Anderen met vriendelijke woorden sterken Leven en dienen als christenen: werkboek voor vergaderingen 2016
Een raadgever moet anderen sterken
16:4, 5
Job was depressief en bezorgd, dus had hij steun en aanmoediging nodig
De drie ‘vrienden’ van Job deden geen moeite om hem te troosten. Ze zeiden juist dat hij zijn problemen zelf had veroorzaakt, waardoor hij nog wanhopiger werd
De onvriendelijke woorden van Bildad zorgden ervoor dat Job het uitschreeuwde van frustratie
DE BESCHULDIGERS VAN JOB
Elifaz:
Mogelijk uit Teman in het land Edom. In Jeremia 49:7 wordt Teman een centrum van Edomitische wijsheid genoemd
Elifaz was waarschijnlijk de oudste en invloedrijkste ‘trooster’. Hij sprak als eerste. Hij hield drie toespraken en sprak langer dan de andere mannen
Valse beschuldigingen:
Bespotte Job om zijn trouw aan God, en beweerde dat God geen vertrouwen heeft in zijn aanbidders (Job 4, 5 )
Noemde Job arrogant en slecht, en beweerde dat Job geen vrees voor God had (Job 15 )
Beschuldigde Job van hebzucht en onrechtvaardigheid, en beweerde dat de mens geen waarde heeft voor God (Job 22 )
Bildad:
Valse beschuldigingen:
Insinueerde dat de zonen van Job hadden gezondigd en dat hun dood hun eigen schuld was. Beweerde ook dat Job zelf goddeloos was (Job 8 )
Insinueerde dat Job een boosdoener was (Job 18 )
Beweerde dat de rechtschapenheid van een mens niets waard is (Job 25 )
Zofar:
Een Naämathiet, mogelijk uit het noordwesten van Arabië
Hij sprak als derde en deed de ergste beschuldigingen. Hij hield twee toespraken
Valse beschuldigingen: