Vragen van lezers
◼ Sprak Jehovah God rechtstreeks tot Adam, of sprak hij via het Woord, de eniggeboren Zoon van God?
De bijbel geeft ons geen expliciet antwoord op deze vraag. Hoewel God rechtstreeks tot zijn volmaakte menselijke zoon in Eden kan hebben gesproken, is het waarschijnlijk dat Hij door bemiddeling van het Woord contact had met Adam.
De bijbel spreekt er vaak van dat God dingen deed terwijl hij die in werkelijkheid via een of meer engelen deed. Zo vertelt Genesis 1:1 ons: „In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Als dat alles was wat de bijbel over de oorsprong van het universum zei, dan zouden wij de gevolgtrekking maken dat God het rechtstreeks, eigenhandig als het ware, had geschapen. De christelijke Griekse Geschriften vergroten ons begrip echter. Wij lezen: „Door bemiddeling van [de Zoon van God] werden alle andere dingen in de hemelen en op de aarde geschapen, de zichtbare en de onzichtbare . . . Alle andere dingen zijn door tussenkomst van hem en voor hem geschapen” (Kolossenzen 1:16, 17). Andere teksten bevestigen de rol die de Zoon heeft gespeeld in het scheppen van het universum (Johannes 1:3, 10; Hebreeën 1:1, 2). Maar zijn rol was er een van een werker die onder Jehovah stond, en Jehovah was het bij wie de schepping haar oorsprong vond en die er kracht en richting aan gaf. — Psalm 19:1.
God zei tot de eerste mens: „Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten” (Genesis 2:16, 17). Jehovah had geen mechanisch of elektronisch apparaat nodig, geen megafoon, geen kortegolfradio. De Wachttoren van 1 augustus 1989 zei erover: „De mens zag niemand spreken. De stem kwam uit het onzichtbare, uit de geestenwereld, en richtte zich tot hem. Het was de stem van de Maker van de mens, zijn Schepper! . . . De mens had geen moderne wetenschappelijke radio-ontvanger nodig om de goddelijke stem te horen. God converseerde rechtstreeks met hem.”
Sprak God via een engel, misschien de Logos, die Jezus werd? Dat is heel goed mogelijk. Zonder daar dogmatisch over te zijn schreef C. T. Russell: „Jezus was misschien in de Hof van Eden voor Adam de Vertegenwoordiger van God” (The Watch Tower, 1 februari 1915). Gods eerstgeboren Zoon heeft lang gediend in de verheven hoedanigheid van zijn Vaders „Woord” of woordvoerder voor engelen en mensen (Johannes 1:1; 12:49, 50; Openbaring 1:1, 2). Ook al wekt het Genesisverslag dus de indruk dat God rechtstreeks sprak met Adam, toen die nog de enige mens was, dan sluit dat niet uit dat Hij via een engel sprak en die engel kan ook het Woord, Jehovah’s hemelse Zoon, zijn geweest. Hiervoor pleit vooral dat Jehovah toch al de Logos gebruikt had om de mens te scheppen, en deze ’ten zeerste gesteld was op de dingen die met de zonen der mensen te maken hadden’. — Spreuken 8:22, 31; Johannes 1:3.
Beschouw bijvoorbeeld de gelegenheid dat Mozes de berg Sinaï besteeg. Exodus 19:21-24 verhaalt: „Jehovah zei nu tot Mozes . . . Hierop zei Mozes tot Jehovah . . . Jehovah zei echter tot hem.” Vervolgens wordt het verslag van het geven van de Tien Geboden op deze manier ingeleid: „Voorts sprak God al deze woorden” (Exodus 20:1). Klinkt dat alsof God persoonlijk de woorden van de Wet sprak? Zo’n indruk zou nog ondersteund kunnen worden doordat ons verteld wordt dat God „van aangezicht tot aangezicht” met Mozes sprak. — Exodus 33:11.
Toch wordt ons hier meer over onthuld. De apostel Paulus schreef over de Wet: „Ze werd door bemiddeling van engelen door de hand van een middelaar overgebracht” (Galaten 3:19). Later contrasteerde Paulus specifiek de instructies die God in de Wet verschafte met wat christenen door bemiddeling van Jezus ontvingen: „Indien het woord dat door bemiddeling van engelen werd gesproken vast bleek te zijn, en elke overtreding en ongehoorzame daad een vergelding ontving . . ., hoe zullen wij dan ontkomen indien wij een zo grote redding hebben veronachtzaamd, die immers aanvankelijk werd verkondigd door bemiddeling van onze Heer [Jezus] en voor ons werd bevestigd door hen die hem gehoord hebben” (Hebreeën 2:2, 3). God sprak de woorden van de Wet dus niet met zijn eigen persoonlijke stem, noch gebruikte hij de Logos. In plaats daarvan verkoos hij andere engelen te gebruiken.
Wat is echter het belangrijkste punt? Wanneer wij lezen dat God tot mensen sprak, merken wij vaak op dat hij dat deed door bemiddeling van gehoorzame geestelijke schepselen die voor hem spraken. (Vergelijk Genesis 18:2, 3, 33; 19:1; Exodus 3:2-4; Rechters 6:11, 12, 20-22.) Jezus’ aanduiding als het Woord suggereert dat hij vaak door God werd gebruikt in de communicatie met zijn andere schepselen. Was daar ook Gods volmaakte zoon Adam bij inbegrepen? Heel waarschijnlijk wel. — Lukas 3:38.
Het is waar dat toen de Logos later op aarde was, de Vader drie keer hoorbaar sprak zodat deze „laatste Adam” het kon horen (1 Korinthiërs 15:45; Matthéüs 3:16, 17; 17:1-5; Johannes 12:28-30). Waarom zou God bij deze gelegenheden tot of over zijn dierbare Zoon spreken door tussenkomst van een engel? Het is logischer dat Jehovah rechtstreeks zou spreken; zijn volmaakte Zoon, en zelfs onvolmaakte mensen in de nabijheid, hoorden Gods eigen stem. Toen de volmaakte mens Adam was geschapen, kon zijn liefhebbende Vader dus rechtstreeks bemoeienis hebben gehad met deze volmaakte nieuwe schepping. Met het oog op het voorgaande is het echter waarschijnlijk dat hij het Woord gebruikte.