Heb goede moed!
’Heb goede moed en zeg: „Jehovah is mijn helper.”’ — HEBREEËN 13:6.
1. Welke vrijmoedigheid werd aan de dag gelegd door degenen die in de eerste eeuw G.T. Gods waarheid leerden kennen?
HET was de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening. De langverwachte Messias was gekomen. Hij had zijn discipelen goed onderwezen en had een uiterst belangrijk predikingswerk gestart. De tijd was aangebroken dat mensen het goede nieuws van Gods koninkrijk moesten horen. Daarom maakten mannen en vrouwen die de waarheid hadden leren kennen, vrijmoedig die schitterende boodschap bekend. — Mattheüs 28:19, 20.
2. Waarom hebben Jehovah’s Getuigen in deze tijd moed nodig?
2 Het Koninkrijk werd in die dagen niet opgericht. Doch de aangestelde maar nog niet regerende Koning, Jezus Christus, had over zijn toekomstige onzichtbare tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht geprofeteerd. Ze zou gekenmerkt worden door dingen als ongekende oorlogen, hongersnoden, pestilenties, aardbevingen en de wereldomvattende prediking van het goede nieuws (Mattheüs 24:3-14; Lukas 21:10, 11). Als getuigen van Jehovah hebben wij moed nodig om het hoofd te bieden aan deze toestanden en de vervolging die wij ondergaan. Het zal daarom nuttig zijn om bijbelse verslagen over moedige Koninkrijksverkondigers uit de eerste eeuw G.T. te beschouwen.
Moed om Christus na te volgen
3. Wie verschaft het beste voorbeeld van moed, en wat werd in Hebreeën 12:1-3 over hem gezegd?
3 Jezus Christus verschaft het beste voorbeeld van moed. Na gesproken te hebben over de „grote wolk” van moedige voorchristelijke getuigen van Jehovah, vestigde de apostel Paulus de aandacht op Jezus door te zeggen: „Omdat wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Ja, let nauwkeurig op degene die van zondaars zo’n tegenspraak tegen hun eigen belangen in heeft verduurd, opdat gij niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel.” — Hebreeën 12:1-3.
4. Hoe spreidde Jezus moed tentoon toen hij door Satan werd verzocht?
4 Nadat Jezus was gedoopt en veertig dagen in de wildernis had gemediteerd, gebeden en gevast, weerstond hij Satan moedig. Toen Jezus er door de Duivel toe werd verzocht stenen in brood te veranderen, weigerde hij dit omdat het verkeerd was een wonder te verrichten ter bevrediging van een persoonlijk verlangen. „Er staat geschreven”, zo gaf Jezus te kennen: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt.” Toen Satan hem uitdaagde om van de kantelen van de tempel te springen, weigerde Jezus dit omdat het een zonde zou zijn geweest God ertoe te verlokken hem van een potentiële zelfmoord te redden. „Wederom staat er geschreven”, zo zei Christus: „Gij moogt Jehovah, uw God, niet op de proef stellen.” Satan bood hem alle koninkrijken der wereld aan voor één „daad van aanbidding”, maar Jezus wilde geen afvallige worden en steun verlenen aan de uitdaging van de Duivel dat mensen God niet trouw zouden blijven onder beproeving. Daarom verklaarde Jezus: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.’” Daarop „verwijderde [de Verzoeker] zich van hem tot een andere geschikte tijd”. — Mattheüs 4:1-11; Lukas 4:13.
5. Wat kan ons helpen verleiding te weerstaan?
5 Jezus was aan Jehovah onderworpen en weerstond Satan. Indien wij ons insgelijks ’aan God onderwerpen en de Duivel weerstaan, zal hij van ons wegvluchten’ (Jakobus 4:7). Net als Jezus kunnen wij moedig verleiding weerstaan als wij de Schrift toepassen en er misschien zelfs aanhalingen uit doen wanneer wij worden verleid te doen wat zondig is. Is het aannemelijk dat wij zullen toegeven aan de verleiding om diefstal te plegen als wij op dat ogenblik Gods wet voor onszelf herhalen: „Gij moogt niet stelen”? Is de kans groot dat twee christenen voor seksuele immoraliteit zullen zwichten als een van hen moedig de woorden zou citeren: „Gij moogt geen overspel plegen”? — Romeinen 13:8-10; Exodus 20:14, 15.
