„Trek het land door”
„Trek het land door in zijn lengte en in zijn breedte.” — GENESIS 13:17.
1. Welke interessante opdracht gaf God aan Abraham?
WAT is het heerlijk om een tocht te maken door een landelijk gebied, bijvoorbeeld met de auto in het weekend! Sommigen gaan uit het oogpunt van lichaamsbeweging en om rustiger van het landschap te kunnen genieten liever met de fiets. Anderen kiezen voor wandelen als een manier om een streek op hun gemak te leren kennen. Zulke tochten zijn meestal van beperkte duur. Maar hoe moet Abraham zich gevoeld hebben toen God tegen hem gezegd had: „Sta op, trek het land door in zijn lengte en in zijn breedte, want aan u zal ik het geven”! — Genesis 13:17.
2. Waar ging Abraham heen nadat hij Egypte had verlaten?
2 Bekijk de context van die woorden eens. Met zijn vrouw en anderen had Abraham een poosje in Egypte gewoond. Genesis hoofdstuk 13 vertelt ons dat ze Egypte verlieten en met hun kudden koers zetten naar „de Negeb”. Vervolgens ging Abraham, „van kampement tot kampement trekkend, . . . uit de Negeb weg en naar Bethel”. Toen er tussen zijn veehoeders en die van zijn neef Lot problemen ontstonden en het duidelijk werd dat de twee aparte weidegronden zouden moeten vinden, liet Abraham Lot edelmoedig de eerste keus. Lot koos voor het Jordaandistrict, een weelderig begroeid dal „als de tuin van Jehovah”, en ging mettertijd in Sodom wonen. God zei tegen Abraham: „Sla alstublieft uw ogen op en kijk van de plaats waar gij zijt naar het noorden en naar het zuiden en naar het oosten en naar het westen.” Abraham kon vermoedelijk vanaf een hooggelegen plek bij Bethel andere delen van het land zien. Maar daarbij bleef het niet. God nodigde hem uit ’het land door te trekken’ om zich op de hoogte te stellen van de natuurlijke gesteldheid van het land en de verschillende streken.
3. Waarom kan het moeilijk zijn ons een beeld van Abrahams reizen te vormen?
3 Ongeacht in hoeverre Abraham dat gedaan heeft voordat hij Hebron bereikte, zeker is dat hij het Beloofde Land beter kende dan de meesten van ons. Denk eens aan de in dat verslag genoemde plaatsen — de Negeb, Bethel, het Jordaandistrict, Sodom en Hebron. Kost het ons moeite ons een beeld te vormen van de ligging ervan? Voor velen valt dat niet mee omdat lang niet iedereen van Jehovah’s volk de plaatsen bezocht heeft waarover we in de bijbel lezen en het land in de lengte en de breedte doorgetrokken is. Toch hebben we alle reden om zeer geïnteresseerd te zijn in de ligging van bijbelse plaatsen. Waarom?
4, 5. (a) Hoe kunnen we Spreuken 18:15 van toepassing brengen op kennis van bijbelse landen, en waarom is begrip daarbij van belang? (b) Wat wordt door hoofdstuk 2 van Zefanja geïllustreerd?
4 Gods Woord merkt op: „Het hart van de verstandige verwerft kennis, en het oor der wijzen tracht kennis te vinden” (Spreuken 18:15). Er zijn veel onderwerpen waarover we kennis kunnen verwerven, maar nauwkeurige kennis met betrekking tot Jehovah God en zijn daden is van primair belang. En daarbij staat dat wat we in de bijbel lezen beslist centraal (2 Timotheüs 3:16). Naast die kennis is echter ook begrip onmisbaar, en begrip ontstaat door een zaak te onderzoeken en het verband tussen de delen en het geheel te onderscheiden of te bevatten. Dat gaat ook op voor plaatsen die in de bijbel worden genoemd. De meesten van ons weten bijvoorbeeld waar Egypte ligt, maar in hoeverre begrijpen we de opmerking dat Abraham uit Egypte optrok „naar de Negeb”, later naar Bethel en vervolgens naar Hebron? Beseffen we hoe die plaatsen ten opzichte van elkaar liggen?
