Hoofdstuk 23
Gods zichtbare organisatie
1. Wat zegt de bijbel over Gods onzichtbare organisatie?
WAAROM KUNNEN WIJ er zeker van zijn dat God een zichtbare organisatie heeft? Eén reden daarvoor is dat hij een onzichtbare organisatie heeft. Jehovah heeft cherubs, serafs en vele andere engelen geschapen om zijn wil in de hemel te doen (Genesis 3:24; Jesaja 6:2, 3; Psalm 103:20). Jezus Christus is de Aartsengel die boven hen allen staat (1 Thessalonicenzen 4:16; Judas 9; Openbaring 12:7). De bijbel beschrijft de engelen als georganiseerd in „tronen of heerschappijen of regeringen of autoriteiten” (Kolossenzen 1:16; Efeziërs 1:21). Zij volgen allen Jehovah’s bevelen op en verrichten eensgezind het werk dat hij hun te doen heeft gegeven. — Daniël 7:9, 10; Job 1:6; 2:1.
2. Hoe blijkt uit de manier waarop God ons stoffelijke universum heeft geschapen, dat hij grote belangrijkheid toekent aan organisatie?
2 Wij krijgen ook een idee van de belangrijkheid die God aan organisatie toekent als wij zijn stoffelijke scheppingen beschouwen. Er zijn bijvoorbeeld biljoenen sterren in het universum, gerangschikt in enorme groepen die melkwegstelsels worden genoemd. Deze melkwegstelsels bewegen zich ordelijk door de ruimte, en dat geldt ook voor de afzonderlijke sterren en planeten binnen deze melkwegstelsels. Onze planeet de Aarde bijvoorbeeld beschrijft elk jaar in precies 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45,51 seconden een volledige baan om de zon — de ster die zich het dichtst bij onze aarde bevindt. Ja, het stoffelijke universum getuigt van een hoge mate van orde!
3. Wat leert de voortreffelijke organisatie die er onder Gods onzichtbare scheppingen en in zijn stoffelijke universum bestaat, ons?
3 Leert deze wonderbaarlijke organisatie die er onder Gods onzichtbare scheppingen en in zijn stoffelijke universum bestaat, ons iets? Ja, ze leert ons dat Jehovah een God van organisatie is. Zo’n God zou mensen op aarde die hem werkelijk liefhebben, dan ook beslist niet zonder leiding en organisatie laten.
GODS ZICHTBARE ORGANISATIE — VROEGER EN NU
4, 5. Hoe weten wij dat God zijn volk in de dagen van Abraham en van de natie Israël op een georganiseerde wijze heeft geleid?
4 De bijbel toont aan dat Jehovah zijn dienstknechten altijd op een georganiseerde wijze heeft geleid. Zo gingen mannen des geloofs als Abraham hun gezin en dienstknechten voor in de aanbidding van Jehovah. Jehovah maakte zijn wil met betrekking tot Abraham bekend door met hem te spreken (Genesis 12:1). En God gaf hem de opdracht deze inlichtingen weer aan anderen door te geven, met de woorden: „Ik ben bekend met [Abraham] geworden opdat hij zijn zonen en zijn huisgezin na hem moge gebieden, zodat zij stellig Jehovah’s weg zullen houden” (Genesis 18:19). Dit was een ordelijke regeling voor een groep mensen om Jehovah op de juiste wijze te aanbidden.
5 Toen later de Israëlieten in aantal groeiden en een miljoenenvolk werden, liet Jehovah niet iedereen zijn aanbidding maar op zijn eigen wijze beoefenen, los van een georganiseerde regeling. Neen, de Israëlieten werden tot een natie van georganiseerde aanbidders gevormd. De natie Israël werd „Jehovah’s gemeente” genoemd (Numeri 20:4; 1 Kronieken 28:8). Als u destijds een ware aanbidder van Jehovah was, moest u deel uitmaken van die gemeente van aanbidders en kon u daar niet los van staan. — Psalm 147:19, 20.
6. (a) Hoe toonde God dat zijn gunst op Christus’ volgelingen rustte? (b) Welk bewijs is er dat christenen voor aanbidding werden georganiseerd?
