Een groots millennium op komst
„En ik zag tronen, en er waren er die daarop gingen zitten, en hun werd macht gegeven om te oordelen. Ja, ik zag de zielen van hen die met de bijl ter dood gebracht waren wegens het getuigenis dat zij hadden afgelegd omtrent Jezus en wegens het spreken over God, en hen die noch het wilde beest noch zijn beeld hadden aanbeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand hadden ontvangen. En zij kwamen tot leven en regeerden als koningen met de Christus, duizend jaar lang.” „En [God] zal elke traan uit hun ogen [van de mensheid] wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 20:4; 21:4.
ALDUS voorzegt de bijbel dat er een groots millennium op komst is — de duizendjarige regering van Jezus Christus en een met hem verbonden groep van hemelse koningen. Misschien bent u geneigd deze profetie als louter een illusie, een droombeeld, te verwerpen. Niettemin hebt u alle reden om dit millennium als een komende realiteit te beschouwen!
Allereerst zal een studie van de bijbel u onthullen dat dit boek een opmerkelijk betrouwbaar verslag geeft van de afgelopen zes millennia van de menselijke geschiedenis. Verder is de bijbel een profetisch boek, en een groot aantal van zijn voorzeggingen, of profetieën, is reeds gedetailleerd in vervulling gegaan.a Waarom zou de bijbel dan niet betrouwbaar zijn als hij het naderende millennium van Christus’ regering voorzegt? Maar u zult u misschien afvragen wat de bijbel over die periode zegt. Welk doel zal het Millennium dienen? En, wat van speciaal belang is voor u, hoe zal het invloed uitoefenen op uw leven?
Een verloren gegane erfenis
De bijbel toont aan dat Christus’ duizendjarige regering zijn manier is om een uiterst kostbare erfenis aan zijn „kinderen” door te geven. Maar welke erfenis? En welke „kinderen”? Een erfenis kan gedefinieerd worden als iets wat iemand bij zijn dood aan zijn nakomelingen doorgeeft. Toen onze voorvader Adam ongehoorzaam bleek te zijn aan God, verloor hij voor zichzelf en al zijn nakomelingen — het gehele mensdom — het recht op eeuwig leven in een aards paradijs. Adam gaf aldus een erfenis van zonde, dood en ellende aan zijn nakomelingen door. — Genesis 3:1-19; Romeinen 5:12.
Jezus is in het vlees naar de aarde gekomen om de erfenis die Adam had verloren, voor de mensheid terug te winnen. Hij deed dit door zich getrouw te betonen aan Jehovah God en zijn leven bereidwillig ten behoeve van de mensheid te offeren (Johannes 3:16). Door een volmaakt, zondeloos leven te leiden, verwierf Jezus het recht op eeuwig volmaakt leven in een paradijs op aarde — precies datgene wat Adam had verloren. Jezus heeft echter nooit gebruik gemaakt van dat recht; ook verloor hij het niet toen hij stierf en tot leven in de hemel werd opgewekt. Hij kon het dus gebruiken als een kostbare erfenis die hij aan zijn „kinderen” kon doorgeven. — Romeinen 5:18, 19.
De erfgenamen — Christus’ „kinderen”
In Jesaja 9:6 wordt Jezus profetisch „Eeuwige Vader” genoemd. Hij zal de Eeuwige Vader van de losgekochte mensenwereld worden, in een positie om aan deze losgekochten, deze aangenomen kinderen, een erfenis door te geven (Matthéüs 20:28; zie ook Psalm 37:18, 29). Dit blijkt duidelijk uit zijn belofte: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid.” Verder zei hij: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” — Matthéüs 5:5; 25:34.
Wil de aarde echter een waardevolle erfenis zijn, dan moeten de toestanden radicaal worden veranderd — tot volmaaktheid worden gebracht! De aarde moet een plaats worden waar, onder al Gods schepselen, volmaakte vrede en harmonie heerst (Jesaja 11:6-9). Elk spoortje van menselijke onvolmaaktheid moet worden uitgewist, met inbegrip van de dood (1 Korinthiërs 15:25, 26). Dit betekent dat de gestorvenen, die deel uitmaken van de losgekochte mensheid, moeten worden opgewekt. Alleen op deze wijze kunnen zij de gelegenheid ontvangen Christus’ erfgenamen te worden! — Johannes 5:28, 29.
Christus’ duizendjarige regering zal dus een gelukkige periode zijn waarin de mensheid geleidelijk „vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs” en volmaaktheid bereikt (Romeinen 8:21). Het is interessant dat zelfs wereldlijke bronnen erkennen dat dit het doel van een millennium is. In Webster’s Ninth New Collegiate Dictionary (uitgave van 1985) wordt „millennium” gedefinieerd als „een periode van groot geluk of menselijke volmaaktheid”.
Salomo’s regering overtroffen
Dit glorierijke millennium kan vergeleken worden met koning Salomo’s vreedzame en voorspoedige veertigjarige regering over het oude Israël (1 Koningen 4:24, 25, 29). Toen de koningin van Scheba koning Salomo bezocht, was haar commentaar: „Het woord is waar gebleken dat ik in mijn eigen land over uw zaken en over uw wijsheid heb gehoord. En ik stelde geen geloof in de woorden totdat ik gekomen was opdat ik het met eigen ogen kon zien; en zie! men had mij nog niet de helft verteld. Gij hebt in wijsheid en voorspoed het gehoorde waarnaar ik heb geluisterd, overtroffen. Gelukkig zijn uw mannen; gelukkig zijn deze dienaren van u, die voortdurend vóór u staan, terwijl zij naar uw wijsheid luisteren!” — 1 Koningen 10:6-8.
Indien de vrede, voorspoed en wijsheid tijdens de veertigjarige regering van de aardse koning Salomo de grootse verwachtingen van de koningin van Scheba zelfs in meer dan dubbele mate overtroffen, zal de duizendjarige regering van de grotere, hemelse koning Salomo, Jezus Christus, beslist alles overtreffen wat mensen zich kunnen voorstellen! Jezus zei zelf dat hij „méér dan Salomo” was (Matthéüs 12:42). Probeer u eens een beeld te vormen van de gezondste, voorspoedigste, vreedzaamste, meest rechtvaardige en gelukkigste toestanden op aarde die u zich kunt voorstellen, zelfs dan hebt u er nog geen idee van wat ons in Christus’ millennium te wachten staat.
Samenvallend met het derde millennium?
De wereldgebeurtenissen sinds 1914 geven te kennen dat wij in „het besluit van het samenstel van dingen” leven. Jezus zei verder dat het geslacht dat ten tijde van deze voorzegde gebeurtenissen zou leven, „geenszins [zou] voorbijgaan voordat al deze dingen geschieden”. Betekent dit dan dat Christus’ duizendjarige regering met het derde millennium zal samenvallen? — Matthéüs 24:3-21, 34.
Jezus waarschuwde zijn discipelen voor het houden van bespiegelingen. Hij zei: „Het komt u niet toe kennis te verkrijgen van de tijden of tijdperken die de Vader onder zijn eigen rechtsmacht heeft gesteld” (Handelingen 1:7). En Jezus zei dat alleen zijn Vader, Jehovah God, op de hoogte was van de precieze tijd, ’dag en uur’, wanneer deze gebeurtenissen zich zouden voordoen (Matthéüs 24:36). De bijbel ondersteunt dus geen van de thans in aantal toenemende doemdagprofeten en -bewegingen die oudejaarsavond 1999 klokslag twaalf uur aanwijzen als het einde der wereld.
De huidige wereldgebeurtenissen geven echter duidelijk te kennen dat de tijd van het einde van dit in duisternis verkerende, goddeloze samenstel van dingen „ver gevorderd” is en dat Christus’ millennium „is nabij gekomen” (Romeinen 13:12). In plaats van bespiegelingen te houden over de precieze dag en het precieze uur dat het Millennium zal komen, is het nu hoog tijd om kennis te verwerven van Gods vereisten voor overleving (Johannes 17:3). Aldus kunt u vernemen hoe u tot degenen kunt behoren tot wie Jezus zal zeggen: „Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid” (Matthéüs 25:34). Jehovah’s Getuigen zijn bereid en in staat u te helpen tot degenen te behoren die zich in de zegeningen zullen verheugen van het naderbij komende grootse Millennium.b
[Voetnoten]
a Zie de publikatie De bijbel — Gods woord of dat van mensen?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
b Als u naar de uitgevers van dit tijdschrift schrijft, kunnen er regelingen worden getroffen voor een gratis huisbijbelstudie.
[Inzet op blz. 6]
„Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid”