Hoofdstuk zeven
Vier woorden die de wereld veranderden
1. Hoe groot was het effect van vier woorden die lang geleden op een muur geschreven werden?
VIER eenvoudige woorden die op een bepleisterde muur geschreven stonden. Maar die vier woorden brachten een machtige heerser bijna buiten zinnen van angst. Ze waren de aankondiging van de onttroning van twee koningen, de dood van een van hen en het eind van een grote wereldmacht. Die woorden resulteerden in de vernedering van een vereerde religieuze orde. En, wat het belangrijkste was, ze verhoogden de zuivere aanbidding van Jehovah en bevestigden opnieuw zijn soevereiniteit in een periode waarin de meeste mensen weinig achting toonden voor deze beide facetten. Trouwens, die woorden werpen zelfs licht op wereldgebeurtenissen in deze tijd! Hoe konden vier woorden dat alles bewerken? Laten wij eens kijken.
2. (a) Wat gebeurde er in Babylon na de dood van Nebukadnezar? (b) Welke regeerder was er nu aan de macht?
2 Er waren tientallen jaren voorbijgegaan sinds de gebeurtenissen die in het vierde hoofdstuk van Daniël beschreven staan. De 43 jaar durende regering in Babylon van de trotse koning Nebukadnezar was geëindigd toen hij in 582 v.G.T. stierf. Zijn verwanten verschaften een reeks opvolgers, maar een vroege dood of een moordenaarshand maakte een eind aan het bestuur van de een na de ander. Ten slotte verwierf een man die Nabonidus heette de troon door een opstand. Nabonidus was de zoon van een hogepriesteres van de maangod Sin en kennelijk niet door bloedbanden verwant aan Babylons koninklijke huis. Sommige autoriteiten opperen dat hij een dochter van Nebukadnezar trouwde om zijn eigen heerschappij te legitimeren, hun zoon Belsazar mederegent maakte en hem jaren achtereen het bestuur over Babylon liet uitoefenen. In dat geval zou Belsazar Nebukadnezars kleinzoon zijn geweest. Had hij van de ervaringen van zijn grootvader geleerd dat Jehovah de Allerhoogste God is, in staat om welke koning maar ook te vernederen? Bepaald niet! — Daniël 4:37.
EEN FEEST LOOPT UIT DE HAND
3. Hoe ging het op Belsazars feest toe?
3 Het vijfde hoofdstuk van Daniël opent met een feestmaal. „Wat koning Belsazar betreft, hij rechtte een groot feestmaal aan voor duizend van zijn rijksgroten, en in het bijzijn van de duizend dronk hij wijn” (Daniël 5:1). U zult u kunnen voorstellen dat er een grote feestzaal nodig moet zijn geweest om aan al die mannen, met de tweederangsvrouwen en de bijvrouwen van de koning, plaats te bieden. Een geleerde merkt op: „De Babylonische feestmalen waren groots, hoewel ze gewoonlijk uitliepen op dronkenschap. Wijn, geïmporteerd uit het buitenland, en allerlei lekkernijen vulden de tafel. De zaal was vervuld van welriekende geuren; zangers en muzikanten vermaakten de verzamelde gasten.” Presiderend in het zicht van allen zat Belsazar zijn wijn te drinken — en hij bleef maar drinken.
4. (a) Waarom kan het vreemd lijken dat de Babyloniërs in de nacht van 5/6 oktober 539 v.G.T. aan het feestvieren waren? (b) Waaraan ontleenden de Babyloniërs blijkbaar hun vertrouwen in weerwil van de invasielegers?
4 Het lijkt vreemd dat de Babyloniërs die nacht — 5/6 oktober 539 v.G.T. — zo vrolijk gestemd waren. Hun land verkeerde in oorlog, en de strijd verliep niet gunstig voor hen. Nabonidus had onlangs een nederlaag geleden tegen de binnengevallen Medo-Perzische strijdkrachten en had zijn toevlucht gezocht in Borsippa, ten zuidwesten van Babylon. En nu lagen de legers van Cyrus voor Babylon. Toch schijnen Belsazar en zijn rijksgroten zich geen zorgen te hebben gemaakt. Per slot van rekening was hun stad het onneembare Babylon! Kolossale muren verhieven zich boven diepe grachten vol water van de machtige Eufraat, die door de stad stroomde. In meer dan honderd jaar had geen vijand Babylon stormenderhand genomen. Dus waarom zich zorgen maken? Misschien redeneerde Belsazar wel dat hun feestrumoer de vijanden buiten mooi kon laten weten van hun vertrouwen en hen zou ontmoedigen.
5, 6. Wat deed Belsazar onder invloed van de wijn, en waarom was dit een grove belediging van Jehovah?
5 Al gauw eiste het overmatig drinken zijn tol van Belsazar. Spreuken 20:1 zegt het al: „Wijn is een spotter.” En in dit geval zette wijn de koning aan tot een dwaasheid met wel bijzonder ernstige consequenties. Hij gaf bevel de heilige vaten uit de tempel van Jehovah in de feestzaal te brengen. Deze vaten, als buit meegenomen bij Nebukadnezars verovering van Jeruzalem, mochten alleen bij de zuivere aanbidding gebruikt worden. Zelfs de joodse priesters die ze vroeger in Jeruzalems tempel hadden mogen gebruiken, waren gewaarschuwd zich rein te houden. — Daniël 5:2; vergelijk Jesaja 52:11.
6 Belsazar had echter nog iets onbeschaamders in de zin. „De koning en zijn rijksgroten, zijn bijvrouwen en zijn tweederangs vrouwen . . . dronken wijn, en zij roemden de goden van goud en van zilver, koper, ijzer, hout en steen” (Daniël 5:3, 4). Belsazar wilde dus zijn valse goden verhogen boven Jehovah! Deze houding, zo schijnt, was typerend voor de Babyloniërs. Zij verachtten hun joodse gevangenen, bespotten hun aanbidding en boden hun geen enkele hoop op een terugkeer naar hun geliefde land (Psalm 137:1-3; Jesaja 14:16, 17). Misschien was deze beschonken heerser van mening dat het vernederen van deze ballingen en het beledigen van hun God indruk zou maken op zijn vrouwen en de hoge functionarissen en hem krachtig zou doen overkomen.a Maar als Belsazar zich prettig heeft gevoeld bij dit machtsvertoon, dan heeft dat niet lang geduurd.
HET SCHRIFT OP DE MUUR
7, 8. Hoe werd Belsazars feest verstoord, en welk effect had dit op de koning?
7 „Op dat ogenblik”, zegt het geïnspireerde verslag, „kwamen de vingers van een mensenhand te voorschijn en schreven tegenover de lampestandaard op het pleisterwerk van de wand van het paleis van de koning, en de koning aanschouwde de rug van de hand die schreef” (Daniël 5:5). Wat een ontzagwekkend schouwspel! Uit het niets verscheen een hand, in de lucht zwevend bij een goedverlicht gedeelte van de muur. Stel u de plotselinge stilte eens voor die er over het feest viel toen de gasten zich omkeerden en in verbijstering toekeken. De hand begon een cryptische boodschap op het pleisterwerkb te schrijven. Zo onheilspellend, zo beklemmend was dit fenomeen dat mensen tot op de dag van vandaag de uitdrukking „een teken aan de wand” gebruiken om het idee op te roepen van een waarschuwing voor een ophanden zijnd onheil.
8 Wat was de uitwerking op deze trotse koning die had geprobeerd zichzelf en zijn goden boven Jehovah te verheffen? „Terstond werd, wat de koning betreft, zelfs zijn gelaatskleur aan hem veranderd, en zijn eigen gedachten joegen hem schrik aan, en zijn heupgewrichten werden slap en zelfs zijn knieën sloegen tegen elkaar” (Daniël 5:6). Belsazar had zich groot en majestueus willen betonen tegenover zijn onderdanen. In plaats daarvan werd hij de vleesgeworden verachtelijke bangheid — hij verbleekte, zijn heupen wankelden, zijn hele lichaam trilde zo hevig dat zijn knieën tegen elkaar sloegen. Het was inderdaad zoals David Jehovah had toegezongen: „Uw ogen zijn tegen de hoogmoedigen, om hen te vernederen.” — 2 Samuël 22:1, 28; vergelijk Spreuken 18:12.
