HOOFDSTUK 15
Jezus ‘vestigt het recht op aarde’
1, 2. Bij welke gelegenheid werd Jezus kwaad, en waarom?
JEZUS was zichtbaar kwaad — en met reden. Je vindt het misschien moeilijk je hem zo voor te stellen omdat hij zo’n zachtaardige man was (Mattheüs 21:5). Natuurlijk had hij zijn emoties perfect onder controle, want zijn woede was gebaseerd op zijn ijver voor wat juist was.a Waaraan had hij zich dan zo geërgerd? Het ging om ernstig onrecht.
2 De tempel in Jeruzalem lag Jezus na aan het hart. Het was de enige heilige plaats ter wereld die aan de aanbidding van zijn hemelse Vader was gewijd. Joden uit allerlei landen legden grote afstanden af om Jehovah daar te aanbidden. Zelfs gelovige niet-Joden kwamen voor de aanbidding naar het tempelvoorhof dat voor hen gereserveerd was. Maar toen Jezus aan het begin van zijn bediening in het tempelgebied kwam, zag hij iets walgelijks. De plaats leek meer op een markt dan op een huis van aanbidding! Er waren allemaal kooplieden en geldhandelaars. Maar wat was daar zo onrechtvaardig aan? Voor deze mannen was Gods tempel niets meer dan een plaats om mensen uit te buiten en zelfs te beroven (Johannes 2:14).
3, 4. Wat gebeurde er in Jehovah’s huis, en wat deed Jezus om dat recht te zetten?
3 De religieuze leiders hadden bepaald dat er voor het betalen van de tempelbelasting maar één specifieke muntsoort gebruikt mocht worden. Bezoekers moesten hun geld tegen die munten omwisselen. Daarom hadden geldwisselaars hun tafels in de tempel opgesteld, en voor elke transactie vroegen ze een vergoeding. De verkoop van dieren was ook heel winstgevend. Bezoekers die een dier wilden offeren, konden er een kopen bij elke koopman in de stad. Alleen bestond dan de kans dat de tempelbeambten dat dier als ongeschikt afwezen. Maar de dieren die op het tempelterrein zelf waren gekocht, werden zeker als offer aanvaard. Daarom moesten de mensen dus dieren kopen van de kooplieden in de tempel, die daar vaak extreem hoge prijzen voor vroegen.b Dat was niet gewoon een slimme manier om geld te verdienen. Het kwam neer op stelen!
4 Jezus kon zulk onrecht niet verdragen. Dit was het huis van zijn eigen Vader! Hij maakte een zweep van touwen en joeg de kudden runderen en schapen de tempel uit. Toen stapte hij op de geldwisselaars af en keerde hun tafels om. Al die munten rolden over de marmeren vloer! Streng zei hij tegen de duivenverkopers: ‘Haal dat hier weg!’ (Johannes 2:15, 16) Blijkbaar maakte dat moedige optreden zo veel indruk dat niemand tegen hem in durfde te gaan.
‘Haal dat hier weg!’
Zo vader, zo zoon
5-7. (a) Hoe leerde Jezus wat gerechtigheid voor Jehovah betekent, en wat kunnen we leren door zijn voorbeeld te bestuderen? (b) Hoe streed Jezus tegen het onrecht dat Satan heeft veroorzaakt, en hoe zal hij dat in de toekomst doen?
5 Natuurlijk kwamen de kooplieden terug. Ongeveer drie jaar later pakte Jezus hetzelfde onrecht aan, en ditmaal citeerde hij Jehovah’s eigen woorden om degenen te veroordelen die van Zijn huis ‘een rovershol’ maakten (Jeremia 7:11; Mattheüs 21:13). Toen Jezus zag hoe die hebzuchtige kooplieden het volk uitbuitten en Gods tempel verontreinigden, voelde hij zich net als zijn Vader. En dat is logisch! Jezus was vele miljoenen jaren door zijn hemelse Vader onderwezen en had precies hetzelfde gevoel voor gerechtigheid als Jehovah. Voor hem gold: ‘Zo vader, zo zoon.’ Dus de beste manier om een duidelijk beeld van Jehovah’s gerechtigheid te krijgen, is door het voorbeeld van Jezus te bestuderen (Johannes 14:9, 10).
