Moge Jehovah u ten goede gedenken
„Gedenk . . . dit ten gunste van mij, o mijn God . . . Gedenk mij toch, o mijn God, ten goede.” — NEHEMIA 13:22, 31.
1. Waardoor worden degenen die zich aan God hebben opgedragen, geholpen een voortreffelijk bericht bij Jehovah op te bouwen?
JEHOVAH’S dienstknechten beschikken over alle hulp die nodig is om een voortreffelijk bericht bij hem op te bouwen. Waarom? Omdat zij als een deel van Gods aardse organisatie in een intieme verhouding tot hem staan. Hij heeft zijn voornemens aan hen onthuld, en hij heeft hun door middel van zijn heilige geest hulp en geestelijk inzicht gegeven (Psalm 51:11; 119:105; 1 Korinthiërs 2:10-13). Met het oog op deze speciale omstandigheden doet Jehovah liefdevol een beroep op zijn aardse dienstknechten om zo te handelen dat hij hen ten goede kan gedenken, zowel op grond van wat zij zijn als op grond van wat zij in zijn kracht en met behulp van zijn heilige geest tot stand brengen.
2. (a) Op welke manieren bouwde Nehemia een goed bericht bij God op? (b) Met welke smeekbede besloot Nehemia het bijbelboek dat zijn naam draagt?
2 Een man die een goed bericht bij God opbouwde, was Nehemia, schenker aan het hof van de Perzische koning Artaxerxes (Longimanus) (Nehemia 2:1). Nehemia werd stadhouder van de joden en herbouwde in weerwil van vijanden en gevaren de muur van Jeruzalem. Vol ijver voor de ware aanbidding zag hij toe op de naleving van Gods Wet en gaf er blijk van zich om de onderdrukten te bekommeren (Nehemia 5:14-19). Nehemia drong er bij de levieten op aan zich geregeld te reinigen, de poorten te bewaken en de sabbatdag te heiligen. Hij kon derhalve bidden: „Gedenk toch ook dit ten gunste van mij, o mijn God, en heb toch deernis met mij naar de overvloed van uw liefderijke goedheid.” Het was ook passend dat Nehemia zijn door God geïnspireerde boek beëindigde met de smeekbede: „Gedenk mij toch, o mijn God, ten goede.” — Nehemia 13:22, 31.
3. (a) Hoe zou u iemand beschrijven die het goede doet? (b) Welke vragen kunnen wij onszelf misschien stellen wanneer wij over Nehemia’s loopbaan nadenken?
3 Iemand die het goede doet, is deugdzaam en verricht juiste werken tot nut van anderen. Nehemia was zo iemand. Hij had een eerbiedige vrees voor God en was zeer ijverig voor de ware aanbidding. Bovendien was hij dankbaar voor zijn voorrechten in Gods dienst en bouwde een voortreffelijk bericht bij Jehovah op. Wanneer wij over zijn loopbaan nadenken, kunnen wij onszelf wellicht afvragen: ’Hoe bezie ik mijn door God geschonken voorrechten en verantwoordelijkheden? Wat voor bericht bouw ik bij Jehovah God en Jezus Christus op?’
Kennis brengt verantwoordelijkheid met zich
4. Welke opdracht gaf Jezus zijn volgelingen, en wat deden degenen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezaten”?
4 Jezus gaf zijn volgelingen de volgende opdracht: „Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende . . ., en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:19, 20). Mensen moesten door middel van onderwijs tot discipelen worden gemaakt. Degenen die aldus onderwezen werden en die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezaten”, zouden zich net als Jezus laten dopen (Handelingen 13:48; Markus 1:9-11). Hun wens om alles te onderhouden wat hij geboden had, zou uit het hart voortspruiten. Door nauwkeurige kennis van Gods Woord tot zich te nemen en die kennis toe te passen, zouden zij zover komen dat zij zich aan God zouden opdragen. — Johannes 17:3.
5, 6. Hoe moeten wij Jakobus 4:17 begrijpen? Licht de toepassing ervan toe.
5 Hoe dieper onze kennis van de Schrift is, hoe beter het fundament is voor ons geloof. Terzelfder tijd wordt onze verantwoordelijkheid jegens God groter. In Jakobus 4:17 staat: „Indien iemand . . . weet hoe hij het juiste moet doen en het toch niet doet, is het hem tot zonde.” Deze verklaring is kennelijk een gevolgtrekking naar aanleiding van datgene wat de discipel Jakobus even tevoren had gezegd over snoeven in plaats van volledig op God vertrouwen. Als iemand weet dat hij zonder Jehovah’s hulp niets van blijvende waarde tot stand kan brengen doch niet dienovereenkomstig handelt, is dit een zonde. Maar Jakobus’ woorden kunnen ook van toepassing zijn op het begaan van een zonde door na te laten te doen wat men moet doen. In Jezus’ gelijkenis van de schapen en bokken bijvoorbeeld worden de bokken niet veroordeeld omdat zij slechte dingen hebben gedaan, maar omdat zij de broeders van Christus niet hebben geholpen. — Mattheüs 25:41-46.
6 Een man bij wie Jehovah’s Getuigen een bijbelstudie leidden, maakte weinig geestelijke vorderingen, klaarblijkelijk omdat hij het roken niet opgaf, hoewel hij wist dat hij dat zou moeten doen. Een ouderling vroeg hem Jakobus 4:17 te lezen. Na commentaar te hebben gegeven over de betekenis van deze schriftplaats, zei de ouderling: „Ook al bent u niet gedoopt, u bent toch rekenschap verschuldigd en moet de volledige verantwoordelijkheid voor uw beslissing dragen.” Gelukkig reageerde de man gunstig, stopte met roken en kwam er al gauw voor in aanmerking om als symbool van zijn opdracht aan Jehovah God gedoopt te worden.
Verantwoordelijk voor onze bediening
7. Wat is één manier om onze dankbaarheid voor „de kennis van God” tentoon te spreiden?
7 Het dient onze innige wens te zijn onze Schepper te behagen. Eén manier om onze dankbaarheid voor „de kennis van God” tentoon te spreiden, is ons te kwijten van de opdracht om discipelen van zijn Zoon, Jezus Christus, te maken. Dit is ook een manier om onze liefde voor God en voor onze naaste te tonen (Spreuken 2:1-5; Mattheüs 22:35-40). Ja, onze kennis van God maakt ons verantwoordelijk tegenover hem, en wij moeten onze medemensen als potentiële discipelen bezien.
8. Waarom kunnen wij zeggen dat Paulus zich tegenover God verantwoordelijk voelde voor zijn bediening?
8 De apostel Paulus wist dat het tot redding leidt wanneer wij het goede nieuws van ganser harte aanvaarden en er gehoorzaam aan zijn, terwijl verwerping ervan vernietiging over ons kan brengen (2 Thessalonicenzen 1:6-8). Hij voelde zich derhalve tegenover Jehovah verantwoordelijk voor zijn bediening. In feite waardeerden Paulus en zijn metgezellen hun bediening zozeer dat zij het zorgvuldig vermeden zelfs maar de indruk te wekken dat zij er financieel beter van werden. Bovendien drong Paulus’ hart hem ertoe te zeggen: „Indien ik nu het goede nieuws bekendmaak, is dat geen reden voor mij om te roemen, want de noodzaak is mij opgelegd. Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!” — 1 Korinthiërs 9:11-16.
9. Welke belangrijke schuld moeten alle christenen inlossen?
9 Aangezien wij Jehovah’s opgedragen dienstknechten zijn, ’is ons de noodzaak opgelegd het goede nieuws bekend te maken’. Wij hebben de toewijzing om de Koninkrijksboodschap te prediken. Wij hebben die verantwoordelijkheid aanvaard toen wij ons aan God opdroegen. (Vergelijk Lukas 9:23, 24.) Bovendien moeten wij een schuld inlossen. Paulus zei: „Zowel bij Grieken als bij barbaren, zowel bij wijzen als bij onverstandigen sta ik in de schuld; vandaar dat ik popel van verlangen om ook aan u, die in Rome zijt, het goede nieuws bekend te maken” (Romeinen 1:14, 15). Paulus was een schuldenaar omdat hij wist dat het zijn plicht was te prediken, opdat mensen het goede nieuws konden horen en gered konden worden (1 Timotheüs 1:12-16; 2:3, 4). Hij werkte dan ook hard om zich van die opdracht te kwijten en zijn schuld bij medemensen in te lossen. Als christenen hebben ook wij zo’n schuld in te lossen. De Koninkrijksprediking is eveneens een belangrijke manier waarop wij blijk kunnen geven van onze liefde voor God, voor zijn Zoon en voor onze naasten. — Lukas 10:25-28.
