Hoofdstuk 11
De volkomen harmonie van de bijbel
Stel u een bibliotheek voor van 66 boeken die gedurende een periode van 1600 jaar door ongeveer 40 verschillende mensen zijn geschreven. Er werden drie talen gebruikt door schrijvers die in een aantal landen woonden. Alle schrijvers hadden een verschillende persoonlijkheid, bekwaamheid en achtergrond. Maar toen de door hen geschreven boeken ten slotte werden bijeengebracht, bleek dat ze in werkelijkheid slechts één groot boek vormden waarin van begin tot eind één hoofdthema werd gevolgd. Dat is moeilijk voor te stellen, nietwaar? Toch is de bijbel zo’n bibliotheek.
1. (Inclusief de inleiding.) Welke opmerkelijke harmonie getuigt van het feit dat de bijbel door God geïnspireerd is?
ELKE oprechte student moet wel onder de indruk komen van het feit dat de bijbel, hoewel die uit een verzameling verschillende boeken bestaat, één harmonieus werk vormt. Dit komt doordat de bijbel van begin tot eind de aanbidding bevordert van slechts één God, wiens kenmerkende eigenschappen nooit veranderen, en alle erin vervatte boeken één overheersend thema ontwikkelen. Deze volkomen harmonie vormt een krachtig bewijs dat de bijbel inderdaad het Woord van God is.
2, 3. Welke in Eden geuite profetie gaf een basis voor hoop, en welke omstandigheden leidden tot het uiten van die profetie?
2 Het hoofdthema van de bijbel wordt in de beginhoofdstukken van het allereerste boek, Genesis, geïntroduceerd. Daar lezen wij dat onze eerste ouders, Adam en Eva, volmaakt geschapen werden en in een paradijstuin, Eden, werden geplaatst. Eva werd echter benaderd door een slang die de rechtmatigheid van Gods wetten betwistte en haar door subtiele leugens tot een zondige handelwijze verlokte. Adam sloot zich bij haar aan en werd eveneens ongehoorzaam aan God. Het gevolg? Beiden werden uit Eden verdreven en werden ter dood veroordeeld. Wij ondergaan thans nog altijd de gevolgen van die eerste opstand. Wij allen erven de zonde en de dood van onze eerste ouders. — Genesis 3:1-7, 19, 24; Romeinen 5:12.
3 In die droevige tijd uitte God echter een profetie die een basis voor hoop gaf. De profetie werd tot de slang gericht, maar ze werd geuit ten aanhoren van Adam en Eva, zodat zij hun kinderen erover konden vertellen. God zei het volgende: „En ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” — Genesis 3:15; Romeinen 8:20, 21.
4. Welke entiteiten werden in Jehovah’s in Eden geuite profetie genoemd, en welke rol zouden ze door de eeuwen heen ten opzichte van elkaar vervullen?
4 Neem nota van de vier entiteiten die in dit themavers worden genoemd: de slang en zijn zaad alsook de vrouw en haar zaad. Deze entiteiten zouden de hoofdrolspelers zijn in gebeurtenissen die zich de daaropvolgende duizenden jaren zouden voordoen. Er zou voortdurende vijandschap bestaan tussen de vrouw en haar zaad enerzijds en de slang en zijn zaad anderzijds. Deze vijandschap zou onder meer het aanhoudende conflict tussen ware en valse aanbidding, juist gedrag en goddeloosheid omvatten. In een bepaald stadium zou de slang een schijnbaar voordeel behalen door de hiel van het zaad van de vrouw te vermorzelen. Uiteindelijk zou echter het zaad van de vrouw de kop van de slang vermorzelen, en God zelf zou gerechtvaardigd worden wanneer alle sporen van die oorspronkelijke opstand verwijderd zouden zijn.
5. Hoe weten wij dat Eva niet de vrouw uit de profetie was?
5 Wie zijn de vrouw en de slang? En wie zijn hun zaden? Toen Eva haar eerste zoon, Kaïn, kreeg, riep zij uit: „Ik heb met de hulp van Jehovah een man voortgebracht” (Genesis 4:1). Misschien dacht zij dat zij de vrouw uit de profetie was en dat deze zoon het zaad zou blijken te zijn. Kaïn gaf er echter blijk van dezelfde slechte geest te bezitten als de slang. Hij werd een moordenaar door zijn eigen jongere broer Abel te doden (Genesis 4:8). Het is duidelijk dat de profetie een diepere, symbolische betekenis had die alleen God kon verklaren. En dit deed hij ook, geleidelijk aan. Alle 66 boeken van de bijbel dragen op de een of andere wijze tot de onthulling van de betekenis van deze eerste profetie in de bijbel bij.
