’Wees moedig en zeer sterk’
„Gijlieden moogt niet bevreesd zijn voor hen, want Jehovah, uw God, is het die voor u strijdt.” — DEUTERONOMIUM 3:22.
1. (a) Wat was de situatie in Israël aan het einde van de tocht door de wildernis? (b) Welke aansporing gaf Mozes toen?
DE TIJD voor uitermate belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Israël was aangebroken. Gods heilige natie moest nu voorbereidingen treffen om het Beloofde Land binnen te trekken! Veertig jaar lang had Mozes de Israëlieten door een grote en vrees inboezemende wildernis geleid. Maar nu, in de Jordaanstreek in het land Moab, sprak hij Gods volk voor het laatst toe. Op honderd twintigjarige leeftijd was „zijn oog . . . niet dof geworden en zijn vitaliteit was niet gevloden”, en ook was zijn stem niet verzwakt. Jozua, die op het punt stond hem op te volgen, en geheel Israël moeten zich buitengewoon verheugd hebben toen zij de krachtige uiteenzettingen hoorden die Mozes van Jehovah’s wet gaf en zijn indrukwekkende aansporing vernamen om moedig te zijn wanneer zij het land zouden binnentrekken om het in bezit te nemen. — Deuteronomium 1:1-5, 19, 21, 29, 30; 3:22; 31:6, 7, 23; 34:7.
2. Hoe weten wij dat het verslag van deze dingen tot ons onderricht in deze tijd is?
2 Zijn die gebeurtenissen van zo lang geleden louter geschiedenis? Verre van dat! De apostel Paulus zegt ons: „Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Romeinen 15:4). Dat verslag heeft hedendaagse parallellen. Het kan ons in deze tijd sterken voor een geestelijke oorlogvoering. Het dient ook als „een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn”, waardoor wij worden geholpen Satans valstrikken te vermijden. — 1 Korinthiërs 10:11; 1 Petrus 4:7.
Jozua’s sterkte — Uit welke bron?
3, 4. (a) Waarom moeten wij onbevreesdheid aankweken? (b) Hoe kunnen wij dit?
3 Gods volk zal nu heel binnenkort Jehovah’s nieuwe samenstel van dingen binnentrekken. Met het oog op de gebeurtenissen die zich in de wereld ontwikkelen, moeten wij onbevreesdheid aankweken. Hoe kunnen wij dit? Terwijl Jozua voorbereidingen trof om het Beloofde Land binnen te gaan, gaf God hem het bevel: „Wees slechts moedig en zeer sterk om zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft. Wijk er niet van af, noch naar rechts noch naar links, opdat gij overal waar gij gaat, wijs moogt handelen. Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” — Jozua 1:7, 8.
4 Aha, daar is het geheim! Lees de bijbel dagelijks. Daarin staat Gods wet voor ons. Mediteer erover. Sla acht op de erin gegeven vermaningen. Laat u er niet toe brengen af te wijken onder invloed van de materialistische, immorele wereld om u heen. In welke situatie u zich ook bevindt, handel met wijsheid. Breng het geestelijke inzicht en de nauwkeurige kennis die u door uw studie van Gods Woord hebt verworven, in praktijk. Spreek er met anderen over. Door dit te doen en door op Jehovah te vertrouwen, kunt u inderdaad ’moedig en zeer sterk zijn en uw weg succesvol maken’. — Vergelijk Psalm 1:1-3; 93:5; 119:165-168.
5. (a) Hoe kunnen jeugdige bedienaren in deze tijd net als Jozua kracht verwerven? (b) Welk voortreffelijke doel kunnen jonge Getuigen zich in deze tijd stellen?
5 Jozua was „de dienaar van Mozes [geweest] van zijn jongelingsjaren af” (Numeri 11:28). Ongetwijfeld had deze nauwe omgang hem geholpen geestelijke kracht te verwerven. Evenzo kunnen jonge bedienaren in deze tijd kracht verwerven door samen te werken met toegewijde ouders, pioniers, broeders en zusters die reeds geruime tijd Getuigen zijn en andere loyale dienstknechten van Jehovah. Met zulke ijverige verkondigers een aandeel te hebben aan het getuigenisgeven van huis tot huis kan een vreugde zijn en kan ertoe bijdragen dat onze jongeren tot rijpheid groeien en het verlangen krijgen vorderingen te maken in de bediening (Handelingen 20:20, 21; Jesaja 40:28-31). Jonge Getuigen zouden zich geen voortreffelijker doel kunnen stellen dan de volle-tijddienst ten behoeve van Jehovah’s koninkrijk! — Psalm 35:18; 145:10-12.
