De schepping zegt: ’Zij zijn niet te verontschuldigen’
„Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.” — ROMEINEN 1:20.
1, 2. (a) Welke bittere klacht uitte Job tegenover Jehovah? (b) Hoe herriep Job zijn woorden vervolgens?
JOB, een man uit de oudheid die een onverbrekelijke rechtschapenheid jegens Jehovah God bezat, was door Satan verschrikkelijk beproefd. De Duivel had ervoor gezorgd dat Job al zijn materiële bezittingen verloor, had de dood van zijn zonen en dochters veroorzaakt en had hem met een weerzinwekkende ziekte geslagen. Job dacht dat God deze rampen over hem bracht, en bitter klaagde hij tot Jehovah: „Is het goed voor u dat gij onrecht zoudt doen, . . . dat gij mijn dwaling zoudt trachten te vinden en naar mijn zonde zoudt blijven zoeken? Dit in weerwil van het feit dat gijzelf weet dat ik geen ongelijk heb?” — Job 1:12-19; 2:5-8; 10:3, 6, 7.
2 Enige tijd hierna weerspiegelden Jobs tot God gerichte woorden een totale ommekeer: „Ik [heb] gesproken, maar zonder begrip te hebben van dingen die te wonderbaar voor mij waren, die ik niet weet. Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien. Daarom herroep ik, en ik heb werkelijk berouw in stof en as” (Job 42:3, 5, 6). Wat was er gebeurd waardoor Job van houding veranderd was?
3. Welk nieuwe gezichtspunt kreeg Job ten aanzien van de schepping?
3 In die tussentijd was Jehovah vanuit de storm met Job in contact getreden (Job 38:1). Hij had Job met vragen bestookt. ’Waar waart gij toen ik de aarde grondvestte? Wie heeft de zee met deuren gebarricadeerd en grenzen gesteld tot waar haar golven mochten komen? Kunt gij bewerken dat de wolken hun regen op de aarde neerstorten? Kunt gij het gras doen groeien? Kunt gij de sterrenbeelden bijeenbinden en ze leiden in hun baan?’ In de hoofdstukken 38 tot en met 41 van het boek Job bleef Jehovah deze en nog veel meer vragen over Zijn schepping op Job afvuren. Hij liet Job zien hoe onmetelijk groot de kloof tussen God en de mens is door hem krachtig te herinneren aan de wijsheid en de macht die in Gods schepping weerspiegeld worden, dingen die Job in de verste verte niet in staat was te doen of zelfs maar te begrijpen. Overweldigd door de ontzagwekkende kracht en ongelooflijke wijsheid van de almachtige God, zoals die door middel van Zijn scheppingen worden onthuld, was Job ontzet bij de gedachte dat hij zo vermetel was geweest met Jehovah te redetwisten. Daarom zei hij: „Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien.” — Job 42:5.
4. Wat dienen wij uit Jehovah’s scheppingen waar te nemen, en hoe is het gesteld met degenen die dat niet zien?
4 Vele eeuwen later bevestigde een geïnspireerde bijbelschrijver dat Jehovah’s hoedanigheden door middel van zijn scheppingen gezien konden worden. De apostel Paulus schreef in Romeinen 1:19, 20: „Hetgeen omtrent God bekend kan zijn, [is] openbaar . . . onder hen, want God heeft het hun openbaar gemaakt. Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.”
5. (a) Welke aangeboren behoefte hebben mensen, en hoe wordt deze door sommigen op onjuiste wijze bevredigd? (b) Welke aanbeveling deed Paulus de Grieken in Athene?