6 Jehovah’s eniggeboren Zoon was erbij toen Satan Jehovah ten onrechte een leugenaar noemde en Zijn manier van regeren in twijfel trok. Wat een laster! De Zoon hoorde ook Satans latere bewering dat niemand Jehovah onzelfzuchtig, uit liefde, zou dienen. Die valse beschuldigingen hebben de Zoon ongetwijfeld veel pijn gedaan. Wat moet hij blij zijn geweest toen hij hoorde dat hij de belangrijkste rol zou spelen in het rechtzetten van die kwestie! (2 Korinthiërs 1:20) Hoe zou hij dat doen?
7 Zoals we in hoofdstuk 14 hebben gezien, gaf Jezus het definitieve, beslissende antwoord op de beschuldiging die Satan tegen Jehovah’s aanbidders had geuit. Daarmee legde Jezus de basis om Jehovah’s naam te zuiveren van alle schande, waaronder de leugen dat Zijn volmaakte manier van regeren niet deugt. Als Jehovah’s Voornaamste Leider zal Jezus in het hele universum Gods gerechtigheid realiseren (Handelingen 5:31). Ook tijdens zijn leven op aarde volgde Jezus Gods gerechtigheid na in alles wat hij deed en onderwees. Jehovah zei over hem: ‘Ik zal hem mijn geest geven en hij zal de volken duidelijk maken wat gerechtigheid is’ (Mattheüs 12:18). Hoe heeft Jezus die woorden vervuld?
Jezus ‘maakt duidelijk wat gerechtigheid is’
8-10. (a) Hoe moedigden de mondelinge tradities van de Joodse religieuze leiders aan tot minachting tegenover niet-Joden en vrouwen? (b) Hoe maakten de mondelinge wetten Jehovah’s sabbatswet tot een last?
8 Jezus hield van Jehovah’s wet en leefde ernaar. Maar de religieuze leiders in zijn tijd verdraaiden die wet en pasten die verkeerd toe. Jezus zei tegen hen: ‘Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars! (...) Jullie negeren de belangrijkste dingen van de wet, namelijk gerechtigheid, barmhartigheid en trouw’ (Mattheüs 23:23). Het is duidelijk dat die leraren van Gods wet het volk niet leerden ‘wat gerechtigheid is’. Ze maakten het voor hen zelfs bijna onmogelijk om Gods gerechtigheid te begrijpen. Kijk eens naar een paar voorbeelden.
9 Jehovah had zijn volk geboden zich afgescheiden te houden van de heidense volken rondom hen (1 Koningen 11:1, 2). Maar sommige fanatieke religieuze leiders moedigden het volk aan om alle niet-Joden te haten. De Misjna bevatte zelfs de volgende regel: ‘Vee mag niet in de herbergen van de heidenen worden achtergelaten, aangezien ze van bestialiteit worden verdacht.’ Zo’n vooroordeel tegen alle niet-Joden was onrechtvaardig en ging lijnrecht in tegen de geest van Mozes’ wet (Leviticus 19:34). Andere door mensen gemaakte regels waren vernederend voor vrouwen. De mondelinge wet zei dat een vrouw niet naast maar achter haar man moest lopen. Een man werd gewaarschuwd niet in het openbaar met een vrouw te praten, zelfs niet met zijn eigen vrouw. Vrouwen mochten, net als slaven, niet als getuige optreden voor een rechtbank. Er was zelfs een formeel gebed waarin mannen God dankten dat ze geen vrouw waren.
10 De religieuze leiders begroeven Gods wet onder een grote hoeveelheid door mensen gemaakte regels en voorschriften. De sabbatswet zei bijvoorbeeld alleen maar dat er op de sabbat niet mocht worden gewerkt en dat die dag voor aanbidding en rust moest worden gereserveerd. Maar de farizeeën maakten die wet tot een last. Ze beweerden dat ze het recht hadden om vast te stellen wat nu eigenlijk ‘werk’ was. Ze bestempelden 39 activiteiten als werk, bijvoorbeeld oogsten en jagen. Dat leidde tot eindeloos veel vragen. Als een man op de sabbat een vlo doodde, was hij dan aan het jagen? Als hij tijdens een wandeling een handvol graan plukte om dat op te eten, was hij dan aan het oogsten? Als hij een zieke genas, was hij dan aan het werk? Als antwoord op zulke vragen werden er nog strengere en gedetailleerdere regels gemaakt.