9. (a) Waarom was Belsazars angst niet hetzelfde als godvruchtige vrees? (b) Welk aanbod deed de koning de wijzen van Babylon?
9 Let wel, Belsazars vrees was niet hetzelfde als godvruchtige vrees, een diepe eerbied voor Jehovah, die het begin is van alle wijsheid (Spreuken 9:10). Nee, dit was een ziekelijke angst, en ze bracht beslist geen wijsheid teweeg bij de sidderende vorst.c In plaats van de God die hij zojuist had beledigd om vergeving te smeken, riep hij luid om „de bezweerders, de Chaldeeën en de astrologen”. Hij verklaarde zelfs: „Ieder mens die dit schrift zal lezen en mij ook de uitlegging ervan duidelijk zal maken — met purper zal hij bekleed worden, met een gouden halsketen om zijn hals, en als de derde in het koninkrijk zal hij heersen” (Daniël 5:7). De derde heerser in het rijk zou werkelijk een machtig man zijn, direct onder de twee regerende koningen, Nabonidus en Belsazar. Zo’n positie zou gewoonlijk voor Belsazars oudste zoon zijn gereserveerd. Zo veel was er de koning aan gelegen deze wonderbaarlijke boodschap uitgelegd te krijgen!
10. Hoe verging het de wijze mannen bij hun pogingen het schrift op de muur te interpreteren?
10 De wijzen dromden de grote zaal binnen. Het waren er niet weinig, want Babylon was een stad die door en door vervuld was van valse religie en vol stond met tempels. Mannen die beweerden voortekens te kunnen lezen en cryptisch schrift te kunnen ontcijferen, waren er stellig in overvloed. Deze wijze mannen moeten opgewonden zijn geweest over zo’n gelegenheid. Hier was hun kans om voor een groot publiek hun bekwaamheden te tonen, de gunst van de koning te winnen en tot een positie van grote macht op te klimmen. Maar wat een fiasco! „Zij waren niet bekwaam genoeg om het schrift zelf te lezen noch om de koning de uitlegging bekend te maken.”d — Daniël 5:8.
11. Waarom hebben Babylons wijzen het schrift wellicht niet kunnen lezen?
11 Of Babylons wijze mannen het schrift zelf — de letters al — niet konden ontcijferen, valt niet te zeggen. Als dat zo was, zouden deze gewetenloze mannen vrij spel hebben gehad om welke bedrieglijke interpretatie maar ook te verzinnen, misschien zelfs een die vleiend was voor de koning. Een andere mogelijkheid is dat de letters wel leesbaar waren. Aangezien talen als het Aramees en het Hebreeuws echter zonder klinkers geschreven werden, zouden er voor ieder woord verscheidene betekenissen mogelijk zijn geweest. In dat geval zouden de wijzen waarschijnlijk niet hebben kunnen bepalen welke woorden er bedoeld werden. En al hadden zij dat gekund, dan hadden zij nog niet de betekenis van de woorden kunnen vatten teneinde ze uit te leggen. Hoe dan ook, één ding is zeker: Babylons wijzen faalden jammerlijk!
12. Wat bewees het falen van de wijzen?
12 Zo werden de wijzen aan de kaak gesteld als charlatans en hun vereerde religieuze orde als bedrog. Wat een teleurstelling! Toen Belsazar zag dat zijn vertrouwen in deze religieuze ijveraars ijdel bleek te zijn, werd hij nog banger, zijn gelaatskleur werd nog bleker en zelfs zijn rijksgroten stonden „perplex”e. — Daniël 5:9.
EEN MAN VAN INZICHT WORDT ONTBODEN
13. (a) Waarom deed de koningin de suggestie Daniël te ontbieden? (b) Wat voor leven leidde Daniël?
13 Op dit kritieke moment kwam de koningin zelf — kennelijk de koningin-moeder — de feestzaal binnen. Zij had gehoord van de commotie op het feest en zij kende iemand die het schrift op de muur kon ontcijferen. Tientallen jaren voordien had haar vader, Nebukadnezar, Daniël aangesteld over al zijn wijze mannen. De koningin herinnerde zich hem als een man met „een buitengewone geest en kennis en inzicht”. Aangezien Daniël voor Belsazar een onbekende schijnt te zijn geweest, lijkt het erop dat hij na Nebukadnezars dood zijn hoge regeringspositie verloren had. Maar prominentie betekende weinig voor Daniël. Hij was nu waarschijnlijk al in de negentig en diende Jehovah nog steeds getrouw. In weerwil van zo’n acht decennia van ballingschap in Babylon was hij nog steeds bekend bij zijn Hebreeuwse naam. Zelfs de koningin noemde hem Daniël en gebruikte niet de Babylonische naam die hem ooit toegewezen was. Ja, ze zei met aandrang tegen de koning: „Laat . . . Daniël zelf geroepen worden, opdat hij de úitlegging duidelijk mag maken.” — Daniël 1:7; 5:10-12.
14. In welke netelige situatie bevond Daniël zich toen hij het handschrift op de muur zag?
14 Daniël werd ontboden en kwam voor de koning te staan. Het was wat pijnlijk om een gunst te vragen aan deze jood, wiens God nu net door de koning beledigd was. Maar goed, Belsazar probeerde Daniël te vleien en bood hem dezelfde beloning — de derde plaats in het rijk — als hij de mysterieuze woorden wist te lezen en te verklaren (Daniël 5:13-16). Daniël hief zijn ogen op naar het schrift op de muur en heilige geest stelde hem in staat de betekenis ervan te onderscheiden. Het was een onheilsboodschap van Jehovah God! Hoe kon Daniël deze ijdele koning recht in zijn gezicht een zo zwaar oordeel aanzeggen — en dat ten overstaan van zijn vrouwen en rijksgroten? Stel u Daniëls moeilijke situatie eens voor! Was hij beïnvloed door de vleiende woorden van de koning en zijn aanbod van rijkdom en prominentie? Zou de profeet Jehovah’s verklaring afzwakken?
15, 16. Welke uiterst belangrijke les uit de geschiedenis had Belsazar naast zich neergelegd, en hoe algemeen is deze zelfde fout nu?
15 Moedig nam Daniël het woord: „Laten uw gaven bij uzelf blijven, en geef uw geschenken maar aan anderen. Het schrift zal ik evenwel voor de koning lezen, en de uitlegging zal ik hem bekendmaken” (Daniël 5:17). Vervolgens gewaagde Daniël van de grootheid van Nebukadnezar, een koning die zo machtig was geweest dat hij had kunnen doden, slaan, verheffen of vernederen wie hij maar wilde. Toch, zo bracht Daniël Belsazar in herinnering, was het Jehovah, „de Allerhoogste God”, die Nebukadnezar groot had gemaakt. En Jehovah had die machtige koning vernederd toen hij hoogmoedig werd. Ja, Nebukadnezar had moeten leren dat „de Allerhoogste God Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij erover aanstelt wie hij wil”. — Daniël 5:18-21.
16 Belsazar ’wist dit alles’. Hij had echter geen les geleerd uit de geschiedenis. In feite was hij nog veel verder gegaan dan Nebukadnezars zonde van onjuiste trots en had hij een daad van regelrechte onbeschaamdheid tegen Jehovah begaan. Daniël legde de zonde van de koning bloot. Bovendien zei hij daar voor dat verzamelde heidense gehoor vrijmoedig tegen Belsazar dat valse goden „niets aanschouwen en niets horen en niets weten”. Gods moedige profeet voegde eraan toe dat in tegenstelling tot die nutteloze goden Jehovah de God is „in wiens hand uw adem is”. Tot op deze dag maken mensen een god van iets wat niet leeft, aanbidden zij geld, een carrière, prestige, zelfs plezier. Maar niets daarvan kan leven schenken. Jehovah alleen is degene aan wie wij allen ons bestaan te danken hebben, van wie wij voor iedere ademtocht afhankelijk zijn. — Daniël 5:22, 23; Handelingen 17:24, 25.
EEN RAADSEL OPGELOST!
17, 18. Wat waren de vier woorden die op de muur geschreven stonden, en wat is hun letterlijke betekenis?
17 De bejaarde profeet ging nu doen wat voor alle wijzen van Babylon onmogelijk was gebleken. Hij las en verklaarde het schrift dat op de muur stond. De woorden waren: „MENE, MENE, TEKEL en PARSIN” (Daniël 5:24, 25). Wat betekenen ze?