5 De mens werd geschapen met de aangeboren behoefte een hogere macht te aanbidden. Dr. C. G. Jung sprak in zijn boek The Undiscovered Self over deze behoefte als „een instinctieve houding die de mens eigen is, en de uitingen ervan zijn door de gehele menselijke geschiedenis heen te volgen”. De apostel Paulus sprak over ’s mensen aangeboren drang tot aanbidden, hetgeen verklaarde waarom de Grieken in Athene beelden en altaren maakten voor vele goden, zowel bekende als onbekende. Paulus identificeerde ook de ware God voor hen en toonde aan dat zij die ingeschapen drang op de juiste wijze dienden te bevredigen door Jehovah, de ware God, te zoeken, „of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden, ofschoon hij eigenlijk niet ver is van een ieder van ons” (Handelingen 17:22-30). Zo dicht als wij bij zijn scheppingen zijn, zo dicht zijn wij ook bij de mogelijkheid om zijn hoedanigheden en eigenschappen waar te nemen.
De verbazingwekkende waterkringloop
6. Welke hoedanigheden van Jehovah zien wij in de waterkringloop?
6 Welke hoedanigheden van Jehovah nemen wij bijvoorbeeld waar in het vermogen van donzige wolken om tonnen water vast te houden? Wij zien zijn liefde en wijsheid, want aldus verschaft hij regenbuien tot zegen van de aarde. Hij doet dat door middel van het schitterende ontwerp waarvan de in Prediker 1:7 beschreven waterkringloop getuigt: „Alle winterstromen gaan uit naar de zee; toch is de zee zelf niet vol. Naar de plaats waar de winterstromen uitgaan, daarheen keren ze terug om uit te gaan.” Het bijbelboek Job zet specifiek uiteen hoe dat in zijn werk gaat.
7. Hoe komt water uit de oceaan in de wolken terecht, en hoe kunnen donzige wolken tonnen water vasthouden?
7 Wanneer de winterstromen in zee uitmonden, blijven ze daar niet. Jehovah „trekt waterdruppels omhoog uit de zee en doet regen ontstaan uit de nevel die hij heeft gemaakt”. Omdat het water de vorm aanneemt van waterdamp en uiteindelijk van een fijne nevel, „hangen de wolken stil in de lucht, een wonderwerk van zijn volmaakte bekwaamheid” (Job 36:27; 37:16; The New English Bible). Zolang de wolken nevel zijn, blijven ze zweven: „Hij zet de wateren vast in zijn wolken — de nevelen scheuren niet vaneen onder hun gewicht.” Of zoals een andere vertaling het zegt: „Hij houdt de wateren opgesloten in dichte wolkgevaarten, en de wolken barsten niet open onder hun gewicht.” — Job 26:8, The Jerusalem Bible; NE.
8. Wat is er allemaal bij betrokken om „de waterkruiken van de hemel” te doen kantelen, zodat de waterkringloop wordt voltooid?
8 Deze „waterkruiken van de hemel — wie kan ze doen kantelen”, zodat de regen naar de aarde valt? (Job 38:37) Degene wiens „volmaakte bekwaamheid” ze daar om te beginnen geplaatst heeft, die ’regen doet ontstaan uit de nevel die hij heeft gemaakt’. En wat is er nodig om regendruppels uit de nevels te doen ontstaan? Er moeten microscopische deeltjes vaste materie zijn, zoals stof- of zoutdeeltjes — van duizenden tot honderdduizenden deeltjes per kubieke centimeter lucht — die dienen als kernen waaromheen zich uiterst kleine druppeltjes kunnen vormen. Naar schatting zijn voor een gemiddelde regendruppel een miljoen van die kleine wolkendruppeltjes nodig. Pas nadat dit alles heeft plaatsgevonden, kunnen de wolken hun regen neerstorten op de aarde, waar ze de stromen vormen die het water naar de zee terugvoeren. Aldus voltooit de waterkringloop zichzelf. En dat allemaal door blind toeval? Wie er zo’n zienswijze op na houdt, is beslist „niet te verontschuldigen”!