Wie is de slang?
6-8. Welke woorden van Jezus helpen ons de kracht achter de slang te identificeren? Leg dit uit.
6 Wie is om te beginnen de slang waarover in Genesis 3:15 wordt gesproken? Het verslag zegt dat Eva in Eden werd benaderd door een letterlijke slang, maar letterlijke slangen kunnen niet spreken. Er moet de een of andere kracht achter die slang hebben gescholen, die de slang zo deed handelen. Wat was die kracht? Pas in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening, toen Jezus zijn bediening op aarde verrichtte, werd duidelijk onthuld wie of wat die kracht was.
7 Bij één gelegenheid sprak Jezus met enkele in eigen ogen rechtvaardige joodse religieuze leiders die er prat op gingen dat zij zonen van Abraham waren. Toch hadden zij zich onvermurwbaar verzet tegen de waarheid die door Jezus werd gepredikt. Daarom zei Jezus tot hen: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. Die was een doodslager toen hij begon, en hij stond niet vast in de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.” — Johannes 8:44.
8 Jezus’ woorden waren krachtig en ter zake. Hij beschreef de Duivel als „een doodslager” en „de vader van de leugen”. De allereerste opgetekende leugens nu waren die welke door de slang in Eden werden gesproken. Ja, wie het ook was die zulke leugens sprak, hij was „de vader van de leugen”. Bovendien hadden die leugens de dood van Adam en Eva tot gevolg, hetgeen die leugenaar uit de oudheid tot een moordenaar maakte. Het is derhalve zonneklaar dat de kracht achter de slang in Eden Satan de Duivel was, en in werkelijkheid sprak Jehovah in die eeuwenoude profetie tot Satan.
9. Hoe ontstond Satan?
9 Sommigen hebben gevraagd: Als God goed is, waarom schiep hij dan zo’n schepsel als de Duivel? Jezus’ woorden helpen ons ook die vraag te beantwoorden. Jezus zei over Satan: „[Hij] was een doodslager toen hij begon.” Dus op het moment dat Satan tegen Eva loog, begon hij Satan — van een Hebreeuws woord dat „tegenstrever” betekent — te worden. God schiep Satan niet. Een voordien getrouwe engel liet toe dat er zich een verkeerd verlangen in zijn hart ontwikkelde zodat hij Satan werd. — Deuteronomium 32:4; vergelijk Job 1:6-12; 2:1-10; Jakobus 1:13-15.
Het zaad van de slang
10, 11. Hoe helpen Jezus en de apostel Johannes ons het zaad van de Slang te identificeren?
10 Wat valt er echter te zeggen over ’het zaad [of: nageslacht] van de slang’? Jezus’ woorden helpen ons ook dit deel van het raadsel op te lossen. Hij zei tot de joodse religieuze leiders: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen.” Naar de pochende beweringen van deze joden waren zij nakomelingen van Abraham. Maar hun goddeloze gedrag maakte hen tot geestelijke kinderen van Satan, de bewerker van de zonde.
11 De apostel Johannes, die tegen het einde van de eerste eeuw schreef, verklaart duidelijk wie tot het zaad van de Slang, Satan, behoren. Hij schrijft: „Wie zonde beoefent, spruit uit de Duivel voort, want de Duivel zondigt reeds van het begin af. . . . Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft” (1 Johannes 3:8, 10). Kennelijk is het zaad van de Slang door de hele menselijke geschiedenis heen zeer actief geweest!
Wie is het zaad van de vrouw?
12, 13. (a) Hoe onthulde Jehovah aan Abraham dat het zaad van de vrouw een van zijn nakomelingen zou zijn? (b) Wie erfde de belofte betreffende het Zaad?
