Wees eerlijk in alle dingen
„Wij koesteren het vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen.” — HEBREEËN 13:18.
1, 2. (a) Wat is er in onze tijd met de eerlijkheid gebeurd? (b) Wat voor mensen maken zich schuldig aan oneerlijkheid?
OUDEREN kunnen zich nog de tijd herinneren dat de mensen op veel plaatsen in de wereld hun deur niet op slot deden. Zij dachten er niet over anderen te bestelen of te bedriegen. Als zij geld leenden, voelden zij zich moreel verplicht het terug te betalen. En op hun woord kon men ’huizen bouwen’. Zeker, er bestond wel oneerlijkheid, maar niet alles was ervan vergeven. In deze tijd echter zijn stelen, liegen en bedriegen overal ter wereld heel gewoon. En veel oneerlijke daden worden begaan door zogenaamd fatsoenlijke mensen die in een nette buurt wonen en werken, goed gekleed gaan, misschien een religie hebben en zichzelf als goede burgers beschouwen. Ja, zelfs regeringen en het bedrijfsleven zijn in opspraak geraakt door oneerlijkheid onder hoge ambtenaren en topfunctionarissen.
2 In de Verenigde Staten worden elk jaar meer dan elf miljoen grote misdrijven aangegeven waarbij oneerlijkheid een rol speelt. En jaarlijks wordt meer dan $250 miljard aan belastbaar inkomen niet opgegeven. De metro van de stad New York vervoert per dag ongeveer 100.000 personen die niet betalen. Een functionaris zei dat als al deze oplichters gearresteerd werden, „de rechtbanken maandenlang de handen vol zouden hebben aan hen”. In Japan bleek bij een enquête onder belastingbetalers dat 95 procent, onder wie 92 procent van de juristen, een valse belastingaangifte deed. In één maand tijd werden meer dan 16.000 treinpassagiers betrapt op zwartrijden.
3. Hoe is ook in het huwelijk de oneerlijkheid toegenomen?
3 Ook in het huwelijksleven is de oneerlijkheid toegenomen. Enige jaren geleden onthulde een enquête dat 30 procent van de Amerikaanse gehuwde vrouwen „zich inliet met buitenechtelijke seks”. Bij een recentere enquête onder meer dan 100.000 gehuwde vrouwen gaf 50 procent toe „ten minste eenmaal een buitenechtelijke affaire te hebben gehad”. Een waarnemer verklaarde dat misschien wel „90 procent van de gehuwde mannen” eveneens hun huwelijkspartner bedriegt.
Kenmerk van „de laatste dagen”
4. Waarom is het toenemen van oneerlijkheid voor ons geen verrassing?
4 Het is voor Jehovah’s dienstknechten geen verrassing dat de oneerlijkheid is toegenomen. Zij weten dat die toename deel uitmaakt van het teken van deze „laatste dagen”. Gods Woord voorzei over onze tijd: ’De mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen deloyaal zijn, zonder zelfbeheersing, zonder liefde voor het goede, zullen een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten en van kwaad tot erger voortgaan’ (2 Timótheüs 3:1-5, 13). Een groep experts erkende dat de mensen in de wereld „steeds meer de traditionele waarden van goed en kwaad opzij zetten en hun geweten negeren”.
5. Wat gebeurde er toen er in het oude tienstammenrijk Israël een soortgelijke toestand bestond als in onze dagen?
5 De toestand in de wereld van vandaag is ernstiger dan in de tijd vlak voordat Jehovah zijn oordeel aan het oude tienstammenrijk Israël voltrok. Over die tijd vertelt Hosea 4:1-3: „Jehovah heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, want er is geen waarheid noch liefderijke goedheid noch kennis van God in het land. Het uitspreken van vervloekingen en beoefenen van bedrog en moorden en stelen en overspel plegen, dàt is losgebroken, en daden van bloedvergieting hebben aan andere daden van bloedvergieting geraakt. Daarom zal het land in rouw gedompeld zijn en een ieder die erin woont, zal moeten wegkwijnen.” Jehovah’s oordeel tegen hen werd in 740 v.G.T voltrokken toen hij Assyrië toestond Israël met zijn hoofdstad Samária onder de voet te lopen en de inwoners in ballingschap te voeren.
