Hoofdstuk 21
De tuin van Eden hersteld — over de gehele aarde
1. (a) In welke betekenis zal de tuin van Eden hersteld worden, en waarom zal hij niet slechts een beperkt gebied van de aardbol beslaan? (b) Wat geven Jezus’ woorden tot de boosdoener te kennen?
DE TUIN van Eden was „een paradijs van geneugte”, en in die betekenis zal hij hersteld worden (Genesis 2:8, Douay Version). Het oorspronkelijke Paradijs besloeg een beperkt gebied van de aardbol. Maar het was Jehovah’s voornemen dat de grenzen ervan door de groeiende menselijke familie naar buiten zouden worden verlegd, naar alle kanten, totdat het Paradijs de gehele aarde zou omvatten en deze met een schitterende natuurlijke schoonheid zou bekleden (Genesis 1:26-28; 2:8, 9, 15). Jezus’ woorden tot de van medeleven blijk gevende boosdoener die naast hem stierf op Calvarië, verzekerden deze man ervan dat hij uit de doden zal worden opgewekt wanneer het herstel van het Paradijs reeds behoorlijk gevorderd is, en dan zal hij de verrukkelijke verandering in de aanblik van de aarde opmerken (Lukas 23:43). Hoe zal het herstelde wereldomvattende Paradijs eruitzien? In welk opzicht zal het anders zijn dan de oorspronkelijke tuin van Eden?
2. (a) Wat was er in de oorspronkelijke tuin van Eden dat in het wereldomvattende Paradijs zal ontbreken? (b) Waarom is het redelijk dat God de gehoorzaamheid van de mensheid niet op de proef zal stellen door middel van één boom?
2 In de verrukkelijke profetieën over schitterende dingen die vlak voor de deur staan, bemerken wij inderdaad dat er iets in het herstelde, wereldomvattende Paradijs ontbreekt. Wat dan wel? „De boom der kennis van goed en kwaad”, die „in het midden van de tuin” stond (Genesis 2:17; 3:3). Dit was klaarblijkelijk één enkele boom. Zou het redelijk zijn te denken dat in het midden van de herstelde, wereldomvattende tuin van Eden ook één zo’n boom moet staan waarop Gods verbod rust? Neen. Het zou van mensen in de verre uithoeken van de aarde een enorme reis vergen om naar de plaats van zo’n boom in het Midden-Oosten te gaan, ten einde er als blijk van een eventuele ongehoorzaamheid aan de Allerhoogste God een vrucht van te kunnen eten.
3. Wat zal er in het herstelde Paradijs ook niet zijn?
3 Bovendien zal er op zo’n plaats geen „sprekende” slang zijn om degenen die in de buurt van de boom komen, ertoe uit te nodigen dwars tegen Gods verbod in van de aantrekkelijk uitziende vrucht te eten. En er zal geen onzichtbare goddeloze geest zijn die zich van een slang bedient en het doet voorkomen alsof ze spreekt en de toeschouwer ertoe uitnodigt tegen God in opstand te komen door een handelwijze van ongehoorzaamheid aan de Schepper te kiezen, met noodlottige gevolgen.
4. Waarom zal Satan de Duivel niet aanwezig zijn gedurende de duizendjarige regering van de „Vredevorst”?
4 Neen, het onzichtbare geestelijke schepsel dat achter de „sprekende” slang daar in de tuin van Eden stond, zal niet aanwezig zijn gedurende de duizendjarige regering van de „Vredevorst”, Christus Jezus. Die goddeloze, Satan de Duivel, zal na Armageddon volledig in zijn vrijheid worden beperkt. Openbaring 20:2, 3 vertelt ons dat de „Vredevorst” „de oorspronkelijke slang, die de Duivel en Satan is,” zal grijpen en hem zal binden en voor duizend jaar in de afgrond zal slingeren.
Ware vrede en zekerheid in het herstelde Paradijs
5. Waarom zal in het herstelde Paradijs ware vrede en zekerheid over de gehele aarde heersen?
5 Wat een vrede en zekerheid zullen er dan volgen! Verdwenen is dan Satans invloed en overheersing over de mensheid als „de heerser van de wereld”! (Johannes 14:30) Omdat Satans demonenhorden eveneens in de afgrond opgesloten zijn, zal de aarde eindelijk vrij zijn van alle soorten van spiritisme, occultisme en zwarte magie — ja, vrij van elke vorm van dat door Jehovah verfoeide demonisme. — Deuteronomium 18:10-12.
6, 7. (a) Waarom zal de dierlijke schepping geen enkele bedreiging voor de mensen vormen? (b) Welke profetie zal in dit verband letterlijk in vervulling gaan?
6 De dierlijke schepping zal de bewoners van het herstelde Paradijs geen kwaad doen noch enige bedreiging voor hen vormen. Waar dat verloren is gegaan, zal God opnieuw in lagere schepselen een mate van vrees voor de mens leggen. Aldus kunnen wij ernaar uitzien dat de bekoorlijke beschrijving in Jesaja 11:6-9 gedurende de duizendjarige regering van de „Vredevorst” letterlijk in vervulling zal gaan:
7 „De wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier. En de zuigeling zal stellig spelen bij het hol van de cobra; en op de lichtopening van een giftige slang zal een gespeend kind werkelijk zijn eigen hand leggen. Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken.”
8. Wat wordt bedoeld met het profetische gezegde dat het voedsel van de slang ’stof zal zijn’?
8 God zou inconsequent zijn indien zo’n door hem geïnspireerde profetie slechts een geestelijke betekenis zou hebben en niet in het werkelijke leven op aarde weerspiegeld zou worden. In dezelfde trant vertelt Jesaja 65:25 ons: „Ja, de wolf en het lam zullen eendrachtig weiden, en de leeuw zal stro eten net als de stier; en wat de slang betreft, haar voedsel zal stof zijn.” Duidt dit op de uitroeiing van de slangenfamilie? Neen, dat het voedsel van de slang ’stof zal zijn’, betekent dat leden van de slangenfamilie nooit meer een bedreiging zullen vormen voor het leven en de gezondheid van menselijke schepselen. Ze zullen moeten erkennen dat de mens hun meester is die het beheer heeft over alles wat zich op de aarde beweegt, net zoals dit het geval was toen Adam in de tuin van Eden alle dieren een naam gaf zonder bevreesd voor ze te zijn. — Genesis 2:19, 20; Hosea 2:18.
9, 10. Wat voorzeggen Psalm 65 en Jesaja 25:6 omtrent de aarde onder de regering van de „Vredevorst”?
9 De schoonheid en de overvloed van die wereldomvattende tuin van Eden gaan ons bevattingsvermogen te boven. De bijbel geeft ons er in de 65ste psalm echter wel een profetische beschrijving van. Een gedeelte van deze tot God gerichte psalm luidt: „Gij hebt uw aandacht op de aarde gericht, om haar overvloed te geven; gij verrijkt haar ten zeerste. De stroom Gods is vol water. Gij bereidt hun koren, want zó bereidt gij de aarde.” Dan zal er geen droogte zijn, maar veeleer „overvloedige regenbuien”! (Psalm 65:1, 9-13) Er zal een overvloed aan voedsel zijn voor alle aardbewoners.
10 Deze overvloed wordt ook in Jesaja 25:6 voorzegd: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten van schotels rijk aan olie, een feestmaal van wijn bewaard op de droesem.” De inwoners van het herstelde Paradijs zullen schotels rijk aan olie eten, die het hart sterken en het gezicht doen glanzen. Zij zullen wijn drinken, goed gerijpt op de droesem en gefilterd, die hun hart verheugt (Psalm 104:14, 15). Geen voedseltekorten onder de duizendjarige regering van de „Vredevorst”! In plaats daarvan zal er „overvloed” zijn. — Psalm 72:16.
