Beproeving en zifting in deze tijd
„Wie zal de dag van zijn komst verdragen, en wie zal standhouden wanneer hij verschijnt?” — MALEACHI 3:2.
1. Wat trof Jehovah aan toen hij in deze tijd tot de geestelijke tempel kwam, en welke vraag werd hierdoor opgeworpen?
WAT trof Jehovah aan toen hij als „de ware Heer”, vergezeld van zijn „boodschapper van het verbond”, kort nadat het Koninkrijk in 1914 in de hemel was opgericht, tot de geestelijke tempel kwam? Zijn volk moest gelouterd en gereinigd worden. Zouden zij zich hieraan onderwerpen en elke noodzakelijke reiniging met betrekking tot hun organisatiestructuur, activiteiten, leerstellingen en gedrag doorstaan? Zoals Maleachi het tot uitdrukking bracht: „Wie zal de dag van zijn komst verdragen, en wie zal standhouden wanneer hij verschijnt?” — Maleachi 3:1, 2.
2. Wie zijn in deze tijd de in Maleachi 3:3 vermelde „zonen van Levi”?
2 Jehovah neemt de verantwoordelijkheid op zich voor het reinigen en louteren van „de zonen van Levi” (Maleachi 3:3). In het Israël uit de oudheid waren de priesters en de tempelassistenten uit de stam Levi afkomstig. Deze „zonen van Levi” komen overeen met het collectieve lichaam van gezalfden die in deze tijd onder Jezus, de Hogepriester, als priesters dienst verrichten (1 Petrus 2:7-9; Hebreeën 3:1). Zij zijn degenen die het eerst werden getoetst toen Jehovah met zijn „boodschapper van het verbond” tot de geestelijke tempel kwam. Welnu, waardoor wordt bewezen dat deze loutering vanaf de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog heeft plaatsgevonden?
Een tijd van vurige beproevingen
3. In welke toestand verkeerden Gods getuigen in de lente van 1918?
3 Toen Jehovah samen met zijn „boodschapper van het verbond” tot de geestelijke tempel kwam, bemerkte Hij dat het overblijfsel gelouterd en gereinigd moest worden. De Wachttoren had zijn lezers er bijvoorbeeld toe aangemoedigd om in overeenstemming met het verzoek van het Congres van de Verenigde Staten en van president Wilson, 30 mei 1918 opzij te zetten als een dag van gebed voor de overwinning van de democratische machten. Dit kwam op een schending van de christelijke neutraliteit neer. — Johannes 17:14, 16.
4. Welke ontwikkelingen vonden er plaats met betrekking tot de vervolging van Jehovah’s dienstknechten?
4 De geestelijken en de regeringen oefenden grote druk op Jehovah’s gezalfde dienstknechten uit. In antwoord op valse beschuldigingen van opruiing stelden de leden van het gezalfde overblijfsel pogingen in het werk om in het openbaar te bewijzen dat zij onschuldig waren. Doch op 7 mei 1918 werden er bevelen uitgevaardigd tot de inhechtenisneming van acht personen die verbonden waren met het bestuur en de redactie van de Watch Tower Bible and Tract Society, met inbegrip van de president, J. F. Rutherford. Het proces tegen hen begon op maandag 3 juni. Op 20 juni deed de jury uitspraak: schuldig op vier punten van aanklacht. Niet lang daarna werden deze toegewijde christelijke mannen op 4 juli 1918 per trein naar de gevangenis in Atlanta (Georgia, VS) gebracht.
5. Hoe trad duidelijk aan het licht dat er een zifting moest plaatsvinden onder degenen die God dienden, en waaruit blijkt dat dit ook geschiedde?