18 Letterlijk betekenen de woorden „een mine, een mine, een sikkel en halve sikkelen”. Elk woord was een gewichtsmaat annex geldeenheid, opgesomd in dalende geldswaarde. Wat cryptisch! Al hadden de Babylonische wijze mannen de letters kunnen lezen, dan nog is het niet verwonderlijk dat zij ze niet wisten te interpreteren.
19. Wat was de interpretatie van het woord „MENE”?
19 Onder invloed van Gods heilige geest legde Daniël uit: „Dit is de uitlegging van het woord: MENE, God heeft de dagen van uw koninkrijk geteld en er een eind aan gemaakt” (Daniël 5:26). De medeklinkers van het eerste woord lieten zich als het woord „mine” lezen maar ook als een vorm van het Aramese woord voor „volledig geteld”, afhankelijk van de klinkers die de lezer ertussen plaatste. Daniël wist heel goed dat de ballingschap van de joden ten einde liep. Van de voorzegde 70 jaar waren er reeds 68 voorbij (Jeremia 29:10). De Grote Tijdbepaler, Jehovah, had de dagen van Babylons heerschappij als wereldmacht geteld en het einde was dichterbij dan iemand op Belsazars feest vermoedde. Ja, de tijd was om — niet alleen voor Belsazar maar ook voor zijn vader, Nabonidus. Dat kan de reden zijn waarom het woord „MENE” twee keer was geschreven — om het einde aan te kondigen van hun beider koningschap.
20. Wat was de uitleg van het woord „TEKEL”, en hoe was het op Belsazar van toepassing?
20 „TEKEL” daarentegen stond er slechts eenmaal, en in de enkelvoudige vorm. Dit zou erop kunnen duiden dat het in de eerste plaats tot Belsazar gericht was. En dat zou passend zijn, want hij had persoonlijk grove minachting voor Jehovah getoond. Het woord zelf betekent „sikkel”, maar de medeklinkers laten ook het woord „gewogen” toe. En dus zei Daniël tot Belsazar: „TEKEL, gij zijt op de weegschaal gewogen en te licht bevonden” (Daniël 5:27). Voor Jehovah zijn hele natiën zo onbetekenend als het laagje stof op een weegschaal (Jesaja 40:15). Ze zijn niet bij machte zijn voornemen te verijdelen. Wat kon dan één arrogante koning betekenen? Belsazar had geprobeerd zich boven de Soeverein van het universum te verheffen. Deze méns had zich verstout Jehovah te beledigen en de zuivere aanbidding te bespotten maar was „te licht bevonden”. Ja, Belsazar verdiende het snel naderende oordeel ten volle!
21. Hoe vormde „PARSIN” een drievoudige woordspeling, en wat gaf dit woord te kennen aangaande Babylons toekomst als wereldmacht?
21 Het laatste woord op de muur was „PARSIN”. Daniël las het in de enkelvoudige vorm „PERES”, en dat was waarschijnlijk omdat hij één koning toesprak, terwijl de ander niet aanwezig was. Dit woord sloot Jehovah’s grote raadsel af met een drievoudige woordspeling. Letterlijk betekent „parsin” „halve sikkelen”. Maar de letters laten ook twee andere betekenissen toe — „verdelingen” en „Perzen”. Dit is wat Daniël voorzei: „PERES, uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.” — Daniël 5:28.
22. Hoe reageerde Belsazar op de oplossing van het raadsel, en welke hoop heeft hij misschien gekoesterd?
22 Zo was het raadsel opgelost. Het machtige Babylon stond op het punt de Medo-Perzische strijdkrachten in handen te vallen. Terneergeslagen nu hem zijn ondergang was aangezegd, hield Belsazar zich toch aan zijn woord. Hij liet Daniël door zijn dienaren met purper bekleden en hem een gouden halsketen om de hals hangen en hij liet afkondigen dat Daniël nu de derde heerser in het koninkrijk was (Daniël 5:29). Daniël weigerde deze eerbetuigingen niet, in de erkenning dat ze de eer weerspiegelden die Jehovah toekwam. Natuurlijk kan Belsazar hebben gehoopt Jehovah’s oordeel te verzachten door Zijn profeet te eren. Zo ja, dan was hij daar wel wat te laat mee.