6. Waarom zal God het oordeel voltrekken aan dit huidige samenstel, en hoe vast staat dat oordeel?
6 Zo heeft Jehovah ook een „rechtsgeding” met deze oneerlijke wereld. De Schrift maakt duidelijk dat ze door Jehovah veroordeeld is en zal „wegkwijnen” in de vernietiging. „De hemelen en de aarde van nu [zijn] voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:7). Zo zeker is de vervulling hiervan dat Gods Woord erover spreekt alsof die gebeurtenis reeds heeft plaatsgevonden: „Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben.” — Judas 14, 15.
7. Met welke uitdagingen zullen Jehovah’s dienstknechten geconfronteerd blijven worden totdat hij een eind maakt aan deze corrupte wereld?
7 Totdat God een eind maakt aan deze oneerlijke wereld, zullen zijn dienstknechten er echter in moeten leven. Christenen zijn „in de wereld”, hoewel zij, zoals Jezus zei, „geen deel van de wereld zijn” (Johannes 17:11-14). Zij zijn dus dagelijks genoodzaakt morele beslissingen te nemen op het gebied van eerlijkheid. Hiertoe behoren situaties op het werk, op school, in het gezin of onder vrienden. Bij alle uitdagingen voor hun door de bijbel geoefende geweten willen Jehovah’s dienstknechten er net zo over denken als de apostel Paulus toen hij verklaarde: „Wij koesteren het vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen.” — Hebreeën 13:18.
Niet slechts ’de beste gedragslijn’
8. Waarom is eerlijkheid voor Jehovah’s dienstknechten de gedragslijn?
8 Er is wel eens gezegd dat ’eerlijkheid de beste gedragslijn is’, waarmee wordt bedoeld dat eerlijkheid praktische resultaten oplevert. Maar voor christenen is er meer bij betrokken. Voor hen is eerlijkheid de enige gedragslijn. Als dienstknechten van Jehovah zijn zij verplicht de oneerlijkheid van deze veroordeelde wereld onder geen enkele voorwaarde na te bootsen. Al hun handelingen moeten daarentegen steeds in overeenstemming zijn met Gods wetten. En zijn wetten zijn in dit opzicht niet veranderd.
9. Hoe legde Jehovah’s wet voor het oude Israël de nadruk op eerlijkheid?
9 Jehovah zei bijvoorbeeld tot het oude Israël: „Gij moogt geen overspel plegen. Gij moogt niet stelen. Gij moogt als getuige geen valse verklaring tegen uw naaste afleggen. Gij moogt . . . [niets] begeren . . . wat uw naaste toebehoort” (Exodus 20:14-17). Zo staat er ook in Leviticus 19:11, 12: „Gijlieden moogt niet stelen, en gij moogt niet bedriegen, en gij moogt niet bedrieglijk handelen, wie dan ook met zijn volksgenoot. En gij moogt niet in mijn naam op een leugen zweren, zodat gij de naam van uw God ontheiligt. Ik ben Jehovah.”
10. Hoe legt het christendom de nadruk op eerlijkheid?
10 Deze wetten worden voor christenen in andere bewoordingen herhaald. Gods Woord zegt bijvoorbeeld: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven”; en dat geldt ook voor een ieder die ’de leugen beoefent’ (1 Korinthiërs 6:9, 10; Openbaring 22:15). Allen die in Gods nieuwe samenstel willen leven, moeten zijn hoedanigheden weerspiegelen, en een daarvan is dat „God . . . niet liegen kan” (Titus 1:2; Hebreeën 6:18). De oneerlijkheid vindt haar oorsprong bij Satan, „de vader van de leugen”. — Johannes 8:44.
11, 12. (a) Waarom dienen wij nu reeds eerlijkheid te leren? (b) Waarom voelen wij ons geborgen in Gods zichtbare organisatie?
11 Aangezien er in Gods beloofde „nieuwe aarde” ’rechtvaardigheid zal wonen’, „is het rechtvaardigheid wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren” (2 Petrus 3:13; Jesaja 26:9). Daarom wordt het snel groeiende aantal toekomstige burgers van de Paradijsaarde nu ’onderricht omtrent Jehovah’s wegen’, met inbegrip van de weg der eerlijkheid (Jesaja 2:3, 4). Gods Woord geeft ons dan ook de raad: „Liegt niet tegen elkaar. Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af” (Kolossenzen 3:9). Er staat ook: „Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen, opdat hij iets aan een behoeftige kan uitdelen.” — Efeziërs 4:28.