5 Of misschien hebben we in het kader van een bijbelleesprogramma Zefanja hoofdstuk 2 gelezen, waarin de namen van steden, volken en landen voorkomen. Gaza, Askelon, Asdod, Ekron, Sodom en Nineve worden evenals Kanaän, Moab, Ammon en Assyrië allemaal in dat ene hoofdstuk genoemd. Zijn we erin geslaagd ons een beeld te vormen van die plaatsen waar echte mensen woonden, mensen die betrokken waren bij de vervulling van goddelijke profetieën?
6. Hoe zijn sommige christenen het belang van kaarten gaan inzien? (Zie kader.)
6 Veel studenten van Gods Woord hebben heel wat gehad aan het raadplegen van kaarten van bijbelse landen. Ze doen dit niet alleen omdat kaarten hen fascineren, maar omdat ze beseffen dat ze door het gebruik van kaarten hun kennis van Gods Woord kunnen uitbreiden. Kaarten kunnen hen ook helpen hun begrip te vergroten doordat ze zien hoe feiten die ze al weten verband houden met andere inlichtingen. Als we een paar voorbeelden bekijken, zal waarschijnlijk ook onze waardering voor Jehovah zich verdiepen en zullen we meer inzicht krijgen in verslagen die in zijn Woord staan. — Zie het kader op blz. 14.
Afstand maakt verschil
7, 8. (a) Wat voor verbazingwekkends deed Simson in verband met Gaza? (b) Welke informatie maakt Simsons prestatie nog indrukwekkender? (c) Hoe kan kennis en begrip van dit verslag over Simson ons helpen?
7 In Rechters 16:2 lezen we dat rechter Simson in Gaza was. De naam Gaza wordt tegenwoordig vaak in nieuwsberichten gehoord, dus hebben velen van ons wel enig idee waar Simson zich bevond, niet ver van de kust van de Middellandse Zee, in Filistijns gebied [gl 11]. Lees nu eens Rechters 16:3: „Simson bleef echter tot middernacht liggen en toen stond hij te middernacht op en greep de deuren van de stadspoort en de twee zijposten en rukte ze met grendel en al los en legde ze op zijn schouders en droeg ze vervolgens naar de top van de berg die tegenover Hebron ligt.”
8 De poorten en zijposten van een vesting als Gaza waren ongetwijfeld groot en zwaar. Stel je voor dat iemand die probeert te dragen! Simson deed het, maar waar droeg hij ze naar toe, en wat voor tocht moest hij maken? Nu, Gaza ligt aan de kust, ongeveer op zeeniveau [gl 15]. Maar Hebron ligt in oostelijke richting op een hoogte van 900 meter — een hele klim! De exacte ligging van „de berg die tegenover Hebron ligt” kunnen we niet vaststellen, maar de stad ligt zo’n 60 kilometer van Gaza — en ook nog hoog! Nu we de afstand weten krijgt Simsons prestatie nieuwe dimensies. En bedenk waardoor Simson dergelijke prestaties kon leveren: „Jehovah’s geest werd ten aanzien van hem werkzaam” (Rechters 14:6, 19; 15:14). Wij als christenen verwachten niet dat Gods geest ons nu uitzonderlijke spierkracht geeft. Maar dezelfde krachtige geest kan wel ons begrip van diepe geestelijke kwesties vergroten en ons innerlijk sterk maken (1 Korinthiërs 2:10-16; 13:8; Efeziërs 3:16; Kolossenzen 1:9, 10). Begrip van het verslag over Simson overtuigt ons ervan dat Gods geest ons kan helpen.
9, 10. (a) Wat was er allemaal betrokken bij Gideons overwinning op de Midianieten? (b) Hoe kan onze kennis van de vermelde aardrijkskundige gegevens dit verslag nog veelzeggender maken?