5 Tegen de zomer van 1918 was de eens zo krachtige, georganiseerde stem van de door Jehovah’s gezalfde dienstknechten verrichte openbare prediking aangaande Jehovah’s koninkrijk ten zeerste verzwakt. Het was alsof zij met betrekking tot hun openbare activiteit ’gedood’ waren (Openbaring 11:3, 7). Rond de tijd van de door het Genootschap georganiseerde congressen die zomer hadden enkele afvalligen zich van de organisatie afgekeerd en hun eigen religieuze oppositiegroepen gevormd. Aangezien zij er blijk van gaven de trekken van een „boze slaaf” te bezitten, werden zij als „kaf” ’gewand’ om afgescheiden te worden van Jehovah’s getrouwe overblijfsel (Matthéüs 3:12; 24:48-51). De Gedachtenisviering ter herdenking van Christus’ dood werd op zondag 13 april 1919 door 17.961 personen in vele landen bijgewoond. Wanneer wij dat aantal vergelijken met een onvolledig bericht voor 1917 was het bezoekersaantal op de Gedachtenisviering met meer dan 3000 afgenomen, waaruit bleek dat er een zifting had plaatsgevonden.
6. Hoe had Jehovah door zulke beproevingen toe te laten, de uiteindelijke zegening van zijn volk op het oog?
6 Jehovah liet echter toe dat er zulke vurige beproevingen over zijn volk kwamen met het oog op de zegeningen die hun uiteindelijk ten deel zouden vallen. Hij liet hen nooit geheel en al in de steek. Op dinsdag 25 maart 1919 werden J. F. Rutherford en zijn zeven metgezellen op borgtocht uit de gevangenis vrijgelaten en later werden zij volledig gerehabiliteerd. Plotseling was er voor de gereinigde overlevenden van deze tijd van beproeving bevrijding uit dienstbaarheid gekomen! Ja, „levensgeest van God [voer] in hen, en zij gingen op hun voeten staan”, gereed om tot actie over te gaan. — Openbaring 11:11.
7. (a) Wat deden deze herstelde getuigen nu? (b) Wat was het gevolg van deze loutering en reiniging?
7 Wat zouden zij nu doen? Als een herstelde christelijke gemeenschap onderwierp het overblijfsel zich aan een zorgvuldig zelfonderzoek. Zij baden Jehovah om vergiffenis voor alle zonden waaraan zij zich door het sluiten van compromissen schuldig hadden gemaakt. (Vergelijk Psalm 106:6; Jesaja 42:24.) Zij kwamen als een gereinigd volk te voorschijn. Omdat de leden van het loyale overblijfsel gelouterd waren, ’werden zij voor Jehovah mensen die een offergave aanboden in rechtvaardigheid’ (Maleachi 3:3). De geestelijke slachtoffers van lof die zij brachten, werden aanvaardbaar voor God (Hebreeën 13:15). Zij verheugden zich dat de korte periode van Jehovah’s misnoegen geëindigd was. Zij hadden het volste vertrouwen dat hun toekomstige dienst aanvaardbaar voor hem zou zijn (Jesaja 12:1). Van 1 tot en met 8 september 1919 werd er in Cedar Point (Ohio, VS) een vreugdevol congres gehouden met een bezoekersaantal van 7000 personen, van wie er 200 gedoopt werden. Uit dit alles bleek dat er een herstel had plaatsgevonden en dat de bereidheid aanwezig was om het door Jehovah verordende predikingswerk te verrichten.
8. (a) Welke invloed heeft het louterings- en reinigingsproces op ons in deze tijd? (b) Wie behalve de hedendaagse „zonen van Levi” moeten een beproeving en zifting ondergaan?
8 Hoe is dit alles van invloed op Gods volk dat in deze tijd leeft? Volgens de profetie zou Jehovah, vergezeld van zijn boodschapper, komen en „als een louteraar en reiniger [zitten]” (Maleachi 3:3). Ja, het proces van louteren en reinigen zou zich voortzetten, en hij zou „zitten” en zorgvuldig opletten. Het feit dat het loyale overblijfsel aan het begin van deze eeuw door een tijd van vurige beproevingen heen kwam, betekende niet dat de Grote Louteraar de reiniging die hij hun had laten ondergaan, voltooid had. De beproeving en zifting heeft zich tot in onze tijd voortgezet. Jehovah bevindt zich nog steeds in zijn tempel op zijn oordeelstroon. Hij heeft niet alleen „de zonen van Levi”, het gezalfde overblijfsel, aan een reiniging onderworpen. Maleachi’s profetie gaf te kennen hoe bezorgd Hij is voor „de inwonende vreemdeling”, die overeenkomt met de „grote schare”, die het vooruitzicht op aards leven heeft (Maleachi 3:5; Openbaring 7:9, 10). Ja, gedurende de afgelopen 69 jaar heeft Jehovah’s volk in vier algemene opzichten een voortdurende reiniging ondergaan.