6 Hoe was de situatie in de eerste eeuw? De bijbel toont aan dat Jehovah’s gunst op de volgelingen van zijn Zoon Jezus Christus rustte. Jehovah stortte zijn heilige geest op hen uit. Om te tonen dat hij zich nu van deze christelijke organisatie en niet langer van de natie Israël bediende, gaf hij bepaalde vroege christenen kracht om zieken te genezen, doden op te wekken en andere wonderen te verrichten. U kunt de christelijke Griekse Geschriften niet lezen zonder doordrongen te raken van het feit dat christenen voor aanbidding werden georganiseerd. Zij kregen zelfs het gebod met dit doel bijeen te komen (Hebreeën 10:24, 25). Als u dus in de eerste eeuw een ware aanbidder van Jehovah was, moest u deel uitmaken van zijn christelijke organisatie.
7. Hoe weten wij dat Jehovah in elke willekeurige periode niet meer dan één organisatie gebruikte?
7 Heeft Jehovah in enige tijdsperiode ooit meer dan één organisatie gebruikt? In Noachs dagen genoten alleen Noach en degenen die met hem in de ark waren, Gods bescherming; zij alleen overleefden de watervloed (1 Petrus 3:20). Ook in de eerste eeuw waren er niet twee of meer christelijke organisaties. God handelde met slechts één christelijke organisatie. Er was slechts „één Heer, één geloof, één doop” (Efeziërs 4:5). Zo voorzei Jezus Christus eveneens voor onze tijd dat er slechts één bron van geestelijk onderricht voor Gods volk zou zijn.
8. Hoe toonde Jezus dat er in onze tijd slechts één zichtbare organisatie van God op aarde zou zijn?
8 Toen Jezus over zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht sprak, zei hij: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Voorwaar, ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen” (Matthéüs 24:45-47). Trof Christus bij zijn terugkeer in Koninkrijksmacht in het jaar 1914 een „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse aan die geestelijk „voedsel”, schriftuurlijke inlichtingen, verschafte? Ja, hij trof zo’n „slaaf” aan, die was samengesteld uit de op aarde overgebleven leden van zijn 144.000 „broeders” (Openbaring 12:10; 14:1, 3). En sedert 1914 hebben miljoenen mensen het door hen verschafte „voedsel” aanvaard en zijn samen met hen de ware religie gaan beoefenen. Deze organisatie van Gods dienstknechten staat bekend als Jehovah’s Getuigen.
9. (a) Waarom dragen Gods dienstknechten de naam Jehovah’s Getuigen? (b) Waarom noemen zij hun plaatsen van aanbidding Koninkrijkszalen?
9 Jehovah’s Getuigen zien bij alles wat zij doen, voor leiding naar God en zijn Woord op. Hun naam Jehovah’s Getuigen alleen al geeft te kennen dat hun voornaamste activiteit bestaat in het getuigenis afleggen omtrent de naam en het koninkrijk van Jehovah God, net als Christus dit deed (Johannes 17:6; Openbaring 1:5). Bovendien noemen zij de plaats waar zij voor aanbidding bijeenkomen, de Koninkrijkszaal, omdat Gods koninkrijk in handen van de Messías of Christus het thema van de gehele bijbel is. Daar het eerste-eeuwse christendom duidelijk Gods goedkeuring genoot, volgen Jehovah’s Getuigen in hun organisatie hetzelfde patroon. Laten wij eens kort een blik werpen op die vroege christelijke organisatie en dan letten op de overeenkomsten met Gods zichtbare organisatie in deze tijd.
HET EERSTE-EEUWSE PATROON
10. Wat waren enkele kenmerken van de eerste-eeuwse christelijke organisatie?
10 Overal waar in de eerste eeuw christenen waren, kwamen zij voor aanbidding in groepen bijeen. Deze gemeenten vergaderden regelmatig voor omgang en studie (Hebreeën 10:24, 25). Hun voornaamste activiteit bestond in het prediken en onderwijzen over Gods koninkrijk, net als Christus dit deed (Matthéüs 4:17; 28:19, 20). Als een lid van de gemeente tot een slechte levenswijze verviel, werd hij uit de gemeente verwijderd. — 1 Korinthiërs 5:9-13; 2 Johannes 10, 11.
11, 12. (a) Waardoor wordt bewezen dat de vroege christelijke gemeenten leiding en richtlijnen ontvingen van de apostelen en „oudere mannen” in Jeruzalem? (b) Wat wordt met „theocratische” leiding bedoeld? (c) Wat had het voor de gemeenten tot resultaat dat ze deze leiding aanvaardden?
11 Waren die christelijke gemeenten in de eerste eeuw onafhankelijk van elkaar, namen ze elk afzonderlijk hun eigen beslissingen in aangelegenheden? Neen, de bijbel toont aan dat ze verenigd waren in het ene christelijke geloof. Alle gemeenten ontvingen leiding en richtlijnen uit dezelfde bron. Toen er een geschil rees over de kwestie van de besnijdenis, besloten de gemeenten of afzonderlijke personen dan ook niet zelf wat zij moesten doen. In plaats daarvan kregen de apostel Paulus, Barnabas en anderen instructies om „in verband met dit geschil naar de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem [te] gaan”. Toen deze rijpe mannen, met behulp van Gods Woord en zijn „heilige geest”, hun beslissing hadden genomen, stuurden zij getrouwe mannen uit om de gemeenten van die beslissing in kennis te stellen. — Handelingen 15:2, 27-29.
12 Wat had het voor de gemeenten tot resultaat dat ze deze theocratische ofte wel door God verschafte leiding en richtlijnen ontvingen? De bijbel zegt: „Terwijl zij [de apostel Paulus en zijn metgezellen] nu voortreisden door de steden, brachten zij hun daar ter nakoming de verordeningen over waartoe door de apostelen en oudere mannen die zich in Jeruzalem bevonden, was besloten. Ja, daarom werden de gemeenten aanhoudend in het geloof bevestigd en namen ze van dag tot dag voortdurend in aantal toe” (Handelingen 16:4, 5). Ja, alle gemeenten verleenden hun medewerking aan datgene wat door dit lichaam van oudere mannen in Jeruzalem was besloten, en zij werden versterkt in het geloof.
THEOCRATISCHE LEIDING IN DEZE TIJD
13. (a) Vanuit welke plaats op aarde en via welke groep mannen ontvangt Gods zichtbare organisatie thans leiding? (b) Welk verband bestaat er tussen het besturende lichaam en „de getrouwe en beleidvolle slaaf”?
13 Gods zichtbare organisatie in deze tijd ontvangt ook theocratische leiding en richtlijnen. Op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn (New York) bevindt zich een besturend lichaam van oudere christelijke mannen uit verschillende delen van de aarde die de noodzakelijke supervisie hebben over de wereldomvattende activiteiten van Gods volk. Dit besturende lichaam is samengesteld uit leden van „de getrouwe en beleidvolle slaaf”. Het dient als woordvoerder voor die getrouwe „slaaf”.
14. Waarop verlaat het besturende lichaam van Gods volk zich bij het nemen van beslissingen?
14 De mannen van dat besturende lichaam hebben, net als de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem, vele jaren ervaring in Gods dienst. Zij verlaten zich bij het nemen van beslissingen echter niet op menselijke wijsheid. Neen, zij worden theocratisch bestuurd en volgen het voorbeeld van het vroege besturende lichaam in Jeruzalem, dat zijn beslissingen baseerde op Gods Woord en zich daarbij liet leiden door heilige geest. — Handelingen 15:13-17, 28, 29.
LEIDING GEVEN AAN EEN WERELDOMVATTENDE ORGANISATIE
15. Hoe blijkt uit Jezus’ woorden in Matthéüs 24:14 dat God in de tijd van het einde een grote organisatie op aarde zou hebben?
15 Jezus Christus gaf een idee van de omvang van de organisatie die God in deze tijd van het einde op aarde zou hebben toen hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). Denk eens aan de reusachtige hoeveelheid werk die er nodig is om de miljarden mensen op aarde over het opgerichte koninkrijk Gods te vertellen. Is de hedendaagse christelijke organisatie, die voor leiding en richtlijnen naar haar besturend lichaam opziet, toegerust om dit grote werk te verrichten?
16. (a) Waarom hebben Jehovah’s Getuigen veel grote drukkerijen gebouwd? (b) Wat wordt in deze drukkerijen vervaardigd?
16 Jehovah’s Getuigen prediken de Koninkrijksboodschap nu in ruim 200 landen en eilanden der wereldzeeën. Om de meer dan 3.600.000 Koninkrijksverkondigers (in 1989) te helpen dit werk tot stand te brengen, zijn er in veel landen grote drukkerijen gevestigd. Hier worden in zeer grote hoeveelheden bijbels en bijbelse lectuur vervaardigd. Elke werkdag worden er gemiddeld ruim twee miljoen exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! gedrukt en vanuit deze drukkerijen verzonden.