9 Gideons overwinning op de Midianieten is ook een verslag dat onderstreept hoe waardevol het is de afstanden te kennen. De meeste bijbellezers weten dat rechter Gideon en zijn strijdmacht van 300 man een coalitie versloegen van 135.000 aanvallers, Midianieten, Amalekieten en anderen die in de vlakte van Jizreël gelegerd waren, bij de heuvel More [gl 18]. Gideons mannen bliezen op horens, sloegen kruiken stuk zodat hun fakkels te voorschijn kwamen en riepen: „Het zwaard van Jehovah en van Gideon!” Dat had een verwarrende en schrikaanjagende uitwerking op hun vijanden, die zich vervolgens tegen elkaar keerden (Rechters 6:33; 7:1-22). Was dat alles wat er gebeurde, één snelle actie in het nachtelijk duister? Lees eens verder in Rechters hoofdstuk 7 en 8. Daar zien we dat Gideon de aanval voortzette. Van sommige van de vele genoemde plaatsen kan tegenwoordig niet vastgesteld worden of ze overeenkomen met bekende plaatsen, en dus is het mogelijk dat ze niet op bijbelse kaarten staan. Toch zijn er voldoende geïdentificeerd, zodat we Gideons acties kunnen volgen.
10 Gideon achtervolgde wat er van het coalitieleger over was tot voorbij Beth-Sitta en vervolgens zuidwaarts naar Abel-Mehola, aan de Jordaan (Rechters 7:22-25). Het verslag zegt: „Gideon [kwam] aan de Jordaan, die hij overtrok, hij en de driehonderd man die bij hem waren, wel vermoeid maar toch de achtervolging voortzettend.” Eenmaal aan de overkant achtervolgden de Israëlieten hun vijanden in zuidelijke richting naar Sukkoth en Pnuël, bij de Jabbok, en vervolgens heuvelopwaarts naar Jogbeha (dicht bij het hedendaagse Amman in Jordanië). Dat was zo’n 80 kilometer achtervolging en strijd. Gideon nam twee Midianitische koningen gevangen en doodde hen; daarna keerde hij terug naar zijn stad, Ofra, dicht bij de plaats waar de strijd was begonnen (Rechters 8:4-12, 21-27). Het is duidelijk dat Gideons heldendaad meer inhield dan een paar minuten op horens blazen, met fakkels zwaaien en schreeuwen. Het maakt Paulus’ opmerking over mannen van geloof des te veelzeggender: „De tijd zal mij ontbreken indien ik verder vertel over Gideon [en anderen die] van een zwakke toestand krachtig werden gemaakt, dapper werden in de oorlog” (Hebreeën 11:32-34). Ook christenen kunnen lichamelijk moe worden, maar is het niet buitengewoon belangrijk dat we volharden in het doen van Gods wil? — 2 Korinthiërs 4:1, 16; Galaten 6:9.
Hoe denken en reageren mensen?
11. Welke tochten werden er gemaakt voordat en nadat de Israëlieten Kades bereikten?
11 Sommigen zullen kaarten van de bijbel raadplegen om plaatsen op te zoeken, maar zouden kaarten ook inzicht kunnen geven in de manier waarop mensen denken? Neem als voorbeeld eens de Israëlieten die van de berg Sinaï naar het Beloofde Land trokken. Onderweg hielden ze enkele keren halt en ten slotte bereikten ze Kades (of Kades-Barnea) [gl 9]. Uit Deuteronomium 1:2 blijkt dat dit een tocht van elf dagen was, een afstand van zo’n 270 kilometer. Vanuit Kades stuurde Mozes twaalf verspieders naar het Beloofde Land (Numeri 10:12, 33; 11:34, 35; 12:16; 13:1-3, 25, 26). De verspieders gingen naar het noorden door de Negeb, passeerden waarschijnlijk Berseba, daarna Hebron, en bereikten de noordelijke grenzen van het Beloofde Land (Numeri 13:21-24). Omdat de Israëlieten het negatieve verslag van tien verspieders geloofden, moesten ze veertig jaar in de wildernis ronddolen (Numeri 14:1-34). Wat onthult dat over hun geloof en hun bereidheid op Jehovah te vertrouwen? — Deuteronomium 1:19-33; Psalm 78:22, 32-43; Judas 5.
12. Wat kunnen we concluderen over het geloof van de Israëlieten, en waarom is dat voor ons iets om over na te denken?
12 Sta hier eens bij stil vanuit aardrijkskundig standpunt. Als de Israëlieten geloof hadden gehad en de raad van Jozua en Kaleb hadden opgevolgd, zouden ze dan nog ver hebben moeten gaan om het Beloofde Land te bereiken? Kades lag een kilometer of 16 van Beër-Lachai-Roï, waar Isaäk en Rebekka hadden gewoond [gl 7]. Het was nog geen 95 kilometer naar Berseba, dat als de zuidelijkste punt van het Beloofde Land gold (Genesis 24:62; 25:11; 2 Samuël 3:10). Nu ze van Egypte naar de berg Sinaï waren getrokken en daarna 270 kilometer naar Kades hadden afgelegd, stonden ze als het ware op de drempel van het Beloofde Land. Wij staan op de drempel van het beloofde aardse Paradijs. Wat kunnen wij eruit leren? De apostel Paulus verbond aan de situatie van de Israëlieten de raad: „Laten wij daarom ons uiterste best doen die rust in te gaan, opdat niemand in hetzelfde patroon van ongehoorzaamheid vervalt.” — Hebreeën 3:16–4:11.
13, 14. (a) In welke situatie namen de Gibeonieten een beslissende stap? (b) Waaruit blijkt de instelling van de Gibeonieten, en welke les moeten wij daaruit leren?
13 Een heel andere instelling — erop vertrouwen dat God zijn wil zal volbrengen — spreekt uit de bijbelse episode rond de Gibeonieten. Nadat Jozua de Israëlieten over de Jordaan had geleid naar het land dat God aan Abrahams familie beloofd had, was het tijd om de Kanaänieten te verdrijven (Deuteronomium 7:1-3). Tot hen behoorden de Gibeonieten. De Israëlieten verwoestten Jericho en Ai en waren niet ver daarvandaan in Gilgal gelegerd. De Gibeonieten wilden niet als vervloekte Kanaänieten sterven en stuurden daarom afgezanten naar Jozua in Gilgal. Ze gaven voor van buiten Kanaänitisch grondgebied te komen zodat ze een vriendschapsverdrag met de Hebreeën konden sluiten.
14 Die afgezanten zeiden: „Uit een zeer ver land zijn uw knechten gekomen met betrekking tot de naam van Jehovah, uw God” (Jozua 9:3-9). Hun kleren en voedsel leken te bevestigen dat ze van ver kwamen, maar in werkelijkheid lag Gibeon ongeveer 30 kilometer van Gilgal [gl 19]. Jozua en zijn oversten lieten zich overtuigen en sloten een vriendschapsverdrag met Gibeon en enkele nabijgelegen steden die zich hierin bij Gibeon aangesloten hadden. Werd de list van de Gibeonieten alleen ingegeven door de wens executie te vermijden? Nee, ze weerspiegelde ook de wens de gunst van Israëls God te genieten. Jehovah gaf er zijn goedkeuring aan dat de Gibeonieten „houthakkers en waterputters voor de vergadering en voor Jehovah’s altaar” werden, dat ze voor het brandhout voor het offeraltaar gingen zorgen (Jozua 9:11-27). De Gibeonieten bleven zich bereid tonen nederige taken in Jehovah’s dienst te verrichten. Waarschijnlijk waren er Gibeonieten onder de Nethinim die uit Babylon terugkeerden en in de herbouwde tempel dienden (Ezra 2:1, 2, 43-54; 8:20). We kunnen hun instelling navolgen door ernaar te streven vrede met God te bewaren en bereid te zijn ook nederige toewijzingen in zijn dienst te behartigen.
Een zelfopofferende geest
15. Waarom is aardrijkskunde interessant in verband met de christelijke Griekse Geschriften?
15 De aardrijkskunde van bijbelse landen speelt ook in verslagen in de christelijke Griekse Geschriften een rol, zoals die over de reizen en bediening van Jezus en de apostel Paulus (Markus 1:38; 7:24, 31; 10:1; Lukas 8:1; 13:22; 2 Korinthiërs 11:25, 26). Laten we ons in de volgende verslagen een beeld proberen te vormen van de gemaakte reizen.