6. In welk opzicht was Jozua een voorbeeld voor ons in verband met de veldtocht tegen Amalek?
6 Toen Mozes Jozua eropuit zond om tegen de Amalekieten te strijden, „deed Jozua juist zoals Mozes hem had gezegd”. Hij was gehoorzaam en behaalde derhalve de overwinning. Ook wij zullen in Jehovah’s rechtvaardiging delen indien wij nauwlettend acht slaan op de krijgsinstructies die wij via zijn organisatie ontvangen. Jehovah zei Mozes het verslag van Zijn overwinning op Amalek ter gedachtenis in een boek op te tekenen en het in de oren van Jozua te leggen. Ongetwijfeld heeft Jozua de roem van Jehovah’s overwinning nog vergroot door er met anderen over te spreken. Insgelijks kunnen wij in deze tijd de machtige daden van de Soevereine Heer Jehovah bekendmaken en wij kunnen zijn ophanden zijnde „dag der wraak” over de goddelozen verkondigen. — Exodus 17:10, 13, 14; Jesaja 61:1, 2; Psalm 145:1-4.
7, 8. (a) Welk vertrouwen brachten Jozua en Kaleb tot uitdrukking toen zij uit Kanaän terugkeerden? (b) Welke waarschuwing en aanmoediging treffen wij aan in de wijze waarop Jehovah in die tijd de kwestie aanpakte?
7 Toen Mozes twaalf oversten uitstuurde om het Beloofde Land te verspieden, was Jozua een van hen. Bij hun terugkeer brachten tien van de verspieders grote vrees voor de Kanaänitische bewoners van het land tot uitdrukking en zij overreedden het volk campagne te voeren om naar Egypte terug te keren. Maar Jozua en Kaleb verklaarden onverschrokken: „Indien Jehovah behagen in ons heeft gevonden, dan zal hij ons stellig in dit land brengen en het ons geven, een land dat vloeit van melk en honing. Weest alleen niet weerspannig tegen Jehovah; en gij, vreest het volk van het land niet, want zij zijn brood voor ons. Hun beschutting is van over hen geweken, en Jehovah is met ons. Vreest hen niet.” — Numeri 13:1–14:38.
8 De vergadering van Israël bleef echter murmureren, zodat Jehovah ingreep en die bevreesde Israëlieten veroordeelde tot veertig jaar rondtrekken in de wildernis. Op Kaleb en Jozua na stierven al hun krijgslieden zonder het Beloofde Land gezien te hebben. Wat een waarschuwing voor ons in deze tijd! Laten wij nooit tegen Jehovah’s regelingen murmureren. Laten wij, zelfs als wij moeten werken in gebieden waarin het moeilijk is getuigenis te geven, ons moedig en sterk betonen wanneer wij met de levenreddende Koninkrijksboodschap naar de huizen van de mensen gaan. Mogen wij nimmer gelijk die hedendaagse afvalligen zijn, die liever hun broeders belasteren en terugvallen in de wegen van de wereld, het tegenbeeldige Egypte, dan aan het openbare getuigeniswerk deel te nemen. — Numeri 14:1-4, 26-30; Lukas 12:45, 46; vergelijk Handelingen 5:27-29, 41, 42.
Jehovah’s naam op de voorgrond plaatsen!
9. Hoe leefde Jozua overeenkomstig de betekenis van zijn nieuwe naam?
9 In de bijbelse opsomming van de twaalf verspieders staat Jozua vermeld als Hosea, wat „Redding” betekent. Doch het verslag zegt op deze plaats: „Mozes bleef Hosea, de zoon van Nun, Jehosua [wat ’Jehovah is redding’ betekent] noemen.” Waarom legde Mozes aldus het accent op Jehovah’s naam? Omdat Jozua hoofdzakelijk ter rechtvaardiging van die naam dienst verrichtte. Jozua werd een levend voorbeeld van gehoorzaamheid aan het gebod dat Mozes later ten aanhoren van Israël zou beklemtonen: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.” Doordat hij dit deed, had hij het voorrecht te demonstreren dat ’Jehovah redding is’. — Numeri 13:8, 16; Deuteronomium 6:5.