Verbeteringen in de organisatiestructuur
9. Wat zijn enkele van de progressieve ontwikkelingen in de organisatiestructuur sinds 1919?
9 Ten eerste vond er een reiniging plaats doordat de wereldomvattende gemeente op progressieve wijze in overeenstemming werd gebracht met schriftuurlijke beginselen die men vroeger nooit in dat licht had gezien. Men moest zich geleidelijk ontdoen van democratische methoden om gemeentelijke aangelegenheden te behartigen. Beschouw enkele van de progressieve ontwikkelingen op dit terrein.
1919: Aanstellingen door het Besturende Lichaam begonnen doordat er door het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap voor elke gemeente een permanente dienstleider werd aangesteld die de supervisie zou hebben over de velddienstactiviteiten.
1932: De jaarlijkse verkiezing van ouderlingen en diakenen werd afgeschaft; mannen werden niet langer door de gemeente voor deze posities gekozen, maar er werd een dienstcomité gekozen dat de door het Genootschap aangestelde dienstleider (die er deel van uitmaakte) zou bijstaan.
1937: Er werd ingezien dat „Jonadabs” [degenen met een aardse hoop] posities van verantwoordelijkheid in de gemeente mogen bekleden.
1938: Alle opzieners en hun assistenten moesten op theocratische wijze door het Genootschap worden aangesteld.
1972: Er werd duidelijk gemaakt dat het schriftuurlijk juist is om elke gemeente door middel van een door het Genootschap aangesteld lichaam van ouderlingen te besturen en niet door slechts één daartoe aangestelde rijpe christelijke man.
1975: Comités van het Besturende Lichaam werden in het leven geroepen om zorg te dragen voor verscheidene verantwoordelijkheden; geen individuele man zou de leiding hebben, maar allen binnen een comité zouden een gelijke stem hebben en zouden eensgezind opzien naar het leiderschap van Christus Jezus.
10. (a) Wat is het resultaat van deze organisatorische verbeteringen? (b) Hoe vindt u al zulke veranderingen?
10 Wat is het resultaat van zulke veranderingen geweest? Het is onloochenbaar dat Jehovah dit alles rijkelijk gezegend heeft, zoals blijkt uit de geestelijke en numerieke groei in de gelederen van zijn aanbidders. (Vergelijk Handelingen 6:7; 16:5.) Het is waar dat enkele opzieners en anderen uitgezift zijn omdat zij zich niet loyaal hebben willen onderwerpen aan de door God aangegeven manier. Doch verreweg de meesten van Jehovah’s volk hebben deze organisatorische verbeteringen gehoorzaam en nederig aanvaard (Hebreeën 13:17). Zij beseffen dat de Grote Louteraar hen door middel van zulke veranderingen meer in overeenstemming heeft gebracht met de schriftuurlijke manier waarop de gemeenten moeten worden bestuurd.
De velddienst
11. Welke progressieve ontwikkelingen heeft het predikingswerk in recente decennia ondergaan?
11 Ten tweede vond er een reiniging plaats doordat men met betrekking tot deelname aan de velddienst werd getoetst.
1922: Allen die met de gemeenten waren verbonden, werden ertoe aangespoord aan de velddienst van huis tot huis deel te nemen. Het Bulletin (nu Onze Koninkrijksdienst), een blad met dienstinstructies, werd maandelijks uitgegeven.
1927: De geregelde van-huis-tot-huisprediking op zondagen nam een aanvang; boeken en brochures werden tegen een bijdrage verspreid.
1937: Eerste Modelstudie-brochure voor huisbijbelstudies verscheen.
1939: Eerste jaarlijkse Wachttoren-abonnementsveldtocht vond plaats; meer dan 93.000 nieuwe abonnementen werden afgesloten.
1940: Straatwerk met de tijdschriften begon.
Dit openbare predikingswerk heeft verdere progressieve ontwikkelingen ondergaan, zodat er nu ook nabezoeken worden gebracht en huisbijbelstudies worden geleid.
