Mensenrechten en misstanden thans
VERDEDIGERS van de mensenrechten hebben onlangs een groot succes behaald. Eerst verenigden zij ruim 1000 organisaties in 60 landen in een beweging die de Internationale Campagne voor een Verbod op Landmijnen (ICBL) heet. Vervolgens drukten zij een internationaal verdrag door waarbij deze wapens werden verboden. Daarna kregen de ICBL en de onvermoeibare aanvoerster ervan, de Amerikaanse activiste Jody Williams, in 1997 de Nobelprijs voor de vrede toegekend.
Bij zulke prestaties moet echter een ontnuchterende kanttekening geplaatst worden. Zoals in het Human Rights Watch World Report 1998 wordt opgemerkt, staat de universaliteit van de mensenrechten nog steeds „aan aanhoudende aanvallen bloot”. En daaraan maken zich niet alleen armzalige dictaturen schuldig. „De grote mogendheden”, aldus het rapport, „vertoonden een uitgesproken neiging de mensenrechten te negeren als die hun economische of strategische belangen in de weg stonden — een kwaal die in zowel Europa als de Verenigde Staten heerst.”
Voor miljoenen mensen overal ter wereld is het onmogelijk de schendingen van de mensenrechten te negeren. Hun dagelijkse situatie wordt nog steeds ontsierd door discriminatie, armoede, honger, vervolging, verkrachting, kindermisbruik, slavernij en dodelijk geweld. Voor deze slachtoffers liggen de veelbelovende toestanden die in de hoge stapel mensenrechtenverdragen worden beloofd, mijlenver verwijderd van de wereld die zij kennen. Voor de meeste mensen zijn zelfs de grondrechten die in de dertig artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staan, nog steeds een onvervulde belofte. Laten wij er ter illustratie kort bij stilstaan wat er in het dagelijks leven terechtkomt van enkele van de verheven rechten die in de Verklaring worden genoemd.
Gelijkheid voor allen?
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. — Artikel 1.
De vrouwelijke leden van de commissie die de Universele Verklaring heeft opgesteld, stonden erop dat de gebruikte taal duidelijk op zowel mannen als vrouwen sloeg. Maar heeft de zorg voor het woordgebruik in dit artikel iets aan de positie van vrouwen veranderd?
Op 10 december 1997, Mensenrechtendag, zei de First Lady van de Verenigde Staten, Hillary Clinton, voor de VN dat de wereld ’vrouwen nog steeds als tweederangsburgers behandelt’. Zij noemde enkele voorbeelden: Van de armen in de wereld wordt zeventig procent gevormd door vrouwen. Twee derde van de 130 miljoen kinderen in de wereld die niet naar school kunnen, bestaat uit meisjes. Twee derde van de 96 miljoen analfabeten in de wereld wordt gevormd door vrouwen. Vrouwen hebben ook zwaar te lijden onder huiselijk en seksueel geweld, wat, zo voegde mevrouw Clinton eraan toe, nog steeds „een van de minst gemelde en wijdst verbreide mensenrechtenschendingen ter wereld” is.
Sommige vrouwen worden al voor hun geboorte het slachtoffer van geweld. Vooral in enkele Aziatische landen aborteren sommige moeders hun ongeboren dochters omdat zij zoons boven dochters verkiezen. Er zijn plaatsen waar door de voorkeur voor zoons prenataal onderzoek gericht op vaststelling van het geslacht een bloeiende business is geworden. Een kliniek die dit soort tests aanbiedt, prees haar diensten aan met de suggestie dat het beter was nu $38 uit te geven voor het afdrijven van een vrouwelijke foetus dan later $3800 te moeten besteden aan haar bruidsschat. Zulke reclame werkt. Uit een in een groot Aziatisch ziekenhuis uitgevoerd onderzoek bleek dat 95,5 procent van de als vrouwelijk geïdentificeerde foetussen werd geaborteerd. De voorkeur voor een zoon bestaat ook in andere delen van de wereld. Toen aan een voormalig Amerikaans bokskampioen werd gevraagd hoeveel kinderen hij had, antwoordde hij: „Eén jongen en zeven foutjes.” In de VN-publikatie Women and Violence staat dat „het veranderen van de houding en mentaliteit tegenover vrouwen lange tijd zal vergen — minstens een generatie, geloven velen, en misschien langer”.
Kinderen zonder jeugd
Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. — Artikel 4.
Op papier is de slavernij afgeschaft. Regeringen hebben talrijke verdragen getekend die slavernij onwettig maken. Maar volgens de Britse Anti-Slavery Society, bekend als de oudste mensenrechtenorganisatie ter wereld, „zijn er thans meer slaven dan ooit”. De hedendaagse slavernij omvat een verscheidenheid aan mensenrechtenschendingen. Dwangarbeid voor kinderen is naar verluidt één vorm van moderne slavernij.
Derivan, een Zuidamerikaanse jongen, is daar een triest voorbeeld van. ’Zijn kleine handen zijn rauw van het hanteren van de ruwe sisalbladeren, waaruit vezels voor het maken van matrassen worden gewonnen. Het is zijn taak de bladeren in een opslagruimte op te rapen en ze naar een verwerkingsmachine zo’n negentig meter verder te brengen. Aan het eind van elke twaalfurige werkdag heeft hij een ton bladeren verplaatst. Derivan begon te werken toen hij vijf was. Nu is hij elf jaar.’ — World Press Review.