10. Door wat te doen hebben sommigen hun bediening uitgebreid?
10 Eén manier om een bericht op te bouwen dat ons voor God aanvaardbaar maakt, is door onze bekwaamheden te gebruiken om onze bediening uit te breiden. Ter illustratie: Mensen van vele nationaliteiten zijn de laatste jaren in grote aantallen Engeland binnengestroomd. Om zulke mensen met het goede nieuws te bereiken, zijn ruim 800 pioniers (volle-tijdpredikers van het Koninkrijk) en honderden andere Getuigen een nieuwe taal gaan leren. Dit heeft een goede stimulans aan de bediening gegeven. Een pionierster die Chinese les geeft, zei: „Ik heb nooit gedacht dat ik ooit nog eens mijn taal aan andere Getuigen zou leren, opdat zij daardoor de waarheid met anderen kunnen delen. Het is zo voldoening gevend!” Zou u uw bediening op soortgelijke wijze kunnen uitbreiden?
11. Wat was het resultaat toen een christen informeel getuigenis gaf?
11 Waarschijnlijk zou ieder van ons doen wat in ons vermogen lag om een drenkeling te redden. Jehovah’s Getuigen zijn er net zo verlangend naar hun bekwaamheden te gebruiken om bij elke gelegenheid getuigenis te geven. Nog niet zo lang geleden zat een Getuige in een bus naast een vrouw en sprak met haar over de bijbel. Verrukt over wat zij hoorde, stelde de vrouw vele vragen. Toen de Getuige op het punt stond uit de bus te stappen, verzocht de vrouw haar dringend om in plaats daarvan bij haar thuis te komen, want zij had nog veel vragen. De Getuige stemde toe. Het resultaat? Er werd een bijbelstudie opgericht, en zes maanden later werd de vrouw een niet-gedoopte Koninkrijksverkondigster. Al gauw leidde zij zelf zes huisbijbelstudies. Wat een vreugdevolle beloning voor het feit dat iemand zijn bekwaamheden in de dienst van het Koninkrijk gebruikte!
12. Hoe kan er in de velddienst een goed gebruik worden gemaakt van onze bekwaamheden als bedienaren?
12 Onze bekwaamheden als bedienaren kunnen doeltreffend in de velddienst aangewend worden door gebruik te maken van publikaties als het 192 bladzijden tellende boek Kennis die tot eeuwig leven leidt. Tegen april 1996 was er door het Schrijverscomité van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen toestemming verleend om het Kennis-boek in meer dan 140 talen te publiceren, en tegen die tijd waren er reeds 30.500.000 exemplaren in 111 talen gedrukt. Dit boek werd geschreven met het doel bijbelstudenten te helpen voldoende over Gods Woord en voornemens te leren om zich aan Jehovah te kunnen opdragen en gedoopt te worden. Aangezien Koninkrijksverkondigers niet jaren achtereen bij dezelfde leerling een huisbijbelstudie zullen leiden, kunnen zij bij meer mensen een studie leiden of een groter aandeel hebben aan het van-huis-tot-huiswerk en andere takken van de bediening (Handelingen 5:42; 20:20, 21). Daar zij zich ervan bewust zijn dat zij rekenschap verschuldigd zijn aan God, vestigen zij de aandacht op goddelijke waarschuwingen (Ezechiël 33:7-9). Maar hun voornaamste belangstelling gaat ernaar uit Jehovah te eren en zoveel mogelijk mensen te helpen het goede nieuws te vernemen in de korte tijd die dit goddeloze samenstel van dingen nog rest.