17. (a) Waarom wordt deze bijbelse lectuur vervaardigd? (b) Waartoe wordt u uitgenodigd?
17 Al deze bijbelse lectuur wordt vervaardigd om mensen te helpen Jehovah’s grootse voornemens beter te leren kennen. In feite zijn de woorden „Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk” een onderdeel van de titel van het tijdschrift De Wachttoren. U wordt uitgenodigd om aan de verspreiding van deze bijbelse lectuur mee te doen en de daarin vervatte bijbelse waarheden aan anderen uit te leggen. Is er bijvoorbeeld iemand aan wie u kunt vertellen welke uiterst belangrijke inlichtingen u uit dit boek, U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven, hebt geleerd?
18. (a) Wat voor organisatie is Gods organisatie in deze tijd? (b) Waarom heeft Gods volk thans veel aanmoediging nodig?
18 Net als in de eerste eeuw is Gods organisatie thans een organisatie van opgedragen en gedoopte Koninkrijkspredikers. En ze is in het leven geroepen om al haar leden te helpen een aandeel te hebben aan deze predikingsactiviteit. Deze personen hebben heel wat aanmoediging en geestelijke versterking nodig, daar Satan en degenen die hij kan beïnvloeden, tegen de Koninkrijksboodschap gekant zijn. Zulke tegenstanders lieten Jezus om zijn prediking van die boodschap ter dood brengen, en de bijbel waarschuwt dat zijn volgelingen eveneens vervolgd zouden worden. — Johannes 15:19, 20; 2 Timótheüs 3:12.
19. (a) Wie zijn er thans om Gods volk te helpen en te sterken? (b) Hoe wordt de gemeente beschermd tegen slechte invloeden die haar zouden kunnen verderven?
19 Net als in de eerste eeuw worden er ook thans „oudere mannen” of ouderlingen aangesteld om elke gemeente te helpen en te sterken. Zij kunnen ook u met bijbelse raad terzijde staan om aan allerlei problemen het hoofd te bieden. Ook beschermen deze ouderlingen „de kudde Gods”. Als een lid van de gemeente een slechte levenswijze gaat volgen en weigert te veranderen, zien de „oudere mannen” er dan ook op toe dat zo iemand uit de gemeente wordt verwijderd of uitgesloten. Zo wordt er een gezonde en geestelijk reine gemeente gehandhaafd. — Titus 1:5; 1 Petrus 5:1-3; Jesaja 32:1, 2; 1 Korinthiërs 5:13.
20. (a) Wie werden in de eerste eeuw door het besturende lichaam in Jeruzalem uitgezonden, en met welk doel? (b) Wie worden thans door het besturende lichaam uitgezonden?
20 Net zoals het besturende lichaam in Jeruzalem speciale vertegenwoordigers, zoals Paulus en Silas, uitzond om instructies over te brengen en Gods volk aan te moedigen, doet ook het huidige besturende lichaam dit in deze tijd van het einde (Handelingen 15:24-27, 30-32). Zo zijn er regelingen getroffen dat ongeveer tweemaal per jaar een ervaren bedienaar van het evangelie, een kringopziener genaamd, een week met elke gemeente in zijn kring doorbrengt.
21. Hoe helpt de kringopziener de gemeenten van Gods volk?
21 Er zijn ruim 60.000 gemeenten van Jehovah’s Getuigen overal ter wereld, verdeeld in kringen van zo’n twintig gemeenten elk. Als de kringopziener de gemeenten in zijn kring bezoekt, bouwt hij de Koninkrijksgetuigen op door hen te vergezellen bij hun predikings- en onderwijzingsactiviteit. Behalve dat hij hen op die manier stimuleert, doet hij ook nog suggesties aan de hand om hen te helpen hun bediening te verbeteren. — Handelingen 20:20, 21.
22. (a) Welke verdere regeling voor het versterken van Gods volk wordt tweemaal per jaar getroffen? (b) Welke uitnodiging ontvangt u hierbij?
22 Verdere aanmoediging en versterking wordt verschaft wanneer de gemeenten van elke kring gewoonlijk tweemaal per jaar bijeenkomen voor een een- of tweedaagse vergadering. Bij deze gelegenheden zijn meestal tussen de twee- of driehonderd tot wel tweeduizend of meer personen aanwezig. Wij nodigen u uit de eerstvolgende kringvergadering in uw omgeving bij te wonen. Wij zijn er zeker van dat u die bijeenkomst geestelijk verkwikkend zult vinden en er persoonlijk profijt van zult hebben.
