Brengt het ware christendom fanatici voort?
DE CHRISTENHEID kent haar fanatici — variërend van mensen die zich uit politiek protest in brand steken tot personen die onverdraagzaam handelen jegens hen die er een andere religieuze zienswijze op na houden. De eerste kruistocht werd bijvoorbeeld op instigatie van de Katholieke Kerk ondernomen om Jeruzalem te bevrijden uit de handen van mensen die door haar als ongelovigen werden beschouwd. De tocht begon met drie ongedisciplineerde benden, die zich te buiten gingen aan gewelddadige excessen en in de Rijnstreek gruwelijke pogroms aanrichtten in de jodengetto’s. Toen het eigenlijke leger van deze kruistocht erin slaagde Jeruzalem in te nemen, veranderden de zogenaamd christelijke soldaten de straten in rivieren van bloed.
In zijn boek The Outline of History zei H. G. Wells over de eerste kruistocht: „De slachting was vreselijk; het bloed van de veroverden stroomde door de straten, totdat de mannen in plassen opspattend bloed rondreden. Tegen het vallen van de avond kwamen de kruisvaarders, na de wijnpers getreden te hebben, ’huilend van pure vreugde’ naar het Heilige Graf om hun met bloed bevlekte handen te vouwen en zich in gebed te verenigen.”
Tijdens een latere kruistocht, die op initiatief van paus Innocentius III werd ondernomen, werden de vreedzame Albigenzen en Waldenzen, die de leringen van Rome en de excessen van de geestelijken openlijk afkeurden, op gruwelijke wijze afgeslacht. Wells schreef over het fanatisme waarmee zij werden bestreden: „Dit was genoeg voor het Lateraan, en zo zien wij het schouwspel van Innocentius III die een kruistocht tegen deze onfortuinlijke sektariërs predikte en de werving toestond van elke rondzwervende schurk . . . om zich aan de vredelievendste onderdanen van de koning van Frankrijk te vergrijpen en elke denkbare wandaad tegen hen te bedrijven. De verslagen over de wreedheden en gruwelen van deze kruistocht vormen veel verschrikkelijker leesmateriaal dan enig verslag over de wijze waarop heidenen christenen de marteldood lieten sterven.”
De geschiedenis van de christenheid wemelt van verslagen over fanatici, die gewoonlijk gewelddadige vruchten hebben voortgebracht. Wij kunnen dus concluderen dat fanatisme geen goede vruchten voortbrengt. In Funk en Wagnalls New Standard Dictionary of the English Language (uitgave van 1929) wordt fanatisme gedefinieerd als „buitensporige of waanzinnige ijver”. En daarna wordt het als volgt geïllustreerd: „Geen enkele periode van de geschiedenis wordt door meer wreedheid, losbandigheid en fanatisme gekenmerkt dan de tijd van de kruistochten.”
Het is ook interessant op te merken hoe het woord „fanatiek” wordt gedefinieerd in de uitgave van 1961 van Webster’s Third New International Dictionary. Hierin staat: ’Fanatiek — Latijn, geïnspireerd door een godheid. 1. bezeten door of als door een demon; in het algemeen: verdwaasd, uitzinnig, gek. 2. voortgebracht, gekenmerkt of beheerst door een te grote ijver: buitensporig, onredelijk; overmatig enthousiast, vooral ten aanzien van religieuze zaken.’ Kan er, met deze definitie in gedachten, worden gezegd dat ware christenen fanatici zijn?
Geïdentificeerd door de vruchten
Zoals men een boom kent aan zijn vruchten, komt men erachter met wat voor mensen men te doen heeft als men de resultaten van hun daden beschouwt. Jezus Christus, de Stichter van het christendom, wees hierop. Hij zei: „Een goede boom kan geen waardeloze vruchten dragen, noch kan een rotte boom voortreffelijke vruchten voortbrengen. Aan hun vruchten zult gij die mensen dus waarlijk herkennen.” — Matthéüs 7:18, 20.