6. Hoe was Jezus een moedige wereldveroveraar?
6 Als christenen die door deze wereld worden gehaat, kunnen wij de geest en het zondige gedrag van de wereld vermijden. Jezus zei tot zijn volgelingen: „In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen” (Johannes 16:33). Hij zegevierde over de wereld door niet als de wereld te worden. Zijn voorbeeld als een overwinnaar en de afloop van zijn vlekkeloze levenswandel kunnen ons vervullen met de moed om hem na te volgen door afgescheiden van deze wereld te blijven en ons er niet door te laten besmetten. — Johannes 17:16.
Moed om te blijven prediken
7, 8. Wat zal ons helpen om ondanks vervolging te blijven prediken?
7 Jezus en zijn discipelen verlieten zich op God om ondanks vervolging moedig te blijven prediken. Christus volbracht zijn bediening vrijmoedig ondanks vervolging, en na Pinksteren 33 G.T. bleven zijn vervolgde volgelingen het goede nieuws bekendmaken ook al probeerden joodse religieuze leiders hun het zwijgen op te leggen (Handelingen 4:18-20; 5:29). De discipelen baden: „Jehovah, schenk aandacht aan hun bedreigingen, en geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken.” En wat gebeurde er? „Na het opzenden van hun smekingen schudde de plaats waar zij vergaderd waren,” zegt het verslag, „en zij werden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spraken het woord van God met vrijmoedigheid.” — Handelingen 4:24-31.
8 Aangezien de meeste mensen in deze tijd niet ontvankelijk zijn voor het goede nieuws, is er vaak vrijmoedigheid nodig om tot hen te blijven prediken. Vooral wanneer Jehovah’s dienstknechten worden vervolgd, hebben zij door God geschonken moed nodig om een grondig getuigenis af te leggen (Handelingen 2:40; 20:24). Daarom zei de moedige Koninkrijksverkondiger Paulus tot een jeugdige, minder ervaren medewerker: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand. Schaam u daarom niet voor het getuigenis over onze Heer, noch voor mij, een gevangene om zijnentwil, maar draag uw deel in het lijden van kwaad voor het goede nieuws overeenkomstig de kracht van God” (2 Timotheüs 1:7, 8). Als wij om moed bidden, zullen wij in staat zijn te blijven prediken, en zelfs vervolging zal ons niet van onze vreugde als Koninkrijksverkondigers kunnen beroven. — Mattheüs 5:10-12.
Moed om Jehovah’s zijde te kiezen
9, 10. (a) Wat deden eerste-eeuwse joden en heidenen teneinde gedoopte volgelingen van Christus te worden? (b) Waarom vergde het moed een christen te worden?
9 Veel eerste-eeuwse joden en heidenen keerden onschriftuurlijke overleveringen moedig de rug toe om gedoopte volgelingen van Christus te worden. Kort na Pinksteren 33 G.T. bleef „het aantal discipelen in Jeruzalem . . . sterk toenemen, en een grote schare priesters werd het geloof gehoorzaam” (Handelingen 6:7). Die joden hadden de moed om religieuze banden te verbreken en Jezus als de Messias te aanvaarden.
10 Vanaf 36 G.T. werden veel heidenen gelovigen. Toen Cornelius, leden van zijn gezin en andere heidenen het goede nieuws hoorden, aanvaardden zij het prompt, ontvingen heilige geest en werden „in de naam van Jezus Christus gedoopt” (Handelingen 10:1-48). In Filippi namen een heidense gevangenbewaarder en zijn huisgezin snel het christendom aan en werden ’hij en al de zijnen onverwijld gedoopt’ (Handelingen 16:25-34). Het vergde moed om zulke stappen te doen, omdat christenen een vervolgde, impopulaire minderheid waren. Dat zijn zij nog. Maar als u zich nog niet aan God hebt opgedragen en als een van Jehovah’s Getuigen bent gedoopt, is het voor u dan niet de tijd om deze moedige stappen te doen?