12 Jehovah’s dienstknechten moeten dus in alle dingen eerlijk zijn. Aangezien in het nieuwe samenstel iedereen eerlijk zal moeten zijn, moet Gods volk het nu reeds zijn. En wat een genoegen is het te behoren tot een internationale gemeenschap van miljoenen mensen die eerlijkheid aankweken! Hoe geborgen voelen wij ons in dit geestelijke paradijs, dat een produkt is van Gods machtige heilige geest, „die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen” (Handelingen 5:32). Vergelijk dat eens met de ongezonde geest waarvan deze wereld onder „de god van dit samenstel van dingen”, Satan de Duivel, doortrokken is. — 2 Korinthiërs 4:4; Galaten 5:19-24.
Eerlijkheid door anderen opgemerkt
13, 14. Hoe hebben anderen commentaar geleverd op de eerlijkheid van Jehovah’s volk?
13 De eerlijkheid van Gods volk wordt dikwijls door anderen opgemerkt. De Italiaanse krant Il Piccolo bijvoorbeeld publiceerde een brief van een lezer waarin stond: „Ik wil graag de dame bedanken die zich bekendmaakte als een van Jehovah’s Getuigen en die blijk gaf van voorbeeldige eerlijkheid door mij via deze krant een aanzienlijke som geld terug te sturen die ik verloren had.” In de Verenigde Staten schreef The Indianapolis Star over een Getuigenechtpaar dat $4000 had gevonden en aan de eigenaar had teruggegeven. De krant verklaarde dat het echtpaar „er niet aan had getwijfeld wat hun te doen stond”. Waarom niet? Zij zeiden: „Wij konden het niet houden. Wij zijn Jehovah’s Getuigen.”
14 Toen een Getuige in Missouri $9500 vond en het geld naar de politie bracht, citeerde een krant een politieman als volgt: „Het is uiterst zeldzaam dat iemand zoveel geld vindt en het dan aangeeft. Voor zover ik mij kan herinneren is hier nog nooit eerder iemand geweest die zo iets gedaan heeft. Het was werkelijk verbazingwekkend.” Het artikel vermeldde dat de Getuige „er geen moment over gedacht had het geld te houden”. De dienstdoende politieman zei dat de Getuige „hem het geloof teruggegeven had dat er onder de mensheid nog steeds eerlijke mensen zijn”. De Getuige reageerde met de woorden: „Wij als volk rekenen het ons tot een eer in alle opzichten eerlijk te zijn.”
15, 16. Welke ervaringen tonen aan dat eerlijkheid, zelfs in kleine dingen, door anderen wordt opgemerkt?
15 Niet alleen in grote dingen moeten wij eerlijk zijn. Eerlijkheid is ook in kleine dingen geboden (Lukas 16:10). Toen bijvoorbeeld een gezin van Getuigen in een hotel in Florida logeerde, nam hun zoon per ongeluk een kussensloop mee, dat hij voor zijn hemd aanzag. Het gezin stuurde het terug naar het hotel en de hotelbeheerder schreef: „Graag willen wij u heel hartelijk bedanken voor uw eerlijkheid. Hoewel u het terugzenden van ons kussensloop vermoedelijk als de gewoonste zaak van de wereld beschouwt, was het voor ons iets prijzenswaardigs.” En toen een Getuigenechtpaar per abuis een pen uit een hotel in Georgia meenam en vervolgens terugstuurde, schreef de manager: „Laat mij u bedanken dat u de tijd hebt genomen om de pen terug te sturen die u per abuis bij uw eigen spullen had ingepakt. Het is verkwikkend van zulke eerlijke en attente mensen briefjes te ontvangen zoals dat van u!”
16 Een jongen in de vijfde klas van de lagere school, een Getuige, was op school aan het honkballen. Het was een spannend moment in de wedstrijd, maar ons broertje wist dat hij „uit” was. Zijn teamgenoten probeerden te zeggen dat hij „in” was. Maar toen zei iemand van de tegenpartij dat er één onfeilbare manier was om de waarheid te weten te komen. Hij zei: „Vraag hem of hij uit is of niet. Hij is een Getuige en Getuigen liegen niet.” Het goede gedrag van de jongen in alledaagse dingen was door de anderen opgemerkt. Werkelijk, door volgens Gods maatstaven te leven, kan zelfs „uit de mond van kleine kinderen” Jehovah lof worden bereid. — Matthéüs 21:16.
17, 18. Welke goede uitwerking kunnen Jehovah’s beginselen betreffende eerlijkheid hebben op mensen met een goed hart?
