7 jaar, of 483 jaar. Alles wat wij dan nog maar hoeven te doen, is tellen. Wanneer wij vanaf 455 v.G.T. 483 jaar verder tellen, komen wij in het jaar 29 G.T. — precies het jaar waarin Jezus werd gedoopt en ma·sjiʹach, de Messias, werd! — Zie „Zeventig weken”, Insight on the Scriptures, Deel 2, blz. 899.
11. Hoe kunnen wij degenen die zeggen dat dit slechts een hedendaagse manier is om Daniëls profetie te interpreteren, van repliek dienen?
11 Sommigen werpen misschien tegen dat dit louter een hedendaagse manier is om de profetie te interpreteren teneinde die in overeenstemming te brengen met de geschiedenis. Indien dit zo is, waarom verwachtten de mensen in Jezus’ dagen dan dat de Messias in die tijd zou verschijnen? De christelijke geschiedschrijver Lukas, de Romeinse geschiedschrijvers Tacitus en Suetonius, de joodse geschiedschrijver Josephus en de joodse filosoof Philo leefden allen omstreeks die tijd en legden er getuigenis van af dat men deze verwachtingen inderdaad koesterde (Lukas 3:15). Sommige hedendaagse geleerden betogen dat de joden in die dagen vol verwachting naar de Messias uitzagen wegens de Romeinse onderdrukking. Maar waarom verwachtten de joden de Messias dan in die tijd en niet gedurende de wrede Griekse vervolging die eeuwen voordien had plaatsgevonden? Waarom zei Tacitus dat de joden er door „mysterieuze profetieën” toe werden gebracht uit te zien naar machtige regeerders die uit Judea zouden komen en „universele heerschappij [zouden] verkrijgen”? In zijn boek A History of Messianic Speculation in Israel erkent Abba Hillel Silver dat „de Messias omstreeks het tweede kwart van de eerste eeuw G.T. werd verwacht”, niet vanwege de Romeinse vervolging, maar vanwege „de aanvaarde of ’populaire’ chronologie van die tijd”, die gedeeltelijk aan het boek Daniël was ontleend.
Vanuit de hemel geïdentificeerd
12. Hoe identificeerde Jehovah Jezus als de Messias?
12 De derde bewijsvoering waardoor wordt aangetoond dat Jezus de Messias was, is het getuigenis van God zelf. Volgens Lukas 3:21, 22 werd Jezus, nadat hij was gedoopt, gezalfd met de heiligste en machtigste kracht in het universum, Jehovah’s eigen heilige geest. En met zijn eigen stem erkende Jehovah dat hij zijn Zoon, Jezus, had goedgekeurd. Bij twee andere gelegenheden sprak Jehovah rechtstreeks vanuit de hemel tot Jezus en gaf hierdoor te kennen dat Hij hem had goedgekeurd: één keer ten overstaan van drie van Jezus’ apostelen en een andere keer ten overstaan van een schare toeschouwers (Mattheüs 17:1-5; Johannes 12:28, 29). Bovendien werden er engelen vanuit de hemel gezonden om Jezus’ positie als Christus of Messias te bevestigen. — Lukas 2:10, 11.
13, 14. Hoe toonde Jehovah dat hij Jezus als de Messias goedkeurde?
13 Jehovah toonde dat hij zijn gezalfde goedkeurde door hem de macht te verlenen om grote werken te volbrengen. Jezus uitte bijvoorbeeld profetieën waarin geschiedkundige gebeurtenissen van tevoren nauwkeurig beschreven werden, terwijl sommige van deze profetieën zich zelfs helemaal tot in onze tijd uitstrekten.e Ook verrichtte hij wonderen, zoals het voeden van hongerige scharen en het genezen van de zieken. Hij wekte zelfs de doden op. Ging het hierbij alleen maar om verhalen over deze machtige daden die zijn volgelingen achteraf verzonnen hadden? Welnu, Jezus verrichtte veel van zijn wonderen ten aanschouwen van ooggetuigen, soms voor duizenden mensen tegelijk. Zelfs Jezus’ vijanden konden niet loochenen dat hij deze dingen werkelijk deed (Markus 6:2; Johannes 11:47). Indien Jezus’ volgelingen bovendien geneigd waren zulke verslagen te verzinnen, waarom zouden zij dan zo openhartig zijn als het op hun eigen tekortkomingen aankwam? Zouden zij werkelijk bereid zijn geweest te sterven voor een geloof dat gebaseerd was op louter mythen die zij zelf hadden verzonnen? Nee, Jezus’ wonderen zijn historische feiten.