De Internationale Arbeidsorganisatie schat dat een kwart miljard kinderen van tussen de vijf en veertien jaar tegenwoordig kinderarbeid verricht — een leger van kleine arbeiders bijna zo groot als de bevolking van Brazilië en Mexico samen! Veel van deze kinderen zonder jeugd zwoegen in mijnen, waar zij bakken vol steenkool voortslepen; zij ploeteren door de modder om gewassen te oogsten; of buigen zich over weefgetouwen om tapijten te maken. Zelfs kleuters — drie-, vier- en vijfjarigen — moeten in teamverband van vroeg tot laat velden omploegen, inzaaien en oogsten. „Kinderen”, zo zegt een landeigenaar in een Aziatisch land, „zijn goedkoper in het gebruik dan tractoren en intelligenter dan ossen.”
Keuze en verandering van godsdienst
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst . . . te veranderen. — Artikel 18.
Op 16 oktober 1997 ontving de Algemene Vergadering van de VN een „interimrapport over de uitbanning van alle vormen van godsdienstige onverdraagzaamheid”. Het rapport, opgesteld door de Speciale Rapporteur van de Commissie voor de Rechten van de Mens, Abdelfattah Amor, vermeldt voortdurende schendingen van artikel 18. Sprekend over een hele reeks landen citeert het rapport talrijke gevallen van ’intimidatie, bedreiging, mishandeling, arrestatie, opsluiting, verdwijning en moord’.
In dezelfde zin wijst 1997 Human Rights Reports, samengesteld door het Amerikaanse Bureau voor Democratie, Mensenrechten en Arbeid, erop dat zelfs landen met een lange traditie van democratie „getracht hebben de vrijheden te beperken voor uiteenlopende minderheidsgeloven, die allemaal op één hoop gegooid worden als ’sekten’”. Zulke tendensen zijn reden tot bezorgdheid. Willy Fautré, voorzitter van de in Brussel zetelende organisatie Mensenrechten zonder Grenzen, merkt op: „Godsdienstvrijheid is een van de beste indicaties voor de algemene stand van de menselijke vrijheid in elke willekeurige samenleving.”
Zere rug maar lege beurs
Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert. — Artikel 23.
Suikerrietkappers in het Caribisch gebied verdienen soms drie dollar per dag, maar de kosten van huur en gereedschap zadelen hen op met een onmiddellijke schuld aan de plantage-eigenaars. Bovendien krijgen zij niet in contanten maar in bonnen uitbetaald. En omdat de bedrijfswinkel van de plantage de enige winkel is die de kappers kunnen bereiken, zijn zij gedwongen hun spijsolie, rijst en bonen daar te kopen. Maar als een heffing voor het aannemen van de bonnen van de arbeiders, trekt de winkel tien tot twintig procent van de waarde van een bon af. Bill O’Neill, vice-voorzitter van het Juristencomité voor de Mensenrechten, zei in een radiouitzending van de VN: „Aan het eind van het seizoen staan zij na weken of maanden lang gezwoegd te hebben met lege handen. Zij hebben geen cent kunnen wegleggen en het is hun nauwelijks gelukt dat seizoen door te komen.”
Geneeskundige verzorging voor allen?
Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging. — Artikel 25.
’Ricardo en Justina zijn arme Latijnsamerikaanse boeren die zo’n tachtig kilometer van de dichtstbijzijnde stad wonen. Toen Gemma, hun baby, ziek werd, brachten zij haar naar een privé-kliniek in de buurt, maar het personeel stuurde hen weg omdat het duidelijk was dat Ricardo de rekening niet zou kunnen betalen. De volgende dag leende Justina geld van buren om het openbaar vervoer te kunnen betalen en maakte de lange reis naar de stad. Toen Justina en de baby eindelijk het kleine overheidsziekenhuis in de stad bereikten, kreeg Justina te horen dat er geen bedden vrij waren en dat zij de volgende ochtend terug moest komen. Daar zij geen familie in de stad had en geen geld om een kamer te huren, bracht zij de nacht op een tafel op de openbare markt door. Justina hield de baby dicht tegen zich aan om haar beschutting en wat bescherming te bieden, maar tevergeefs. Die nacht stierf de kleine Gemma.’ — Human Rights and Social Work.
Wereldwijd moet een op de vier mensen zien rond te komen van één dollar per dag. Zij staan voor hetzelfde dodelijke dilemma als Ricardo en Justina: Particuliere gezondheidszorg is beschikbaar maar niet betaalbaar, terwijl openbare gezondheidszorg betaalbaar maar niet beschikbaar is. De tragiek wil dat hoewel de ruim een miljard armen op de wereld ’het recht op geneeskundige verzorging’ hebben gekregen, geneeskundige verzorging nog steeds buiten hun bereik ligt.
De afschuwelijke lijst van schendingen van de mensenrechten is eindeloos. Situaties zoals de hierboven genoemde kunnen met honderden miljoenen vermenigvuldigd worden. Ondanks de reusachtige inspanningen van mensenrechtenorganisaties en ondanks de inzet van duizenden activisten die letterlijk hun leven riskeren om het lot van mannen, vrouwen en kinderen wereldwijd te verbeteren, is mensenrechten voor allen nog steeds slechts een droom. Zal het ooit werkelijkheid worden? Beslist, maar dan moeten zich eerst verscheidene veranderingen voltrekken. Twee daarvan worden in het volgende artikel beschouwd.
[Illustratieverantwoording op blz. 8]
Courtesy MgM Stiftung Menschen gegen Minen (www.mgm.org)
[Illustratieverantwoording op blz. 9]
UN PHOTO 148051/J. P. Laffont—SYGMA
WHO photo/PAHO by J. Vizcarra