Sta vast voor door God geschonken vrijheid!
„Voor zulk een vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt. Staat daarom vast en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.” — GALATEN 5:1.
1, 2. Hoe ging door God geschonken vrijheid verloren?
JEHOVAH’S volk is vrij. Maar zij streven niet naar onafhankelijkheid van God, want dat zou knechtschap aan Satan betekenen. Zij achten hun nauwe band met Jehovah zeer kostbaar en verheugen zich in de vrijheid die hij hun schenkt.
2 Onze eerste ouders, Adam en Eva, verloren hun door God geschonken vrijheid door te zondigen en slaven te worden van zonde, de dood en de Duivel (Genesis 3:1-19; Romeinen 5:12). Ja, Satan heeft de hele wereld op de door zonde gekenmerkte weg naar de vernietiging gezet! Maar degenen die vaststaan voor door God geschonken vrijheid wandelen op de weg naar eeuwig leven. — Mattheüs 7:13, 14; 1 Johannes 5:19.
Vrijheid van knechtschap
3. Welke hoop stelde God in Eden in het vooruitzicht?
3 Jehovah nam zich voor dat mensen die zijn naam zouden eren, vrij zouden zijn van knechtschap aan Satan, zonde en dood. Die hoop werd in het vooruitzicht gesteld toen God tot de slang waarvan Satan zich in Eden bediend had, zei: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Genesis 3:14, 15). Jezus Christus, het Zaad afkomstig uit Jehovah’s hemelse organisatie, werd in de hiel vermorzeld toen hij aan de martelpaal stierf, maar God verschafte aldus een loskoopoffer om de gelovige mensheid te bevrijden van zonde en dood (Mattheüs 20:28; Johannes 3:16). Mettertijd zal Jezus de kop vermorzelen van Satan, de oorspronkelijke Slang. — Openbaring 12:9.
4. Welke vrijheid genoot Abraham, en wat beloofde Jehovah hem?
4 Zo’n 2000 jaar na de in Eden gegeven belofte gehoorzaamde „Jehovah’s vriend” Abraham God en verliet de stad Ur om naar een andere plaats te trekken (Jakobus 2:23; Hebreeën 11:8). Zo ontving hij door God geschonken vrijheid en leefde hij niet meer als een slaaf van Satans wereld van valse religie, corrupte politiek en hebzuchtige handel. Aan de in Eden uitgesproken profetie voegde God beloften toe dat alle families en natiën zich zouden zegenen door bemiddeling van Abraham en zijn Zaad (Genesis 12:3; 22:17, 18). Abraham was vrij van veroordeling omdat ’hij geloof stelde in Jehovah, die het hem als rechtvaardigheid toerekende’ (Genesis 15:6). In deze tijd brengt een nauwe band met Jehovah op soortgelijke wijze door God geschonken vrijheid van veroordeling en van slavernij aan de wereld die in Satans macht ligt.
Een fascinerend symbolisch drama
5. Wat waren de omstandigheden rond de geboorte van Isaäk?
5 Opdat Abraham een zaad zou hebben, bood zijn onvruchtbare vrouw, Sara, hem haar dienstmaagd, Hagar, aan om hem een kind te baren. Bij haar verwekte Abraham Ismaël, maar God koos hem niet als het beloofde Zaad. In plaats daarvan stelde Jehovah Abraham en Sara op de leeftijd van respectievelijk 100 en 90 jaar in staat een zoon te hebben, Isaäk genaamd. Toen Ismaël Isaäk bespotte, werden Hagar en haar zoon weggezonden, waardoor Abrahams zoon bij de vrije vrouw Sara als Abrahams onbetwiste zaad overbleef. Net als Abraham oefende ook Isaäk geloof en bezat hij door God geschonken vrijheid. — Genesis 16:1-16; 21:1-21; 25:5-11.
6, 7. Waarvan hadden valse leraren enkele christenen in Galatië overtuigd, maar wat legde Paulus uit?
6 Deze gebeurtenissen voorschaduwden zaken die van grote betekenis zijn voor degenen die door God geschonken vrijheid liefhebben. Dit werd opgemerkt in de brief die de apostel Paulus omstreeks 50 tot 52 G.T. schreef aan de gemeenten van Galatië. Tegen die tijd had het besturende lichaam beslist dat de besnijdenis geen vereiste vormde voor christenen. Valse leraren hadden echter sommige Galaten ervan overtuigd dat het wel een essentieel onderdeel van het christendom was.
7 Paulus zei de Galaten: Men wordt rechtvaardig verklaard door middel van geloof in Christus, niet door werken van de Mozaïsche wet (1:1–3:14). De Wet heeft niet de belofte die aan het Abrahamitische verbond gekoppeld was, krachteloos gemaakt maar heeft overtredingen openbaar gemaakt en als een leermeester gediend die tot Christus leidde (3:15-25). Door zijn dood heeft Jezus degenen die onder de Wet stonden, bevrijd en in staat gesteld zonen van God te worden. Een terugkeer tot een regeling van het onderhouden van dagen, maanden, vaste tijden en jaren zou dan ook een terugkeer tot slavernij betekenen (4:1-20). Vervolgens schreef Paulus:
8, 9. (a) Leg kort in eigen woorden uit wat Paulus in Galaten 4:21-26 zei. (b) Wie of wat werd in dit symbolische drama afgebeeld door Abraham en door Sara, en wie is het beloofde Zaad?
8 „Zegt mij, gij die onder de wet wilt staan: Hoort gij de Wet niet? Er staat bijvoorbeeld geschreven dat Abraham twee zonen kreeg, één [Ismaël] bij de dienstmaagd [Hagar] en één [Isaäk] bij de vrije vrouw [Sara]; maar die bij de dienstmaagd werd in werkelijkheid naar de wijze van het vlees geboren, de andere bij de vrije vrouw uit kracht van een belofte. Deze dingen vormen een symbolisch drama, want deze vrouwen betekenen twee verbonden: het ene [het Wetsverbond], afkomstig van de berg Sinaï [waar God dat verbond met de Israëlieten inwijdde], brengt kinderen ter slavernij voort, en dat is Hagar. [Het andere was het met Abraham gesloten verbond betreffende zijn Zaad.] Deze Hagar nu betekent Sinaï, een berg in Arabië, en zij komt overeen met het tegenwoordige Jeruzalem, want zij is met haar kinderen [afstammelingen van Abraham, Isaäk en Jakob] in slavernij. Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder.” — Galaten 4:21-26.
9 In dit symbolische drama beeldde Abraham Jehovah af. „De vrije vrouw”, Sara, beeldde Gods „vrouw” of heilige universele organisatie af. Deze bracht Christus voort, het Zaad van die symbolische vrouw en van de Grotere Abraham (Galaten 3:16). Om mensen te laten zien hoe zij bevrijd konden worden van onreine aanbidding, zonde en Satan, onderwees Jezus de waarheid en stelde hij valse religie aan de kaak, maar Jeruzalem en haar kinderen bleven in religieuze knechtschap omdat zij hem verwierpen (Mattheüs 23:37, 38). Jezus’ joodse volgelingen werden vrij van de Wet, die hun knechtschap aan onvolmaaktheid, zonde en dood duidelijk zichtbaar maakte. Werkelijk vrij zijn alle mensen die Jezus aanvaarden als Degene die door Gods „vrouw” is voortgebracht om de Messiaanse Koning te zijn en de Bevrijder die ’vrijheid uitroept tot de gevangenen’! — Jesaja 61:1, 2; Lukas 4:18, 19.
Vermijd een slavenjuk
10, 11. Van welk slavenjuk heeft Christus zijn volgelingen bevrijd, en welke parallellen zien wij in deze tijd?
10 Tot degenen die samen met Christus, de Grotere Isaäk, Abrahams zaad vormen, zegt Paulus: „Het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder. . . . Wij . . ., broeders, zijn kinderen die tot de belofte behoren, evenals Isaäk. Maar evenals destijds degene die naar de wijze van het vlees geboren was [Ismaël], hem ging vervolgen die naar de wijze van de geest geboren was [Isaäk], zo ook nu. . . . Wij [zijn] geen kinderen van een dienstmaagd, maar van de vrije vrouw. Voor zulk een vrijheid [van de Wet] heeft Christus ons vrijgemaakt. Staat daarom vast en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.” — Galaten 4:26–5:1.
11 Als Jezus’ volgelingen zich aan de Wet zouden hebben onderworpen, zouden zij zich onder een slavenjuk bevinden. Valse religie is een hedendaags slavenjuk, en de christenheid komt overeen met het oude Jeruzalem en haar kinderen. Maar gezalfden zijn kinderen van het Jeruzalem dat boven is, Gods vrije hemelse organisatie. Zij en hun medegelovigen die een aardse hoop bezitten, zijn geen deel van deze wereld en zijn niet in knechtschap aan Satan (Johannes 14:30; 15:19; 17:14, 16). Laten wij, bevrijd door de waarheid en door Jezus’ slachtoffer, vaststaan voor onze door God geschonken vrijheid.
Een standpunt innemen voor door God geschonken vrijheid
12. Welke handelwijze wordt door gelovigen gevolgd, en wat zal nu besproken worden?
12 Miljoenen genieten nu ware vrijheid als Jehovah’s Getuigen. Ook wordt er met miljoenen een bijbelstudie gehouden, en velen van hen ’bezitten de juiste gezindheid voor het eeuwige leven’. Als zij gelovigen worden, zullen zij een standpunt voor door God geschonken vrijheid innemen door zich te laten dopen (Handelingen 13:48; 18:8). Maar welke stappen gaan aan de christelijke doop vooraf?
13. Welk verband bestaat er tussen de doop en kennis?
13 Voordat iemand gedoopt wordt, moet hij nauwkeurige kennis van de Schrift verwerven en daarnaar handelen (Efeziërs 4:13). Zo zei Jezus tot zijn volgelingen: „Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb.” — Mattheüs 28:19, 20.
14. Welke kennis is noodzakelijk om gedoopt te worden in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige geest?
14 Gedoopt worden in de naam van de Vader betekent Jehovah’s positie en autoriteit te erkennen als God, Schepper en Universele Soeverein (Genesis 17:1; 2 Koningen 19:15; Openbaring 4:11). Doop in de naam van de Zoon vereist erkenning van Christus’ positie en autoriteit als een verhoogd geestelijk schepsel, de Messiaanse Koning en degene door bemiddeling van wie God „een overeenkomstige losprijs” heeft verschaft (1 Timotheüs 2:5, 6; Daniël 7:13, 14; Filippenzen 2:9-11). Iemand die in de naam van de heilige geest gedoopt wordt, beseft dat dat Gods werkzame kracht is die door Jehovah bij de schepping en bij het inspireren van bijbelschrijvers en op nog wel meer manieren gebruikt is (Genesis 1:2; 2 Petrus 1:21). Uiteraard valt er nog veel meer te leren over God, Christus en de heilige geest.
15. Waarom moet iemand geloof oefenen voordat hij gedoopt kan worden?
15 Voorafgaande aan de doop moet men geloof oefenen gebaseerd op nauwkeurige kennis. ’Zonder geloof is het onmogelijk [Jehovah] welgevallig te zijn’ (Hebreeën 11:6). Iemand die geloof oefent in God, Christus en het goddelijke voornemen, zal een van Jehovah’s Getuigen willen zijn, in overeenstemming levend met Gods Woord en een betekenisvol aandeel hebbend aan het prediken van het goede nieuws. Hij zal spreken over de heerlijkheid van Jehovah’s koningschap. — Psalm 145:10-13; Mattheüs 24:14.
16. Wat is berouw, en hoe staat het met de christelijke doop in verband?
16 Berouw is nog een vereiste voor de doop. Berouw hebben betekent „van gedachte veranderen met betrekking tot bedreven (of voorgenomen) daden, of gedrag, wegens spijt of onvoldaanheid”, of „spijt of wroeging gevoelen of zich verwijten maken over iets wat men gedaan heeft of nagelaten heeft te doen”. Eerste-eeuwse joden moesten berouw hebben over hun zonden tegen Jezus Christus (Handelingen 3:11-26). Sommige gelovigen in Korinthe hadden berouw gehad over hoererij, afgoderij, overspel, homoseksualiteit, stelen, hebzucht, dronkenschap, schimpen en afpersen. Als resultaat waren zij „rein gewassen” in Jezus’ bloed, „geheiligd” als degenen die waren afgezonderd voor Jehovah’s dienst, en „rechtvaardig verklaard” in de naam van Jezus Christus en met de geest van God (1 Korinthiërs 6:9-11). Berouw is dus een stap in de richting van een goed geweten en door God geschonken vrijheid van kwellend schuldgevoel over zonde. — 1 Petrus 3:21.
