Hecht de juiste waarde aan het leven
„Het bloed van de Christus [zal] ons geweten reinigen van dode werken, opdat wij heilige dienst voor de levende God kunnen verrichten.” — HEBREEËN 9:14.
1. Waaruit blijkt dat we grote waarde aan het leven hechten?
ALS ons gevraagd werd hoeveel waarde we aan ons leven hechten, wat zouden we dan antwoorden? We vinden het leven beslist heel waardevol — ons eigen leven en dat van anderen. Als blijk daarvan zullen we bij ziekte of voor een geregelde check-up naar een dokter gaan. We willen blijven leven en gezond blijven. Zelfs de meeste personen die oud of invalide zijn willen niet sterven; ze willen blijven leven.
2, 3. (a) Welke verplichting wordt in Spreuken 23:22 beklemtoond? (b) Hoe is God betrokken bij de in Spreuken 23:22 vermelde verplichting?
2 De waarde die we aan het leven hechten, is van invloed op onze relatie met anderen. Neem als voorbeeld het voorschrift uit Gods Woord: „Luister naar uw vader, die uw geboorte veroorzaakt heeft, en veracht uw moeder niet enkel omdat zij oud geworden is” (Spreuken 23:22). ’Luisteren’ betekent meer dan enkel woorden horen; in deze spreuk gaat het om horen gevolgd door gehoorzamen (Exodus 15:26; Deuteronomium 7:12; 13:18; 15:5; Jozua 22:2; Psalm 81:13). Welke reden om te luisteren voert Gods Woord aan? Niet slechts dat onze vader en moeder ouder zijn dan wij of meer ervaring hebben. De vermelde reden is dat ze ’onze geboorte veroorzaakt hebben’. Sommige vertalingen geven dit vers weer met: „Luister naar je vader, aan wie je het leven te danken hebt.” Als we waarde aan ons leven hechten, voelen we ons uiteraard verplicht tegenover de bron van dat leven.
3 Zijn we ware christenen, dan erkennen we Jehovah natuurlijk als de ultieme Bron van ons leven. Door hem „hebben wij leven”; we kunnen ’ons bewegen’, handelen en reageren als een bewust schepsel. We „zijn” nu en kunnen nadenken over en plannen maken voor de toekomst, het eeuwige leven incluis (Handelingen 17:28; Psalm 36:9; Prediker 3:11). In overeenstemming met Spreuken 23:22 is het juist om gehoorzaam naar God te ’luisteren’, met de wens zijn kijk op het leven te begrijpen en ons daardoor te laten leiden in plaats van de voorkeur te geven aan enige andere beoordeling van het leven.
Toon respect voor het leven
4. Hoe werd respect voor het leven al vroeg in de menselijke geschiedenis een belangrijke kwestie?
4 Al vroeg in de menselijke geschiedenis maakte Jehovah duidelijk dat hij het niet aan mensen overliet te bepalen hoe ze met leven zouden mogen omgaan. Verteerd door jaloerse woede maakte Kaïn een eind aan een onschuldig leven, dat van zijn broer Abel. Had Kaïn het recht zo over leven of dood te beslissen? God vond van niet. Hij riep Kaïn ter verantwoording: „Wat hebt gij gedaan? Luister! Het bloed van uw broer roept luid tot mij van de aardbodem” (Genesis 4:10). Merk op dat Abels op de aardbodem vergoten bloed zijn leven vertegenwoordigde, waaraan wreed een voortijdig einde was gemaakt, en het riep tot God om wraak. — Hebreeën 12:24.
5. (a) Welk verbod vaardigde God in de tijd van Noach uit, en voor wie gold het? (b) In welke zin was dit verbod een belangrijke stap?
5 Na de Vloed kreeg de mensheid met slechts acht zielen een nieuw begin. In een uitspraak die voor alle mensen gold, onthulde God meer over de waarde die hij aan het leven en bloed hecht. Hij zei dat mensen dierlijk vlees mochten eten, maar met deze beperking: „Al het zich bewegende gedierte dat leeft, mag u tot voedsel dienen. Zoals in het geval van de groene plantengroei, geef ik dit alles werkelijk aan u. Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed — moogt gij niet eten” (Genesis 9:3, 4). Sommige joden geven hier de uitleg aan dat mensen geen vlees of bloed mochten eten van een dier dat nog leefde. Maar later zou duidelijk worden dat wat God hier verbood, het nuttigen van bloed was om het leven in stand te houden. Bovendien was de verordening die God via Noach uitvaardigde een belangrijke stap voorwaarts in de verwezenlijking van Zijn verheven voornemen, waarbij bloed een rol speelt — een voornemen waardoor mensen eeuwig leven zouden kunnen verwerven.
6. Hoe beklemtoonde God via Noach hoe Hij over de waarde van het leven denkt?
6 God vervolgde: „Ik [zal] uw bloed van uw zielen terugeisen. Van de hand van elk levend schepsel zal ik het terugeisen; en van de hand van de mens, van de hand van een ieder die zijn broeder is, zal ik de ziel van de mens terugeisen. Al wie het bloed van een mens vergiet, diens eigen bloed zal door de mens vergoten worden, want naar Gods beeld heeft hij de mens gemaakt” (Genesis 9:5, 6). Uit deze uitspraak voor de hele mensheid kunnen we concluderen dat God het bloed van een mens beziet als iets wat zijn leven vertegenwoordigt. De Schepper geeft de mens leven en niemand mag een eind maken aan dat door bloed vertegenwoordigde leven. Als iemand, zoals Kaïn, wel een moord pleegt, heeft de Schepper het recht het leven van de moordenaar ’terug te eisen’.
7. Waarom moeten we geïnteresseerd zijn in Gods uitspraak tot Noach over bloed?
7 Met zijn uitspraak gaf God mensen het gebod bloed niet te misbruiken. Waarom dat gebod?, zouden we ons kunnen afvragen. Wat was de reden waarom God zo over bloed dacht? In feite heeft het antwoord met een van de belangrijkste leerstellingen in de bijbel te maken. Die leerstelling vormt de kern van de christelijke boodschap, hoewel veel kerken verkiezen ze te negeren. Wat is die leerstelling, en hoe zijn ons leven, onze beslissingen en onze daden erbij betrokken?
Hoe mocht bloed wel gebruikt worden?
8. Welke beperking op het gebruik van bloed nam Jehovah in de Wet op?
8 Jehovah verschafte meer details over het leven en bloed toen hij Israël de Mozaïsche wet gaf. Daarbij zette hij weer een stap in de verwezenlijking van zijn voornemen. Het is ons bekend dat de Wet offers aan God voorschreef, zoals graan, olie en wijn (Leviticus 2:1-4; 23:13; Numeri 15:1-5). Er werden ook dierenoffers gebracht. Daarover zei God: „De ziel van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel, want het is het bloed dat verzoening doet door de ziel die erin is. Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten.’” Jehovah voegde eraan toe dat als iemand, een jager of boer bijvoorbeeld, een dier doodde om het op te eten, hij het bloed eruit moest laten lopen en dat met stof moest bedekken. De aarde is Gods voetbank, en met het uitgieten van het bloed op de aarde erkende de persoon in kwestie dat het leven aan de Levengever teruggegeven werd. — Leviticus 17:11-13; Jesaja 66:1.
9. Wat was het enige gebruik van bloed dat in de Wet vermeld stond, en wat was het doel ervan?
9 Die wet was niet zomaar een religieus ritueel zonder enige betekenis voor ons. Waarom mochten de Israëlieten volgens die wet geen bloed nuttigen? God zei: „Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten.’” Wat was de reden? „Ikzelf heb [het bloed] ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel.” Dat verschaft ons inzicht in de reden waarom God tegen Noach zei dat mensen geen bloed mochten eten. De Schepper besloot bloed te bezien als iets met een verheven betekenis, en hij reserveerde het voor één speciaal gebruik dat veel levens kon redden. Het zou een onmisbare rol spelen bij de bedekking van zonden (verzoening). Onder de Wet was dus het enige door God geautoriseerde gebruik van bloed het gebruik ervan op het altaar om verzoening te doen voor het leven van de Israëlieten, die Jehovah’s vergeving zochten.
10. Waarom kon dierlijk bloed niet tot volledige vergeving leiden, maar waaraan werden de Israëlieten herinnerd door de slachtoffers die in het kader van de Wet werden gebracht?
10 Dat begrip is christenen niet vreemd. De apostel Paulus verwees naar dit door God ingestelde onderdeel van de Wet toen hij schreef: „Bijna alle dingen worden volgens de Wet met bloed gereinigd, en indien er geen bloed wordt vergoten, geschiedt er geen vergeving” (Hebreeën 9:22). Paulus maakte duidelijk dat de vereiste slachtoffers de Israëlieten niet tot volmaakte, zondeloze mensen maakten. Hij schreef: „Door deze slachtoffers is er van jaar tot jaar een herinnering aan zonden, want het is niet mogelijk dat het bloed van stieren en van bokken zonden wegneemt” (Hebreeën 10:1-4). Toch waren zulke slachtoffers nuttig. Ze herinnerden de Israëlieten eraan dat ze zondig waren en dat ze meer nodig hadden om totale vergeving te krijgen. Maar als het bloed dat het leven van dieren vertegenwoordigde, menselijke zonden niet geheel en al kon bedekken, kon enig ander bloed dat dan wel?
De oplossing van de Levengever
11. Hoe weten we dat slachtoffers van dierlijk bloed de aandacht op iets vestigden?
11 De Wet vestigde in feite de aandacht op iets waardoor Gods wil veel doeltreffender volbracht kon worden. Paulus vroeg: „Waartoe dient dan de Wet?” Hij antwoordde: „Ze werd toegevoegd om overtredingen openbaar te maken, totdat het zaad gekomen zou zijn aan wie de belofte was gedaan, en ze werd door bemiddeling van engelen door de hand van een middelaar [Mozes] overgebracht” (Galaten 3:19). In dezelfde zin schreef Paulus: „De Wet [heeft] een schaduw . . . van de toekomstige goede dingen, maar niet het wezen van de dingen zelf.” — Hebreeën 10:1.
12. Hoe kunnen we met betrekking tot bloed de ontvouwing van Gods voornemen zien?
12 Samenvattend kunnen we zeggen dat God in Noachs tijd verordende dat mensen dierlijk vlees mochten eten om hun leven in stand te houden, maar dat ze geen bloed mochten nuttigen. Later verklaarde God dat ’de ziel van het vlees in het bloed is’. Hij besloot dus bloed te bezien als iets wat het leven vertegenwoordigt en zei: „Ikzelf heb [het bloed] ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel.” Er zou echter nog een schitterende verdere ontvouwing van Gods voornemen volgen. De Wet schaduwde toekomstige goede dingen af. Welke?
13. Waarom was Jezus’ dood belangrijk?
13 Bij de werkelijkheid stond de dood van Jezus Christus centraal. We weten dat Jezus gemarteld en aan een paal genageld werd. Hij stierf als een misdadiger. Paulus schreef: „Terwijl wij nog zwak waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. . . . God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren” (Romeinen 5:6, 8). Door voor ons te sterven, voorzag Christus in een losprijs om onze zonden te bedekken. Die losprijs vormt de kern van de christelijke boodschap (Mattheüs 20:28; Johannes 3:16; 1 Korinthiërs 15:3; 1 Timotheüs 2:6). Wat heeft dit te maken met bloed en leven, en hoe is ons leven erbij betrokken?
14, 15. (a) Hoe wordt in sommige vertalingen van Efeziërs 1:7 de nadruk gelegd op Jezus’ dood? (b) Welk feit in verband met Efeziërs 1:7 zou over het hoofd gezien kunnen worden?
14 Sommige kerken leggen de nadruk op Jezus’ dood, en hun lidmaten zeggen dingen als „Jezus is voor mij gestorven”. Kijk eens hoe sommige bijbelvertalingen Efeziërs 1:7 weergeven: „Het is in hem en door zijn dood dat we bevrijding hebben, namelijk het wegdoen van onze overtredingen” (The American Bible, door Frank Scheil Ballentine, 1902). „Door de dood van Christus zijn we vrijgemaakt, en onze zonden zijn vergeven” (Today’s English Version, 1966). „Het is in en door Christus en het slachtoffer van zijn leven dat we bevrijd zijn, een bevrijding die de vergeving van zonden betekent” (The New Testament, door William Barclay, 1969). „Het is door Christus’ dood dat onze zonden zijn vergeven en we vrijgemaakt zijn” (The Translator’s New Testament, 1973). We zien in zulke weergaven dat de nadruk wordt gelegd op Jezus’ dood. ’Maar Jezus’ dood is werkelijk belangrijk’, zullen sommigen zeggen. ’Wat ontbreekt er dan in deze weergaven?’
