Jemen — Een land vol verrassingen
HET Arabisch Schiereiland! Als mensen aan dat exotische deel van de wereld denken, zien zij vaak zandduinen, kamelen en karavanen voor zich. Maar hoewel woestijnduinen en extreem hoge temperaturen inderdaad kenmerkend zijn voor een groot deel van dit gebied, heeft het ook andere kenmerken, die u wel eens zouden kunnen verrassen.
Neem bijvoorbeeld het land Jemen eens, dat als een elleboog langs de Rode Zee en de Golf van Aden ligt. Jemen is lang geen dorre zandvlakte, maar een land van bergen en ravijnen; een land van druiven, abrikozen en andere verrukkelijke vruchten; een land met een boeiende architectuur. Hoewel de kuststroken van Jemen inderdaad verschroeid worden door een verzengende woestijnhitte, zal het u misschien verrassen als u leest dat er in de hooglanden een aangenaam gematigd klimaat heerst. Bijzonder belangwekkend voor christenen echter is de rijke geschiedenis van het land — een geschiedenis die teruggaat tot bijbelse tijden.
De wierookroute
In oude tijden genoot dit deel van de wereld grote welvaart door een gril van de natuur — de passaatwinden van de Indische Oceaan die dauw naar de zuidkust van Arabië voerden. Dank zij onder meer deze met vocht bezwangerde winden waren de groeiomstandigheden ideaal voor de harsachtige bomen waarvan de bast de gomhars leverde die bekend is als wierook.a Bij verbranding geeft wierook een zoete geur, waardoor hij zeer in trek is voor gebruik bij religieuze ceremoniën. Het land dat nu Jemen heet, ging een belangrijke plaats innemen in de wierookhandel.
Jemen kan ook de plaats zijn geweest waar het oude Ofir heeft gelegen — eens de plaats van herkomst van het allerfijnste goud (Job 22:24; 28:15, 16; Psalm 45:9). Hoe dan ook, Jemen was het kruispunt voor de kameelkaravanen uit de oudheid die goud, wierook en specerijen vervoerden naar afgelegen gebieden als het oude Palestina en Tyrus (Ezechiël 27:2, 22-25). Dit bracht niet alleen de handelaars zelf grote rijkdom maar ook verscheidene koninkrijken langs de weg die schatting eisten van de karavanen.
Het koninkrijk Scheba, dat naar men denkt gelegen heeft in wat nu het oostelijke deel van Jemen is, ging de karavaanroute beheersen. Het werd vermaard om zijn handel in wierook, mirre, goud, edelstenen en ivoor (Jesaja 60:6). In Salomo’s tijd kwam de koningin van Scheba van „de einden der aarde” gereisd om de wijsheid van die koning met eigen oren te horen (Mattheüs 12:42). Volgens het historische bijbelverslag trok zij naar Jeruzalem met „een zeer indrukwekkend gevolg, kamelen die beladen waren met balsemolie en zeer veel goud en edelstenen” (1 Koningen 10:1, 2). De herinnering aan deze koningin uit de oudheid leeft nog steeds voort onder de hedendaagse Jemenieten. Hoewel haar naam in de koran niet vermeld staat, noemt de islamitische overlevering haar Bilqīs — een naam die op veel handelsprodukten in Jemen staat.
Eeuwen van verval
Eeuwenlang was Jemen zeer welvarend, dermate dat de Romeinen het de Latijnse naam Arabia felix ofte wel „Gelukkig Arabië” gaven. Maar toen de Romeinen het afvallige christendom tot staatsreligie verhieven, nam de vraag naar wierook af. Het verval van Jemen werd verder bespoedigd door de catastrofale doorbraak van de grote dam bij Marib — het centrale punt van een reusachtig irrigatiesysteem dat sinds de achtste eeuw v.G.T. voor de bevloeiing van dit gebied had gezorgd.
Jemen kwam voor korte tijd opnieuw in de schijnwerpers te staan door de toenemende populariteit van nog een ander handelsartikel — koffie. Omstreeks 1610 ontdekten de Europeanen het aantrekkelijke aroma en de heerlijke smaak van deze exotische bonen uit de hooglanden van Jemen. De stad Mokha aan het zuidelijke uiteinde van de Rode Zee werd de belangrijkste uitvoerhaven voor koffie. „Mokha” werd daardoor synoniem met Arabische koffie, zodat op het noordelijk halfrond „mokka” een begrip geworden is.
Het duurde echter niet lang of er werden koffieplanten geëxporteerd en met succes in andere landen verbouwd. De stad Mokha raakte als gevolg daarvan in verval. Hoewel koffie nog steeds een voornaam exportartikel van Jemen vormt, is de stad Mokha thans niet veel meer dan een slaperige vissershaven.
Een kijkje in de Jemenitische hoofdstad
Hoewel de vroegere glorie van Jemen is getaand, heeft het nog steeds veel boeiende — en verrassende — facetten. De hoofdstad, Sanʹa, ligt op een ruim 2000 meter hoog plateau en heeft een aangenaam gematigd klimaat. Het grootste deel van de 12.000.000 inwoners van Jemen — die ongeveer een derde van de bevolking van heel Arabië vormen — woont niet in de dorre woestijn maar op dit plateau en op de vele bergen waarmee dit land bezaaid is.
Sanʹa is duizenden jaren oud en die ouderdom blijkt duidelijk uit de architectuur. Stenen gebouwen zijn versierd met decoraties van wit pleisterwerk langs de ramen, arcaden met traliewerk en veelkleurige glasmozaïeken. In sommige wijken van de stad staan oude en nieuwe gebouwen naast elkaar, nagenoeg niet van elkaar te onderscheiden. Maar in de doolhof van de oude wijk van Sanʹa zijn — soms zeven of meer verdiepingen tellende — gebouwen te zien die er duidelijk al eeuwenlang staan.