14 Gods getuigenis betreffende Jezus als de Messias ging verder. Door middel van heilige geest zag hij erop toe dat bewijzen waardoor werd aangetoond dat Jezus de Messias was, werden opgetekend en deel gingen uitmaken van het meest vertaalde en meest verspreide boek in de hele geschiedenis.
Waarom hebben de joden Jezus niet aanvaard?
15. (a) Hoe omvangrijk zijn Jezus’ geloofsbrieven die hem als de Messias identificeren? (b) Welke door de joden gekoesterde verwachtingen brachten velen van hen ertoe Jezus als de Messias te verwerpen?
15 Al met al omvat deze drievoudige bewijsvoering dus letterlijk honderden feiten waardoor Jezus als de Messias wordt geïdentificeerd. Is dat niet voldoende? Stelt u zich eens voor dat u bij het aanvragen van een rijbewijs of een creditcard te horen kreeg dat drie identiteitsbewijzen niet voldoende waren, maar dat u er honderden zou moeten overleggen. Hoe onredelijk zou dat zijn! Stellig wordt Jezus in de bijbel dus ruimschoots geïdentificeerd. Waarom loochenden velen onder Jezus’ eigen volk dan al deze bewijzen waardoor werd aangetoond dat hij de Messias was? Omdat bewijzen, hoe belangrijk ze ook voor waar geloof mogen zijn, geen garantie zijn voor geloof. Helaas geloven veel mensen wat zij willen geloven, zelfs in weerwil van overweldigende bewijzen. Betreffende de Messias hadden de meeste joden zeer uitgesproken ideeën over wat zij wilden dat hij zou doen. Zij wilden een politieke messias, een messias die een eind zou maken aan de Romeinse onderdrukking en Israël zou herstellen tot een glorie die in materialistisch opzicht zou overeenkomen met de glorie uit de dagen van Salomo. Hoe konden zij dan deze nederige zoon van een timmerman aanvaarden, deze Nazarener die er blijk van gaf niet in politiek of rijkdom geïnteresseerd te zijn? Hoe kon hij vooral de Messias zijn nadat hij had geleden en een smadelijke dood aan een martelpaal was gestorven?
16. Waarom moesten Jezus’ volgelingen de verwachtingen die zijzelf met betrekking tot de Messias koesterden, herzien?
16 Jezus’ eigen discipelen waren door zijn dood verbijsterd. Na zijn glorierijke opstanding hoopten zij kennelijk dat hij ’het koninkrijk voor Israël [terstond] zou herstellen’ (Handelingen 1:6). Maar zij verwierpen Jezus niet als de Messias louter omdat deze persoonlijke hoop niet werd verwezenlijkt. Zij oefenden geloof in hem vanwege de overvloed van bewijzen die voorhanden waren, en geleidelijk groeide hun begrip; mysteries werden opgehelderd. Zij gingen inzien dat de Messias niet alle profetieën die op hem betrekking hadden, tijdens zijn korte verblijf als mens op deze aarde kon vervullen. Eén profetie sprak immers over zijn nederige komst, rijdend op een ezelsveulen, terwijl een andere profetie sprak over zijn komst in heerlijkheid op de wolken! Hoe zouden beide waar kunnen zijn? Klaarblijkelijk zou hij voor een tweede keer moeten komen. — Daniël 7:13; Zacharia 9:9.
Waarom de Messias moest sterven
17. Hoe maakte Daniëls profetie duidelijk dat de Messias moest sterven, en om welke reden zou hij sterven?
17 Bovendien maakten de Messiaanse profetieën duidelijk dat de Messias moest sterven. Dezelfde profetie bijvoorbeeld die voorzei wanneer de Messias zou komen, voorzei in het volgende vers: „Na de tweeënzestig weken [die op de zeven weken volgden] zal de Messias worden afgesneden” (Daniël 9:26). Het Hebreeuwse woord ka·rathʹ dat hier gebruikt wordt voor „afgesneden”, is hetzelfde woord dat gebruikt wordt ter aanduiding van het doodvonnis onder de Mozaïsche wet. Het lijdt geen twijfel dat de Messias moest sterven. Waarom? Vers 24 geeft ons het antwoord: „[Om] aan zonde een eind te maken en verzoening te doen voor dwaling en om voor onbepaalde tijden rechtvaardigheid in te voeren.” De joden wisten heel goed dat alleen een slachtoffer, een sterven, verzoening voor dwaling kon doen. — Leviticus 17:11; vergelijk Hebreeën 9:22.
