Wie zijn werkelijk Gods dienaren?
„IN DIT beslissende uur manen wij onze katholieke soldaten aan hun plicht te doen in gehoorzaamheid aan de Führer [Hitler].” — De katholieke bisschoppen van Duitsland, zoals geciteerd in The New York Times van 25 september 1939.
„Weet u, padre, een van de bemanningsleden in ons vliegtuig is katholiek, en u geeft hem uw zegen voordat wij opstijgen voor bombardementsvluchten boven Duitsland. Welnu, hetzelfde katholieke geloof in Duitsland zegent een katholiek bemanningslid van een Duits vliegtuig dat hierheen komt om onze steden te vernietigen. Daarom vraag ik u: ’Aan wiens kant staat God?’” Dit waren de woorden van een Britse eerste luitenant bij de luchtmacht, David Walker, toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in gesprek was met een katholiek priester.
In tegenstelling hiermee hebben duizenden getuigen van Jehovah vele jaren in de afschuwelijke nazi-concentratiekampen doorgebracht omdat zij weigerden „Heil Hitler” te zeggen of in zijn leger te strijden. In de geallieerde landen werden veel Getuigen gevangengezet omdat zij militaire dienst weigerden.
Wie zijn Gods ware dienaren, en aan welke vereisten moeten zij voldoen?
Geloof in de bijbel
Het is duidelijk dat een ware dienaar van God krachtig in de bijbel moet geloven. Hij moet er ook voldoende van weten om anderen erin te kunnen onderwijzen. Maar veel geestelijken van de christenheid voldoen niet aan deze basisvereisten. Een arts in Zuid-Afrika verklaarde dat de bedienaren van de Anglicaanse Kerk, waartoe hij had behoord, de bijbel „zeer weinig gebruikten” en dat de preken de persoonlijke mening van de voorganger schenen te vertolken. Hij beklaagde zich er ook over dat leden van de geestelijkheid, zoals aartsbisschop Tutu van Kaapstad, zich met de politiek bemoeiden.
In tegenstelling hiermee geloven Jehovah’s getrouwe dienstknechten krachtig in de bijbel en gebruiken zij een groot deel van hun tijd om de bijbel te bestuderen en aan anderen uit te leggen. Hun belangstelling en liefde voor de bijbel zijn zo groot dat zij een op gedegen onderzoek gebaseerde en zeer nauwkeurige vertaling hebben geproduceerd, de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift genoemd, die op gezaghebbende Hebreeuwse, Aramese en Griekse handschriften van de grondtekst is gebaseerd. De uitgave van deze bijbel met studieverwijzingen bevat duizenden voetnoten en verwijsteksten om de lezers te helpen de bijbel beter te begrijpen en hen in staat te stellen hem aan anderen uit te leggen. Bovendien is deze uitmuntende bijbelvertaling, geheel of gedeeltelijk, in tien andere talen vertaald en zijn er over de gehele wereld miljoenen exemplaren van verspreid.
Ware bedienaren en moraliteit
De bijbel veroordeelt krachtig alle vormen van seksuele zonde — met inbegrip van overspel, hoererij, homoseksualiteit en bestialiteit (Leviticus 20:10-13; Romeinen 1:26, 27; Galaten 5:19). Ware christelijke bedienaren houden zich volledig aan Gods morele maatstaven. Ja, Jehovah’s Getuigen vatten Gods wet heel ernstig op. Degenen die zulke zonden bedrijven zonder er berouw van te hebben, sluiten zij uit hun gemeenschap, terwijl zij jegens degenen die werkelijk berouw hebben van zulke immorele daden en hun leven in het reine brengen, barmhartigheid aan de dag leggen. — 1 Korinthiërs 5:11-13; 2 Korinthiërs 2:5-8.
In Zuid-Afrika heeft de Anglicaanse deken van Kaapstad naar verluidt gezegd: „Sommige homoseksuele relaties zijn beter dan hun heteroseksuele tegenhangers, en omdat ze op liefde zijn gebaseerd, ben ik ervan overtuigd dat ze God gelukkiger maken.” Het tegendeel is waar. God verafschuwt zulke relaties. — 1 Korinthiërs 6:9, 10.
Ware bedienaren onderwijzen zuivere leerstellingen
Ware bedienaren onderwijzen leerstellingen die volledig op Gods Woord gebaseerd zijn. Valse bedienaren onderwijzen leerstellingen die geen steun of basis hebben in de bijbel. Beschouw bijvoorbeeld de leerstelling van de Drieëenheid eens. The Encyclopædia Britannica (15de uitgave) verklaart hierover: „Noch het woord Drieëenheid noch de expliciete leerstelling komt in het Nieuwe Testament voor, en ook hebben Jezus en zijn volgelingen zich niet willen uitspreken tegen het Sjema in het Oude Testament: ’Hoor, o Israël: De Heer onze God is één Heer’ (Deut. 6:4).” De Drieëenheid is pas in de vierde eeuw G.T., in de dagen van de Romeinse keizer Constantijn, een officiële kerkelijke leer geworden. Het was ten dele zelfs aan Constantijns prestige en invloed toe te schrijven dat de valse leerstelling in 325 G.T. door het concilie van Nicea werd aanvaard.