Bij het verlaten van de oude wijk van Sanʹa komen wij door de indrukwekkende middeleeuwse poort en volgen nu de kronkelweg door het bergachtige land. Elk dorp ziet er met zijn ronde, drie of meer verdiepingen hoge woontorens en zijn zonder mortel of specie gebouwde beschermende muren uit als een reusachtig kasteel dat in de bergwand is gebouwd. Ja, sommige dorpen gaan zo totaal in hun omgeving op dat ze pas op geringe afstand opgemerkt worden.
Het zou iemand kunnen verbazen dat mensen op zulke grote hoogten kunnen wonen. Maar kijkt men verder naar boven, dan blijkt daar half verscholen weer een reeks citadelachtige vestigingen op nog grotere hoogte te liggen. Rondom deze bergdorpen bevinden zich ommuurde terrassen op de steile hellingen.
De bevolking van Jemen
Westerse bezoekers verwachten wel dat de bevolking van Jemen er exotisch uitziet. Maar het is mogelijk dat de werkelijkheid hun verwachtingen nog overtreft. De mannen van de bergstammen kunnen er op het eerste gezicht erg dreigend uitzien. Zij dragen de fuuta, een rokachtig gewaad dat zij omslaan, en een brede riem waarin een zeer opvallende dolk steekt. In de dorpen lopen veel mannen zelfs met een volautomatisch geweer aan hun schouder.
Ja, de mannen van Jemen zijn trots op hun wapens. Op hele delen van de marktplaats wordt uitsluitend de jambiyya, een kromme dolk, verkocht. Die wordt gewoonlijk vanaf hun veertiende door jongens gedragen als teken van mannelijkheid. Maar u ziet ze ook wel dragen door nog kleine jongens. Het dolkheft kan gemaakt zijn van plastic, hout of zeer duur rinoceroshoorn, terwijl de schede vaak versierd is met schitterend zilverwerk. Het lemmet is zeer scherp. Gelukkig dienen de dolken voornamelijk als sier. Jemenitische mannen zijn in feite erg gastvrij en stellen elke poging van bezoekers om een gesprek te voeren op prijs.
Naar westerse begrippen zien Jemenitische vrouwen er niet minder exotisch uit. Zij kleden zich in donkere kleuren en dragen een sluier die hun hele gezicht bedekt; zelfs hun ogen zijn niet te zien. Zij hebben geen gemakkelijk leven. In de bergdorpen maken de vrouwen lange, zware dagen met het aandragen van water, voer voor de dieren en brandstof. Grote gezinnen zijn van oudsher gebruikelijk.
Een bezoek aan de markten biedt ons nog een kans om te zien hoe deze fascinerende mensen leven. In de specerijenwinkeltjes ruikt het heerlijk. Het water loopt je in de mond bij de aanblik van granaatappelen, perziken, abrikozen, druiven en amandelen. Ambachtslieden zijn druk bezig met het bewerken van leer, goud, zilver en andere metalen.
In de soeks (de markten) worden ook op talrijke plaatsen qatbladeren verkocht. Het kauwen of zuigen op qat heeft een licht stimulerend effect; sommigen zeggen dat het verslavend werkt. Niettemin speelt qat kauwen een belangrijke rol in het leven van de Jemenieten. Grote delen van de berghellingen worden gebruikt voor de verbouw ervan. Groepjes mannen zitten onder het voeren van gesprekken urenlang op de bladeren te kauwen. Sommigen kauwen ook qat onder hun werk — of zelfs achter het stuur.
Qat kauwen is echter een erg dure verslaving, die wel een derde van het gezinsinkomen van een Jemeniet kan opslokken. En sommigen wijzen op gevaren voor de gezondheid, zoals misvormde wangen, slaap- en eetluststoornissen en ingewandsziekten. Bepaalde regeringsfunctionarissen hebben zich daarom tegen deze drug uitgesproken. Maar tot dusver zijn er weinig tekenen dat qat zijn greep op de bevolking van Jemen aan het verliezen is.
Er zijn echter wel aanwijzingen dat de traditionele manier van leven begint te wijken voor een modernisering naar westers model. Talrijke mannen zijn in het buitenland gaan werken. Sommige gezinnen zijn naar de steden verhuisd, waardoor jongeren blootstaan aan de invloed van geïmporteerde muziek en buitenlandse videofilms. Het is begrijpelijk dat niet iedereen het land graag de moderne wereld binnen ziet stappen.
Het zal daarom interessant zijn te zien wat de toekomst dit land zal brengen. Er is betrekkelijk weinig gedaan om de archeologische ruïnes van het land te verkennen en misschien zullen toekomstige opgravingen enkele boeiende geheimen van Jemens vermaarde verleden ontsluieren. Intussen biedt Jemen de avontuurlijke reiziger ruimschoots reden om dit land vol verrassingen te bezoeken. — Ingezonden.
[Voetnoot]
a Deze bomen behoren tot het geslacht Boswellia, dat verwant is aan de terpentijnboom of terebint.
[Illustratie op blz. 24, 25]
De Bab el-Jemen, de poort naar de oude wijk van Sanʹa
[Illustratie op blz. 26]
Rechts: Een dolkenmarkt in Sanʹa
[Illustratie op blz. 26]
Onder: Kleine steden gaan op in hun omgeving