17. Wat betekent bekering, en wat vraagt dat van iemand die zich wil laten dopen?
17 Ook bekering moet plaatsvinden voordat iemand gedoopt kan worden als een van Jehovah’s Getuigen. De bekering van iemand die berouw heeft, vindt plaats nadat hij zijn verkeerde handelwijze heeft verworpen en het besluit heeft genomen te gaan doen wat juist is. Hebreeuwse en Griekse werkwoorden die met bekering verband houden, betekenen „terugkomen, zich omkeren of terugkeren”. Wanneer ze gebruikt worden in een goede geestelijke betekenis, doelt dit op een zich tot God keren na het verlaten van een verkeerde weg (1 Koningen 8:33, 34). Bekering vereist ’werken die bij berouw passen’, dat wij doen wat God gebiedt, valse religie verlaten en ons hart onwankelbaar op Jehovah richten om hem alleen te dienen (Handelingen 26:20; Deuteronomium 30:2, 8, 10; 1 Samuël 7:3). Dit vergt „een nieuw hart en een nieuwe geest”, voor een verandering in denken, gezindheid en doel in het leven (Ezechiël 18:31). In de resulterende nieuwe persoonlijkheid zijn goddeloze trekken vervangen door godvruchtige hoedanigheden (Kolossenzen 3:5-14). Ja, waar berouw zorgt er werkelijk voor dat men ’zich omkeert’. — Handelingen 3:19.
18. Waarom dragen wij ons in gebed aan God op, en wat is de betekenis van deze stap?
18 Een opdracht aan God in gebed moet aan de doop voorafgaan. (Vergelijk Lukas 3:21, 22.) Opdragen betekent afzonderen voor een heilig doel. Zo belangrijk is deze stap dat wij God in gebed onze beslissing kenbaar dienen te maken om hem onze exclusieve toewijding te schenken en hem voor eeuwig te dienen (Deuteronomium 5:8, 9; 1 Kronieken 29:10-13). Natuurlijk geldt onze opdracht niet een werk maar God zelf. Dat punt werd duidelijk gemaakt bij de begrafenis van de eerste president van het Wachttorengenootschap, Charles Taze Russell. Bij die gelegenheid in 1916 zei de secretaris-penningmeester, W. E. Van Amburgh: „Dit grote, wereldomvattende werk is niet het werk van één persoon. Daar is het veel te groot voor. Het is Gods werk en het verandert niet. God heeft in het verleden vele dienstknechten gebruikt en dit zal hij ongetwijfeld ook in de toekomst doen. Wij hebben ons niet aan een mens of aan het werk van een mens gewijd [opgedragen], maar aan het doen van de wil van God, zoals Hij die door middel van Zijn Woord en voorzienige leiding aan ons zal openbaren. God staat nog steeds aan het roer.” Maar wat moet er nog meer worden gedaan met betrekking tot opdracht aan God?
19. (a) Hoe geven personen een openbaar getuigenis van hun opdracht aan Jehovah? (b) Waarvan is de waterdoop een symbool?
19 Een openbaar getuigenis van opdracht aan Jehovah wordt verschaft wanneer iemand wordt gedoopt. De doop is een symbool dat te kennen geeft dat de persoon die een onderdompeling in water ondergaat, zich door bemiddeling van Jezus Christus onvoorwaardelijk aan Jehovah God heeft opgedragen. (Vergelijk Mattheüs 16:24.) Wanneer een doopkandidaat onder het water wordt begraven en er dan weer uit wordt opgeheven, sterft hij in figuurlijke zin ten aanzien van zijn voormalige levenswandel en wordt hij opgewekt tot een nieuwe levenswijze, om nu zonder voorbehoud de wil van God te doen. (Vergelijk Romeinen 6:4-6.) Toen Jezus werd gedoopt, bood hij zich zonder voorbehoud aan zijn hemelse Vader aan (Mattheüs 3:13-17). En de Schrift laat herhaaldelijk zien dat gelovigen die ervoor in aanmerking komen, gedoopt worden (Handelingen 8:13; 16:27-34; 18:8). Om in deze tijd dus een van Jehovah’s Getuigen te worden moet iemand een gelovige zijn die werkelijk geloof oefent en gedoopt wordt. — Vergelijk Handelingen 8:26-39.
