De overvloedige goedheid van Jehovah
„Hoe overvloedig is uw goedheid, die gij als een schat hebt weggelegd voor hen die u vrezen!” — PSALM 31:19.
1, 2. (a) Welk immense werk ondernam Jehovah in het verre verleden? (b) Hoe beschreef Jehovah het resultaat van zijn scheppingsactiviteiten?
ER WAS een tijd dat God begon met het scheppen van ’de hemel als zijn troon en de aarde als zijn voetbank’ (Jesaja 66:1). Het goddelijke verslag onthult niet wanneer dit was. Er staat eenvoudig: „In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Gedurende de periode van scheppen werden talloze miljoenen sterrenstelsels gevormd, vele met miljarden sterren. Bijna aan de rand van een zo’n sterrenstelsel bevond zich een heldere ster waaromheen in banen een aantal betrekkelijk kleine, donkere hemellichamen cirkelden. Een daarvan ging Aarde heten. Vergeleken met de grote, schijnende sterren was de aarde onbeduidend. Toch moest ze volgens Jehovah’s voornemen zijn voetbank gaan worden.
2 Jehovah richtte dus zijn scheppende vermogens op de planeet Aarde. „De eerstgeborene van heel de schepping” bevond zich als een Meesterwerker aan zijn zijde terwijl deze kleine, donkere massa in de loop van zes lange scheppings-„dagen” een verandering onderging. Ze werd, figuurlijk gesproken, een passende rustplaats voor Gods voeten (Kolossenzen 1:15; Exodus 20:11; Spreuken 8:30). Hier, zo was Gods voornemen, zou een nieuwe vorm van intelligent leven geplaatst worden: de mens. Het eerste mensenpaar, geschapen uit elementen die in de aardbodem worden aangetroffen, werd geplaatst in een lieflijke, paradijselijke omgeving (Genesis 1:26, 27; 2:7, 8). Zo volmaakt, zo prachtig was het uiteindelijke resultaat van deze schitterende scheppingsdaad dat de bijbel onthult wat Gods gevoelens waren op de morgen — het laatste deel — van de zesde scheppingsdag: ’God zag alles wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed.’ — Genesis 1:31.
Gods goedheid
3. Welke schitterende hoedanigheid van God wordt in de schepping onthuld?
3 Duizenden jaren later zag een afstammeling van dat eerste mensenpaar terug naar de tijd van de schepping en schreef: „[Gods] onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). En inderdaad vormde de luisterrijke uitnemendheid van de aarde en de schepselen erop een schitterende weerspiegeling van Gods onzichtbare hoedanigheden — waarvan Gods overvloedige goedheid zeker niet de minste is. Hoe passend is het dan ook dat God verklaarde dat alles wat hij had geschapen goed was! — Psalm 31:19.
4, 5. Wat is goedheid?
4 Goedheid is het zesde aspect van de vrucht van Gods geest zoals de apostel Paulus die heeft beschreven in Galaten 5:22. Voorgaande studies in het tijdschrift De Wachttoren hebben de eerste vijf vruchten van de geest besproken en hebben laten zien hoe belangrijk ze zijn bij het aankweken van een rijpe christelijke persoonlijkheid.a Hoe enorm belangrijk is het echter dat wij goedheid niet vergeten! Het is passend dat wij nu aan deze hoedanigheid aandacht schenken.
5 Wat is goedheid? Het is de hoedanigheid of toestand van goed zijn. Het is morele uitnemendheid, deugd. Het is dus een positieve hoedanigheid die tot uiting komt in het verrichten van goede en nuttige daden jegens anderen. Hoe kunnen wij deze innemende hoedanigheid tentoonspreiden? In de grond der zaak door Jehovah na te volgen. Laten wij daarom alvorens verder te bespreken hoe wij als individuele christenen goedheid aan de dag kunnen leggen, de goedheid beschouwen die onze liefdevolle God, Jehovah, heeft getoond in zijn voorzieningen voor en bemoeienissen met de menselijke familie.
Goedheid geopenbaard in de schepping
6. Wat bewoog Jehovah ertoe andere intelligente levensvormen te scheppen?
6 Wat heeft onze hemelse Vader er in de eerste plaats toe aangezet om, zoals hij leven bezit, dat ook voor andere intelligente levende schepselen mogelijk te maken? De apostel Johannes beantwoordt die vraag wanneer hij zegt: „God is liefde” (1 Johannes 4:8). Ja, onzelfzuchtige liefde bewoog de grote Bron van leven ertoe andere levensvormen te scheppen, van wie hij sommige een hemels tehuis gaf en andere een aards tehuis. Natuurlijk weten wij maar weinig van de hemel of van hemelse schepselen. Het zijn geesten — onzichtbaar voor menselijke ogen — en hun woning is in het geestenrijk. Maar kijk om u heen naar het aardse tehuis dat Jehovah voor zijn menselijke kinderen heeft verschaft. En beschouw de mens zelf. Dan zult u met uw eigen ogen krachtige bewijzen gaan zien van Gods goedheid.