12. (a) Wat zijn de resultaten geweest van zulke verbeteringen met betrekking tot de velddienst? (b) Hoe kunnen wij er blijk van geven dat wij loyaal zijn ten aanzien van de wijze waarop Jehovah zijn volk heeft gereinigd?
12 Wat zijn de resultaten geweest? In de loop der jaren zijn sommigen uitgezift omdat zij niet bereid waren vruchtdragende christenen te zijn (Johannes 15:5). Maar het merendeel van Jehovah’s volk heeft stellig gehoor gegeven aan de oproep voor Koninkrijkspredikers. Ja, de kleine groep van nog geen 8000 destijds in 1919 is uitgegroeid tot een hoogtepunt van 3.229.022 Koninkrijksverkondigers in 1986! Wat valt er over de volle-tijddienst te zeggen? De 150 actieve colporteurs (pioniers) in de lente van 1919 zijn uitgegroeid tot het verleden jaar bereikte gemiddelde van ruim 391.000 pioniers die elke maand actief zijn — het hoogste aantal in de geschiedenis van Jehovah’s hedendaagse Getuigen! Door een actief aandeel te hebben aan de prediking van het goede nieuws geven wij er blijk van dat wij de wijze waarop Jehovah ermee voortgegaan is zijn volk te reinigen, loyaal ondersteunen. — 1 Korinthiërs 9:16.
Steeds helderder schijnend licht
13. Wat zijn enkele voorbeelden van de wijze waarop Jehovah zijn volk geestelijk verlicht heeft?
13 Ten derde vond er een reiniging plaats doordat Gods volk werd getoetst met betrekking tot het aanvaarden van progressieve geestelijke verlichting uit de bijbel (Spreuken 4:18). Van 1919 tot op de huidige tijd verheugen wij ons in een werkelijke stroom van waarheden die in een geheel nieuw licht zijn komen te staan.
1925: Er werd duidelijk onderscheiden dat er twee afzonderlijke en tegen elkaar gekante organisaties zijn — Jehovah’s organisatie en Satans organisatie.
1931: De nieuwe naam, Jehovah’s Getuigen, werd aangenomen.
1935: De „grote schare” uit Openbaring 7:9-15 werd geïdentificeerd als een klasse met een aardse bestemming.
1941: Er werd aangetoond dat de rechtmatigheid van de universele soevereiniteit van Jehovah de voornaamste strijdvraag is die door Satans uitdaging werd opgeworpen.
1962: De „superieure autoriteiten” uit Romeinen 13:1 werden terecht geïdentificeerd als de wereldlijke regeringsautoriteiten, waaraan christenen in relatieve onderworpenheid dienen te zijn.
1986: Men ging beseffen dat zowel het overblijfsel als de „grote schare” alleen in harmonie met Jezus kunnen zijn als zij in figuurlijke zin Jezus’ vlees eten en zijn bloed drinken door zijn offer te aanvaarden. — Johannes 6:53-56.
In de afgelopen tientallen jaren, naarmate Jehovah zijn volk geestelijk verlichtte, werd het duidelijk dat er van de zijde van de gemeenten aandacht moest worden geschonken aan het handhaven van een reine, neutrale organisatie, die de heiligheid van bloed respecteerde. — 1 Korinthiërs 5:11-13; Johannes 17:14, 16; Handelingen 15:28, 29.
14. (a) Hoe heeft Jehovah’s volk op deze progressieve verlichting gereageerd? (b) Wat is uw eigen vaste besluit met betrekking tot Jehovah’s communicatiekanaal?
14 Hoe heeft Gods volk op deze progressieve verlichting gereageerd? Er zijn altijd enkele personen geweest die bepaalde veranderingen niet konden aanvaarden. Zij werden ’gewand’ (Matthéüs 3:12). Maar wat maakt zulk een geestelijke verlichting Jehovah’s loyale dienstknechten daarentegen blij! In een tijd dat de christenheid in geestelijke duisternis rondtast, wordt het pad van Jehovah’s volk steeds helderder. Dienen wij niet vastbesloten te zijn getrouw vast te houden aan het communicatiekanaal waarvan Jehovah zich bedient en al deze progressieve verlichting te aanvaarden als ’voedsel te rechter tijd’? — Matthéüs 24:45.