Sta vast!
20. Wat zijn enkele bijbelse voorbeelden die bewijzen dat wij gezegend zullen worden als wij als gedoopte getuigen van Jehovah een standpunt voor door God geschonken vrijheid innemen?
20 Als u een vastberaden standpunt voor door God geschonken vrijheid hebt ingenomen door een gedoopte getuige van Jehovah te worden, zal hij u zegenen zoals hij zijn dienstknechten in het verleden heeft gezegend. Zo heeft Jehovah de bejaarde Abraham en Sara gezegend met een godvrezende zoon, Isaäk. Door geloof verkoos de profeet Mozes een slechte behandeling met het volk van God boven „de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad [een vroege afbeelding te zijn] van de Christus [of Gods Gezalfde] een grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte” (Hebreeën 11:24-26). Mozes had het voorrecht door Jehovah gebruikt te worden om de Israëlieten uit Egyptische knechtschap te leiden. Bovendien zal hij, omdat hij God getrouw heeft gediend, een opstanding krijgen en als een van de ’vorsten op de gehele aarde’ dienen onder de Grotere Mozes, Jezus Christus. — Psalm 45:16; Deuteronomium 18:17-19.
21. Welke aanmoedigende voorbeelden worden er gegeven betreffende godvruchtige vrouwen in oude tijden?
21 Opgedragen christenen in deze tijd kunnen ook aanmoediging putten uit een beschouwing van vrouwen die werkelijk vrij werden en vreugde verkregen. Onder hen was de Moabitische Ruth, die zowel de smart van het weduwschap ervoer als de vreugde van door God geschonken vrijheid van valse religie. Haar volk en haar goden verlatend, bleef zij bij haar weduwe geworden schoonmoeder, Naomi. „Waarheen gij gaat, zal ik gaan,” zei Ruth, „en waar gij de nacht doorbrengt, zal ik de nacht doorbrengen. Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God” (Ruth 1:16). Als de vrouw van Boaz werd Ruth de moeder van Davids grootvader Obed (Ruth 4:13-17). Ja, Jehovah schonk deze nederige niet-Israëlitische „een volmaakt loon” door haar een voorouder van Jezus de Messias te laten worden! (Ruth 2:12) Hoe vreugdevol zal Ruth zijn wanneer zij een opstanding heeft gekregen en verneemt dat zij zo’n voorrecht heeft gehad! Een soortgelijke vreugde zal ongetwijfeld na hun opstanding het hart vullen van de vroegere hoer Rachab, die werd bevrijd van immoraliteit en valse aanbidding, en van de dwalende maar berouwvolle Bathseba, want ook zij zullen te weten komen dat Jehovah hen voorouders van Jezus Christus heeft laten worden. — Mattheüs 1:1-6, 16.
22. Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
22 Een beschouwing van ontvangers van door God geschonken vrijheid zou nog veel langer voortgezet kunnen worden. Tot hen behoren bijvoorbeeld ook de mannen en vrouwen des geloofs die vermeld zijn in Hebreeën hoofdstuk 11. Zij ondergingen vervolging en slechte behandeling, „en de wereld was hun niet waardig”. Voeg bij hen dan de loyale eerste-eeuwse volgelingen van Christus en de andere getrouwen sindsdien, met inbegrip van de miljoenen die nu Jehovah als zijn Getuigen dienen. Zoals wij nog zullen zien, zult u als u met hen een standpunt hebt ingenomen voor door God geschonken vrijheid, vele redenen tot vreugde hebben.
Wat zou u antwoorden?
◻ Welke hoop stelde God in het vooruitzicht toen door God geschonken vrijheid verloren ging?
◻ Van welk „slavenjuk” heeft Christus zijn volgelingen bevrijd?
◻ Welke stappen gaan aan de doop als een van Jehovah’s Getuigen vooraf?
◻ Welke schriftuurlijke voorbeelden bewijzen dat wij gezegend zullen worden als wij een standpunt voor door God geschonken vrijheid innemen?
[Illustratie op blz. 16]
Weet u welke stappen voorafgaan aan de doop als een van Jehovah’s Getuigen?