7-9. Hoe wordt Gods goedheid gezien in de wijze waarop hij de aarde en de mens erop heeft geschapen?
7 Jehovah gaf onze eerste ouders leven. Meer dan dat, hij maakte het mogelijk dat het leven zeer aangenaam kan zijn, iets om van te genieten. Om te beginnen schiep hij hun tehuis, de aarde, met een rotatie, een variatie van temperaturen en een atmosfeer die exact goed waren. Hij zette kringlopen van water, stikstof en zuurstof in werking die volmaakt functioneerden tot nut en comfort van de mens. Hij bekleedde het oppervlak van de aarde met duizenden soorten plantengroei, sommige om als voedsel voor de mens te dienen en andere die vooral een verrukking voor het oog waren. Hij vulde de lucht met vogels die met hun kleuren en hun zang veel vreugde verschaffen. Hij vulde de zeeën met menigten vissen en het land met vele soorten dieren, sommige wild en andere die getemd konden worden. Wat een buitengewone edelmoedigheid! En wat een bewijs van Gods goedheid van hart! — Psalm 104:24.
8 Kijk nu naar de wijze waarop God de mens heeft gemaakt. Zijn armen, benen en handen zijn precies wat hij nodig heeft om zijn evenwicht te bewaren en zich gemakkelijk te bewegen. Zo kan hij uit de grondstoffen die er zo overvloedig te vinden zijn op de aarde om hem heen, zijn voedsel halen en alles wat hij verder nodig heeft. Jehovah verschafte smaakpapillen zodat eten en drinken niet slechts mechanische bezigheden zijn die verricht worden om aan energie te komen — zoals men in deze tijd een elektrisch apparaat op de stroom aansluit. Nee, eten en drinken zouden een genoegen zijn, omdat men er niet alleen de maag mee vult, maar ook de smaakzin prikkelt. Jehovah gaf de mens ook oren en omringde hem met een veelheid van geluiden om die oren te verrukken. Wat is het een genoegen te luisteren naar het kalmerende gemurmel van een beekje, het gekoer van een duif of het kirrende lachje van een baby! Ja, dank zij Gods goedheid is het in weerwil van alle narigheid die zich sinds de schepping heeft voorgedaan, nog steeds een vreugde om te leven!
9 Kijk ook eens naar onze andere zintuigen. Hoeveel verschillende verrukkelijke kleuren bestaan er niet om onze ogen te strelen! En hoe aangenaam is het de tere geur van een bloem te ruiken! Geen wonder dat de psalmist zich tot Jehovah richtte met de woorden: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar”! — Psalm 139:14.
De val van de mensheid en haar redding
10. Hoe hebben de meeste mensen op Gods goedheid gereageerd, maar hoe blijven zij er toch voordeel van trekken?
10 Droevig genoeg legden onze eerste ouders mettertijd een gebrek aan waardering voor al Gods goedheid jegens hen aan de dag. Zij toonden dit toen zij Jehovah’s geboden overtraden en de enige beperking die hij hun had opgelegd, ongehoorzaam waren. Het gevolg was dat zij en hun nageslacht droefheid, lijden en de dood leerden kennen (Genesis 2:16, 17; 3:16-19; Romeinen 5:12). In de loop van de millennia die er sinds die daad van ongehoorzaamheid voorbij zijn gegaan, heeft de meerderheid van de mensheid onverschilligheid of gebrek aan waardering ten aanzien van Gods goedheid getoond. Desondanks trekken mensen zonder dankbaarheid en erkentelijkheid nog steeds voordeel van Gods goedheid. Hoe? De apostel Paulus legde aan de inwoners van Lystra in het Midden-Oosten uit: ’[God] heeft niet nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen.’ — Handelingen 14:17.
11. In welk opzicht gaat Gods goedheid verder dan alleen maar het verschaffen van een verrukkelijk tehuis voor de mensheid?
11 Maar Gods goedheid heeft zich er niet toe beperkt de verrukkelijke levenonderhoudende voorzieningen te blijven verschaffen waar de aarde vol van is. Nee, hij ging verder. Jehovah toonde zich bereid de zonden van Adams nageslacht te vergeven en ermee voort te gaan betrekkingen te onderhouden met getrouwe personen onder de mensen. Dit aspect van Gods goedheid werd Mozes onder de aandacht gebracht toen Jehovah beloofde ’al zijn goedheid aan [Mozes’] aangezicht te laten voorbijgaan’. Mozes hoorde toen verklaren: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft.” — Exodus 33:19; 34:6, 7.