12 Wie is dan ’het zaad [of: nageslacht] van de vrouw’? Dit is een van de belangrijkste vragen die ooit zijn gesteld, want het is het zaad van de vrouw dat uiteindelijk de kop van Satan zal vermorzelen en de kwade gevolgen van de oorspronkelijke opstand teniet zal doen. In de twintigste eeuw v.G.T. onthulde God aan de getrouwe man Abraham een belangrijke sleutel in verband met de identiteit van dit Zaad. Vanwege Abrahams grote geloof deed God een reeks beloften aan hem omtrent het nageslacht dat aan hem geboren zou worden. Een van deze beloften maakte duidelijk dat ’het zaad van de vrouw’ dat ’de kop van de slang zou vermorzelen’, een van Abrahams kinderen zou zijn. God zei tot hem: „Uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.” — Genesis 22:17, 18.
13 Met het verstrijken der jaren werd Jehovah’s aan Abraham gedane belofte herhaald aan Abrahams zoon Isaäk en aan zijn kleinzoon Jakob (Genesis 26:3-5; 28:10-15). Uiteindelijk werden Jakobs nakomelingen twaalf stammen, en een van die stammen, Juda, kreeg een speciale belofte: „De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren” (Genesis 49:10). Blijkbaar zou het Zaad uit de stam Juda komen.
14. Welke natie werd georganiseerd om voorbereid te zijn op de komst van het Zaad?
14 Aan het einde van de zestiende eeuw v.G.T. werden de twaalf stammen van Israël georganiseerd tot een natie, die Gods speciale volk was. Met dit doel sloot God een plechtig verbond met hen en gaf hun een wetsstelsel. De voornaamste reden hiervoor was, een volk voor te bereiden op de komst van het Zaad (Exodus 19:5, 6; Galaten 3:24). Vanaf die tijd kwam de vijandschap van Satan jegens het Zaad van de vrouw tot uiting in de vijandigheid van de natiën ten aanzien van Gods uitverkoren volk.
15. Welke laatste sleutel werd gegeven betreffende de familie uit Abrahams nakomelingen die het Zaad zou voortbrengen?
15 De laatste sleutel betreffende de familie die het Zaad zou voortbrengen, werd in de elfde eeuw v.G.T. gegeven. Destijds sprak God tot de tweede koning van Israël, David, en beloofde dat het Zaad uit zijn geslachtslijn zou komen en dat diens troon „tot onbepaalde tijd stevig bevestigd” zou zijn (2 Samuël 7:11-16). Vanaf dat moment kon het Zaad terecht als de zoon van David worden aangeduid. — Matthéüs 22:42-45.
16, 17. Hoe beschreef Jesaja de zegeningen die het Zaad zou brengen?
16 In de daaropvolgende jaren verwekte God profeten om meer geïnspireerde inlichtingen omtrent het komende Zaad te verstrekken. In de achtste eeuw v.G.T. schreef Jesaja bijvoorbeeld: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk.” — Jesaja 9:6, 7.
17 Jesaja profeteerde verder betreffende dit Zaad: „Met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. . . . En de wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar . . . Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken” (Jesaja 11:4-9). Wat een rijke zegeningen zou dit zaad brengen!
18. Welke verdere inlichtingen betreffende het Zaad tekende Daniël op?
18 In de zesde eeuw v.G.T. tekende Daniël een verdere profetie op betreffende het Zaad. Hij voorzei de tijd waarin er iemand gelijk een mensenzoon in de hemel zou verschijnen en zei dat „hem . . . heerschappij en waardigheid en een koninkrijk [werd] gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hèm zouden dienen” (Daniël 7:13, 14). Het komende Zaad zou dus een hemels koninkrijk erven, en zijn koninklijke autoriteit zou zich over de gehele aarde uitstrekken.
Het raadsel opgelost
19. Welke rol zou, zoals door de engel werd onthuld, Maria vervullen met betrekking tot de komst van het Zaad?
19 Bij het aanbreken van onze gewone tijdrekening werd de identiteit van het Zaad ten slotte ontsluierd. In het jaar 2 v.G.T. verscheen een engel aan een jong joods meisje genaamd Maria, die een nakomelinge van David was. De engel vertelde haar dat zij een heel bijzondere baby zou baren en zei: „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd; en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn” (Lukas 1:32, 33). Het lange wachten op het „zaad” liep dus eindelijk ten einde.
