STUDIEARTIKEL 14
Een aanval uit het noorden!
‘Een volk is mijn land binnengevallen.’ — JOËL 1:6.
LIED 95 Het licht wordt helderder
VOORUITBLIKa
1. Welke studiemethode gebruikten broeder Russell en zijn medewerkers, en waarom was dat een goede methode?
MEER dan een eeuw geleden begon broeder C.T. Russell samen te komen met een kleine groep andere onderzoekers van de Bijbel. Ze wilden kijken of ze erachter konden komen wat de Bijbel echt leert over Jehovah God, Jezus Christus, de toestand van de doden en de losprijs. Hun aanpak was simpel. Iemand kwam met een vraag en vervolgens analyseerde de groep alle teksten over het onderwerp. Uiteindelijk legden ze hun conclusies vast. Dankzij Jehovah’s zegen ontdekten die oprechte mannen veel fundamentele waarheden uit de Bijbel die voor ons nog steeds belangrijk zijn.
2. Hoe kan het dat we soms de verkeerde conclusie trekken als we een profetie uit de Bijbel proberen te begrijpen?
2 Die Bijbelonderzoekers merkten al gauw dat de betekenis van een basisleerstelling veel makkelijker te achterhalen is dan de betekenis van een profetie. Hoe komt dat? Om te beginnen omdat profetieën uit de Bijbel vaak het best begrepen kunnen worden op het moment dat ze in vervulling gaan of nadat ze in vervulling zijn gegaan. Maar er is nog een reden. Om een profetie goed te begrijpen, is het meestal belangrijk naar de context te kijken. Als we ons op één aspect van de profetie focussen maar de rest negeren, komen we soms tot de verkeerde conclusie. Het lijkt erop dat dit ook is gebeurd met een profetie in het boek Joël. Laten we die profetie eens onder de loep nemen om te kijken waarom het nodig is ons begrip aan te passen.
3-4. Hoe hebben we tot nu toe de profetie uit Joël 2:7-9 toegepast?
3 Lees Joël 2:7-9. Joël voorspelt dat het land van Israël zal worden verwoest door een sprinkhanenplaag. Met de tanden en kaken van een leeuw verslinden die vraatzuchtige insecten alles op hun pad! (Joël 1:4, 6) Jarenlang hebben we begrepen dat die onhoudbare zwerm sprinkhanen een afbeelding is van Jehovah’s volk dat ijverig predikt. We dachten dat die activiteit rampzalige gevolgen had voor het ‘land’ of de mensen die in de macht van religieuze leiders zijn.b
4 Als je alleen Joël 2:7-9 zou lezen, is die uitleg te verdedigen. Maar als we naar de context van die profetie kijken, zien we dat we het anders moeten begrijpen. Daar zijn vier redenen voor.
VIER REDENEN VOOR EEN VERANDERING
5-6. Wat kun je je afvragen over (a) Joël 2:20? (b) Joël 2:25?
5 De eerste reden is te vinden in Jehovah’s belofte over de sprinkhanenplaag: ‘Ik zal de noorderling [de sprinkhanen] ver van jullie wegjagen’ (Joël 2:20). Als de sprinkhanen Jehovah’s Getuigen zijn die in opdracht van Jezus prediken en discipelen maken, waarom zou Jehovah dan beloven ze weg te jagen? (Ezech. 33:7-9; Matth. 28:19, 20) Het is duidelijk dat Jehovah niet zijn trouwe aanbidders wegjaagt, maar een vijand van zijn volk.
6 De tweede reden is te vinden in Joël 2:25. Daar zegt Jehovah: ‘Ik zal jullie de jaren vergoeden waarin de oogst is opgegeten door de zwermsprinkhaan, de ongevleugelde sprinkhaan, de vraatzuchtige sprinkhaan en de verslindende sprinkhaan, mijn grote leger dat ik op jullie af heb gestuurd.’ Jehovah belooft dus de schade die door de sprinkhanen is veroorzaakt te ‘vergoeden’. Als de sprinkhanen predikers van het Koninkrijk zijn, zou dat betekenen dat hun boodschap schade veroorzaakt. Maar die boodschap redt juist levens en kan slechte mensen tot berouw brengen (Ezech. 33:8, 19). Dat zou voor hen dus iets goeds zijn!
7. Wat maakt het woord ‘daarna’ in Joël 2:28, 29 duidelijk?
7 Lees Joël 2:28, 29. De derde reden houdt verband met de volgorde van de gebeurtenissen in de profetie. Is je opgevallen wat Jehovah zegt? ‘Daarna zal ik mijn geest uitstorten’, dat wil zeggen nadat de sprinkhanen hun taak hebben uitgevoerd. Als de sprinkhanen predikers van Gods Koninkrijk zijn, waarom zou Jehovah zijn geest dan op ze uitstorten nadat ze hun prediking hebben voltooid? De realiteit is dat ze zonder Gods machtige heilige geest nooit al die jaren hadden kunnen blijven prediken ondanks alle tegenstand en verbodsbepalingen.
8. Wie worden afgebeeld door de sprinkhanen uit Openbaring 9:1-11? (Zie cover.)
8 Lees Openbaring 9:1-11. Wat is de vierde reden? Voorheen brachten we de sprinkhanenplaag uit Joël met onze prediking in verband vanwege een vergelijkbare profetie in het boek Openbaring. Die profetie beschrijft een zwerm sprinkhanen met een mensengezicht en ‘iets dat leek op een gouden kroon’ op hun kop (Openb. 9:7). Gedurende ‘vijf maanden’, de gemiddelde levensduur van een sprinkhaan, pijnigen ze ‘de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben’ — vijanden van God (Openb. 9:4, 5). Dat lijkt inderdaad een beschrijving te zijn van Jehovah’s gezalfde aanbidders. Zij maken moedig Gods oordelen tegen deze slechte wereld bekend en geven degenen die de kant van deze wereld kiezen een heel ongemakkelijk gevoel.
9. Welke belangrijke verschillen zitten er tussen de sprinkhanen die Joël zag en de sprinkhanen die Johannes beschreef?
9 Het is waar dat er overeenkomsten zijn tussen de profetie in Openbaring en die in Joël. Maar er zijn ook belangrijke verschillen. In Joëls profetie vernielen de sprinkhanen de vegetatie (Joël 1:4, 6, 7). In Johannes’ visioen wordt de sprinkhanen gezegd ‘geen schade toe te brengen aan het gras van de aarde, de planten of de bomen’ (Openb. 9:4). De sprinkhanen die Joël zag kwamen uit het noorden (Joël 2:20). De sprinkhanen die Johannes zag kwamen uit de afgrond (Openb. 9:2, 3). De sprinkhanen die Joël beschreef worden weggejaagd. In Openbaring worden de sprinkhanen niet weggejaagd maar mogen ze hun werk afmaken. Er is geen aanwijzing dat Jehovah ze afkeurt. (Zie het kader ‘Profetieën over sprinkhanen: Vergelijkbaar maar verschillend’.)
10. Geef een Bijbels voorbeeld waaruit blijkt dat de sprinkhanen uit Joël niet hetzelfde hoeven af te beelden als die uit Openbaring.
10 Uit de belangrijke verschillen tussen de twee profetieën kunnen we opmaken dat er geen verband is. De sprinkhanen uit Joël zijn dus niet dezelfde als de sprinkhanen uit Openbaring. In de Bijbel is het niet ongebruikelijk dat een symbool in de ene setting iets anders betekent dan in de andere. Zo wordt in Openbaring 5:5 Jezus ‘de Leeuw uit de stam Juda’ genoemd, terwijl in 1 Petrus 5:8 de Duivel wordt beschreven ‘als een brullende leeuw’. Omdat ons huidige begrip van Joëls profetie bepaalde vragen opwerpt, moeten we zoeken naar een andere uitleg. Maar welke?
WAT IS DE BETEKENIS?
11. Welke aanwijzingen vinden we in Joël 1:6 en 2:1, 8, 11 over wat de sprinkhanen afbeelden?
11 Als je kijkt naar de context van Joëls profetie, blijkt dat de profeet een militaire aanval voorspelde (Joël 1:6; 2:1, 8, 11). Jehovah zei dat hij de ongehoorzame Israëlieten zou straffen door middel van zijn ‘grote leger’ — de soldaten van Babylon (Joël 2:25). Het invasieleger wordt ‘de noorderling’ genoemd omdat de Babyloniërs Israël vanuit het noorden zouden binnenvallen (Joël 2:20). Dat leger wordt vergeleken met een efficiënte zwerm sprinkhanen. Joël zegt over hen: ‘Ieder houdt vast aan zijn koers. (...) Ze stormen de stad in, ze rennen op de muur. Ze klimmen tegen de huizen op, als een dief komen ze door de vensters’ (Joël 2:8, 9). Zie je het al voor je? Overal soldaten. Je kunt je nergens verbergen. Niemand ontkomt aan het zwaard van de Babyloniërs!
12. Hoe ging Joëls profetie over de sprinkhanen in vervulling?
12 In 607 v.Chr. vielen de Babyloniërs (Chaldeeën) als een invasie van sprinkhanen de stad Jeruzalem binnen. De Bijbel zegt: ‘De koning van de Chaldeeën (...), die hun jonge mannen met het zwaard doodde (...) had geen medelijden met jonge mannen of vrouwen, ouderen of zwakken. God gaf alles in zijn handen. Hij liet het huis van de ware God in vlammen opgaan, brak de muur van Jeruzalem af, stak alle versterkte torens in brand en verwoestte alles wat waarde had’ (2 Kron. 36:17, 19). Na de invasie van de Babyloniërs konden mensen over het land alleen nog maar zeggen: ‘Het is een woestenij zonder mensen en dieren, en het is in handen gegeven van de Chaldeeën’ (Jer. 32:43).
13. Leg uit wat Jeremia 16:16, 18 betekent.
13 Zo’n 200 jaar na Joëls profetie gebruikte Jehovah Jeremia om nog iets over die aanval te voorspellen. Hij zei dat er een grondige zoektocht zou zijn en dat de Israëlieten die slechte dingen deden gevangengenomen zouden worden. ‘“Ik laat veel vissers komen”, verklaart Jehovah, “om op hen te vissen. Daarna zal ik veel jagers laten komen en ze zullen jacht op hen maken op elke berg en heuvel en ook in de rotskloven. (...) Ik zal ze hun fouten en hun zonden volledig betaald zetten.”’ Zelfs de zee en de bossen zouden de berouwloze Israëlieten geen schuilplaats bieden tegen de binnenvallende Babyloniërs (Jer. 16:16, 18).
HERSTEL
14. Wanneer ging Joël 2:28, 29 in vervulling?
14 Joël komt nu met positief nieuws over herstel. Het land zal weer vruchtbaar worden (Joël 2:23-26). Vervolgens zal er op een bepaald moment in de toekomst heel veel geestelijk voedsel beschikbaar komen. Jehovah zegt: ‘Ik zal mijn geest uitstorten op alle soorten mensen, en jullie zonen en dochters zullen profeteren (...). Zelfs op mijn slaven en slavinnen zal ik in die dagen mijn geest uitstorten’ (Joël 2:28, 29). Die uitstorting van Gods geest vond niet plaats meteen nadat de Israëlieten vanuit Babylon in hun land waren teruggekomen. Dat gebeurde eeuwen later, met Pinksteren in het jaar 33. Hoe weten we dat?
15. Wat veranderde Petrus in Handelingen 2:16, 17 aan de woorden van Joël 2:28, en wat kun je daaruit opmaken?
15 Onder inspiratie paste Petrus Joël 2:28, 29 toe op een bijzondere gebeurtenis op die pinksterdag. Het was rond negen uur in de ochtend. God stortte zijn heilige geest uit op mensen die daardoor ‘over de grote daden van God’ gingen praten (Hand. 2:11). Toen Petrus Joëls profetie citeerde, gebruikte hij onder inspiratie iets andere bewoordingen. Wat veranderde hij? (Lees Handelingen 2:16, 17.) Hij begon het citaat niet met ‘daarna’ maar met ‘in de laatste dagen’ — in deze context de laatste dagen van het Joodse tijdperk. Dan zou Gods geest worden uitgestort ‘op alle soorten mensen’. Daaruit kun je opmaken dat er heel wat tijd voorbij zou gaan voordat Joëls profetie in vervulling ging.
16. Welk effect heeft Gods geest gehad op de prediking in de eerste eeuw en in deze tijd?
16 Nadat God in de eerste eeuw zijn geest had uitgestort, begon de prediking zich steeds verder uit te breiden. Toen Paulus rond het jaar 61 zijn brief aan de Kolossenzen schreef, kon hij zeggen dat het goede nieuws ‘in de hele schepping onder de hemel’ was gepredikt (Kol. 1:23). Met ‘de hele schepping’ bedoelde Paulus de wereld zoals die toen bekend was. Dankzij Jehovah’s machtige heilige geest is de prediking in deze tijd nog veel verder uitgebreid: ‘tot de uiteinden van de aarde’ (Hand. 13:47; zie het kader ‘Ik zal mijn geest uitstorten’).
DE VERANDERING
17. Wat is er veranderd aan ons begrip van Joëls profetie over de sprinkhanen?
17 Wat is er veranderd? We hebben nu een beter begrip van de profetie in Joël 2:7-9. Eenvoudig gezegd gaan die verzen niet over onze ijverige prediking maar over de aanval op Jeruzalem door het leger van Babylon in 607 v.Chr.
18. Wat is er niet veranderd?
18 Wat is er niet veranderd? Jehovah’s volk blijft overal het goede nieuws prediken en gebruikt daarbij allerlei methoden (Matth. 24:14). Geen enkel verbod van de overheid kan verhinderen dat we onze predikingsopdracht uitvoeren. En dankzij Jehovah’s zegen zijn we nu actiever dan ooit. We prediken moedig het goede nieuws van het Koninkrijk. Nederig vertrouwen we erop dat Jehovah ons helpt de profetieën uit de Bijbel te begrijpen en ons op het juiste moment ‘in alle waarheid zal leiden’! (Joh. 16:13)
LIED 97 Voed jezelf met Gods Woord
a Jarenlang hebben we gedacht dat de profetie in Joël 1 en 2 over onze prediking in deze tijd gaat. Maar er zijn vier goede redenen voor een verandering in ons begrip van dit gedeelte van Joëls profetie. Welke redenen zijn dat?
b Zie bijvoorbeeld het artikel ‘De schepping onthult Jehovah’s wijsheid’ in De Wachttoren van 15 april 2009, ¶14-16.