De leerstelling van de Drieëenheid heeft veel kerklidmaten, eerlijke waarheidszoekers, ertoe gebracht het vertrouwen in hun bedienaren te verliezen. Dit was het geval met een jonge vrouw in Zuid-Afrika die niet kon geloven dat haar religie, de Nederduitse Gereformeerde Kerk, zo’n verwarrende leer als de Drieëenheid onderwees totdat een van Jehovah’s Getuigen haar met gedocumenteerde bewijzen aantoonde dat dit inderdaad zo was! Een bejaarde advocaat in ruste, ook in Zuid-Afrika, keerde zijn kerk de rug toe omdat „verscheidene stereotiepe leerstellingen die in de kerken worden geleerd, volkomen onjuist en misleidend zijn”.
Nog een valse leer van de christenheid is die van het hellevuur. Hoewel deze leer niet meer zo algemeen wordt gepredikt of geloofd als vroeger, is ze nog steeds de officiële leer van de meeste kerken. Deze beweren dat het lichaam bij de dood sterft maar dat de ziel, aangezien ze onsterfelijk is, voortleeft en dat degenen die een slecht leven hebben geleid voor eeuwig in een brandend vuur worden gepijnigd. Gelooft u dat? Belangrijker nog, is het waar? Niet volgens de bijbel, die zegt: „De ziel die zondigt, díe zal sterven” (Ezechiël 18:4, 20). Bovendien schreef de geïnspireerde apostel Paulus: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood” — niet het hellevuur! — Romeinen 6:23.
Laten wij nu beschouwen aan welke maatstaven ware christelijke bedienaren moeten voldoen.
De schriftuurlijke vereisten voor ware bedienaren
Het Nederlandse woord „bedienaar” of „dienaar” is een vertaling van het Griekse woord „di·aʹko·nos”, waarvan de oorsprong onzeker is. Het heeft betrekking op iemand die de bevelen opvolgt van iemand anders, in het bijzonder van een meester. Vandaar dat met het bijbelse woord een dienaar wordt bedoeld. Het woord wordt in de bijbel gebruikt om iemand aan te duiden die onvermoeid en grondig nederige dienst blijft verrichten ten behoeve van anderen. Jezus beklemtoonde de noodzaak van zo’n nederige dienst, zoals uit het volgende voorbeeld blijkt.
Op zekere dag, kort vóór Jezus’ dood aan de martelpaal, ging de moeder van Jakobus en Johannes naar hem toe en zei: „Zeg dat deze twee zonen van mij in uw koninkrijk de een aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand mogen zitten.” De andere discipelen werden hier verontwaardigd over. Toen leerde Jezus hun vriendelijk een belangrijke les. Hij riep hen bij zich en zei: „Wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet uw slaaf zijn.” — Matthéüs 20:20, 21, 24-27.
In een van zijn opgetekende, opbouwende openbare lezingen waarschuwde Jezus de toehoorders voor de schriftgeleerden en de Farizeeën. Hij wees ook op enkele van de in het oog springende gebreken van deze valse, huichelachtige bedienaren. Hij beschreef hen als uitermate trots en veeleisend en als personen die altijd een vooraanstaande positie wilden bekleden. — Matthéüs 23:1-7.
In deze tijd willen veel geestelijken, vooral priesters van de Katholieke Kerk en in sommige gevallen ook anglicaanse geestelijken, met „vader” aangesproken worden. Toen een van Jehovah’s Getuigen enkele jaren geleden bijvoorbeeld aan een priester van de Anglicaanse Kerk in Mozambique vroeg waarom hij de titel „vader” voerde, antwoordde hij: „Ik ben er trots op!” En natuurlijk is het welbekend dat de paus van Rome er genoegen in schept met „Heilige Vader” aangesproken te worden — ondanks Jezus onderricht aan zijn discipelen ’niemand van u op aarde vader te noemen; gij hebt maar één Vader, de hemelse’. Jezus voegde hier het volgende fundamentele beginsel aan toe: „Alwie zichzelf verheft, zal vernederd [worden].” — Matthéüs 23:9-12, Willibrordvertaling.
Mogen vrouwen geordineerd worden?
In de afgelopen tijd zijn steeds meer vrouwen als lid van de geestelijkheid geordineerd. Maar Paulus onderrichtte Timótheüs: „Ik sta een vrouw niet toe te onderwijzen of autoriteit over een man te oefenen” (1 Timótheüs 2:12). Dit wil echter niet zeggen dat een christelijke vrouw haar kinderen niet kan onderwijzen of geen onderricht mag geven aan de mensen in het algemeen, maar zij mag geen onderwijs geven in de gemeente.
Dienen vrouwen dan nooit op christelijke vergaderingen te spreken? Jehovah’s Getuigen bestuderen dit tijdschrift, De Wachttoren, op een van hun wekelijkse vergaderingen en gebruiken dan artikelen waarvan de paragrafen voorzien zijn van vragen. De bedienaar die de studie leidt, altijd een broeder, nodigt de gemeenteleden, met inbegrip van de zusters, uit deze vragen te beantwoorden. Maar deze vrouwen geven geen onderwijs. Zij vertolken eenvoudig met eigen woorden de gedachten die in het artikel staan. Zelfs kinderen worden aangemoedigd antwoorden te geven, en vaak wordt in hun commentaren, die gewoonlijk kort en eenvoudig zijn, de spijker precies op de kop geslagen — om een populaire uitdrukking te gebruiken.