Eén bron van Salomo’s wijsheid
9. Wat vond Salomo opmerkelijk aan een bepaalde mieresoort?
9 In de wereld uit de oudheid was de wijsheid van Salomo ongeëvenaard. Veel van die wijsheid betrof Jehovah’s schepping: „[Salomo] placht te spreken over de bomen, vanaf de ceder die op de Libanon is tot de hysop die aan de muur uitschiet; en hij placht te spreken over de viervoetige dieren en over de vliegende schepselen en over al wat zich beweegt en over de vissen” (1 Koningen 4:33). Diezelfde koning Salomo schreef: „Ga naar de mier, gij luiaard; zie haar wegen en word wijs. Ofschoon ze geen aanvoerder, beambte of heerser heeft, bereidt ze in de zomer haar voedsel; ze heeft in de oogst haar voedselvoorraden verzameld.” — Spreuken 6:6-8.
10. Hoe werd de juistheid van Salomo’s illustratie over oogstmieren aangetoond?
10 Wie heeft de mieren geleerd in de zomer voedsel op te slaan om de koude winter door te komen? Eeuwenlang is getwijfeld aan de nauwkeurigheid van Salomo’s verslag over deze mieren die zaden oogstten en opsloegen om ze in de winter te gebruiken. Niemand had enig bewijs van hun bestaan gevonden. Maar in 1871 ontdekte een Britse bioloog hun ondergrondse graanschuren, en daarmee was de nauwkeurigheid aangetoond van wat de bijbel over ze vertelde. Maar hoe kwamen deze mieren aan de vooruitziende blik dat ze in de zomer wisten dat de winterkoude in het verschiet lag en aan de wijsheid om te weten wat ze daaraan moesten doen? De bijbel zelf zet uiteen dat veel van Jehovah’s scheppingen ingeprogrammeerde wijsheid bezitten met het oog op hun overleving. De oogstmieren hebben deze zegen van hun Schepper ontvangen. Spreuken 30:24 spreekt erover: „Ze zijn instinctief wijs.” Zeggen dat zo’n wijsheid gewoon een kwestie van toeval kan zijn, is onredelijk; verzuimen waar te nemen dat er een wijze Schepper achter steekt, is niet te verontschuldigen.
11. (a) Waarom is de reusachtige sequoia zo ontzagwekkend? (b) Wat is zo verbazingwekkend aan de eerste reactie die bij het proces van de fotosynthese betrokken is?
11 Een mens die aan de voet van een reusachtige sequoia staat, verbaasd over de indrukwekkende grootsheid van die boom, voelt zich begrijpelijkerwijs zo klein als een miertje. De afmetingen van de boom zijn ontzagwekkend: 90 meter hoog, een doorsnede van 11 meter, een schors van 60 centimeter dik en wortels die zich uitstrekken over een oppervlakte van 1,2 tot 1,6 hectare. Maar nog veel ontzagwekkender zijn de chemische en fysiologische processen die aan zijn groei te pas komen. De bladeren gebruiken water van de wortels, koolzuurgas uit de lucht en energie van de zon om suikers te produceren en zuurstof af te geven — een proces dat fotosynthese wordt genoemd en waarbij zo’n 70 chemische reacties betrokken zijn, die nog niet allemaal begrepen worden. Verbazingwekkend genoeg is de eerste reactie afhankelijk van zonlicht dat precies de juiste kleur, de juiste golflengte, heeft; anders zou het niet door de chlorofylmoleculen worden opgenomen om het proces van de fotosynthese op gang te brengen.
12. (a) Wat is opmerkelijk aan de wijze waarop de sequoia water gebruikt? (b) Waarom is stikstof nodig voor de groei van planten, en hoe wordt de stikstofkringloop voltooid?