Met onreine praktijken breken
15. Hoe heeft Jehovah zijn volk geleidelijk gereinigd van onreine of Babylonische praktijken?
15 Ten vierde vond er een reiniging plaats toen het verplicht werd met onreine of Babylonische praktijken te breken. In de jaren ’20 hield Gods volk op met het vieren van Kerstmis en andere feestdagen die van heidense oorsprong bleken te zijn. In 1945 werd het christelijke standpunt met betrekking tot bloedtransfusies verklaard. Gedurende de jaren ’60 en ’70, toen het morele klimaat in de wereld steeds meer ontaardde, bleef De Wachttoren Gods volk duidelijk raad verschaffen over onderwerpen zoals het juiste gedrag tussen de seksen en de noodzaak om van tabak en andere drugs af te komen.
16. Hoe moeten zulke correcties met betrekking tot onreine praktijken beschouwd worden?
16 Natuurlijk hebben zulke correcties met betrekking tot onreine praktijken vaak gediend als een toets op de loyaliteit van Gods volk. Degenen die de noodzakelijke correcties hebben aangebracht, hebben die veranderingen echter beschouwd als een hulpmiddel om een vuil kleed af te leggen (Kolossenzen 3:9, 10). Zij beseften dat alhoewel de gebruiken die met enkele feestdagen verband houden onschuldig mogen lijken, wij ons om Jehovah’s zienswijze moeten bekommeren; hij heeft uit de eerste hand gadegeslagen welke religieuze praktijken aan deze gebruiken ten grondslag liggen. Wat Gods morele vereisten betreft, die beschouwden zij veeleer als een bescherming dan als een beperking en zij werden derhalve door Jehovah gezegend omdat zij rein waren geworden. Als een verandering moeilijk te begrijpen leek, vertrouwden zij erop dat Jehovah ’hun leerde zichzelf baat te verschaffen’. — Jesaja 48:17.
17, 18. (a) Hoe worden wij individueel getoetst door de Grote Louteraar? (b) Wat dient in afwachting van Jehovah’s dag ons vaste besluit te zijn?
17 Door de jaren heen blijft Jehovah zijn volk louteren en reinigen. Collectief hebben zij zich onderworpen aan het louteringsproces met betrekking tot hun organisatiestructuur, activiteiten, leerstellingen en morele reinheid. Maar hoe staat het er met ons individueel voor? Door middel van zijn organisatie blijft Jehovah „vast voedsel” uitreiken waardoor wordt voorzien in raad die het hart zuivert. Onze beweegredenen worden getoetst en onderzocht (Hebreeën 4:12; 5:14). Door gunstig te reageren op het louterings- en reinigingsproces dat de Grote Louteraar ons laat ondergaan, blijven wij rein in afwachting van „de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah”. — Maleachi 4:5.
18 Alle dank gaat uit naar Jehovah, „de ware Heer”, en zijn „boodschapper van het verbond”, Jezus Christus, die ons louteren en ons in deze tijd van beproeving en zifting van onreinheid bevrijden. Mogen wij allen vastbesloten zijn om op Jehovah’s reine paden van vrede onder de „Vredevorst”, Christus Jezus, te blijven wandelen en aldus onze gelukkige verhouding met Jehovah te bewaren. — Jesaja 9:6; Psalm 72:7.
Hoe heeft Jehovah zijn volk gelouterd met betrekking tot —
◻ veranderingen in de organisatiestructuur?
◻ deelname aan de velddienst?
◻ aanvaarding van progressieve geestelijke verlichting?
◻ het breken met onreine praktijken?
[Inzet op blz. 16]
Omdat de leden van het loyale overblijfsel gereinigd en gelouterd waren, ’werden zij voor Jehovah mensen die een offergave aanboden in rechtvaardigheid’
[Inzet op blz. 19]
Door de jaren heen blijft Jehovah zijn volk louteren en reinigen
[Illustratie op blz. 17]
De louteraar uit de oudheid schepte de onzuiverheden, of de slakken, weg. Zo laat Jehovah toe dat zijn volk door beproeving en zifting een louteringsproces ondergaat
[Illustratie op blz. 18]
Enkele personen zijn als „kaf” ’gewand’, maar Jehovah’s loyale dienstknechten aanvaarden met blijdschap progressieve geestelijke verlichting
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.