10. (a) Wat betekent Jehovah’s naam voor u? (b) Welke kracht kunnen wij putten uit Jehovah’s verdere woorden tot Jozua?
10 Zijn ook wij niet Jehovah’s naam gaan beschouwen als uiterst kostbaar en alle lofprijzing waard? Zijn luisterrijke naam betekent „Hij veroorzaakt te worden”, en wel met betrekking tot de vervulling van zijn beloften. Hoe hartverwarmend zijn Zijn Koninkrijksbeloften! Met een even grote ijver als die van Jozua dienen wij ernaar te verlangen Jehovah’s naam en voornemens groot te maken ten overstaan van allen die misschien alsnog de hoop op zijn reine en rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen zullen aangrijpen. In deze benarde tijden kunnen wij kracht putten uit Jehovah’s verdere woorden tot Jozua: „Heb ik het u niet geboden? Wees moedig en sterk. Krimp niet van angst ineen en wees niet verschrikt, want Jehovah, uw God, is met u, overal waar gij gaat.” — Jozua 1:9.a
11. (a) Hoe werd toen Jezus Jeruzalem binnenreed de nadruk gelegd op de betekenis van zijn naam? (b) Hoe beschouwde Jezus Jehovah’s naam, en waaruit blijkt dat?
11 Het Griekse equivalent van de naam Jozua of Jehosua, is Jezus, wat ook „Jehovah is redding” betekent. Door bemiddeling van Jezus Christus voorziet Jehovah in redding voor de mensheid. Toen Jezus in 33 G.T. Jeruzalem binnenreed op een veulen, bleef de schare uitroepen: „Red toch! Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!” (Markus 11:9; Zacharia 9:9) Jozua was een ware afbeelding van Jezus, die ’ons een model heeft nagelaten opdat wij nauwkeurig in zijn voetstappen zouden treden’ (1 Petrus 2:21). Evenals Jozua beschouwde Jezus Jehovah’s naam als kostbaar en hij verheerlijkte die naam. In zijn laatste gebed met zijn discipelen legde hij tweemaal de nadruk op Gods naam door te zeggen: „Ik heb uw naam openbaar gemaakt aan de mensen die gij mij uit de wereld hebt gegeven. . . . Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen” (Johannes 17:6, 26). Wat zijn wij bevoorrecht dat wij die naam aan anderen bekend mogen maken!
12. Welke machtige daden verwachten wij in deze tijd, en waarom?
12 Wanneer wij het bijbelse verslag over Jozua’s loyale leiderschap lezen, kunnen wij in gedachte houden dat de Grotere Jozua, Jezus Christus, Gods volk in deze tijd leidt. „Jehovah’s dag” van rechtvaardiging is thans nabij. Met welk een vurig verlangen verwachten wij de vervulling van zijn belofte dat die dag door een rechtvaardig nieuw samenstel zal worden gevolgd! (2 Petrus 3:10-13, 17, 18) Met vertrouwen zien wij derhalve uit naar verdere machtige daden van Jehovah, daden die zelfs nog machtiger zijn dan die welke hij door bemiddeling van Jozua tot stand bracht.
Het door Jehovah verrichte wonder bij de Jordaan
13. (a) Voor welke schijnbaar onmogelijke situatie stond het aan de oostzijde van de Jordaan gelegerde Israël? (b) Hoe werd Israëls gehoorzaamheid beloond?
13 Het was de tijd voor de oogst in het jaar 1473 v.G.T., en de rivier de Jordaan was buiten haar oevers getreden. Hoe konden verscheidene miljoenen zielen, oude en jonge mensen, mannen, vrouwen en kinderen, dwars door die ziedende stroom heen gevoerd worden? Toch had Jehovah Jozua het bevel gegeven: „Nu dan, sta op, trek deze Jordaan over, gij en heel dit volk.” Het volk op zijn beurt zei tot Jozua: „Alles wat gij ons geboden hebt, zullen wij doen.” Israël brak het kamp op. De priesters trokken het eerst op terwijl zij de ark van het verbond droegen, die zorgvuldig bedekt was en waardoor Jehovah’s tegenwoordigheid onder hen werd afgebeeld. Toen begon Jehovah ’wonderbare dingen in hun midden te doen’ want „zodra de dragers van de Ark de Jordaan bereikten en de voeten van de priesters die de Ark droegen, in de rand van het water waren gedompeld . . ., [bleven] de wateren die van boven afkwamen, . . . staan”. De wateren die afvloeiden naar de Dode Zee „werden afgesneden, en het volk trok over” (Jozua 1:2, 16; 3:5-16). Inderdaad een kolossaal wonder!
14. Welke parallel bestaat er in deze tijd, en wat is het resultaat van het getuigenis dat gegeven is?
14 De kolkende Jordaan vindt een parallel in de stroom der mensheid die nu hals over kop op de vernietiging te Armageddon afstormt. (Vergelijk Jesaja 57:20; Openbaring 17:15.) In deze tijd, nu de mensheid op het punt staat zich in de laatste vernietiging te storten, sterkt Jehovah zijn volk, dat nu uit ruim drie miljoen personen bestaat, een aantal dat te vergelijken is met de grootte van Gods volk dat met Jozua optrok. — Vergelijk Habakuk 2:3.
15. (a) Wat komt in deze tijd overeen met het moedige optreden van de priesters destijds? (b) Hoe wordt de „grote schare” in dit beeld afgeschaduwd?
15 Terwijl het miljoenenvolk van Israël de rivierbedding overtrok, „bleven de priesters die de ark van Jehovah’s verbond droegen, midden in de Jordaan onbeweeglijk op droge grond staan”, als een duidelijk teken dat Jehovah God zelf tussenbeide was gekomen (Jozua 3:17). Het was in 1919 dat de kleine groep gezalfde Getuigen moedig voor de „wateren” van de mensheid trad. In 1922 beantwoordden zij onverschrokken de oproep die luidde: „Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.” In feite zeiden zij hiermee: „Hier ben ik! Zend mij.” Jehovah verzekert hun: „Ingeval gij door de wateren zoudt trekken, zal ik stellig met u zijn, en door de rivieren, ze zullen u niet overstromen.” In 1931 vereerde hij hen door hun de naam Jehovah’s Getuigen te geven (Jesaja 6:8; 43:2, 12). Onder degenen die de Jordaan overstaken, zouden zich de niet-levitische Israëlieten en de nakomelingen van het niet-Israëlitische ’grote gemengde gezelschap’ bevinden dat samen met Mozes Egypte had verlaten. Evenzo steekt ook de „grote schare” in deze tijd over naar Gods nieuwe samenstel, terwijl de overgeblevenen van de geestelijke priesterklasse „standvastig [en] onwrikbaar” staan, voorbeeldig in hun geloof. — Exodus 12:38; Openbaring 7:9; 1 Korinthiërs 15:58.
Een gedachtenis aan het wonder
16. (a) Hoe werd er een herinnering bewaard aan het wonder bij de Jordaan? (b) Waarop duidt dit ten aanzien van Jehovah’s machtige daden in de huidige tijd?
16 Jehovah ging ertoe over een gedachtenis aan dit wonder bij de Jordaan op te richten doordat hij twaalf mannen, als vertegenwoordigers van de stammen van Israël, de opdracht gaf twaalf stenen uit de rivierbedding te nemen en ze bij Gilgal op de westelijke oever van de rivier op te zetten. Die stenen zouden daar staan als een blijvende gedachtenis aan Jehovah’s naam en zijn machtige daden. Aan toekomstige zonen van Israël zou verteld moeten worden dat deze gedachtenis was geplaatst „opdat alle volken der aarde Jehovah’s hand [zouden] kennen, dat die sterk is; opdat gij inderdaad Jehovah, uw God, voor altijd vreest” (Jozua 4:1-8, 20-24). In de huidige tijd staan wonderbaarlijke daden van Jehovah met betrekking tot de wijze waarop hij zijn volk ondanks boosaardige aanvallen van de zijde van politieke en religieuze leiders, heeft beschermd, als een monument ten teken dat Jehovah met zijn volk is. Ongetwijfeld zullen zijn grootse hedendaagse werken ter rechtvaardiging van zijn naam in zijn nieuwe samenstel van dingen voor eeuwig in de herinnering blijven. — Openbaring 12:15, 16; Psalm 135:6, 13.