20. Wie is het beloofde Zaad, en welke boodschap predikte hij in Israël?
20 In het jaar 29 G.T. (een jaartal waarop lang van tevoren door Daniël was gewezen) werd Jezus gedoopt. Er daalde toen heilige geest op hem neer, en God erkende hem als zijn Zoon (Daniël 9:24-27; Matthéüs 3:16, 17). Gedurende drie en een half jaar daarna gaf Jezus getuigenis aan de joden en verkondigde: „Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Matthéüs 4:17). In die tijd vervulde hij zo veel profetieën uit de Hebreeuwse Geschriften dat er geen ruimte voor twijfel bestond dat hij inderdaad het beloofde Zaad was.
21. Wat begrepen de vroege christenen omtrent de identiteit van het Zaad?
21 De vroege christenen begrepen dit heel goed. Paulus verklaarde aan de christenen in Galatië: „De beloften nu werden tot Abraham en tot zijn zaad gesproken. Er staat niet: ’En aan zaden’, zoals in het geval van vele daarvan, maar zoals in het geval van één: ’En aan uw zaad’, dat is Christus” (Galaten 3:16). Jezus zou de door Jesaja voorzegde „Vredevorst” zijn. Nadat hij ten slotte in zijn Koninkrijk zou komen, zou er wereldwijd gerechtigheid en rechtvaardigheid worden bevestigd.
Wie is dan de vrouw?
22. Wie is de vrouw die in Jehovah’s in Eden geuite profetie werd genoemd?
22 Als Jezus het Zaad is, wie is dan de vrouw die daar in Eden werd genoemd? Aangezien de kracht achter de slang een geestelijk schepsel was, dient het ons niet te verbazen dat de vrouw eveneens met het geestenrijk in verband gebracht moet worden en niet louter een menselijk schepsel is. De apostel Paulus sprak over een hemelse „vrouw” toen hij zei: „Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder” (Galaten 4:26). Andere schriftplaatsen geven te kennen dat dit „Jeruzalem dat boven is”, reeds millennia lang had bestaan. Zij is Jehovah’s hemelse organisatie van geestelijke schepselen, waaruit Jezus kwam om op aarde de rol van ’het zaad van de vrouw’ te vervullen. Alleen zo’n geestelijke „vrouw” zou millennia lang kunnen standhouden tegen de vijandschap van „de oorspronkelijke slang”. — Openbaring 12:9; Jesaja 54:1, 13; 62:2-6.
23. Waarom is de progressieve onthulling van de betekenis van Jehovah’s Edense profetie zo opmerkelijk?
23 Dit korte overzicht van de ontwikkeling van die eeuwenoude profetie uit Genesis 3:15 vormt een krachtig getuigenis van de schitterende harmonie van de bijbel. Het is beslist opmerkelijk dat de profetie alleen begrepen kan worden wanneer wij de gebeurtenissen en uitspraken uit de 20ste, de 11de, de 8ste en de 6de eeuw v.G.T. met de uitspraken en gebeurtenissen uit de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening verbinden. Dit kan niet aan het toeval worden toegeschreven. Dit alles moet door een onzichtbare hand geleid zijn. — Jesaja 46:9, 10.
De betekenis voor ons
24. Wat betekent de identificatie van het Zaad voor ons?
24 Wat betekent dit alles voor ons? Nu, Jezus is het primaire of voornaamste ’zaad van de vrouw’. Die eeuwenoude profetie uit Genesis 3:15 voorzei dat zijn hiel door de Slang ’vermorzeld’ zou worden, en dit gebeurde toen Jezus aan de martelpaal stierf. Een hielwond is niet van blijvende duur. Het schijnbare succes van de Slang veranderde dan ook snel in een nederlaag toen Jezus uit de dood werd opgewekt. (Zoals wij in hoofdstuk 6 hebben gezien, zijn er overweldigend veel bewijzen dat dit werkelijk gebeurd is.) Jezus’ dood werd de basis voor de redding van rechtgeaarde mensen, dus begon het Zaad een zegen te zijn, juist zoals God aan Abraham had beloofd. Maar wat valt er te zeggen over de profetieën waarin werd voorzegd dat Jezus vanuit een hemels koninkrijk over heel zijn aardse domein zou regeren?
25, 26. Welke strijdvraag was betrokken bij de vijandschap tussen ’het zaad van de vrouw’ en de Slang, zoals in de Openbaring wordt beschreven?