Moed in verdeelde huisgezinnen
11. Welk voortreffelijke voorbeeld van moed gaven Eunice en Timotheüs?
11 Eunice en haar zoon Timotheüs gaven een voortreffelijk voorbeeld van een moedig geloof in een religieus verdeeld gezin. Hoewel Eunice een heidense echtgenoot had, onderwees zij haar zoon van kindsbeen af in „de heilige geschriften” (2 Timotheüs 3:14-17). Nadat zij een christen was geworden, legde zij ’geloof zonder enige huichelarij’ aan de dag (2 Timotheüs 1:5). Zij had ook de moed om Timotheüs in de christelijke leer te onderwijzen, terwijl zij terzelfder tijd het gezag van haar ongelovige echtgenoot eerbiedigde. Haar geloof en moed werden stellig beloond toen haar goed onderwezen zoon werd uitgekozen om Paulus op zendingsreizen te vergezellen. Wat een aanmoediging kan dit zijn voor christelijke ouders die zich in soortgelijke omstandigheden bevinden!
12. Wat voor persoon werd Timotheüs, en wie bewijzen thans als hij te zijn?
12 Hoewel Timotheüs in een religieus verdeeld gezin leefde, aanvaardde hij moedig het christendom en werd een geestelijk gezind persoon over wie Paulus kon zeggen: „In vertrouwen op de Heer Jezus hoop ik binnenkort Timotheüs naar u [de Filippenzen] toe te zenden, opdat ik een blijmoedige ziel moge zijn wanneer ik het een en ander aangaande u verneem. Want ik heb niemand anders van gelijke gezindheid als hij, die echt zorg zal dragen voor de dingen die u betreffen. . . . Gij weet welk bewijs hij van zichzelf heeft geleverd, dat hij, gelijk een kind met een vader, met mij als een slaaf heeft gediend ter bevordering van het goede nieuws” (Filippenzen 2:19-22). In deze tijd aanvaarden veel jongens en meisjes in religieus verdeelde gezinnen moedig het ware christendom. Net als Timotheüs bewijzen zij standvastig te zijn, en wat zijn wij blij dat zij een deel van Jehovah’s organisatie zijn!
Moed om ’onze hals te wagen’
13. In welk opzicht gaven Aquila en Priskilla van moed blijk?
13 Aquila en zijn vrouw, Priskilla (Priska), gaven een voorbeeld door moedig ’hun hals te wagen’ voor een medegelovige. Zij namen Paulus bij zich in huis, werkten met hem samen als tentenmakers en hielpen hem de nieuwe gemeente in Korinthe op te bouwen (Handelingen 18:1-4). Tijdens hun vijftien jaar durende vriendschap stelden zij op een niet nader onthulde manier zelfs hun leven voor hem in de waagschaal. Zij woonden in Rome toen hij de christenen daar schreef: „Brengt mijn groeten over aan Priska en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus, die voor mijn ziel hun eigen hals hebben gewaagd, jegens wie niet alleen ik dankbaar ben, maar ook alle gemeenten der natiën.” — Romeinen 16:3, 4.