18. (a) Hoe blijkt uit Jesaja hoofdstuk 53 dat de Messias moest lijden en sterven? (b) Welke schijnbare tegenstrijdigheid wordt door deze profetie opgeworpen?
18 Jesaja hoofdstuk 53 spreekt over de Messias als een speciale Knecht van Jehovah die moest lijden en sterven om de zonden van anderen te bedekken. Vers 5 zegt: „Hij werd doorstoken om onze overtreding; hij werd verbrijzeld om onze dwalingen.” Na ons verteld te hebben dat deze Messias als „een schuldoffer” moest sterven, onthult dezelfde profetie dat deze Persoon „zijn dagen [zal] verlengen, en in zijn hand zal hetgeen het welbehagen van Jehovah is, gelukken” (vers 10). Is dat niet tegenstrijdig? Hoe kon de Messias sterven en vervolgens „zijn dagen verlengen”? Hoe kon hij ten slachtoffer gebracht worden en daarna ’hetgeen het welbehagen van Jehovah is, doen gelukken’? Ja, hoe kon hij sterven en dood blijven zonder de belangrijkste profetieën betreffende hem te vervullen, namelijk dat hij voor eeuwig als Koning zou regeren en vrede en geluk voor de hele wereld zou brengen? — Jesaja 9:6, 7.
19. Hoe brengt de opstanding van Jezus de schijnbaar tegenstrijdige profetieën betreffende de Messias met elkaar in overeenstemming?
19 Deze schijnbare tegenstrijdigheid werd door één spectaculair wonder opgelost. Jezus werd uit de dood opgewekt. Honderden rechtgeaarde joden werden ooggetuigen van deze glorierijke werkelijkheid (1 Korinthiërs 15:6). De apostel Paulus schreef later: „Deze [Jezus Christus] heeft voor altijd één slachtoffer voor zonden gebracht en is aan de rechterhand van God gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden” (Hebreeën 10:10, 12, 13). Ja, nadat Jezus tot hemels leven was opgewekt, en na een ’wachtperiode’, zou hij ten slotte als Koning op de troon worden geplaatst en handelend tegen de vijanden van zijn Vader, Jehovah, optreden. In zijn hoedanigheid als hemelse Koning oefent Jezus, de Messias, invloed uit op het leven van elke persoon die thans leeft. In welk opzicht? Dit zal in ons volgende artikel worden besproken.
[Voetnoten]
a Wanneer in Lukas 3:23 staat: „Jozef, zoon van Eli,” wordt „zoon” kennelijk in de zin van „schoonzoon” gebruikt, aangezien Eli in feite de vader van Maria was. — Hulp tot begrip van de bijbel, blz. 476-479.
b Wanneer de joodse geschiedschrijver Josephus zijn eigen afstamming vermeldt, verklaart hij dat zulke archieven vóór 70 G.T. voorhanden waren. Deze archieven werden blijkbaar met de stad Jeruzalem vernietigd, waardoor iedereen die er daarna aanspraak op maakte de Messias te zijn, hiervoor geen bewijzen kon aanvoeren.
d Er bestaan deugdelijke bewijzen afkomstig uit Griekse, Babylonische en Perzische bronnen uit de oudheid die te kennen geven dat het eerste regeringsjaar van Artaxerxes in 474 v.G.T. viel. Zie Insight on the Scriptures, Deel 2, blz. 614-616, 900.
e In één zo’n profetie voorzei hij dat er vanaf zijn dagen valse messiassen zouden opstaan (Mattheüs 24:23-26). Zie het voorgaande artikel.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom dient men de bewijzen te onderzoeken of Jezus de beloofde Messias was?
◻ Hoe wordt door Jezus’ afstamming gestaafd dat hij de Messias was?
◻ Hoe vormen bijbelprofetieën een hulp om te bewijzen dat Jezus de Messias was?
◻ Op welke manieren bevestigde Jehovah persoonlijk dat Jezus de Messias was?
◻ Waarom hebben zo veel joden Jezus als de Messias verworpen, en waarom waren deze redenen ongegrond?
[Illustratie op blz. 12]
Elk van Jezus’ vele wonderen verschafte een verder bewijs dat hij de Messias was