Het ware christendom werd door Jezus als een goede boom geplant. Het kon derhalve niet de slechte vruchten van fanatisme voortbrengen. Nooit heeft Jezus zijn volgelingen aangespoord zichzelf of anderen fysiek letsel toe te brengen. In plaats daarvan zei hij, terwijl hij een van de twee grote geboden aanhaalde: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matthéüs 22:39). Zijn volgelingen moesten vriendelijk zijn, zelfs jegens hun vijanden. Jezus zei: „Blijft uw vijanden liefhebben, goeddoen aan hen die u haten, zegenen die u vervloeken, bidden voor hen die u beledigen.” — Lukas 6:27, 28.
Jezus’ ware volgelingen maakten mensen van allerlei nationaliteiten niet te vuur en te zwaard tot discipelen, maar met Gods geschreven Woord en vriendelijke overredingskracht. Zij werden in hun tochten naar andere landen niet vergezeld door zwaar bewapende legers om degenen die de christelijke doop weigerden, af te slachten, te martelen en te verkrachten. In plaats daarvan volgden Jezus’ discipelen zijn vreedzame voorbeeld door het goede nieuws van Gods koninkrijk tot allen te prediken en hen ertoe aan te moedigen over de op de Schrift gebaseerde inlichtingen na te denken. De vruchten van hun werk omvatten de vruchten van Gods geest — „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing”. — Galaten 5:22, 23.
Thans is het niet anders. Het ware christendom brengt nog steeds goede vruchten voort. De christelijke organisatie, de boom die Jezus ruim 1900 jaar geleden plantte, was goed en is nog steeds goed. Ze kan dus niet de slechte, onverdraagzame, gewelddadige vruchten van fanatisme voortbrengen. Waarom is fanatisme dan altijd zo’n algemeen kenmerk van de christenheid geweest?
De apostel Paulus gaf te kennen dat de tijd zou aanbreken dat er imitatiechristenen zouden verschijnen. Zij zouden de naam christelijk dragen maar niet overeenkomstig die naam leven of de goede vruchten ervan voortbrengen. Hij zei tot de ouderlingen van Éfeze: „Ik weet dat er na mijn heengaan onderdrukkende wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet teder zullen behandelen, en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Handelingen 20:29, 30). Uit deze afvalligen ontstond de christenheid met haar honderden tegenstrijdige religieuze organisaties die dingen leren die alleen maar als christelijk worden voorgesteld. In werkelijkheid zijn het „verdraaide dingen”, ideeën van mensen en niet de waarheid van Gods Woord. Onder deze valse christenen heeft de slechte vrucht fanatisme zich geopenbaard.
Is christelijke ijver fanatisme?
Het is waar dat fanatisme een vorm van ijver is. Maar fanatisme is een „buitensporige of waanzinnige ijver”, een ’onredelijke’ ijver. Dit kan niet van het ware christendom worden gezegd.
Herhaaldelijk spoort de bijbel christenen ertoe aan redelijk te zijn. In Filippenzen 4:5 wordt bijvoorbeeld gezegd: „Laat uw redelijkheid aan alle mensen bekend worden.” En christenen ontvangen de raad „over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn en alle zachtaardigheid jegens alle mensen aan de dag te leggen”. — Titus 3:2.
Daar Jehovah’s Getuigen de mensen thuis opzoeken om over het goede nieuws van Gods koninkrijk te spreken, verschillen zij van de meeste mensen die christenen beweren te zijn. Deze ijver in de christelijke bediening vormt geen basis om hen als fanatici te beschouwen. Het is een redelijke ijver voor een werk dat Jezus deed en zijn volgelingen opdroeg te doen (Matthéüs 24:14; 28:19, 20). Iemand die veel tijdverslindende persoonlijke activiteiten terzijde stelt om zo veel mogelijk tijd aan de Koninkrijksprediking te kunnen besteden, is geen fanaticus. In plaats daarvan geeft hij er blijk van te beseffen hoe dringend noodzakelijk het is om in de nog resterende korte tijd waarin dit werk verricht kan worden, anderen te helpen de levenschenkende waarheden uit Gods Woord te leren kennen. Dit is redelijk en heilzaam.
Deze activiteit is geen fanatiek werk dat anderen schade toebrengt, maar bouwt geloof op in God en zijn Woord. Ze schenkt hoop aan degenen die zonder hoop zijn, bewerkstelligt bevrijding van religieus bijgeloof en onwetendheid en verandert talloze immorele en gewelddadige mensen in moreel reine en vreedzame christenen. Deze goede vruchten wijzen op een goede organisatie.
In meer dan 200 landen blijven Jehovah’s Getuigen loyaal aan Gods koninkrijk, ook al is hun werk op veel plaatsen vaak officieel verboden. Hun loyaliteit aan God, de Opperste Soeverein, kan bezwaarlijk als fanatisme bestempeld worden. Hij is de hoogste Autoriteit, en als er een conflict blijkt te bestaan tussen zijn wetten en die van een menselijke regering, is een waar christen verplicht hem te gehoorzamen. Onder menselijke regeringen worden plaatselijke wetten soms nietig verklaard omdat ze strijdig zijn met de wetten van het land. Evenzo worden voor ware christenen menselijke wetten ongeldig wanneer ze strijdig zijn met de wetten van de Universele Soeverein, Jehovah God. Aangezien een waar christen niet twee met elkaar strijdige wetten kan gehoorzamen, doet hij wat de apostelen hebben gedaan. Zij zeiden: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Handelingen 5:29). Dit is redelijk.
Dezelfde redelijkheid wordt door Jehovah’s Getuigen aan de dag gelegd met betrekking tot nationale en religieuze vieringen die in strijd zijn met Gods Woord. Het is niet fanatiek om beleefd te weigeren deel te nemen aan wat de meeste mensen in een land vieren. Dat de Getuigen wegens hun religieuze geweten anders zijn, plaatst hen in dezelfde categorie als de vroege christenen, die niet aan de populaire vieringen van hun tijd deelnamen. En Jehovah’s Getuigen zijn graag bereid hun weigering om aan deze vieringen deel te nemen, met schriftuurlijke redenen te omkleden. — 1 Petrus 3:15.
Sommige mensen zullen de Getuigen misschien fanatici noemen wegens hun weigering bloedtransfusies te aanvaarden, een behandelingsmethode die onder de meeste artsen populair is. Ook in dit geval gaat het weer om gehoorzaamheid aan de wet van God. Ware volgelingen van Jezus Christus wordt geboden zich „te blijven onthouden . . . van bloed”. — Handelingen 15:28, 29.
Is iemand fanatiek omdat hij, ter wille van zijn geweten, een medische behandelingsmethode weigert die momenteel populair is? Sommige mensen die geen getuigen van Jehovah zijn, weigeren bloedtransfusies uit vrees dat zij AIDS of andere ziekten zullen oplopen. Is het daarom onredelijk wanneer de Getuigen om een medische behandeling verzoeken die niet in strijd is met hun geweten?
Wat dienen wij derhalve uit dit alles op te maken? Dat Jehovah’s Getuigen niet tot fanatici worden gemaakt doordat zij anders zijn dan de meerderheid der mensen en erop staan God te gehoorzamen. Hoewel zij een ijver voor God hebben, bezitten zij geen „buitensporige of waanzinnige ijver”, als waren zij bezeten door een demon; ook blijken zij niet „verdwaasd, uitzinnig” of „gek” te zijn. Nooit ofte nimmer brengen zij zichzelf of anderen uit religieuze ijver gewelddadig letsel toe. In harmonie met wat de bijbel over ware christenen zegt, zijn zij daarentegen „vredelievend jegens alle mensen”. — Romeinen 12:18.
De christelijke organisatie die Jezus Christus in de eerste eeuw als een goede boom plantte, blijft thans dus alleen maar goede vruchten voortbrengen. Daarom kan het ware christendom onmogelijk fanatici voortbrengen.
[Inzet op blz. 30]
Er bestaat geen reden Jehovah’s Getuigen wegens hun ijver in de christelijke bediening als fanatici te beschouwen