17. (a) Welke verdere gedachtenis werd door Jozua opgericht? (b) Aan welk overeenkomstige getuigenis in deze tijd kan de mensheid niet voorbijgaan?
17 Een verdere gedachtenis was op haar plaats: „Ook waren er twaalf stenen die Jozua midden in de Jordaan oprichtte, op de plaats waar de voeten van de priesters die de ark van het verbond droegen, hadden gestaan, en ze zijn daar nog tot op deze dag.” Toen de priesters uit de rivierbedding omhoogkwamen en Jehovah de als een dam oprijzende wateren weer de vrije loop gaf, kolkten ze rond de twaalf getuigenisstenen (Jozua 4:9). Vanaf dat moment werd die waterstroom onontkoombaar geconfronteerd met de aanwezigheid van die stenen. Zo ook in deze tijd, de mensheid spoedt zich steeds sneller naar de „Dode Zee” van Armageddon. Maar ze wordt onontkoombaar geconfronteerd met het getuigenis dat Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld hebben opgestapeld terwijl zij ’vaststaan in één geest, één van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws’ (Filippenzen 1:27, 28). Uit de beschikbare berichten blijkt dat de Getuigen gedurende de 67 jaar tot aan dit jaar 1986 in de huizen van de mensen overal ter wereld en in meer dan 200 talen ruim 570.000.000 gebonden boeken en meer dan 6.400.000.000 exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! hebben verspreid en miljoenen abonnementen op de tijdschriften hebben afgesloten — werkelijk een monumentaal getuigenis!
18. (a) Van welke hoedanigheden heeft de priesterklasse in deze tijd blijk gegeven? (b) Waartoe is heel Gods volk gestimuleerd?
18 Wij kunnen blij zijn dat het getuigenis tot op dit jaar 1986 nog steeds gegeven wordt. Het doen van Gods wil betekent zwaar werk, zoals het ook voor de twaalf mannen zwaar werk betekende om elk met een gedachtenissteen op zijn schouder helemaal naar Gilgal te moeten gaan. Doch een geweldige pioniersgeest heeft Gods hedendaagse dienstknechten verenigd en hen voortdurend gestimuleerd „moedig en zeer sterk” te zijn. — Psalm 27:14; 31:24; Zefanja 3:9.
19. Welk vertrouwen kunnen wij hebben wanneer wij verdere gebeurtenissen uit Jozua’s tijd beschouwen?
19 Andere gebeurtenissen uit Jozua’s tijd dienen ons ertoe aan te moedigen voorwaarts te gaan, in het vertrouwen dat Jehovah nog meer wonderen ten behoeve van zijn volk zal verrichten. In ons volgende artikel zullen wij enkele van deze gebeurtenissen beschouwen.
[Voetnoten]
a Asher Goldenberg schrijft in Metrum en de betekenis ervan in de bijbel (Hebreeuws) dat het ten tijde van de eerste tempel gebruikelijk was eigennamen een langere vorm te geven, waarin een deel van het Tetragram opgesloten lag, als een aanduiding van loyaliteit aan Jehovah. Hij merkt op dat „Mozes in de Pentateuch de naam van Hoshe ben-Nun in ’Jehosua’ verandert wanneer hij hem uitstuurt om te verspieden; aldus voorzag hij dat [Jozua] trouw zou blijven aan [Jehovah]”.
Bij gebeurtenissen in Jozua’s tijd stilstaan
* Waarom moeten deze als meer dan louter geschiedenis worden beschouwd?
* Hoe kunnen wij moed en geestelijke kracht aankweken?
* Welk voortreffelijke voorbeeld heeft Jozua ons nagelaten?
* In welke opzichten was Jozua een afschaduwing van Jezus?
* Welke gebeurtenissen in deze tijd vormen een parallel van de gebeurtenissen bij de Jordaan?