16. Hoe toonden christenen in Berea waardering voor Paulus?
16 Op zijn tweede zendingsreis (paarse lijn op de kaart) arriveerde Paulus in Filippi, dat nu in Griekenland ligt [gl 33]. Hij gaf er getuigenis, werd gevangengezet en vervolgens vrijgelaten, waarna hij verder trok naar Thessalonika (Handelingen 16:6–17:1). Toen de joden een samenscholing op touw zetten, drongen de broeders in Thessalonika er bij Paulus op aan naar Berea te gaan, dat zo’n 65 kilometer daarvandaan lag. Paulus’ bediening in Berea was succesvol, maar er kwamen joden om de bevolking op te hitsen. Daarom „zonden de broeders Paulus onmiddellijk weg om tot aan de zee te gaan”, en „zij die Paulus begeleidden, brachten hem . . . tot aan Athene” (Handelingen 17:5-15). Blijkbaar waren enkele nieuwe bekeerlingen bereid 40 kilometer naar de Egeïsche Zee te lopen, passage op een schip te boeken en ongeveer 500 kilometer te varen. Zo’n reis kon riskant zijn, maar de broeders aanvaardden die risico’s en konden zo meer tijd met deze reizende vertegenwoordiger van God doorbrengen.
17. Wat begrijpen we beter als we eenmaal de afstand tussen Milete en Efeze weten?
17 Op zijn derde reis (groene lijn op de kaart) kwam Paulus in de havenstad Milete aan. Hij liet de oudere mannen van gemeente Efeze komen, zo’n 50 kilometer daarvandaan. Die ouderlingen hebben vast hun bezigheden moeten onderbreken om naar Paulus toe te gaan. Waarschijnlijk hebben ze onder het lopen opgewonden over de komende ontmoeting gepraat. Nadat ze met Paulus bijeen waren geweest en ze zijn gebed hadden gehoord, „barstte [er] heel wat geween onder hen allen uit, en zij vielen Paulus om de hals en kusten hem teder”. Vervolgens „deden zij hem uitgeleide naar de boot” die hem naar Jeruzalem zou brengen (Handelingen 20:14-38). Ze zullen op hun reis terug naar Efeze heel wat stof tot nadenken en praten hebben gehad. Zijn we niet onder de indruk van de waardering die ze toonden door die afstand te lopen voor een bijeenkomst met een reizende opziener die hen kon informeren en aanmoedigen? Zien we daarin iets wat we in ons leven en onze denkwijze kunnen toepassen?
Raak vertrouwd met dat land en met wat ons wacht
18. Wat kunnen we ons ten doel stellen ten aanzien van bijbelse plaatsen?
18 Uit de voorgaande voorbeelden blijkt hoe waardevol het is vertrouwd te raken met het land dat God aan de Israëlieten gaf en dat centraal staat in veel bijbelverslagen. (En we kunnen ons beeld verruimen door ons ook te verdiepen in de omringende landen uit de bijbelverslagen.) Bij het vergroten van onze kennis en ons begrip van in het bijzonder het Beloofde Land moeten we ons bewust zijn van een fundamenteel vereiste waaraan de Israëlieten moesten voldoen om het land van „melk en honing” binnen te gaan en ervan te genieten: ze moesten Jehovah vrezen en zijn geboden onderhouden. — Deuteronomium 6:1, 2; 27:3.
19. Welke twee paradijzen verdienen onze voortdurende aandacht?
19 In deze tijd moeten we eveneens ons deel doen door Jehovah te vrezen en ons aan zijn wegen te houden. Dan zullen we bijdragen aan de versterking en verfraaiing van het geestelijke paradijs dat nu in de wereldwijde christelijke gemeente bestaat. We zullen steeds beter op de hoogte raken van de kenmerken en zegeningen ervan. En we weten dat het daar niet bij blijft. Jozua bracht de Israëlieten over de Jordaan in een vruchtbaar, heerlijk en goed land. Nu hebben we alle reden om vol vertrouwen uit te zien naar het letterlijke Paradijs, het goede land dat voor ons ligt.
Overzichtsvragen
• Waarom moet het onze wens zijn onze kennis en ons begrip in verband met bijbelse landen te vergroten?
• Welk aardrijkskundige detail in dit artikel hebben we persoonlijk bijzonder verhelderend gevonden?