12. Welke voorzieningen in de Mozaïsche wet lieten Jehovah’s goedheid zien?
12 In Mozes’ tijd stelde Jehovah een wetsstelsel voor de nieuwe natie Israël in waarbij onopzettelijke zondaars een voorlopige, of symbolische, vergeving van zonde konden verkrijgen. Door middel van het Wetsverbond waarvan Mozes de middelaar was, werden de Israëlieten Gods speciale natie en werd hun geleerd Jehovah verscheidene dierenoffers te brengen die hun zonden en onreine daden konden bedekken. Zo konden berouwvolle Israëlieten in weerwil van hun onvolmaakte aard Jehovah op een aanvaardbare wijze blijven naderen, in de wetenschap dat hun aanbidding hem aangenaam was. Koning David, een lid van die onder de Wet staande natie, gaf uiting aan zijn besef van Gods goedheid in dit opzicht: „De zonden van mijn jeugd en mijn daden van opstandigheid, o gedenk ze niet. Weest gijzelf mij naar uw liefderijke goedheid toch indachtig, vanwege uw goedheid, o Jehovah.” — Psalm 25:7.
13. Hoe verschafte Jehovah een weg voor vergeving van zonden die effectiever is dan dierenoffers?
13 Mettertijd bewoog Jehovah’s goedheid hem ertoe een effectievere en blijvende weg te verschaffen om zonden te vergeven. Dit was door middel van het slachtoffer van Jezus, een afstammeling van koning David (Mattheüs 1:6-16; Lukas 3:23-31). Jezus zondigde niet. Toen hij stierf, had zijn als slachtoffer gegeven leven dan ook grote waarde, en God aanvaardde het als een losprijs die aangewend kon worden voor heel Adams zondige nageslacht. De apostel Paulus schreef: „Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods, en het is als een vrije gave dat zij door zijn onverdiende goedheid rechtvaardig verklaard worden op grond van de verlossing door de losprijs die door Christus Jezus is betaald. God heeft hem als zoenoffer gesteld door middel van geloof in zijn bloed.” — Romeinen 3:23-26.
14. Welke wonderbaarlijke vooruitzichten zijn door het loskoopoffer voor mensen mogelijk geworden?
14 Geloof in Jezus’ loskoopoffer bewerkt veel voor christenen, veel meer dan die dierenoffers onder het Wetsverbond voor de Israëlieten tot stand brachten. Het leidde ertoe dat een beperkt aantal christenen rechtvaardig werd verklaard en door Gods geest werd aangenomen om zijn zonen te worden. Zij werden aldus Jezus’ broeders en verwierven de hoop als geestelijke schepselen opgewekt te worden om met hem een aandeel te hebben aan zijn hemelse koninkrijk (Lukas 22:29, 30; Romeinen 8:14-17). Denk u eens in dat God zulke hemelse vooruitzichten heeft geopend voor schepselen op deze nietige planeet, de aarde! Er is nog een kleine groep over van hen die deze hoop koesteren. Maar voor miljoenen andere christenen opent geloof oefenen in de losprijs de weg om zich te verheugen in wat Adam en Eva verloren — eeuwig leven op een paradijselijke, parkachtige aarde. Het Wetsverbond op zich had noch hemelse noch aardse toekomstvooruitzichten kunnen openen voor degenen die zich eraan hielden.
15. Wat is inbegrepen in het goede nieuws?
15 Hoe passend dat de boodschap omtrent de nieuwe regelingen die God door bemiddeling van Jezus Christus in beweging zette, ’goed nieuws’ wordt genoemd, want het weerspiegelt Gods goedheid (2 Timotheüs 1:9, 10). Het goede nieuws wordt in de bijbel soms het „goede nieuws van het koninkrijk” genoemd. In deze tijd heeft het als centraal punt de waarheid dat het Koninkrijk onder de heerschappij van de opgewekte Jezus is opgericht (Mattheüs 24:14; Openbaring 11:15; 14:6, 7). Niettemin omvat het goede nieuws meer. Zoals aangeduid door de zojuist aangehaalde woorden van Paulus aan Timotheüs, omvat het ook de wetenschap dat Jezus ten behoeve van ons een loskoopoffer heeft gebracht. Zonder dat slachtoffer zou onze relatie met God, onze hele redding — om nog maar niet te spreken van het koninkrijk van Jezus en de 144.000 koningen en priesters die van de aarde worden genomen — niet mogelijk zijn. Wat een prachtige manifestatie van Gods goedheid is de losprijs!