15 Als we afhankelijk waren van dergelijke vertalingen zouden we echt een heel belangrijk punt over het hoofd kunnen zien, en dat zou ons begrip van de bijbelse boodschap kunnen beperken. Zulke weergaven doen geen recht aan het feit dat in de oorspronkelijke tekst van Efeziërs 1:7 een Grieks woord staat dat „bloed” betekent. Veel bijbels, zoals de Nieuwe-Wereldvertaling, geven het origineel dan ook nauwkeuriger weer: „Door bemiddeling van hem hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid.”
16. Waaraan moet de weergave „diens bloed” ons doen denken?
16 De weergave „diens bloed” is rijk aan betekenis en moet ons heel wat aspecten te binnen brengen. Er was meer nodig dan iemands dood, meer dan de dood van de volmaakte man Jezus zelfs. Hij vervulde wat in de Wet werd afgeschaduwd, in het bijzonder op de Verzoendag. Op die speciale dag werden er door de Wet voorgeschreven dieren geofferd. Dan nam de hogepriester iets van hun bloed mee in de allerheiligste afdeling van de tabernakel of tempel, waar hij het aanbood voor het aangezicht van God, in zijn aanwezigheid als het ware. — Exodus 25:22; Leviticus 16:2-19.
17. Hoe vervulde Jezus dat wat door de Verzoendag werd afgeschaduwd?
17 Jezus vervulde dat wat door de Verzoendag werd afgeschaduwd, zoals Paulus uitlegde. Eerst vermeldde hij dat de hogepriester in Israël eenmaal per jaar het Allerheiligste binnenging met bloed dat geofferd werd „voor zichzelf en voor de in onwetendheid begane zonden van het volk” (Hebreeën 9:6, 7). In overeenstemming daarmee ging Jezus, na als geest opgewekt te zijn, naar de hemel zelf. Als geest, zonder lichaam van vlees en bloed, kon hij „ten behoeve van ons voor de persoon van God” verschijnen. Wat bood hij God aan? Niet iets stoffelijks maar iets wat van zeer grote betekenis was. Paulus vervolgde: „Toen Christus . . . kwam als hogepriester . . . is hij, neen, niet met het bloed van bokken en van jonge stieren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd de heilige plaats binnengegaan en heeft een eeuwige bevrijding voor ons verworven. Want indien het bloed van bokken en van stieren . . . zodanig heiligt dat het vlees rein wordt, hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus, die door een eeuwige geest zichzelf zonder smet aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken, opdat wij heilige dienst voor de levende God kunnen verrichten?” Ja, Jezus bood God de waarde van zijn bloed aan. — Hebreeën 9:11-14, 24, 28; 10:11-14; 1 Petrus 3:18.
18. Waarom moet dat wat de bijbel over bloed zegt belangrijk zijn voor christenen in deze tijd?
18 Deze goddelijke waarheid stelt ons in staat alle bijzondere aspecten van wat de bijbel over bloed zegt te bevatten — waarom God bloed op die manier beziet, hoe wij het moeten bezien, en waarom we de beperkingen moeten respecteren die God aan het gebruik van bloed gesteld heeft. Bij het lezen van de boeken van de christelijke Griekse Geschriften komen we talrijke vermeldingen van het bloed van Christus tegen. (Zie het kader.) Die maken duidelijk dat elke christen geloof moet stellen „in zijn [Jezus’] bloed” (Romeinen 3:25). Alleen „door middel van het bloed dat hij [Jezus] . . . heeft vergoten” is het mogelijk vergeving te ontvangen en vrede met God te genieten (Kolossenzen 1:20). Dat geldt stellig voor degenen met wie Jezus een speciaal verbond heeft gesloten om met hem in de hemel te regeren (Lukas 22:20, 28-30; 1 Korinthiërs 11:25; Hebreeën 13:20). Het geldt ook voor de hedendaagse „grote schare”, die de komende „grote verdrukking” zal overleven en eeuwig in een aards paradijs zal leven. Figuurlijk gesproken ’wassen ze hun lange gewaden in het bloed van het Lam’. — Openbaring 7:9, 14.
19, 20. (a) Waarom heeft God ervoor gekozen het gebruik van bloed te beperken, en wat moet dat bij ons teweegbrengen? (b) Wat moet ons interesseren?
19 Het is duidelijk dat bloed van bijzondere betekenis is in Gods ogen. Dat moet ook voor ons gelden. De Schepper, die zich bekommert om het leven, heeft het recht beperkingen te stellen aan wat mensen met bloed mogen doen. In zijn grote bezorgdheid over zelfs ons leven besloot hij dat bloed uitsluitend op één zeer belangrijke manier gebruikt mocht worden, de enige manier die eeuwig leven mogelijk maakt. Bij die manier was Jezus’ kostbare bloed betrokken. Wat dankbaar kunnen we zijn dat Jehovah God met het oog op ons welzijn heeft gehandeld door op deze levensreddende manier bloed te gebruiken — Jezus’ bloed! En wat dankbaar moeten we Jezus zijn dat hij zijn bloed als een offer voor ons heeft uitgestort! We kunnen heel goed de gevoelens begrijpen die de apostel Johannes verwoordde: „Aan hem die ons liefheeft en die ons door middel van zijn eigen bloed van onze zonden verlost heeft — en hij heeft ons gemaakt tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader — ja, hem zij de heerlijkheid en de macht in eeuwigheid. Amen.” — Openbaring 1:5, 6.
20 Voor onze alwijze God en Levengever heeft bloed dus al lang deze levensreddende betekenis. We zouden ons dan ook kunnen afvragen hoe dit van invloed moet zijn op onze beslissingen en daden. Op die vraag zal in het volgende artikel worden ingegaan.
Wat zouden we antwoorden?
• Wat kunnen we uit de verslagen over Abel en Noach leren over Gods standpunt in verband met bloed?
• Welke beperking stelde God in de Wet aan het gebruik van bloed, en waarom?
• Hoe heeft Jezus dat wat door de Verzoendag werd afgeschaduwd, vervuld?
• Hoe kan het bloed van Jezus ons leven redden?
[Kader op blz. 18]
WIENS BLOED REDT LEVENS?
„Schenkt aandacht aan uzelf en aan de gehele kudde, onder welke de heilige geest u tot opzieners heeft aangesteld, om de gemeente van God te weiden, welke hij met het bloed van zijn eigen Zoon heeft gekocht.” — Handelingen 20:28.
„Veelmeer zullen wij daarom, aangezien wij nu door zijn bloed rechtvaardig verklaard zijn, door bemiddeling van hem van gramschap worden gered.” — Romeinen 5:9.
„Gij hadt geen hoop en waart zonder God in de wereld. Maar nu zijt gij die eens veraf waart, in eendracht met Christus Jezus dichtbij gekomen, door het bloed van de Christus.” — Efeziërs 2:12, 13.
„Het heeft God goedgedacht de gehele volheid in hem te doen wonen en door tussenkomst van hem alle andere dingen weer met zich te verzoenen door vrede te maken door middel van het bloed dat hij aan de martelpaal heeft vergoten.” — Kolossenzen 1:19, 20.
„Daarom, broeders, [hebben] wij door het bloed van Jezus vrijmoedigheid . . . betreffende de weg die toegang verleent tot de heilige plaats.” — Hebreeën 10:19.
„Gij [werdt] niet met vergankelijke dingen . . . bevrijd van uw vruchteloze vorm van gedrag, die gij door overlevering van uw voorvaders hebt ontvangen. Maar het was met kostbaar bloed, gelijk dat van een onbesmet en onbevlekt lam, ja, van Christus.” — 1 Petrus 1:18, 19.
„Indien wij . . . in het licht wandelen zoals hij zelf in het licht is, dan hebben wij deel met elkaar, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” — 1 Johannes 1:7.
„Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen, want gij werdt geslacht en gij hebt met uw bloed uit elke stam en taal en elk volk en elke natie personen voor God gekocht.” — Openbaring 5:9.
„De beschuldiger van onze broeders . . . is neergeslingerd! En zij hebben hem overwonnen wegens het bloed van het Lam en wegens het woord van het getuigenis dat zij hebben afgelegd.” — Openbaring 12:10, 11.
[Illustratie op blz. 16]
Door de Wet maakte God duidelijk dat bloed een rol kon spelen bij de vergeving van zonden
[Illustratie op blz. 17]
Door het bloed van Jezus kunnen veel levens gered worden