Als gezin een goed bericht bij God opbouwen
13. Waarom dienen godvruchtige gezinnen een geregelde gezinsbijbelstudie te hebben?
13 Zowel afzonderlijke personen als gezinnen die het ware christendom aanvaarden, zijn God rekenschap verschuldigd en dienen daarom ’tot rijpheid voort te gaan’ en „vast in het geloof” te worden (Hebreeën 6:1-3; 1 Petrus 5:8, 9). Degenen bijvoorbeeld die het Kennis-boek hebben bestudeerd en gedoopt zijn, moeten hun kennis van de Schrift aanvullen door geregeld de vergaderingen te bezoeken alsmede de bijbel en andere christelijke publikaties te lezen. Godvruchtige gezinnen dienen ook een geregelde gezinsstudie te hebben, want dat is een belangrijke manier om te kunnen doen wat in 1 Korinthiërs 16:13 staat: „Blijft wakker, staat vast in het geloof, gedraagt u als mannen, wordt sterk.” Bent u gezinshoofd, dan bent u er tegenover God vooral verantwoordelijk voor u ervan te vergewissen dat uw gezin geestelijk goed gevoed wordt. Net zoals voedzaam stoffelijk voedsel tot de fysieke gezondheid bijdraagt, is er overvloedig en geregeld geestelijk voedsel nodig om u en uw gezin ’gezond in het geloof’ te houden. — Titus 1:13.
14. Wat was het resultaat van het getuigenis dat door een goed onderwezen Israëlitisch meisje werd gegeven?
14 Als er kinderen in uw gezin zijn, zal God u ten goede gedenken wanneer u hun gezond geestelijk onderricht geeft. Zulk onderwijs zal, net als in het geval van een klein Israëlitisch meisje dat in de dagen van Gods profeet Elisa door de Syriërs was gevangengenomen, voordeel voor hen afwerpen. Zij werd het dienstmeisje van de vrouw van een melaatse Syrische legeroverste, Naäman. Hoewel het meisje jong was, zei ze tot haar meesteres: „Was mijn heer maar voor het aangezicht van de profeet die in Samaria is! Dan zou die hem wel van zijn melaatsheid genezen.” Vanwege haar getuigenis ging Naäman naar Israël, gaf ten slotte gehoor aan Elisa’s aanwijzing om zich zevenmaal in de Jordaan te baden en werd van melaatsheid gereinigd. Bovendien werd Naäman een aanbidder van Jehovah. Wat zal dit kleine meisje daar verrukt over zijn geweest! — 2 Koningen 5:1-3, 13-19.
15. Waarom is het belangrijk dat ouders hun kinderen een voortreffelijke geestelijke opleiding geven? Licht dit toe.
15 Het is niet gemakkelijk om in deze moreel verpauperde wereld die in de macht van Satan ligt, godvrezende kinderen groot te brengen (1 Johannes 5:19). Maar Timotheüs werd van kindsbeen af door zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunice met succes in de Schrift onderwezen (2 Timotheüs 1:5; 3:14, 15). Met uw kinderen de bijbel bestuderen, hen geregeld meenemen naar christelijke vergaderingen en hen u uiteindelijk laten vergezellen in de bediening, maakt allemaal deel uit van het patroon van opleiding waarvoor u rekenschap aan God moet afleggen. Een christelijke vrouw in Wales, die nu midden in de tachtig is, herinnert zich dat haar vader haar in het begin van de jaren ’20 met zich meenam op een wandeling van tien kilometer over een berg (heen en terug twintig kilometer) om in het volgende dal bijbeltraktaten aan de dorpsbewoners te verspreiden. „Het was tijdens deze wandelingen dat mijn vader de waarheid in mijn hart plantte”, zegt zij vol dankbaarheid.
Ouderlingen leggen rekenschap af — Hoe?
16, 17. (a) Welke voorrechten genoten geestelijk rijpe oudere mannen in het oude Israël? (b) Waarom wordt er, vergeleken met de situatie in het oude Israël, meer verlangd van christelijke ouderlingen in deze tijd?
16 „Grijsheid is een luisterrijke kroon wanneer ze op de weg der rechtvaardigheid wordt gevonden”, zei de wijze man Salomo (Spreuken 16:31). Maar louter fysieke leeftijd rust een man niet toe voor het dragen van verantwoordelijkheid in de gemeente van Gods volk. Geestelijk rijpe oudere mannen in het oude Israël dienden als rechters en beambten om toe te zien op het verschaffen van recht en het handhaven van de vrede, de goede orde en de geestelijke gezondheid (Deuteronomium 16:18-20). Hoewel hetzelfde voor de christelijke gemeente geldt, wordt er naarmate het einde van dit samenstel van dingen naderbij komt, meer van ouderlingen verlangd. Waarom?