Gods goedheid in deze tijd
16, 17. Hoe ging Hosea 3:5 in vervulling (a) in 537 v.G.T.? (b) in 1919 G.T.?
16 Vooruitkijkend naar „de laatste dagen” waarschuwde de apostel Paulus: ’Mensen zullen zonder liefde voor het goede zijn’ (2 Timotheüs 3:1-3). Zelfs normale uitingen van goedheid, zoals edelmoedigheid en hulpbetoon binnen de nabuurschap, zouden niet gewaardeerd worden. Hoe aanmoedigend is dan de hartverwarmende profetie uit Hosea 3:5: „De zonen van Israël [zullen] terugkeren en stellig Jehovah, hun God, en David, hun koning, zoeken; en zij zullen stellig sidderend tot Jehovah en tot zijn goedheid komen, in het laatst der dagen.”
17 Deze profetie ging voor het eerst in vervulling toen in 537 v.G.T. de joden uit hun ballingschap in Babylon terugkeerden naar het Beloofde Land. In de huidige tijd begon de vervulling in het jaar 1919 toen het overblijfsel van het geestelijke Israël uit Satans organisatie kwam en ernstig Jehovah en zijn goedheid begon te zoeken. Zij ontdekten dat „David, hun koning,” in de persoon van Jezus Christus sinds 1914 in hemelse macht regeerde. Onder zijn hemelse opzicht namen zij het met enthousiasme op zich dit goede nieuws aan de natiën bekend te maken. Zo begonnen zij de opdracht te vervullen die staat opgetekend in Mattheüs 24:14: „Dit goede nieuws van het [opgerichte] koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.”
18. Wie hebben zich in het verkondigen van het goede nieuws bij het overblijfsel aangesloten?
18 In deze tijd heeft zich bij het overblijfsel van de gezalfden de „grote schare” gevoegd, die eveneens Jehovah’s goedheid begroeten (Openbaring 7:9). Nu laten meer dan vier miljoen dezelfde boodschap horen als de engel die de apostel Johannes in een visioen zag, terwijl zij alle natiën bekendmaken: „Vreest God en geeft hem heerlijkheid, want het uur van het oordeel door hem is gekomen, en aanbidt daarom Degene die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.” — Openbaring 14:7.
19. Noem een van de grootste uitingen van Gods goedheid.
19 Een van de grootste blijken van Gods goedheid is dat wij in dit naar een climax gaande werk zijn medewerkers mogen zijn. Wat een voorrecht dat ons „het glorierijke goede nieuws van de gelukkige God” is toevertrouwd! (1 Timotheüs 1:11) Door dit tot anderen te prediken en het hun te onderwijzen, geven wij in hoge mate blijk van die belangrijke vrucht van Gods geest, goedheid. Zo hebben wij de instelling van Gods dienstknecht uit de oudheid David, die zei: „De vermelding van de volheid van uw goedheid zullen zij overvloediglijk uitstorten, en wegens uw rechtvaardigheid zullen zij een vreugdegeroep aanheffen.” — Psalm 145:7.
20. Welke verdere inlichtingen omtrent goedheid zullen in het volgende artikel besproken worden?
20 Is een aandeel hebben aan het prediken van het goede nieuws echter de enige manier om goedheid in ons leven aan de dag te leggen? Geenszins! Wij worden aangemoedigd ’navolgers te worden van God, als geliefde kinderen’ (Efeziërs 5:1). Gods goedheid wordt op verscheidene manieren getoond. Vandaar dat ook onze goedheid vele aspecten van ons leven dient te beïnvloeden. Sommige hiervan zullen in het volgende artikel beschouwd worden.
[Voetnoten]
a De afzonderlijke vruchten van de geest zijn liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing.
Kunt u het antwoord geven?
◻ In welk opzicht weerspiegelt de schepping Gods goedheid?
◻ Welke regelingen trof Jehovah om de zonden van berouwvolle mensen te vergeven?
◻ Wanneer kwam het gezalfde overblijfsel als een vervulling van Hosea 3:5 tot Jehovah en tot zijn goedheid, en waartoe leidde dit?
◻ Wat is een van de grootste blijken van Gods goedheid in deze tijd?
[Illustratie op blz. 15]
De schepping geeft blijk van Gods overvloedige goedheid
[Illustratie op blz. 16]
Dat wij een aandeel mogen hebben aan het predikingswerk is een voortreffelijk bewijs van Gods goedheid