23. (a) Welke andere bijeenkomsten worden eenmaal per jaar gehouden? (b) Hoe groot was een van deze congressen?
23 Bovendien kan er eenmaal per jaar een veel grotere bijeenkomst worden gehouden, die een districtscongres wordt genoemd en verscheidene dagen duurt. Waarom zou u niet echt moeite doen zo’n congres bij te wonen om zelf te constateren hoe aangenaam en geestelijk opbouwend dat kan zijn? In sommige jaren zijn er in plaats van districtscongressen grotere nationale of internationale congressen geweest. Het grootste congres dat ooit op één plaats is gehouden, was het achtdaagse congres dat in 1958 in het Yankee Stadion en de Polo Grounds in de stad New York plaatsvond. Bij die gelegenheid waren er 253.922 personen aanwezig voor de openbare lezing „Gods koninkrijk heerst — Is het einde der wereld nabij?” Sedertdien is geen accommodatie groot genoeg geweest om zulke reusachtige menigten te herbergen en zijn er dus regelingen getroffen om voor grote congressen vergaderingsfaciliteiten in veel belangrijke steden te gebruiken.
BIJEENKOMSTEN BINNEN DE GEMEENTEN
24. Welke vijf wekelijkse vergaderingen worden door de gemeenten van Gods volk gehouden?
24 Het besturende lichaam van Jehovah’s Getuigen regelt ook het eensluidende programma van bijbelonderricht dat in alle gemeenten van Jehovah’s volk wordt gevolgd. Elke gemeente heeft vijf vergaderingen per week, namelijk de Theocratische Bedieningsschool, Dienstvergadering, Openbare Vergadering, Wachttoren-studie en gemeenteboekstudie. Daar u misschien nog niet bekend bent met deze vergaderingen, volgt hier een korte beschrijving.
25, 26. Wat is het doel van de Theocratische Bedieningsschool en de Dienstvergadering?
25 De Theocratische Bedieningsschool heeft ten doel de leerlingen te helpen doeltreffender met anderen over Gods koninkrijk te kunnen spreken. Van tijd tot tijd houden de ingeschrevenen korte lezingen over bijbelse onderwerpen voor de gehele groep. Dan doet een ervaren ouderling suggesties ter verbetering.
26 Gewoonlijk wordt op dezelfde avond ook een Dienstvergadering gehouden. Het schema voor deze vergadering wordt gepubliceerd in Onze Koninkrijksdienst, een maandelijkse publikatie van twee of meer bladzijden die door het besturende lichaam wordt uitgegeven. Tijdens deze vergadering worden door middel van praktische suggesties en demonstraties doeltreffende manieren aan de hand gedaan om met anderen over de Koninkrijksboodschap te spreken. Op soortgelijke wijze moedigde Christus zijn volgelingen aan en gaf hij hun instructies hoe zij hun bediening moesten verrichten. — Johannes 21:15-17; Matthéüs 10:5-14.
27, 28. Wat voor bijeenkomsten zijn de Openbare Vergadering, de Wachttoren-studie en de gemeenteboekstudie?
27 De Openbare Vergadering en ook de Wachttoren-studie worden gewoonlijk op zondag gehouden. Er worden speciale pogingen gedaan om pasgeïnteresseerden voor de Openbare Vergadering uit te nodigen, waar een bekwame bedienaar van het evangelie een bijbelse toespraak houdt. De Wachttoren-studie is een vraag-en-antwoordbespreking van een bijbels artikel dat in een recente uitgave van het tijdschrift De Wachttoren staat.
28 Terwijl voor de bovenvermelde vergaderingen de hele gemeente meestal bijeenkomt in een Koninkrijkszaal, komt men voor de wekelijkse gemeenteboekstudie in kleinere groepen in particuliere woningen samen. Een bijbelstudiehulpmiddel zoals het boek dat u nu leest, wordt als basis voor die bijbelbespreking gebruikt, welke gewoonlijk niet langer dan een uur duurt.
29. (a) Welke herdenking vieren ware christenen elk jaar? (b) Wie gebruiken terecht van het brood en de wijn?