17 De Israëlieten waren een ’uitgekozen volk’ dat door God uit het oude Egypte werd bevrijd. Aangezien zij via hun middelaar, Mozes, de Wet hadden ontvangen, werden hun nakomelingen door geboorte lid van een opgedragen natie en waren zij bekend met Jehovah’s voorschriften (Deuteronomium 7:6, 11). Niemand wordt in deze tijd echter in zo’n opgedragen natie geboren, en betrekkelijk weinigen worden grootgebracht in een godvruchtig gezin dat goed bekend is met de bijbelse waarheid. Vooral degenen die er onlangs mee begonnen zijn „in de waarheid te wandelen”, hebben wellicht onderwijs nodig over de wijze waarop zij overeenkomstig bijbelse beginselen moeten leven (3 Johannes 4). Wat een verantwoordelijkheid rust er derhalve op de schouders van getrouwe ouderlingen, terwijl zij „vasthouden aan het patroon van gezonde woorden” en Jehovah’s volk bijstaan! — 2 Timotheüs 1:13, 14.
18. Op het geven van wat voor hulp moeten gemeenteouderlingen voorbereid zijn, en waarom?
18 Een klein kind dat leert lopen, kan struikelen en vallen. Het voelt zich onzeker en heeft hulp en geruststelling van de ouders nodig. Een aan Jehovah opgedragen persoon kan geestelijk gesproken eveneens struikelen of vallen. Zelfs de apostel Paulus vond het noodzakelijk zich krachtig in te spannen om te doen wat juist of goed was in Gods ogen (Romeinen 7:21-25). Herders van Gods kudde moeten liefdevolle hulp geven aan christenen die een fout hebben begaan maar werkelijk berouwvol zijn. Toen ouderlingen een bezoek brachten aan een opgedragen vrouw die een ernstige fout had begaan, zei ze in tegenwoordigheid van haar opgedragen man: „Ik weet dat jullie mij zullen uitsluiten!” Maar zij barstte in tranen uit toen haar werd verteld dat de ouderlingen wilden weten welke hulp er nodig was om het gezin geestelijk te herstellen. Daar de ouderlingen zich ervan bewust waren dat zij rekenschap moesten afleggen, wilden zij een berouwvolle medegelovige graag helpen. — Hebreeën 13:17.
Blijf een voortreffelijk bericht opbouwen
19. Hoe kunnen wij een voortreffelijk bericht bij God blijven opbouwen?
19 Gemeenteouderlingen en alle andere dienstknechten van God moeten een voortreffelijk bericht bij Jehovah blijven opbouwen. Dit is mogelijk als wij aan Gods Woord vasthouden en zijn wil doen (Spreuken 3:5, 6; Romeinen 12:1, 2, 9). Wij willen vooral goeddoen jegens degenen die aan ons verwant zijn in het geloof (Galaten 6:10). De oogst is echter nog steeds groot, en het aantal werkers blijft weinig (Mattheüs 9:37, 38). Laten wij dus het goede doen jegens anderen door ijverig de Koninkrijksboodschap bekend te maken. Jehovah zal ons ten goede gedenken als wij overeenkomstig onze opdracht leven, zijn wil doen en getrouw het goede nieuws bekendmaken.
20. Wat leren wij uit een beschouwing van de loopbaan van Nehemia?
20 Laten wij er daarom mee voortgaan volop te doen te hebben in het werk van de Heer (1 Korinthiërs 15:58). En wij doen er goed aan Nehemia te beschouwen, die de muur van Jeruzalem herbouwde, toezag op de naleving van Gods Wet en ijverig de ware aanbidding bevorderde. Hij bad dat Jehovah God hem zou gedenken wegens het goede dat hij had gedaan. Moge u er blijk van geven net zo toegewijd te zijn aan Jehovah, en moge hij u ten goede gedenken.
Wat zou u antwoorden?
◻ Welk voorbeeld werd door Nehemia gegeven?
◻ Waarom maakt kennis ons verantwoordelijk voor God?
◻ Hoe kunnen wij in onze bediening een gunstig bericht bij Jehovah opbouwen?
◻ Wat kunnen gezinnen doen om een voortreffelijk bericht bij God op te bouwen?
◻ Hoe leggen christelijke ouderlingen rekenschap aan God af?
[Illustraties op blz. 18]
Evenals Paulus kunnen wij als Koninkrijksverkondigers een voortreffelijk bericht bij God opbouwen
[Illustratie op blz. 19]
Zijn uw kinderen sterk in het geloof, net als het kleine Israëlitische meisje in Naämans huis?