De zienswijze van de bijbel
Is kennis van God slechts voor een uitverkoren minderheid?
OP EEN juli-avond in 1987 vond er in het Palais des Congrès in Parijs een vreemde gebeurtenis plaats. In de gehoorzaal zwaaiden bundels laserlicht langs de muren terwijl zware, plechtige elektronische geluiden, afgewisseld met gongklanken en het gerinkel van bellen, de enorme ruimte vulden. Op het toneel schommelden twee zwartgemaskerde mannen zachtjes een hangende wierookbrander in de vorm van een boot heen en weer terwijl uit de coulissen gekleurde rook walmde. Tegelijkertijd verschenen er tientallen in het wit geklede mannen en vrouwen voor het 4000 personen tellende publiek.
Wat was dit? Een rockconcert? Nee, een inwijdingsceremonie van de Rozekruisers, een beweging gewijd aan esoterische of geheime wijsheid. Voor de novicen bij deze wereldwijde broederorde was deze ceremonie echter slechts de eerste stap in een reeks graden van inwijding.
In sommige opzichten vertoont de geheime orde der Rozekruisers overeenkomst met de gnostische sekten die in de tweede eeuw G.T. welig tierden en met het christendom wedijverden. De gnostici geloofden dat redding komt door mystieke kennis en dat deze geheime wijsheid slechts de uitverkoren enkeling wordt geschonken. Maar is kennis van God voor een uitverkoren minderheid? Is ze beperkt tot een kleine groep ingewijden?
Is het christendom een geheime broederschap?
Sommige auteurs zijn van mening dat het christendom tot op zekere hoogte esoterisch is of voorbehouden aan een minderheid. In zijn boek L’ésotérisme schreef Luc Benoist, erecurator van het Musée de France: „Andere tekenen van een aan ingewijden voorbehouden leer worden aangetroffen in de brieven van Sint-Paulus: ’Ik gaf u melk en geen vast voedsel. . . . Al wie van melk alleen leeft, begrijpt niets van de wegen der Wijsheid’ [parafrasering van 1 Korinthiërs 3:2 en Hebreeën 5:13]. De teksten van de vroege [Kerk]vaders spreken van ’een waarheid waarin geen novice zich mag verdiepen’.”
Schreef de apostel Paulus echter over esoterische kennis? Nee, uit de context van Paulus’ woorden blijkt dat ze in feite een berisping inhielden voor zijn christelijke metgezellen die geen nieuwe bekeerlingen waren. Paulus schreef aan christenen die in geestelijk opzicht geen vorderingen hadden gemaakt en die „met het oog op de tijd” dat zij al in het geloof waren, ’leraren moesten zijn’ van andere mensen. — Hebreeën 5:12.
Paulus sprak derhalve niet over waarheden die hij geheim wenste te houden, doch over uitleggingen die hij met hen wilde delen maar die hun geestelijke begrip te boven gingen omdat zij niet die vorderingen hadden gemaakt in schriftuurlijke kennis die van hen verwacht mochten worden. Wij zouden Paulus’ situatie bij de christenen in kwestie kunnen vergelijken met die van een wiskundelerares die van haar leerlingen verwacht dat zij vorderingen maken. Als de leerlingen hadden nagelaten hun huiswerk goed te maken en daardoor de eenvoudige beginselen van het optellen en vermenigvuldigen niet onder de knie hadden, zou het de lerares zeker niet meevallen hen te helpen inzicht te krijgen in algebraïsche vergelijkingen.
Kennis voor iedereen beschikbaar
Toegegeven, bijbelkennis is niet statisch. Met wat tijd en moeite is het mogelijk een beter begrip van de waarheid en een dieper inzicht in geestelijke zaken te krijgen. Bovendien maakt de bijbel duidelijk dat Jehovah zijn voornemens progressief aan zijn dienstknechten heeft geopenbaard, maar nooit wordt er in de bijbel melding gemaakt van „verborgen waarheden” die toegankelijk zouden zijn voor sommigen maar verborgen voor andere oprechte waarheidszoekers die in dezelfde periode leven (Psalm 147:19, 20; Spreuken 2:1-11; 4:18; Jesaja 45:19). Dit gold niet alleen ten tijde van Gods bemoeienissen met de natie Israël, maar ook toen zijn Zoon, Jezus Christus, het fundament voor het christendom legde.