14. In overeenstemming met welk gebod handelden Aquila en Priska door voor Paulus hun hals te wagen?
14 Door hun hals voor Paulus te wagen, handelden Aquila en Priska in overeenstemming met Jezus’ woorden: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt” (Johannes 13:34). Dit gebod was „nieuw” in de zin dat het verder ging dan het vereiste van de Mozaïsche wet dat iemand zijn naaste moest liefhebben als zichzelf (Leviticus 19:18). Het vergde een zelfopofferende liefde die zo ver ging dat men net als Jezus zijn leven voor anderen gaf. De schrijver Tertullianus uit de tweede en derde eeuw G.T. citeerde wat wereldse mensen aangaande christenen hadden gezegd. Hij schreef: „’Zie’, zeggen zij, ’hoe zij elkaar liefhebben . . . en hoe zij bereid zijn, voor elkander te sterven’” (Apologeticum, hfdst. XXXIX, 7). Mogen wij ons vooral onder vervolging verplicht voelen broederlijke liefde aan de dag te leggen door moedig ons leven in de waagschaal te stellen om te vermijden dat medegelovigen aan wreedheid worden blootgesteld of door vijanden worden gedood. — 1 Johannes 3:16.
Moed schenkt vreugde
15, 16. Hoe kunnen, zoals in Handelingen hoofdstuk 16 wordt getoond, moed en vreugde met elkaar in verband worden gebracht?
15 Paulus en Silas leveren het bewijs dat het vreugde kan schenken wanneer wij onder beproevingen moed aan de dag leggen. Op bevel van de burgerlijke magistraten in de stad Filippi werden hun in het openbaar stokslagen gegeven en werden zij in de gevangenis in het blok gesloten. Toch krompen zij niet terneergeslagen van angst ineen. Ondanks hun beproevingsvolle omstandigheden hadden zij nog steeds door God geschonken moed en de vreugde die hier voor getrouwe christenen uit voortspruit.
16 Omstreeks middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en loofden zij God met een lied. Plotseling deed een aardbeving de gevangenis schudden, waardoor hun boeien losraakten en de deuren werden opengeworpen. De bevreesde gevangenbewaarder en zijn gezin kregen een vrijmoedig getuigenis, hetgeen ertoe leidde dat zij als Jehovah’s dienstknechten werden gedoopt. Hijzelf „verheugde zich zeer met zijn gehele huisgezin nu hij tot het geloof in God was gekomen” (Handelingen 16:16-34). Wat een vreugde moet dit Paulus en Silas geschonken hebben! Hoe kunnen wij, na dit voorbeeld en andere bijbelse voorbeelden van moed te hebben beschouwd, als Jehovah’s dienstknechten moedig blijven?
Blijf goede moed houden
17. Welk verband bestaat er, zoals Psalm 27 laat zien, tussen op Jehovah hopen en moed?
17 Op Jehovah hopen, zal ons helpen moedig te blijven. David zong: „Hoop op Jehovah; wees moedig en laat uw hart sterk zijn. Ja, hoop op Jehovah” (Psalm 27:14). Psalm 27 laat zien dat David op Jehovah steunde als „de veste” van zijn leven (vers 1). Het schonk David moed gezien te hebben hoe God in het verleden met Davids tegenstanders had gehandeld (vers 2, 3). Waardering voor Jehovah’s centrum van aanbidding was nog een factor (vers 4). Vertrouwen op Jehovah’s hulp, bescherming en bevrijding versterkte Davids moed ook (vers 5-10). Voortdurend onderricht in de beginselen van Jehovah’s rechtvaardige weg was eveneens nuttig (vers 11). Van vertrouwen getuigende gebeden om bevrijding van zijn tegenstanders, gepaard met geloof en hoop, hielpen David moedig te zijn (vers 12-14). Wij kunnen op soortgelijke manieren onze moed versterken, waardoor wij tonen dat wij werkelijk ’op Jehovah hopen’.
18. (a) Waaruit blijkt dat geregelde omgang met medeaanbidders van Jehovah ons kan helpen moedig te blijven? (b) Welke rol spelen christelijke vergaderingen in het versterken van moed?