29 Naast deze geregelde bijeenkomsten beleggen Jehovah’s Getuigen elk jaar een speciale vergadering op de gedenkdag van Jezus’ dood. Toen Jezus voor het eerst regelingen trof voor deze herdenking van zijn dood, zei hij: „Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen” (Lukas 22:19, 20). Tijdens een eenvoudige ceremonie gebruikte Jezus wijn en ongezuurd brood als symbolen van het leven dat hij op het punt stond voor de mensheid te offeren. Tijdens dit jaarlijkse Gedachtenismaal geven de op aarde overgebleven leden van Christus’ 144.000 gezalfde volgelingen derhalve uiting aan hun hemelse hoop door van het brood en de wijn te gebruiken.
30. (a) Wie wonen de Gedachtenisviering terecht nog meer bij, en wat zijn hun vooruitzichten? (b) Hoe worden zulke personen door Jezus beschreven?
30 De miljoenen anderen die in Koninkrijkszalen overal op aarde deze Gedachtenisviering bijwonen, zijn blij als toeschouwers aanwezig te zijn. Ook zij worden herinnerd aan wat Jehovah God en Jezus Christus hebben gedaan om hun bevrijding van zonde en de dood mogelijk te maken. Maar in plaats dat zij uitzien naar hemels leven, verheugen zij zich in het vooruitzicht voor eeuwig in een paradijs op aarde te leven. Zij zijn als Johannes de Doper, die zichzelf een „vriend van de bruidegom” noemde en zich niet tot de uit 144.000 leden samengestelde bruid van Christus rekende (Johannes 3:29). Deze miljoenen personen behoren tot de „andere schapen” waarover Jezus sprak. Zij zijn geen leden van de „kleine kudde”. Zoals Jezus zei, dienen zij echter eensgezind met de leden van de „kleine kudde”, zodat allen te zamen „één kudde” worden. — Johannes 10:16; Lukas 12:32.
GOD SAMEN MET ZIJN ORGANISATIE DIENEN
31. Waaruit blijkt dat God degenen die deel blijven uitmaken van de valse religie en terzelfder tijd tot zijn organisatie trachten te behoren, niet goedkeurt?
31 Wat is het duidelijk dat Jehovah God thans, net als in vroeger tijden, een zichtbare organisatie heeft! Hij gebruikt die nu om mensen op te leiden voor leven in zijn rechtvaardige nieuwe samenstel. Wij kunnen echter geen deel uitmaken van Gods organisatie en terzelfder tijd tot de valse religie behoren. Gods Woord zegt: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? . . . Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige?” God gebiedt dan ook: „Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af.” — 2 Korinthiërs 6:14-17.
32. (a) Wat moeten wij doen om ’uit hun midden vandaan te gaan’? (b) Welke zegen zal ons ten deel vallen als wij positieve stappen doen om God met zijn zichtbare theocratische organisatie te dienen?
32 Wat wil het zeggen ’uit hun midden vandaan te gaan’? Nu, wij zouden dat gebod niet kunnen gehoorzamen wanneer wij deel blijven uitmaken van of steun blijven verlenen aan een andere religieuze organisatie dan die welke thans door Jehovah God wordt gebruikt. Mocht een van ons dus nog steeds tot zo’n religieuze organisatie behoren, dan moeten wij ons lidmaatschap opzeggen. Als wij ons nu afscheiden van degenen die valse religie beoefenen, en positieve stappen doen om God samen met zijn zichtbare theocratische organisatie te dienen, dan zullen wij tot degenen behoren over wie God zegt: „Ik zal onder hen verblijven en onder hen wandelen, en ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.” — 2 Korinthiërs 6:16.
[Illustratie op blz. 192]
Had God ten tijde van de Vloed meer dan één organisatie?
[Illustraties op blz. 196]
INTERNATIONAAL HOOFDBUREAU VAN JEHOVAH’S GETUIGEN
De DIRECTIEKANTOREN
Computersystemen
DRUKKERIJ IN BROOKLYN
Rotatiepers
Boekbinderij
Expeditie
[Illustraties op blz. 197]
ENKELE VAN DE VELE ANDERE WACHTTOREN-DRUKKERIJEN
Brazilië
Engeland
Zuid-Afrika
Wallkill (VS)
Canada
[Illustraties op blz. 198]
253.922 personen bezochten een congres van Jehovah’s Getuigen in New York
Polo Grounds
Yankee Stadion
[Illustratie op blz. 201]
Op vergaderingen van Jehovah’s Getuigen wordt een programma van bijbelonderricht geboden