Tijdens zijn drie en een half jaar durende bediening bewerkte Jezus een groot deel van het grondgebied van Israël. Deed hij dit heimelijk of bezocht hij uitsluitend een besloten groep ingewijden? Nee. Hij predikte zijn boodschap in het openbaar, vaak ten aanhoren van grote menigten. Toen hij kort voor zijn dood door de joodse religieuze autoriteiten over zijn manier van onderwijzen ondervraagd werd, verklaarde hij: „Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb altijd onderwijs gegeven in een synagoge en in de tempel, waar alle joden bijeenkomen; en ik heb niets in het geheim gesproken.” — Johannes 18:20.
Hebt u opgemerkt dat Jezus’ boodschap geldt voor een heel wat groter gehoor dan slechts Palestina? Ze is gericht tot de gehele wereld! Jezus zei niet: ’Ik heb het woord gesproken tot alle mensen’, ofte wel tot alle joden. In plaats daarvan koos hij — en dat was een profetische uitspraak — het specifieke woord voor „wereld”.a Jezus predikte derhalve geen esoterische leer; zijn boodschap was voor iedereen, overal.
Het is waar dat Jezus zinnebeeldige taal gebruikte, vooral wanneer hij aan de hand van gelijkenissen of illustraties onderwees. Maar deze methode stelde hem slechts in staat zijn toehoorders te selecteren. Personen die niet echt geïnteresseerd waren in Jezus’ leer luisterden slechts naar zijn gelijkenissen en gingen dan weg zonder zich verder in de zaak te verdiepen. Zij die naar kennis dorstten, bleven voor een verdere uitleg. Kennis was dus binnen het bereik van allen die er oprecht naar zochten. — Matthéüs 13:13, 34-36.
Het feit dat het christendom er voor iedereen is, blijkt ook uit de toon die uit de rest van de Schrift klinkt. Zo bevat een van de laatste verzen van de bijbel Gods uitnodiging om te ’komen en het water des levens te nemen om niet’. Er staat uitdrukkelijk: „En een ieder die dorst heeft, kome; een ieder die wil, neme het water des levens om niet.” Opnieuw blijkt dat bijbelkennis voor iedereen beschikbaar moest zijn. — Openbaring 22:17; vergelijk Jesaja 55:1.
Hoewel kennis van God voor iedereen toegankelijk is, vereist het niettemin moeite ze te verwerven. De bijbel moedigt ons aan ’ernaar te blijven zoeken als naar zilver en er als naar verborgen schatten naar te blijven speuren’ (Spreuken 2:4). Men moet dus kennis verwerven uit Gods Woord, de bijbel, en als dan de bijbelse beginselen en geboden in praktijk worden gebracht, zal men kunnen spreken van wijsheid.
Is die moeite lonend? Ja, want zulke wijsheid brengt „goede wil van Jehovah” en kan tot eeuwig leven leiden. Wat een kostbare schat! Bent u persoonlijk al begonnen naar deze uitermate belangrijke kennis te speuren? — Spreuken 8:34-36; Psalm 119:105.
[Voetnoten]
a Jezus gebruikte niet de zinsnede „tot alle mensen” (pantʹi toi laʹoi), dat wil zeggen allen die bijeenzijn of allen van hetzelfde ras, maar „tot de wereld” (toi koʹsmoi), dat wil zeggen het mensengeslacht, de mensheid. Het is interessant dat A Critical and Exegetical Commentary on the Gospel According to St. John over Johannes 18:20 zegt: „Het is opmerkenswaardig dat de krachtigste weerlegging in de Evangeliën van cryptisch of esoterisch onderwijs in de woorden van Jezus in Jn [Johannes] wordt aangetroffen.”
[Inzet op blz. 18]
Op het toneel schommelden twee zwartgemaskerde mannen zachtjes een hangende wierookbrander in de vorm van een boot heen en weer