HOOFDSTUK 11
‘Nog nooit heeft iemand zo gesproken’
1, 2. (a) Waarom kwamen de beambten die Jezus moesten arresteren met lege handen terug? (b) Hoe kwam het dat Jezus zo’n geweldige onderwijzer was?
JEZUS is in de tempel en geeft onderwijs over zijn Vader. Sommigen zijn niet blij met wat Jezus onderwijst, maar veel mensen geloven in Jezus. Daarom worden de religieuze leiders woedend en ze sturen beambten om hem te arresteren. Maar de beambten komen met lege handen terug. De overpriesters en farizeeën eisen een verklaring: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ De beambten antwoorden: ‘Nog nooit heeft iemand zo gesproken.’ Ze waren zo onder de indruk van Jezus’ onderwijs dat ze het niet over hun hart konden krijgen om hem te arresteren (Johannes 7:45, 46).a
2 Die beambten waren niet de enigen die onder de indruk waren van Jezus’ onderwijs. De mensen kwamen in grote aantallen naar hem toe, alleen om naar zijn onderwijs te luisteren (Markus 3:7, 9; 4:1; Lukas 5:1-3). Hoe kwam het dat Jezus zo’n geweldige onderwijzer was? Zoals we in hoofdstuk 8 hebben gezien, hield hij van de waarheden die hij bekendmaakte en van de mensen die hij onderwees. Hij maakte ook een meesterlijk gebruik van verschillende onderwijsmethoden. We gaan wat dieper in op drie effectieve methoden die hij gebruikte en gaan zien hoe we hem kunnen navolgen.
Hij hield het eenvoudig
3, 4. (a) Waarom gebruikte Jezus eenvoudige taal in zijn onderwijs? (b) Hoe is de Bergrede een voorbeeld van de eenvoud waarmee Jezus onderwees?
3 Kun je je voorstellen wat een enorme woordenschat Jezus moet hebben gehad? Toch gebruikte hij in zijn onderwijs altijd woorden die makkelijk te begrijpen waren voor zijn publiek, van wie de meesten ‘ongeschoolde en gewone mensen’ waren (Handelingen 4:13). Hij hield rekening met hun beperkingen en overstelpte ze nooit met te veel informatie (Johannes 16:12). Zijn woorden waren eenvoudig, maar de waarheden die hij overbracht, hadden een diepe betekenis.
4 Neem bijvoorbeeld de Bergrede, die in Mattheüs 5:3–7:27 staat. Jezus gaf in die toespraak diepgaande raad die tot de kern van de zaak doordrong. Hij gebruikte geen ingewikkelde gedachten of zinnen. Zelfs een klein kind kon makkelijk begrijpen wat hij zei! Het is dus niet vreemd dat de mensen — onder wie waarschijnlijk veel landbouwers, herders en vissers — na Jezus’ toespraak ‘diep onder de indruk waren van zijn manier van onderwijzen’ (Mattheüs 7:28).
5. Geef voorbeelden van uitspraken van Jezus die eenvoudig maar rijk aan betekenis zijn.
5 In zijn onderwijs gebruikte Jezus vaak eenvoudige, korte zinnen en deed hij uitspraken die rijk aan betekenis waren. De manier waarop hij onderwees maakte het voor mensen — in een tijd waarin nog geen gedrukte boeken bestonden — makkelijk om te onthouden wat hij zei. Een paar voorbeelden: ‘Houd op met oordelen, zodat je niet geoordeeld wordt.’ ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar de zieken wel.’ ‘De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.’ ‘Geef aan caesar wat van caesar is, maar aan God wat van God is.’ ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’b (Mattheüs 7:1; 9:12; 26:41; Markus 12:17; Handelingen 20:35). Bijna 2000 jaar nadat Jezus die woorden uitsprak, maken ze nog steeds diepe indruk.
6, 7. (a) Waarom is het belangrijk om bij je onderwijs eenvoudige taal te gebruiken? (b) Hoe kun je voorkomen dat je een Bijbelstudent met informatie overstelpt?
6 Hoe kunnen wij op een eenvoudige manier onderwijzen? Het is belangrijk om woorden te kiezen die de meeste mensen makkelijk kunnen begrijpen. De fundamentele waarheden uit Gods Woord zijn niet ingewikkeld. Jehovah heeft zijn voornemens onthuld aan mensen met een oprecht en nederig hart (1 Korinthiërs 1:26-28). Om het hart van mensen te bereiken, moet je er goed over nadenken hoe je Bijbelse waarheden eenvoudig kunt overbrengen.