12 Ook is het verbazingwekkend dat de boom in staat is vanuit de wortels waterkolommen op te trekken naar de top van die 90 meter hoge kolos. Er wordt veel meer water omhooggetrokken dan voor de fotosynthese nodig is. Het overtollige water wordt door middel van transpiratie via de bladeren aan de lucht afgegeven. Zo wordt de boom door middel van water gekoeld, min of meer zoals wij door transpiratie worden gekoeld. Om eiwit voor de groei te vormen, moet er stikstof aan de suikers of koolhydraten worden toegevoegd. Het blad kan geen gebruik maken van gasvormige stikstof uit de lucht, maar bodemorganismen kunnen de gasvormige stikstof in de aarde omzetten in nitraten en nitrieten die in water oplosbaar zijn en die vervolgens vanuit de wortels omhoog worden getransporteerd naar de bladeren. Wanneer planten en dieren die deze stikstof in hun eiwitten hebben gebruikt, sterven en tot ontbinding overgaan, komt de stikstof vrij, waardoor de stikstofkringloop voltooid wordt. De complexiteit van dit alles is verbijsterend en kan bezwaarlijk het werk van het toeval zijn geweest.
Geen spraak of woorden of stem, maar ze spreken!
13. Wat maakten de sterrenhemelen aan David bekend, en wat blijven ze tot ons zeggen?
13 Hoe ontzagwekkend wordt de Schepper weerspiegeld door een met sterren bezaaide nachtelijke hemel, die de aanschouwers met eerbiedige bewondering vervult! In Psalm 8:3, 4 gaf David uiting aan het ontzag dat hij voelde: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens dat gij voor hem zorgt?” Tot hen die ogen hebben om te zien, oren om te horen en een hart om te voelen, spreken deze sterrenhemelen zoals ze tot David spraken: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend.” — Psalm 19:1-4.
14. Waarom is de dynamische energie van één van de sterren zo van levensbelang voor ons?
14 Hoe meer wij over sterren weten, hoe luider ze tot ons spreken. In Jesaja 40:26 worden wij uitgenodigd hun onmetelijke energie op te merken: „Heft uw ogen naar omhoog en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan.” De zwaartekracht en de dynamische energie van één van die sterren, onze zon, houden de aarde op haar plaats in haar baan, doen planten groeien, houden ons warm en maken al het leven hier op aarde mogelijk. De apostel Paulus zei onder inspiratie: „De ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere” (1 Korinthiërs 15:41). De wetenschap kent gele sterren zoals onze zon, alsook blauwe sterren, rode reuzen, witte dwergen, neutronensterren en exploderende supernova’s die een onvoorstelbare kracht ontketenen.
15. Wat hebben veel uitvinders van de schepping geleerd en geprobeerd na te bootsen?
15 Veel uitvinders hebben van de schepping geleerd en hebben geprobeerd de vermogens van levende schepselen na te bootsen (Job 12:7-10). Merk slechts enkele opvallende aspecten van de schepping op. Zeevogels met klieren die zeewater ontzouten; vissen en alen die elektriciteit opwekken; vissen, wormen en insekten die koud licht produceren; vleermuizen en dolfijnen die sonar gebruiken; wespen die papier maken; mieren die bruggen bouwen; bevers die dammen bouwen; slangen met ingebouwde thermometers; waterinsekten die snorkels en duikerklokken gebruiken; inktvissen die gebruik maken van straalaandrijving; spinnen die zeven soorten webben weven en valdeuren, netten en lasso’s maken en die jongen krijgen die als ballonvaarders op grote hoogten duizenden kilometers afleggen; vissen en schaaldieren die als onderzeeërs gebruik maken van drijftanks; en vogels, insekten, zeeschildpadden, vissen en zoogdieren die verbluffende prestaties leveren op het gebied van de migratie of trek — vermogens waarvoor de wetenschap geen verklaring heeft kunnen vinden.