Veranderingen in taal en in het weer
11. Welke verandering in taal zal er plaatsvinden, en welke uitwerking zal dit op de mensheid hebben?
11 Zal het wereldomvattende Paradijs te lijden hebben onder de verwarring die het gevolg is van een veelheid van talen? Neen, want de „Vredevorst” wordt tevens de „Sterke God” genoemd (Jesaja 9:6). Hij is dus in staat de spraakverwarring die bij de toren van Babel begon, ongedaan te maken (Genesis 11:6-9). Wat zal de gemeenschappelijke taal worden van alle aardse kinderen van de „Eeuwige Vader”? Zal het de oorspronkelijke taal zijn van de eerste Adam, de taal waarmee Jehovah hem begiftigde? Waarschijnlijk wel. In ieder geval zullen alle taalbarrières worden weggedaan. U zult overal heen kunnen reizen en met mensen kunnen praten. U zult hen kunnen verstaan, en zij zullen u kunnen verstaan. Er zal één taal voor de gehele mensheid zijn, en het zou passend zijn dat de gehele bijbel in die taal beschikbaar is. (Vergelijk Zefanja 3:9.) In die taal zal de gehele bewoonde aarde vervuld zijn van de kennis van Jehovah „zoals de wateren ook de zee bedekken”. — Jesaja 11:9.
12. Hoe zal Zacharia 14:9 in vervulling gaan?
12 Dan zullen de woorden van Zacharia 14:9 in vervulling zijn gegaan: „Op die dag zal Jehovah één blijken te zijn, en zijn naam één.” Alleen Jehovah zal als de ene ware God aanbeden worden. Op „die dag” van Jehovah’s koninkrijk in handen van de „Vredevorst” zal God de precieze uitspraak van zijn naam onthullen. Dan zal die heilige naam door iedereen op aarde slechts op één manier worden uitgesproken. Zijn naam zal één zijn.
13. Waarom zullen het weer, de wind en de golven geen bedreiging voor de aardbewoners vormen?
13 Welke veranderingen er in het weer en in het milieu zullen zijn, is ook iets wat degenen die naar het wereldomvattende Paradijs van de „Vredevorst” uitzien, bijzonder interesseert. Eén ding is zeker: De gehele aarde zal tot een uitmuntende woonplaats worden gemaakt. Nooit zal dat Paradijs worden verstoord door verwoestende stormen, tornado’s, vloedgolven, orkanen of tyfoons. Wind, golven en het weer zullen alle de „Vredevorst” gehoorzamen (Markus 4:37-41). In de wereldomvattende tuin van Eden zal beheersing van het weer een realiteit zijn. De gehele aarde zal verfraaid worden tot een paradijs van geneugte, waar de mensheid het gelukkige voorrecht zal smaken voor altijd in zekerheid te wonen.
14, 15. (a) Welke belofte, die in Openbaring 21:3, 4 staat opgetekend, zal vervuld worden? (b) Hoe zal God bij de mensen verblijven? (c) Wat voor tranen zullen voor altijd weggewist worden?
14 Dan zal er geen reden zijn voor tranen van verdriet! Jehovah’s profetische Woord verzekert ons: „De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Openbaring 21:3, 4.
15 De hemel is Gods troon, en de aarde is zijn voetbank (Jesaja 66:1). God kan dus niet letterlijk op de aarde wonen. Maar zijn tent zal bij de mensen zijn. Gedurende de Duizendjarige Regering zal Jehovah, vertegenwoordigd door zijn verheerlijkte Zoon, Jezus Christus, bij de mensen verblijven. Wat toepasselijk dat Jehovah’s aanwezigheid vertegenwoordigd zal worden door zijn „Vredevorst”! Dit herinnert ons aan de woorden van Jesaja 7:14, waar wordt gesproken over de naam die op de Messías van toepassing wordt gebracht — Immanuël. Die naam betekent: „Met ons is God” (Matthéüs 1:23). Wat is het opwindend dat God, door bemiddeling van zijn meest geliefde Zoon, bij de mensen zal „verblijven”! Dan zullen naar alle waarschijnlijkheid tranen van vreugde in onze ogen opwellen wanneer wij de geweldige wonderen zien die deze „Sterke God” zal verrichten, vooral wanneer in de opstanding geliefden onder paradijselijke omstandigheden weer tot leven worden gebracht (Handelingen 24:15). Die wonderen zullen er een geweldig bewijs van vormen dat God bij de mensen is en dat hij alle tranen van verdriet voor altijd uit onze ogen wegwist.