7 Als je op een eenvoudige manier wilt onderwijzen, moet je ervoor oppassen dat je een Bijbelstudent niet met informatie overstelpt. Je hoeft dus niet elk detail uit te leggen, en het is ook niet nodig door het materiaal heen te vliegen alsof het behandelen van een bepaalde hoeveelheid materiaal het belangrijkst is. Het is beter om het tempo van de studie aan te passen aan de behoeften en capaciteiten van de leerling. Je doel is om de leerling te helpen een volgeling van Christus en een aanbidder van Jehovah te worden. Om dat te bereiken, moet je de leerling genoeg tijd geven om een redelijk begrip te krijgen van wat hij leert. Alleen dan zal de Bijbelse waarheid zijn hart raken en hem motiveren om toe te passen wat hij heeft geleerd (Romeinen 12:2).
Hij stelde de juiste vragen
8, 9. (a) Waarom stelde Jezus vragen? (b) Hoe gebruikte Jezus vragen om Petrus te helpen de juiste conclusie te trekken?
8 Jezus maakte vaak gebruik van vragen, ook als het minder tijd zou hebben gekost om een punt gewoon uit te leggen. Waarom stelde hij dan vragen? Soms gebruikte hij doordringende vragen om de motieven van zijn tegenstanders te onthullen en hen zo de mond te snoeren (Mattheüs 21:23-27; 22:41-46). Maar in veel gevallen gebruikte hij vragen om zijn discipelen te helpen zich te uiten en om ze te stimuleren over dingen na te denken. Daarom stelde hij vragen als: ‘Wat denken jullie?’ en ‘Geloof je dat?’ (Mattheüs 18:12; Johannes 11:26) Met zijn vragen bereikte Jezus het hart van zijn discipelen. Kijk eens naar het volgende voorbeeld.
9 Op een keer vroegen belastinginners aan Petrus: ‘Betaalt jullie meester de twee drachmen belasting niet?’c Petrus antwoordde meteen: ‘Jawel.’ Later redeneerde Jezus met hem: ‘Wat denk je, Simon? Van wie vragen de koningen op aarde tol of belasting? Van hun zonen of van anderen?’ Petrus antwoordde: ‘Van anderen.’ Jezus zei: ‘Dan hoeven de zonen dus geen belasting te betalen’ (Mattheüs 17:24-27). Petrus kende ongetwijfeld het antwoord op die vragen, want het was algemeen bekend dat de gezinsleden van koningen vrijgesteld waren van belasting. Daarom was Jezus, als Zoon van de hemelse Koning die in de tempel werd aanbeden, niet verplicht de belasting te betalen. In plaats van Petrus gewoon het antwoord te vertellen, gebruikte Jezus op een tactvolle manier vragen om Petrus te helpen de juiste conclusie te trekken en misschien te beseffen dat hij voortaan beter moest nadenken voordat hij antwoord gaf.
10. Hoe kun je van huis tot huis effectief gebruikmaken van vragen?
10 Hoe kunnen wij in de prediking effectief gebruikmaken van vragen? Als je van huis tot huis gaat, kun je vragen gebruiken om de interesse te wekken, zodat je misschien de kans krijgt om over het goede nieuws te praten. Als er bijvoorbeeld een oudere aan de deur komt, zou je respectvol kunnen vragen: ‘Hoe is de wereld tijdens uw leven veranderd?’ Na het antwoord te hebben afgewacht, kun je vragen: ‘Wat is er volgens u nodig voor een betere wereld?’ (Mattheüs 6:9, 10) Als er een moeder met kleine kinderen opendoet, kun je vragen: ‘Heb je je weleens afgevraagd hoe de wereld eruit zal zien als je kinderen groot zijn?’ (Psalm 37:10, 11) Door opmerkzaam te zijn als je naar een huis loopt, kun je misschien een vraag kiezen die de huisbewoner waarschijnlijk zal interesseren.
11. Hoe kun je goed gebruikmaken van vragen als je een Bijbelstudie leidt?
11 Hoe kun je goed gebruikmaken van vragen als je een Bijbelstudie leidt? Goedgekozen vragen kunnen je helpen te weten te komen wat er in het hart van de leerling leeft (Spreuken 20:5). Stel, je bestudeert les 43, ‘Wat is volgens de Bijbel de juiste kijk op alcohol?’, uit het Voor eeuwig gelukkig!-boek.d Die les bespreekt Gods kijk op te veel drinken en dronkenschap. Uit de antwoorden van de leerling kan blijken dat hij begrijpt wat de Bijbel leert, maar is hij het er ook mee eens? Je zou kunnen vragen: ‘Vind je Gods kijk hierop redelijk?’ En ook: ‘Hoe kun je dit in jouw leven toepassen?’ Maar houd in gedachte dat je tactvol moet zijn en de leerling in zijn waarde moet laten. We willen nooit vragen stellen die iemand onnodig in verlegenheid brengen (Spreuken 12:18).