DE VAL VAN BABYLON
23. Welke oude profetie ging al in vervulling terwijl Belsazars feest nog aan de gang was?
23 Terwijl Belsazar en zijn hovelingen hun goden toedronken en Jehovah bespotten, was zich in de duisternis buiten het paleis een groot drama aan het ontvouwen. Profetische woorden die bijna twee eeuwen voordien bij monde van Jesaja waren uitgesproken, gingen in vervulling. Over Babylon had Jehovah voorzegd: „Al het zuchten ten gevolge van haar heb ik doen ophouden.” Ja, aan alle verdrukking van Gods uitverkoren volk door die verdorven stad zou een einde komen. Hoe? Dezelfde profetie zei: „Trek op, o Elam! Sla het beleg, o Medië!” Elam werd na de dagen van de profeet Jesaja een deel van Perzië. Tegen de tijd van Belsazars feest, eveneens voorzegd in dezelfde profetie van Jesaja, hadden Perzië en Medië inderdaad hun krachten gebundeld om ’op te trekken’ en ’het beleg te slaan’ voor Babylon. — Jesaja 21:1, 2, 5, 6.
24. Welke details betreffende de val van Babylon waren in Jesaja’s profetie voorzegd?
24 Ja, zelfs de naam van de bevelhebber van deze strijdkrachten was voorzegd, evenals de essentie van zijn strategie. Zo’n 200 jaar van tevoren had Jesaja geprofeteerd dat Jehovah een zekere Cyrus zou zalven om tegen Babylon op te treden. Tijdens zijn opmars zouden alle obstakels voor hem uit de weg geruimd worden. Babylons wateren zouden ’drooggelegd worden’ en zijn machtige deuren zouden openstaan (Jesaja 44:27–45:3). En zo gebeurde. De legers van Cyrus legden de Eufraat om, waardoor het waterpeil dermate zakte dat zij via de rivierbedding konden naderen. Deuren in Babylons muren waren door achteloze wachtposten opengelaten. Zoals ook door wereldlijke geschiedschrijvers wordt vermeld, werd Babylon ingenomen terwijl zijn inwoners feestvierden. Babylon werd praktisch zonder tegenstand genomen (Jeremia 51:30). Minstens één dode evenwel behoorde zeker niet tot de naamlozen. Daniël berichtte: „Nog in diezelfde nacht werd Belsazar, de Chaldeeuwse koning, gedood en Darius de Meder zelf ontving het koninkrijk, toen hij ongeveer tweeënzestig jaar oud was.” — Daniël 5:30, 31.
EEN LES UIT HET SCHRIFT OP DE MUUR
25. (a) Waarom is het oude Babylon een passend symbool van het hedendaagse wereldomvattende stelsel van valse religie? (b) In welke zin werden Gods hedendaagse dienstknechten in Babylon gevangen gehouden?
25 Het geïnspireerde verslag in Daniël hoofdstuk 5 is voor ons rijk aan betekenis. Als centrum van vals-religieuze praktijken is het oude Babylon een passend symbool van het wereldrijk van valse aanbidding. Dit wereldomspannende conglomeraat van bedrog wordt in Openbaring afgebeeld als een bloeddorstige hoer en aangeduid als „Babylon de Grote” (Openbaring 17:5). Zonder zich iets aan te trekken van alle waarschuwingen in verband met haar godonterende valse leerstellingen en praktijken heeft ze hen die de waarheid van Gods Woord prediken, vervolgd. Net als de inwoners van het oude Jeruzalem en Juda was het getrouwe overblijfsel van gezalfde christenen in feite in ballingschap in „Babylon de Grote” toen in 1918 door vervolging op instigatie van de geestelijkheid de prediking van het Koninkrijk praktisch lamgelegd werd.
26. (a) Hoe viel „Babylon de Grote” in 1919? (b) Welke waarschuwing dienen wij zelf ter harte te nemen en ook aan anderen door te geven?