11, 12. Hoe maakte Jezus duidelijk dat hij het niet eens was met de regels van de farizeeën?
11 Hoe kon Jezus in zo’n klimaat mensen helpen te begrijpen wat gerechtigheid is? In zijn onderwijs en in zijn manier van leven nam hij een moedig standpunt in tegen die religieuze leiders. Laten we eerst eens stilstaan bij wat hij onderwees. Hij veroordeelde hun vele extra regels rechtstreeks met de woorden: ‘Jullie ontkrachten het woord van God door de tradities die jullie doorgeven’ (Markus 7:13).
12 Jezus onderwees op een duidelijke manier dat de farizeeën een verkeerde kijk hadden op de sabbatswet en dat ze zelfs de hele bedoeling van die wet niet hadden begrepen. Hij legde uit dat de Messias ‘Heer van de sabbat’ is en daarom het recht heeft om mensen op de sabbat te genezen (Mattheüs 12:8). Om dat duidelijk te maken, genas hij openlijk mensen op de sabbat (Lukas 6:7-10). Die genezingen waren een voorproefje van de genezingen die hij tijdens zijn duizendjarige regering over de hele wereld zal doen. Dat Millennium zal de grootste sabbat zijn, een tijd waarin alle trouwe mensen eindelijk zullen rusten, of bevrijd zullen zijn, van eeuwenlange slavernij aan zonde en dood.
13. Welke wet kwam er als gevolg van Christus’ bediening op aarde, en hoe verschilde die van de wet van Mozes?
13 Jezus maakte ook duidelijk wat gerechtigheid is door zijn volgelingen een nieuwe wet te geven: ‘de wet van de Christus’ (Galaten 6:2). Die werd van kracht nadat hij zijn bediening op aarde had voltooid. Anders dan de wet van Mozes bestond deze wet voornamelijk uit principes, en niet uit een lijst geschreven geboden. Toch bevatte deze wet wel enkele rechtstreekse geboden. Een daarvan werd door Jezus ‘een nieuw gebod’ genoemd. Jezus leerde al zijn volgelingen om elkaar lief te hebben net zoals hij hen had liefgehad (Johannes 13:34, 35). Zelfopofferende liefde zou het kenmerk zijn van iedereen die naar ‘de wet van de Christus’ leeft.
Een levend voorbeeld van gerechtigheid
14, 15. Hoe liet Jezus zien dat hij de grenzen van zijn eigen gezag erkende, en waarom is dat geruststellend?
14 Jezus deed meer dan over liefde onderwijzen. Hij leefde naar ‘de wet van de Christus’. Dat was te zien in alles wat hij deed. Laten we eens stilstaan bij drie manieren waarop Jezus’ voorbeeld duidelijk maakte wat gerechtigheid is.
15 Ten eerste lette Jezus heel goed op wat hij deed zodat hij geen onrecht zou begaan. Misschien heb je wel gemerkt dat er veel onrecht wordt veroorzaakt als onvolmaakte mensen arrogant worden en over de grenzen van hun gezag heen gaan. Jezus deed dat niet. Op een bepaald moment vroeg een man aan Jezus: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen.’ Wat was Jezus’ antwoord? ‘Wie heeft mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ (Lukas 12:13, 14) Is dat niet bijzonder? Jezus had meer verstand en inzicht dan iedereen op aarde, en ook had hij meer gezag van God gekregen. Toch weigerde hij zich met deze kwestie te bemoeien omdat hij daarvoor niet het specifieke gezag had gekregen. Jezus is in dat opzicht altijd bescheiden geweest, zelfs tijdens de duizenden jaren voordat hij naar de aarde kwam (Judas 9). Jezus laat het nederig aan Jehovah over om te bepalen wat rechtvaardig is, en dat zegt veel over zijn persoonlijkheid.