Paulus zei ook nog het volgende over vrouwen: „Indien zij dan iets willen leren, moeten zij thuis hun eigen man ernaar vragen, want het strekt een vrouw tot schande in een gemeente te spreken” (1 Korinthiërs 14:35). Dit betekent dat als zusters bepaalde verklaringen die tijdens de vergaderingen worden voorgelezen of meegedeeld, niet begrijpen of er verontrust over zijn, zij in de gemeente geen strijdpunten te berde moeten brengen. In plaats daarvan dienen zij thuis aan hun man te vragen dergelijke kwesties te verduidelijken.
Er zijn echter situaties waarin christelijke vrouwen tot mannen kunnen prediken. Jehovah’s Getuigen besteden veel tijd aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk van huis tot huis. Moet een vrouwelijke prediker, als zij een man tegenkomt, zich eenvoudig verontschuldigen en weglopen? Natuurlijk niet. In dat geval predikt zij niet tot een gemeente maar tot één persoon, die misschien een ongelovige is. Evenzo kan een vrouwelijke bedienaar de bijbel bestuderen met een niet-christelijk gezin, ook al is de vader erbij aanwezig.
Jezus Christus — een lichtend voorbeeld
Jezus Christus was een lichtend voorbeeld dat wij terecht moeten trachten na te volgen! Hij was de beste onderwijzer, de voortreffelijkste prediker, de ijverigste werker en de meest liefdevolle raadgever die ooit op aarde heeft geleefd. Het is een bijzonder groot voorrecht in zijn voetstappen te treden. Tracht u dat te doen?
Miljoenen getuigen van Jehovah doen hun best hem na te volgen, ook al gebeurt dit in onvolmaaktheid. Zijn methoden verschillen zeer van die van de meeste geestelijken in deze tijd. Hij luidde geen kerkklokken en wachtte niet totdat de mensen naar hem toe kwamen, al deden velen dit uit eigen beweging. In plaats daarvan ging hij naar de mensen toe en onderwees hen in hun eigen huis, op openbare plaatsen, op berghellingen en aan de kust van de Zee van Galiléa. Af en toe sprak hij duizenden mensen tegelijk toe, zoals hieronder wordt geïllustreerd. — Matthéüs 9:35; 13:36; Lukas 8:1.
De armen, de zieken en de bejaarden helpen
Hoevelen van hen leven er in deze tijd? Honderden miljoenen. En naarmate de wereldtoestanden steeds slechter worden en het huidige samenstel van dingen zijn volledige einde in de strijd van Armageddon nadert, neemt hun aantal snel toe (Openbaring 16:16). Natuurrampen, hongersnoden en epidemieën veroorzaken nog meer schade en lijden. Ook de vroege christenen hadden met zulke problemen te kampen. Omstreeks 46 G.T., toen Claudius keizer van Rome was, heerste er een wijdverbreide hongersnood. Wat deden de discipelen dus? Zij „besloten om, naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judéa woonden”. — Handelingen 11:27-30.
In deze tijd hebben Jehovah’s Getuigen de lijdenden of de behoeftigen vaak edelmoedig geholpen. Toen Mozambique onlangs door een burgeroorlog werd geteisterd — met de daaruit voortvloeiende grote tekorten op het gebied van voedsel, kleding, medische voorzieningen en andere fundamentele behoeften — kwamen Jehovah’s Getuigen in het naburige Zuid-Afrika hun in nood verkerende broeders en zusters te hulp. Er werden grote hoeveelheden voedsel, kleding en andere artikelen bijeengebracht en in grote vrachtwagens naar Maputo, de hoofdstad, vervoerd.
Bijbelse profetieën vervullen
Ja, Gods ware dienaren in deze tijd hebben het schitterende voorrecht een aandeel te hebben aan de vervulling van bijbelse profetieën. Hoe dan wel? Bij de historische gelegenheid toen de discipelen aan Jezus vroegen: „Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?”, antwoordde hij dat in een tijd van wereldoorlogen, hongersnoden, aardbevingen en wetteloosheid „dit goede nieuws van het koninkrijk . . . op de gehele bewoonde aarde [zou] worden gepredikt” (Matthéüs 24:3, 14). Paulus gaf alle ware bedienaren het voorbeeld door „van huis tot huis” te prediken. — Handelingen 20:20.
Jehovah’s Getuigen staan wereldwijd bekend om hun ijver in dit predikingswerk. Misschien zijn zij af en toe bij u aan de deur geweest. Hebt u ooit goed naar hen geluisterd? Zo niet, waarom zou u dit de volgende keer als zij komen, niet doen? U zult waarschijnlijk aangenaam verrast zijn!
[Illustratieverantwoording op blz. 4]
Gebaseerd op U.S. Army photo