Een prachtig plekje in het grenzeloze universum
16. Moet het opwekken van de doden wachten totdat het Paradijs over de gehele aardbol is uitgebreid? Leg dit uit.
16 De eerste Adam kreeg te horen hoe hij dat enorme project om het Paradijs uit te breiden, vanuit de tuin van Eden op gang moest brengen. De voltooiing van dat oorspronkelijke voornemen om het over de gehele aarde uit te breiden, zal verwezenlijkt worden. Maar zal het opwekken van de doden moeten wachten totdat het Paradijs de gehele aardbol omvat? Neen. Degenen die in een vroeg stadium worden opgewekt, zullen bijvoorbeeld een opstanding krijgen in de delen van de aarde waar zich de overlevenden van Armageddon bevinden, die zulke gebieden al in een paradijs hebben veranderd. Naarmate de opstanding van de mensheid in het algemeen voortgang vindt, zullen deze paradijsgebieden zich uitbreiden totdat ze elkaar raken en het wereldomvattende Paradijs vormen.
17. Welke beschrijving van het wereldomvattende Paradijs wordt er gegeven?
17 Het komende Paradijs zal alle lieflijke parken of tuinen in deze tijd overtreffen. De gehele aarde zal stralend bloeien als een vredig paradijs, een paradijs dat niet alleen een lust is voor het oog van de mens, maar zelfs voor het oog van de Schepper. Het zal een wereldomvattende tuin van Eden zijn, getooid met plantengroei en bomen — goed om naar te kijken en voedsel producerend om het leven van schepselen volmaakt te onderhouden. De aarde zal voor altijd een prachtig plekje blijven in heel Jehovah’s grenzeloze universum. En de gehele verenigde mensheid zal de eeuwige verplichting hebben, alsook het eeuwige voorrecht, om ervoor te zorgen dat de aarde zo’n prachtig plekje blijft.
18. Hoe weten wij dat alle mensen, zowel mannen als vrouwen, vredig als broeders en zusters te zamen zullen wonen?
18 Alle leden van deze godvruchtige menselijke familie zullen in alle zuiverheid vredig als broeders en zusters te zamen wonen, want zij zullen werkelijk kinderen van de „Eeuwige Vader”, de „Vredevorst”, zijn. Mannen zullen dus niet arrogant over vrouwen, hun zusters, heersen. Maar de tot volmaaktheid gebrachte vrouwen zullen zijn zoals God het zich heeft voorgenomen, net zoals hij Eva had gemaakt met de bedoeling dat zij „een hulp voor” haar volmaakte echtgenoot, Adam, zou zijn. — Genesis 2:18; zie ook 1 Petrus 3:7.
19. Welke aanblik zal de Paradijsaarde bieden aan degenen die in de onzichtbare hemel wonen?
19 De aanblik die de paradijselijke aarde, gevuld met volmaakte mannen en vrouwen, dan zal bieden aan degenen die in de onzichtbare hemel wonen, zal veel grootser en lieflijker zijn dan de aanblik van de aarde toen ze net geschapen was, toen „de morgensterren te zamen een vreugdegeroep aanhieven, en alle zonen Gods voorts juichend hun instemming betuigden” (Job 38:7). Dan zal de Allerhoogste God, Jehovah, volledig gerechtvaardigd zijn als Degene wiens glorierijke voornemen nooit verijdeld kan worden. Hem komt alle lof toe!
[Illustratie op blz. 172, 173]
Een letterlijk paradijs zal heel Gods „voetbank”, de aarde, verfraaien