18 Geregelde omgang met medeaanbidders van Jehovah kan ons helpen moedig te blijven. Toen Paulus zich op caesar beriep en naar Rome reisde, ontmoetten medegelovigen hem bij de Marktplaats van Appius en de Drie Taveernen. „Toen Paulus hen zag,” zegt het verslag, „dankte hij God en schepte moed” (Handelingen 28:15). Als wij geregeld christelijke vergaderingen bezoeken, slaan wij acht op Paulus’ raad: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebreeën 10:24, 25). Wat wil het zeggen elkaar aan te moedigen? Aanmoedigen betekent „met moed, geestkracht of hoop bezielen” (Webster’s Ninth New Collegiate Dictionary). Wij kunnen veel doen om andere christenen met moed te bezielen, en hun aanmoediging kan die hoedanigheid ook in ons versterken.
19. Hoe kunnen de Schrift en christelijke publikaties ons helpen moedig te blijven?
19 Om moedig te blijven, moeten wij Gods Woord geregeld bestuderen en de daarin gegeven raad in ons leven toepassen (Deuteronomium 31:9-12; Jozua 1:8). In onze geregelde studie dient een beschouwing van op de Schrift gebaseerde christelijke publikaties opgenomen te zijn, want de daarin verschafte gezonde raad zal ons helpen geloofsbeproevingen met door God geschonken moed onder de ogen te zien. Uit bijbelse verslagen hebben wij gezien hoe Jehovah’s dienstknechten in diverse situaties moedig zijn geweest. Op dit ogenblik weten wij misschien niet hoe zulke inlichtingen ons kunnen helpen, maar Gods Woord heeft kracht en wat wij daaruit leren, kan ons altijd tot nut zijn (Hebreeën 4:12). Indien bijvoorbeeld mensenvrees onze bediening nadelig zou beginnen te beïnvloeden, kunnen wij ons te binnen brengen hoe Henoch de moed had om Gods boodschap aan de goddelozen bekend te maken. — Judas 14, 15.
20. Waarom kan er gezegd worden dat gebed uitermate belangrijk is om als Jehovah’s dienstknechten moedig te blijven?
20 Willen wij als Jehovah’s dienstknechten moedig blijven, dan moeten wij aanhouden in gebed (Romeinen 12:12). Jezus verduurde zijn beproevingen moedig omdat hij „met sterk geroep en tranen, smekingen en ook smeekbeden [heeft] opgedragen aan Degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd wegens zijn godvruchtige vrees verhoord” (Hebreeën 5:7). Door in gebed dicht bij God te blijven, zullen wij niet zijn als wereldse lafaards die ertoe bestemd zijn „de tweede dood” te ondergaan, waaruit geen opstanding mogelijk is (Openbaring 21:8). Gods moedige dienstknechten wacht goddelijke bescherming en leven in Gods nieuwe wereld.
21. Waarom kunnen loyale getuigen van Jehovah moedig zijn?
21 Als loyale getuigen van Jehovah dienen wij geen demonische en menselijke vijanden te vrezen, want wij hebben Gods ondersteuning en Jezus’ moedige voorbeeld als wereldveroveraar. Geestelijk opbouwende omgang met Jehovah’s volk helpt ons eveneens om moedig te zijn. Onze moed wordt ook versterkt door middel van de leiding en raad uit de Schrift en christelijke publikaties. En bijbelse verslagen van Gods dienstknechten uit het verleden helpen ons moedig zijn wegen te bewandelen. Laten wij daarom in deze kritieke laatste dagen onverschrokken voorwaarts gaan in heilige dienst. Ja, mogen allen die tot Jehovah’s volk behoren, goede moed hebben!
Wat zou u antwoorden?
◻ Hoe kan Jezus’ voorbeeld ons met moed vervullen?
◻ Wat gaf Jezus en zijn discipelen de moed om te blijven prediken?
◻ Waarom hadden joden en heidenen moed nodig om Jehovah’s zijde te kiezen?
◻ Hoe waren Eunice en Timotheüs voorbeelden van moed?
◻ Welke bewijzen zijn er dat moed vreugde schenkt, zelfs onder vervolging?
[Illustratie op blz. 18]
Net als Jezus kunnen wij verleiding weerstaan als wij de Schrift toepassen en aanhalen