25 In een aanschouwelijk profetisch visioen, opgetekend in Openbaring hoofdstuk 12, wordt het begin van dit Koninkrijk afgebeeld als de geboorte van een mannelijk kind in de hemel. In dit Koninkrijk neemt het beloofde Zaad de macht op onder de titel Michaël, hetgeen „Wie is gelijk God?” betekent. Door „de oorspronkelijke slang” voorgoed uit de hemel te werpen, toont hij dat niemand rechtmatig Jehovah’s soevereiniteit kan betwisten. Wij lezen: „Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde.” — Openbaring 12:7-9.
26 Het gevolg is verademing voor de hemel, maar benauwdheid op aarde. De juichende roep weerklonk: „Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus.” Verder lezen wij: „Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openbaring 12:10, 12.
27. Wanneer werd de profetie vervuld waarin werd voorzegd dat Satan de Duivel uit de hemel geworpen zou worden? Hoe weten wij dit?
27 Kunnen wij zeggen wanneer deze profetie vervuld zou worden? Dat was in feite de vraag die de discipelen opwierpen toen zij Jezus vroegen naar ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’ — zoals wij in hoofdstuk 10 hebben besproken (Matthéüs 24:3). Zoals wij hebben gezien, zijn er overweldigend veel bewijzen dat Jezus’ tegenwoordigheid in hemelse Koninkrijksmacht in 1914 is begonnen. Wat wij sedertdien hebben meegemaakt, kan werkelijk een ’wee voor de aarde’ worden genoemd!
28, 29. Welke grote veranderingen op het aardse toneel liggen nog in het verschiet, en hoe weten wij dat ze binnenkort zullen plaatsvinden?
28 Maar merk op: Die hemelse roep kondigde aan dat Satan slechts „een korte tijdsperiode” heeft. Die oorspronkelijke profetie uit Genesis 3:15 beweegt zich dus naar haar feilloze climax. De slang, zijn zaad, de vrouw en haar zaad zijn alle geïdentificeerd. Het Zaad werd ’in de hiel vermorzeld’, maar hij herstelde. Binnenkort zal het vermorzelen van Satan (en zijn zaad) beginnen onder Gods thans regerende Koning, Christus Jezus.
29 Dit zal enorme veranderingen op het aardse toneel te zien geven. Te zamen met Satan zullen degenen die zich zijn zaad betonen, uit de weg geruimd worden. Zoals de psalmist profeteerde: „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn” (Psalm 37:10). Wat zal dat een radicale verandering zijn! Vervolgens zullen de verdere woorden van de psalmist worden vervuld: „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” — Psalm 37:11.
30. Waarom zijn sceptici die de inspiratie van de bijbel en zelfs het bestaan van God in twijfel trekken, niet realistisch?
30 Op deze wijze zal de „Vredevorst” de mensheid ten slotte vrede schenken. Dit is de belofte van de bijbel, zoals wij in Jesaja 9:6, 7 hebben opgemerkt. In deze eeuw waarin het scepticisme hoogtij viert, vinden velen zo’n belofte niet realistisch. Maar welk alternatief biedt de mens? Geen enkel! Daarentegen staat deze belofte duidelijk in de bijbel, en de bijbel is het onfeilbare Woord van God. Het zijn in feite de sceptici die niet realistisch zijn (Jesaja 55:8, 11). Zij negeren God, die de bijbel heeft geïnspireerd en die de grootste realiteit van alles is.
[Illustratie op blz. 151]
De eerste profetie in de bijbel gaf de gevallen mensheid een basis voor hoop
[Illustratie op blz. 154]
In de 20ste eeuw v.G.T. zei God tot Abraham dat het beloofde Zaad een van zijn nakomelingen zou zijn
[Illustratie op blz. 155]
In de 11de eeuw v.G.T. vernam koning David dat het Zaad uit zijn koninklijke geslachtslijn zou komen
[Illustratie op blz. 156]
In de 8ste eeuw v.G.T. voorzei Jesaja de zegeningen die het Zaad zou brengen
[Illustratie op blz. 157]
In de 6de eeuw v.G.T. voorzei Daniël dat het Zaad in een hemels koninkrijk zou regeren
[Illustratie op blz. 159]
Tegen het begin van de 1ste eeuw G.T. vernam Maria dat Jezus, de baby die zij zou baren, zou opgroeien om het Zaad te worden