• Waarvan zijn wijzelf doordrongen geraakt toen we meer te weten kwamen over de aardrijkskundige gegevens rond een bepaalde gebeurtenis?
[Kader/Illustratie op blz. 14]
’Zie het goede land’
Op de in 2003 en 2004 gehouden congressen hebben Jehovah’s Getuigen met veel genoegen de brochure ’Zie het goede land’ in ontvangst genomen. In die nieuwe publicatie, beschikbaar in zo’n 80 talen, staan in vierkleurendruk tal van kaarten van diverse gebieden van de bijbelse wereld, in het bijzonder het Beloofde Land in allerlei periodes.
Het bijgaande artikel verwijst met vet gedrukte bladzijdenummers naar specifieke kaarten, bijvoorbeeld [gl 15]. Degenen die deze nieuwe brochure hebben, willen we aanraden wat tijd te nemen om vertrouwd te raken met de specifieke kenmerken die ons kunnen helpen onze kennis en ons begrip van Gods Woord te vergroten.
(1) Op veel kaarten staat een legenda of kader met de verklaring van speciale symbolen of aanduidingen op de kaart [gl 18]. (2) Op de meeste kaarten staat ook een schaal in mijlen en kilometers waardoor we ons een beeld kunnen vormen van de betreffende grootte of afstanden [gl 26]. (3) Meestal wijst een pijl naar het noorden, zodat we ons kunnen oriënteren [gl 19]. (4) Vaak wordt ons met kleuren een idee gegeven van de hoogteverschillen [gl 12]. (5) Langs de randen van een kaart kunnen letters/cijfers staan zodat we ons een raster, een netwerk van lijnen, kunnen voorstellen dat ons helpt steden of namen te lokaliseren [gl 23]. (6) In het twee bladzijden lange register [gl 34, 35] zien we het bladzijdenummer vet gedrukt, vaak gevolgd door de rasterlocatie, bijvoorbeeld E2. Als we deze mogelijkheden een paar keer gebruikt hebben, zullen we er verbaasd van staan wat een hulp ze zijn om onze kennis te vergroten en ons begrip van de bijbel te verdiepen.
[Tabel/Kaart op blz. 16, 17]
KAART VAN NATUURLIJKE LANDSTREKEN
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
A. Kust langs Grote Zee
B. Vlakten ten westen van Jordaan
1. Vlakte van Aser
2. Kuststrook van Dor
3. Weidegronden van Saron
4. Vlakte van Filistea
5. Centrale oost-westvallei
a. Vlakte van Megiddo
b. Laagvlakte van Jizreël
C. Bergen ten westen van Jordaan
1. Heuvels van Galilea
2. Heuvels van de Karmel
3. Heuvels van Samaria
4. Sjefela (lage heuvels)
5. Heuvelland van Juda
6. Wildernis van Juda
7. Negeb
8. Wildernis van Paran
D. Araba (Jordaanslenk)
1. Hulabekken
2. Streek rond Zee van Galilea
3. Jordaandal
4. Zoutzee (Dode Zee)
5. Araba (ten zuiden van Zoutzee)
E. Bergen/tafelland ten oosten van Jordaan
1. Basan
2. Gilead
3. Ammon en Moab
4. Bergplateau van Edom
F. Libanongebergte
[Kaart]
Berg Hermon
More
Abel-Mehola
Sukkoth
Jogbeha
Bethel
Gilgal
Gibeon
Jeruzalem
Hebron
Gaza
Berseba
Sodom?
Kades
[Kaart/Illustratie op blz. 15]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
KANAÄN
Megiddo
GILEAD
Dothan
Sichem
Bethel (Luz)
Ai
Jeruzalem (Salem)
Bethlehem (Efrath)
Mamre
Hebron (Machpela)
Gerar
Berseba
Sodom?
NEGEB
Rehoboth?
[Bergen]
Moria
[Zeeën en meren]
Zoutzee
[Rivieren]
Jordaan
[Illustratie]
Abraham trok het land door
[Kaart op blz. 18]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Troas
SAMOTHRACE
Neapolis
Filippi
Amfipolis
Thessalonika
Berea
Athene
Korinthe
Efeze
Milete
RHODOS