26 Plotseling echter viel „Babylon de Grote”! O, het was een praktisch geruisloze val — net zoals het oude Babylon in 539 v.G.T. bijna geruisloos viel. Maar deze figuurlijke val was niettemin verwoestend. Hij vond plaats in 1919 G.T. toen Jehovah’s volk uit Babylonische gevangenschap bevrijd en met goddelijke gunst gezegend werd. Hiermee eindigde de macht van „Babylon de Grote” over Gods volk en begon haar ontmaskering als een onbetrouwbare oplichtster. Die val is onomkeerbaar gebleken en haar uiteindelijke vernietiging is ophanden. Daarom laten Jehovah’s dienstknechten de waarschuwing weerklinken: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen” (Openbaring 18:4). Hebt u acht geslagen op die waarschuwing? Geeft u ze door aan anderen?f
27, 28. (a) Welke grote waarheid verloor Daniël nooit uit het oog? (b) Welk bewijs is er dat Jehovah op het punt staat tegen de huidige verdorven wereld op te treden?
27 Het schrift staat dus momenteel op de muur — maar niet alleen voor „Babylon de Grote”. Bedenk welke uiterst belangrijke waarheid centraal staat in Daniëls boek: Jehovah is de Universele Soeverein. Hij en hij alleen heeft het recht een heerser over de mensheid aan te stellen (Daniël 4:17, 25; 5:21). Alles wat Jehovah’s voornemens in de weg staat zal verwijderd worden. Het is slechts een kwestie van tijd voordat Jehovah handelend optreedt (Habakuk 2:3). Voor Daniël kwam zo’n moment uiteindelijk in het tiende decennium van zijn leven. Hij zag hoe Jehovah toen een wereldmacht verwijderde — een die Gods volk sinds Daniëls jeugd had onderdrukt.
28 Er zijn onweerlegbare bewijzen dat Jehovah God op een hemelse troon een Regeerder voor de mensheid heeft geïnstalleerd. Dat de wereld deze Koning heeft genegeerd en zijn heerschappij tegenstaat is een duidelijke indicatie dat Jehovah binnenkort alle tegenstanders van Koninkrijksbestuur zal wegvagen (Psalm 2:1-11; 2 Petrus 3:3-7). Handelt u in overeenstemming met de urgentie van deze tijd en stelt u uw vertrouwen in Gods koninkrijk? Zo ja, dan heeft het schrift op de muur u werkelijk iets geleerd!
[Voetnoten]
a In een oude inscriptie zei koning Cyrus over Belsazar: „Een zwakkeling is op de troon geplaatst als [heerser] van zijn land.”
b Zelfs dit minieme detail van Daniëls verslag is nauwkeurig gebleken. Archeologen hebben ontdekt dat paleismuren in het oude Babylon bestonden uit bakstenen met daarop een pleisterlaag.
c Babylonische bijgelovigheden maakten dit wonder waarschijnlijk alleen maar beangstigender. Het boek Babylonian Life and History merkt op: „Niet alleen dat de Babyloniërs een aantal goden aanbaden, zij bleken ook sterk in geesten te geloven, dermate sterk zelfs dat de gebeden en bezweringen ertegen een bijzonder groot deel van hun religieuze literatuur vormen.”
d Het tijdschrift Biblical Archaeology Review merkt op: „Babylonische experts catalogiseerden duizenden voortekens. . . . Toen Belsazar verlangde te weten wat het schrift op de muur betekende, hebben de wijze mannen van Babylon zich ongetwijfeld tot deze encyclopedieën met voortekens gewend. Maar ze bleken waardeloos.”
e Lexicografen merken op dat het hier met „perplex” weergegeven woord duidt op grote commotie, alsof de bijeengekomen menigte in opschudding verkeerde.
f Zie de bladzijden 205-271 van het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, uitgegeven door het Wachttorengenootschap.
WAT BENT U TE WETEN GEKOMEN?
• Hoe werd Belsazars feest in de nacht van 5/6 oktober 539 v.G.T. verstoord?
• Wat was de interpretatie van het schrift op de muur?
• Welke profetie over Babylons val ging in vervulling terwijl Belsazars feest in volle gang was?
• Welke betekenis heeft het verslag van het schrift op de muur voor onze tijd?
[Paginagrote illustratie op blz. 98]
[Paginagrote illustratie op blz. 103]