Hij gebruikte krachtige logica
12-14. (a) Hoe hielp Jezus mensen om de juiste conclusies te trekken? (b) Welke krachtige logica gebruikte Jezus toen de farizeeën beweerden dat zijn kracht van Satan kwam?
12 Omdat Jezus een volmaakt verstand had, was hij een meester in het redeneren met anderen. Soms gebruikte hij krachtige logica om de valse beschuldigingen van zijn tegenstanders te weerleggen. In veel gevallen gebruikte hij overtuigende argumentatie om zijn volgelingen waardevolle lessen te leren. Hier volgen een paar voorbeelden.
13 Nadat Jezus een door demonen bezeten man had genezen die blind was en niet kon praten, zeiden de farizeeën beschuldigend: ‘Deze man kan de demonen alleen maar uitdrijven door Beëlzebub [Satan], de heerser van de demonen.’ Door dit te zeggen gaven ze toe dat er bovenmenselijke kracht nodig was om de demonen uit te drijven. Maar ze zeiden dat Jezus’ kracht van Satan kwam. Die beschuldiging was niet alleen vals maar ook onlogisch. Jezus liet zien dat hun redenatie niet klopte. Hij zei: ‘Elk koninkrijk waar verdeeldheid is, komt ten val, en geen stad of huis waar verdeeldheid is, houdt stand. Dat geldt ook voor Satan: als hij Satan uitdrijft, keert hij zich tegen zichzelf. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?’ (Mattheüs 12:22-26) Jezus zei eigenlijk: ‘Als mijn kracht van Satan komt en ik die kracht tegen hem gebruik, dan zou Satan zichzelf tegenwerken. Waarom zou hij zoiets doen?’ Die ijzersterke logica konden ze niet weerleggen!
14 Maar Jezus was nog niet klaar met hen. Hij wist dat ook sommige discipelen van de farizeeën demonen hadden uitgedreven, en daarom stelde hij een eenvoudige maar doeltreffende vraag: ‘Als ik door Beëlzebub de demonen uitdrijf, door wie drijven jullie zonen [discipelen] ze dan uit?’ (Mattheüs 12:27) Jezus zei eigenlijk: ‘Als ik demonen uitdrijf met Satans kracht, dan moeten jullie discipelen diezelfde kracht gebruiken.’ Wat konden de farizeeën daarop zeggen? Ze zouden nooit zeggen dat hun eigen discipelen hun macht van Satan kregen. Op die manier gebruikte Jezus hun verkeerde redenatie om hen tot een conclusie te dwingen die hun niet aanstond. Is het niet geweldig om alleen al te lezen hoe Jezus met hen redeneerde? Denk dan eens aan al die mensen die bij dat gesprek waren. Ze hoorden niet alleen wat Jezus zei maar ook hoe hij het zei. Dat zal zijn woorden nog meer overtuigingskracht hebben gegeven.
15-17. Geef een voorbeeld van de hoeveel-te-meer-argumentatie waarmee Jezus onderwees.
15 Jezus gebruikte ook logische, overtuigende argumentatie om positieve, hartverwarmende waarheden over zijn Vader te onderwijzen. Vaak deed hij dat met een hoeveel-te-meer-argumentatie. Daarbij redeneerde hij van klein naar groot: eerst noemde hij een bekende waarheid en daarna hielp hij zijn publiek om op basis daarvan een nog krachtiger stelling te accepteren.e Met deze argumentatievorm, gebaseerd op een contrast, bereikte Jezus het hart van mensen. We gaan twee voorbeelden bekijken.
16 Toen Jezus’ discipelen hem op een keer vroegen hun te leren bidden, zei hij eerst dat zelfs onvolmaakte menselijke ouders graag ‘goede dingen’ aan hun kinderen geven. Daarna concludeerde hij: ‘Als jullie al goede dingen geven aan je kinderen, ook al zijn jullie slecht, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan heilige geest geven aan degenen die hem erom vragen!’ (Lukas 11:1-13) Jezus gebruikte hier een vergelijking om een les duidelijk te maken. Als zelfs onvolmaakte ouders hun kinderen geven wat ze nodig hebben, hoeveel te meer zal dan onze volmaakte en rechtvaardige Vader in de hemel ons heilige geest geven als we daar nederig om vragen!
17 Jezus gebruikte een vergelijkbare argumentatie toen hij raad gaf over bezorgdheid. ‘Kijk eens naar de raven: ze zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen schuur of opslagplaats, en toch geeft God ze te eten. Zijn jullie niet veel meer waard dan vogels? Kijk eens hoe de lelies groeien: ze zwoegen niet en spinnen niet (...). Als God nu de planten op het veld die er vandaag zijn en morgen in de oven worden gegooid, zo mooi kleedt, dan zal hij jullie toch zeker ook kleden? Wat is jullie geloof toch klein!’ (Lukas 12:24, 27, 28) Als Jehovah voor vogels en bloemen zorgt, hoeveel te meer zal hij dan voor mensen zorgen die van hem houden en hem aanbidden! Met deze manier van redeneren raakte Jezus ongetwijfeld het hart van zijn publiek.
18, 19. Hoe kun je redeneren met iemand die niet gelooft in een God die hij niet kan zien?
18 Ook wij gebruiken in de prediking logische argumenten om verkeerde opvattingen te weerleggen. En we redeneren op een overtuigende manier met mensen om ze positieve waarheden over Jehovah te leren (Handelingen 19:8; 28:23, 24). Moet je daarvoor ingewikkelde logica gebruiken? Nee, van Jezus leren we dat we iemand het beste kunnen overtuigen door logische argumenten op een eenvoudige manier te presenteren.
19 Hoe kun je bijvoorbeeld reageren als iemand zegt dat hij niet gelooft in een God die hij niet kan zien? Je zou kunnen redeneren over de natuurwet van oorzaak en gevolg. Als je een gevolg ziet, weet je dat er een oorzaak moet zijn. Je zou kunnen zeggen: ‘Als je in een afgelegen gebied een prachtig huis tegenkomt met een grote voorraad voedsel (gevolg), zou je dan niet meteen denken dat iemand (een oorzaak) daar verantwoordelijk voor is? Dus als je het duidelijke ontwerp in de natuur ziet en de overvloed aan voedsel in de “voorraadkasten” van de aarde (gevolg), is het dan niet logisch te concluderen dat iemand (een oorzaak) daar verantwoordelijk voor is? De Bijbel zegt het zo: “Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar degene die alles heeft gebouwd, is God”’ (Hebreeën 3:4). Uiteraard zullen we niet iedereen kunnen overtuigen, hoe logisch onze redenatie ook is (2 Thessalonicenzen 3:2).
20, 21. (a) Hoe kun je een hoeveel-te-meer-argumentatie gebruiken om duidelijk te maken wie Jehovah is en wat hij doet? (b) Wat gaan we in het volgende hoofdstuk bespreken?
20 Als je onderwijs geeft in de velddienst of in de gemeente, kun je ook de hoeveel-te-meer-argumentatie gebruiken om duidelijk te maken wie Jehovah is en wat hij doet. Om bijvoorbeeld aan te tonen dat de leerstelling van eeuwige pijniging in de hel in feite schande brengt over Jehovah, zou je kunnen zeggen: ‘Welke liefdevolle vader zou zijn kind straffen door zijn handje in het vuur te houden? Hoeveel te meer moet dan alleen al de gedachte aan een brandende hel weerzinwekkend voor onze liefdevolle hemelse Vader zijn!’ (Jeremia 7:31) Als je een ontmoedigde geloofsgenoot wilt verzekeren van Jehovah’s liefde, zou je kunnen zeggen: ‘Als Jehovah zelfs een klein musje belangrijk vindt, hoeveel te meer moet hij dan houden van elk van zijn aanbidders. Dus ook van jou!’ (Mattheüs 10:29-31) Zo’n manier van redeneren kan je helpen iemands hart te bereiken.
21 We hebben nog maar drie onderwijsmethoden van Jezus besproken. Maar we kunnen nu al heel goed begrijpen dat de beambten die hem niet wilden arresteren, niet overdreven toen ze zeiden: ‘Nog nooit heeft iemand zo gesproken.’ In het volgende hoofdstuk zullen we de onderwijsmethode bespreken waar Jezus misschien wel het meest om bekendstaat: het gebruik van illustraties.
a De beambten werkten waarschijnlijk voor het Sanhedrin en stonden onder het gezag van de overpriesters.
b Deze laatste uitspraak, die in Handelingen 20:35 staat, wordt alleen door Paulus geciteerd. Hij kan die uitspraak hebben gehoord van iemand die Jezus dit had horen zeggen of van Jezus zelf na zijn opstanding. Of misschien heeft Jehovah zelf de uitspraak aan Paulus onthuld.
c De Joden waren verplicht een jaarlijkse tempelbelasting te betalen van twee drachmen, wat ongeveer twee daglonen was. Een naslagwerk zegt: ‘Deze belasting werd voornamelijk gebruikt om de kosten te bestrijden van de dagelijkse brandoffers en van alle offers in het algemeen die uit naam van het volk werden gebracht.’
d Uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
e Deze argumentatievorm wordt soms ‘a fortiori’ genoemd, een Latijnse uitdrukking die ‘met meer reden, des te meer’ betekent.