17 In Nigeria was de echtgenoot van een Getuige er fel op tegen dat zij naar een kringvergadering ging. Daarom volgde hij haar daarheen en probeerde een incident te veroorzaken. Na het programma zei de man bij zichzelf: „Nu zal ik jullie eens op de proef stellen, Getuigen!” Toen er niemand keek, nam hij geld uit zijn zak, zette er merktekentjes op, verkreukelde het en liet het op de grond vallen. Later meldde hij dat hij zijn geld verloren had. Hij kreeg echter te horen dat hij zich niet ongerust moest maken, want dat het wel terecht zou komen. Hij ging terug naar de plek waar hij het geld had laten vallen, maar het was weg. „Aha,” zei hij, „nu heb ik jullie op oneerlijkheid betrapt!” Toen werd hem verteld dat het geld daar niet meer zou zijn maar naar de afdeling Gevonden voorwerpen gebracht zou zijn. Het gemerkte geld lag inderdaad op die afdeling en werd hem teruggegeven. Deze ervaring moedigde hem ertoe aan te onderzoeken wat zijn vrouw geloofde en nu is hij een van Jehovah’s Getuigen.
18 In een brief die aan het internationale hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in New York werd geschreven, zei een vrouw die geen Getuige is dat zij graag wilde vertellen wat haar dochter op school was overkomen. Op een dag werd er een duur paardehoofdstel van haar gestolen. Twee jaar later ontving de dochter een brief die luidde: „Beste Lili, Hier is het hoofdstel dat twee jaar geleden van je gestolen werd. Ik had het weggenomen, maar nu ben ik een van Jehovah’s Getuigen en mijn nieuwe geweten staat mij niet toe het te houden. Ik heb er oprecht spijt van. Vergeef het mij alsjeblieft.” Ja, zij die Jehovah willen dienen, moeten „een eerlijk geweten” aankweken, „daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen”. — Hebreeën 13:18.
De organisatie rein houden
19. (a) Indien een christen een oneerlijke daad begaat, wat moet hij dan doen? (b) Indien enkelen onder ons volharden in oneerlijke daden, wat zal er dan met hen gebeuren, en waarom?
19 Als een dienstknecht van God onopzettelijk een oneerlijke daad begaat, moet hij zich haasten de kwestie recht te zetten zodra hij zich ervan bewust wordt of zijn aandacht erop gevestigd wordt. En als enkele personen onder ons hun waardering voor bijbelse beginselen verliezen en volharden in oneerlijke praktijken, zal hun niet worden toegestaan Gods volk te bezoedelen. Zij zullen uitgesloten worden (1 Korinthiërs 5:11-13). Hierin kunnen wij rekenen op hemelse hulp, want Jezus voorzei: „De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en degenen die wetteloosheid bedrijven, uit zijn koninkrijk verzamelen . . . In die tijd zullen de rechtvaardigen zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader.” — Matthéüs 13:41-43.
20, 21. (a) Waarom kunnen wij vol vertrouwen zachtmoedigen uitnodigen om samen met ons Jehovah te aanbidden? (b) Welk aspect van eerlijkheid zal in het volgende artikel besproken worden?
20 Op deze wijze wordt Jehovah’s organisatie rein gehouden. Als gevolg daarvan ’schijnt ze helder’, als een baken voor oprechte mensen. Daarom zeggen wij vol vertrouwen tot de zachtmoedigen der aarde: „Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah [de verheven plaats of positie van de ware aanbidding] . . . en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.” — Micha 4:2.
21 Aangezien Jehovah’s dienstknechten in alle dingen eerlijkheid moeten betrachten, betreft dit natuurlijk ook hun zakelijke transacties met andere Getuigen. Ook hier kunnen zich situaties voordoen waardoor iemands eerlijkheid op de proef wordt gesteld. Wat zijn enkele van die uitdagingen? Hoe moeten wij er het hoofd aan bieden? In het volgende artikel zal dit aspect van eerlijkheid worden besproken.
Overzichtsvragen
◻ Wat is er in onze tijd met de eerlijkheid gebeurd? Hoe komt dat?
◻ Wat zegt Gods Woord over de noodzaak van eerlijkheid?
◻ Waarom moeten wij nog vóór de komst van het nieuwe samenstel eerlijkheid aankweken?
◻ Welke ervaringen tonen de waarde van eerlijkheid aan?
◻ Welke verzekering is er dat onder ons de hand gehouden zal worden aan eerlijkheid?
[Illustratie op blz. 13]
Reeds nu worden de toekomstige burgers van Gods nieuwe samenstel onderricht omtrent Jehovah’s weg der eerlijkheid