16, 17. (a) Hoe toonde Jezus gerechtigheid in de prediking van het goede nieuws? (b) Wat was nog een manier waarop Jezus vaak gerechtigheid toonde?
16 Ten tweede toonde Jezus gerechtigheid in de manier waarop hij het goede nieuws van Gods Koninkrijk predikte. Hij was niet partijdig. Hij deed zijn uiterste best om alle soorten mensen te bereiken, of ze nu rijk waren of arm. Hij was heel anders dan de farizeeën, die neerkeken op het arme, gewone volk en ze ʽam haʼarets (volk van het land) noemden. Jezus ging moedig tegen dat onrecht in. Als hij mensen het goede nieuws onderwees of als hij met mensen at, ze te eten gaf, ze genas of ze zelfs een opstanding gaf, volgde hij altijd volmaakt de God van gerechtigheid na, die ‘alle soorten mensen’ wil bereiken (1 Timotheüs 2:4).c
17 Ten derde toonde Jezus vaak gerechtigheid door heel barmhartig te zijn. Hij nam het initiatief om zondaars te helpen (Mattheüs 9:11-13). Hij kwam mensen die zichzelf niet konden beschermen, graag te hulp. Jezus was het bijvoorbeeld helemaal niet eens met de religieuze leiders, die mensen leerden om alle niet-Joden te wantrouwen. Barmhartig hielp en onderwees hij sommigen van hen, ook al was hij in de eerste plaats naar het Joodse volk gestuurd. Hij genas zelfs de dienaar van een Romeinse legerofficier en zei: ‘Bij niemand in Israël heb ik zo’n groot geloof gevonden’ (Mattheüs 8:5-13).
18, 19. (a) Op welke manieren toonde Jezus respect voor vrouwen? (b) Hoe helpt Jezus’ voorbeeld ons om het verband te zien tussen moed en gerechtigheid?
18 Jezus was het ook niet eens met de manier waarop vrouwen werden bezien. Hij deed juist moedig wat rechtvaardig was. Voor de Joden waren Samaritaanse vrouwen net zo onrein als de heidenen. Toch aarzelde Jezus niet om te prediken tot de Samaritaanse vrouw bij de put bij Sichar. Deze vrouw was zelfs de eerste aan wie Jezus openlijk vertelde dat hij de beloofde Messias was (Johannes 4:6, 25, 26). De farizeeën zeiden dat vrouwen niet in Gods wet onderwezen mochten worden, maar Jezus besteedde veel tijd en energie aan het onderwijzen van vrouwen (Lukas 10:38-42). En hoewel vrouwen volgens de traditie geen geloofwaardig getuigenis konden afleggen, eerde Jezus een aantal vrouwen door na zijn opstanding als eerste aan hen te verschijnen. Hij gaf ze zelfs de opdracht om aan de andere discipelen te vertellen wat er was gebeurd! (Mattheüs 28:1-10)
19 Jezus maakte de volken duidelijk wat gerechtigheid is. Vaak deed hij dat met groot gevaar voor zichzelf. Jezus’ voorbeeld helpt ons in te zien dat er moed nodig is om ware gerechtigheid te verdedigen. Terecht werd hij ‘de Leeuw uit de stam Juda’ genoemd (Openbaring 5:5). We hebben al gezien dat de leeuw een symbool van moedige gerechtigheid is. Binnenkort zal Jezus op nog grotere schaal voor gerechtigheid opkomen. In de meest volledige zin zal hij ‘het recht op aarde vestigen’ (Jesaja 42:4).
De Messiaanse Koning ‘vestigt het recht op aarde’
20, 21. Hoe bevordert de Messiaanse Koning in deze tijd gerechtigheid op de hele aarde en in de christelijke gemeente?
20 Sinds Jezus in 1914 de Messiaanse Koning is geworden, bevordert hij gerechtigheid op aarde. Hoe doet hij dat? Hij ziet erop toe dat zijn profetie in Mattheüs 24:14 wordt vervuld. Jezus’ volgelingen op aarde vertellen mensen in alle landen de waarheid over Jehovah’s Koninkrijk. Net als Jezus prediken ze op een onpartijdige en rechtvaardige manier door hun best te doen om iedereen — jong en oud, rijk en arm, man en vrouw — de kans te geven Jehovah, de God van gerechtigheid, te leren kennen.