16. Welke wetenschappelijke waarheden werden duizenden jaren voordat de wetenschap ze ontdekte, in de bijbel opgetekend?
16 De bijbel heeft wetenschappelijke waarheden opgetekend duizenden jaren voordat de wetenschap ze kende. Uit de Mozaïsche wet (zestiende eeuw v.G.T.) blijkt dat duizenden jaren vóór Pasteur het bestaan van ziektekiemen bekend was (Leviticus hfdst. 13, 14). In de zeventiende eeuw v.G.T. zei Job: „Hij . . . hangt de aarde op aan niets” (Job 26:7). Duizend jaar vóór Christus schreef Salomo over de bloedsomloop; het zou nog tot de zeventiende eeuw duren voordat de medische wetenschap erachter zou komen (Prediker 12:6). Vóór die tijd sprak uit Psalm 139:16 bekendheid met de genetische code: „Uw ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven, met betrekking tot de dagen dat ze werden gevormd en nog niet één onder ze er was.” In de zevende eeuw v.G.T., voordat veldbiologen iets van de vogeltrek begrepen, schreef Jeremia, zoals staat opgetekend in Jeremia 8:7: „De ooievaar in de lucht kent de tijd voor de trek, de duif en de zwaluw en de draaihals kennen de tijd voor de terugkeer.” — NE.
De „schepper” waarvoor de evolutionisten kiezen
17. (a) Wat zegt Romeinen 1:21-23 over sommigen die weigeren achter de geschapen wonderwerken een intelligente Schepper te zien? (b) Wat kiezen de evolutionisten in zekere zin als hun „schepper”?
17 Eén schriftplaats zegt over sommigen die weigeren achter de geschapen wonderwerken een intelligente Schepper te zien: „Zij zijn leeghoofdig geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart werd verduisterd. Hoewel zij beweerden wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, en zij hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God veranderd in iets wat gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens en van vogels en van viervoetige en kruipende dieren.” Zij hebben ’de waarheid van God verruild voor de leugen en de schepping vereerd en er heilige dienst voor verricht in plaats van dit te doen jegens Degene die schiep’ (Romeinen 1:21-23, 25). Zo is het ook met geleerden die evolutie voorstaan en die in feite een denkbeeldige opklimmende keten van protozoa-wormen-vissen-amfibieën-reptielen-zoogdieren-„aapmensen” als hun „schepper” verheerlijken. Zij weten echter dat er geen werkelijk eenvoudig eencellig organisme is dat de eerste schakel van de keten vormt. Het eenvoudigste bekende organisme bevat honderd miljard atomen, terwijl zich daarin gelijktijdig duizenden chemische reacties voltrekken.
18, 19. (a) Wie dient terecht als de Oorsprong van het leven te worden erkend? (b) Hoeveel van Jehovah’s schepping kunnen wij zien?
18 Jehovah God is de Schepper van het leven (Psalm 36:9). Hij is de grote Eerste Oorzaak. Zijn naam, Jehovah, betekent „Hij veroorzaakt te worden”. Zijn scheppingen zijn voor ons niet te tellen. Het zijn er stellig miljoenen meer dan waarvan de mens zich bewust is. Psalm 104:24, 25 zinspeelt daarop: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt.” Job 26:14 zegt het heel duidelijk: „Ziet! Dit zijn de zomen van zijn wegen, en wat een gefluister van een zaak is er omtrent hem gehoord! Maar wie kan er blijk van geven zijn machtige donder te begrijpen?” Wij zien enkele zomen, wij horen wat fluisteringen, maar de volle omvang van zijn machtige donder gaat ons bevattingsvermogen te boven.
19 Wij hebben echter een betere bron om hem te zien dan door middel van zijn stoffelijke scheppingen. Die betere bron is zijn Woord, de bijbel. Tot die bron wenden wij ons nu in het volgende artikel.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wat leerde Job toen Jehovah vanuit de storm tot hem sprak?
◻ Waarom zei Paulus dat sommigen niet te verontschuldigen waren?
◻ Hoe gaat de waterkringloop in zijn werk?
◻ Welke belangrijke dingen doet het zonlicht voor ons?
◻ Welke wetenschappelijke waarheden onthulde de bijbel voordat de wetenschap ze ontdekte?