21 Jezus zorgt ook voor gerechtigheid in de christelijke gemeente, waarvan hij het Hoofd is. Zoals was voorspeld, voorziet hij in ‘gaven in mensen’, trouwe ouderlingen die de leiding nemen in de gemeente (Efeziërs 4:8-12). Voor Jezus is iedereen in de gemeente kostbaar. Hij wil dat de ouderlingen altijd zijn voorbeeld volgen en dat ze al zijn schapen rechtvaardig behandelen — ongeacht hun positie, status of financiële situatie.
22. Hoe denkt Jehovah over het onrecht in deze wereld, en wat heeft hij zijn Zoon opgedragen eraan te doen?
22 Binnenkort zal Jezus op een ongekende manier ‘het recht op aarde vestigen’. In deze slechte wereld is heel veel onrecht. Elk kind dat van honger sterft, is het slachtoffer van een verschrikkelijk onrecht, vooral als je bedenkt hoeveel geld er wordt besteed aan oorlogswapens en aan de pleziertjes van egoïstische mensen. Behalve de miljoenen onnodige sterfgevallen elk jaar zijn er nog veel meer vormen van onrecht, die allemaal Jehovah’s gerechtvaardigde woede opwekken. Hij heeft zijn Zoon opgedragen een rechtvaardige oorlog tegen deze slechte wereld te voeren om voor altijd een eind aan onrecht te maken (Openbaring 16:14, 16; 19:11-15).
23. Hoe zal Jezus na Armageddon tot in alle eeuwigheid gerechtigheid bevorderen?
23 Maar Jehovah’s gerechtigheid vraagt om meer dan alleen de vernietiging van de slechte mensen. Hij heeft zijn Zoon ook aangesteld om als de ‘Vredevorst’ te regeren. Na de oorlog van Armageddon zal Jezus’ regering op de hele aarde vrede tot stand brengen, en hij zal regeren ‘door gerechtigheid’ (Jesaja 9:6, 7). Jezus zal blij zijn als hij al het onrecht dat zo veel leed en ellende heeft veroorzaakt, ongedaan kan maken. Tot in alle eeuwigheid zal hij Jehovah’s volmaakte gerechtigheid trouw hooghouden. Het is daarom heel belangrijk dat we nu al ons best doen om Jehovah’s gerechtigheid na te volgen. Laten we eens zien hoe we dat kunnen doen.
a Als Jezus woedend was over iets dat onrechtvaardig was, volgde hij Jehovah na, die ‘klaarstaat om zijn woede te uiten’ tegen alle slechtheid (Nahum 1:2). Nadat Jehovah bijvoorbeeld tegen zijn koppige volk had gezegd dat ze van zijn huis ‘een rovershol’ hadden gemaakt, zei hij: ‘Mijn boosheid en woede zullen over deze plaats worden uitgegoten’ (Jeremia 7:11, 20).
b Volgens de Misjna werd er enkele jaren later geprotesteerd tegen de hoge prijzen van de duiven die in de tempel werden verkocht. Nog dezelfde dag werd de prijs met zo’n 99 procent verlaagd! Wie profiteerden het meest van die lucratieve handel? Volgens sommige historici waren de markten in de tempel eigendom van het huis van de hogepriester Annas en kwam de enorme rijkdom van die priesterlijke familie voor een groot deel daarvandaan (Johannes 18:13).
c De farizeeën beweerden dat het gewone volk, dat de wet niet bestudeerd had, ‘vervloekt’ was (Johannes 7:49). Ze zeiden dat je zulke mensen niet moest onderwijzen, geen zaken met ze moest doen en niet met ze moest eten of bidden. Als iemand zijn dochter met een van hen zou laten trouwen, zou dat erger zijn dan haar aan wilde dieren over te leveren. Ze dachten dat zulke onbeduidende mensen geen opstanding verdienden.