Als vissers van mensen dienen
„Jezus zei . . . tot Simon: ’Wees niet langer bevreesd. Voortaan zult gij mensen levend vangen.’” — LUKAS 5:10.
1, 2. (a) Welke rol heeft vissen gespeeld in de geschiedenis van de mensheid? (b) Welk nieuw soort visserswerk werd bijna tweeduizend jaar geleden geïntroduceerd?
DUIZENDEN jaren vist de mens al naar voedsel in de zeeën, meren en rivieren van de aarde. In het oude Egypte vormde vis uit de Nijl een belangrijk bestanddeel van de voeding. Toen in Mozes’ tijd de wateren van de Nijl in bloed werden veranderd, werden de Egyptenaren niet alleen in rampspoed gedompeld omdat daardoor een watertekort ontstond, maar ook omdat de vissen stierven, wat van invloed was op de voedselvoorziening. Later, bij de Sinaï, toen Jehovah Israël de Wet gaf, zei hij hun dat bepaalde vissen gegeten mochten worden maar dat andere onrein waren en niet gegeten mochten worden. Dit duidde erop dat de Israëlieten vis zouden eten wanneer zij eenmaal in het Beloofde Land zouden zijn, en sommigen van hen zouden dus vissers zijn. — Exodus 7:20, 21; Leviticus 11:9-12.
2 Iets minder dan tweeduizend jaar geleden werd er echter een ander soort van visserswerk bij de mensheid geïntroduceerd. Dit was een geestelijk soort van visserswerk dat niet alleen de vissers ten goede komt maar ook de vissen! Dit soort van visserswerk wordt tegenwoordig nog steeds beoefend, met enorme voordelen voor miljoenen over de hele wereld.
„Mensen levend vangen”
3, 4. Welke twee vissers toonden grote belangstelling voor Jezus Christus?
3 In het jaar 29 G.T. werd Jezus, Degene die deze nieuwe vorm van visserswerk zou introduceren, door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt. Een paar weken later wees Johannes twee van zijn discipelen op Jezus en zei: „Ziet, het Lam Gods!” Een van deze discipelen, wiens naam Andreas was, ging snel aan zijn broer Simon Petrus vertellen: „Wij hebben de Messias gevonden”! Interessant is dat zowel Andreas als Simon visser waren van beroep. — Johannes 1:35, 36, 40, 41; Mattheüs 4:18.
4 Behoorlijk wat later predikte Jezus tot de scharen aan de Zee van Galilea, niet ver van waar Petrus en Andreas woonden. Hij vertelde de mensen: „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Mattheüs 4:13, 17). Wij kunnen ons voorstellen dat Petrus en Andreas zijn boodschap heel graag wilden horen. Maar waarschijnlijk zullen zij niet beseft hebben dat Jezus iets tegen hen zou zeggen wat hun leven voor altijd zou veranderen. Bovendien is datgene wat Jezus in hun aanwezigheid zou zeggen en doen, van grote betekenis voor ons allen in deze tijd.
5. Waarmee kon de visser Petrus Jezus van dienst zijn?
5 Wij lezen: „Bij een zekere gelegenheid stond hij aan het meer van Gennesareth, terwijl de schare dicht op hem aandrong en naar het woord van God luisterde. En hij zag twee boten aan de oever van het meer vastliggen, maar de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten” (Lukas 5:1, 2). Destijds werkten beroepsvissers vaak ’s nachts, en deze mannen spoelden hun netten na een nacht te hebben gevist. Jezus besloot een van hun boten te gebruiken om doeltreffender tot de schare te prediken. „Hij stapte in een van de boten, die van Simon, en vroeg hem een eindje van het land af te steken. Toen zette hij zich neer en ging vanuit de boot de scharen onderwijzen.” — Lukas 5:3.
6, 7. Welk wonder in verband met vissen verrichtte Jezus, en tot welke verklaring aangaande vissen leidde dit?
6 Merk op dat Jezus meer in gedachten had dan het onderwijzen van de scharen: „Toen hij had opgehouden met spreken, zei hij tot Simon: ’Steek af naar het diepe, en laat uw netten neer voor een vangst.’” Bedenk dat deze vissers al de hele nacht gewerkt hadden. Het is dan ook niet vreemd dat Petrus ten antwoord gaf: „Onderwijzer, wij hebben de hele nacht gezwoegd en niets gevangen, maar op uw verzoek zal ik de netten neerlaten.” Wat gebeurde er toen zij dit deden? Toen „sloten zij een grote menigte vis in. Ja, hun netten dreigden te scheuren. Daarom wenkten zij hun compagnons in de andere boot om hen te komen helpen; en die kwamen, en zij vulden beide boten tot zinkens toe.” — Lukas 5:4-7.
7 Jezus had een wonder verricht. Dat gedeelte van het meer had de hele nacht niets opgeleverd; nu krioelde het van vissen. Dit wonder had een krachtige uitwerking op Petrus. „Simon Petrus [viel] aan de knieën van Jezus neer en zei: ’Ga van mij weg, Heer, want ik ben een zondig man.’ Verbazing had zich namelijk meester gemaakt van hem en allen die bij hem waren door de visvangst die zij hadden ingehaald, en dit was ook het geval met Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die Simons deelhebbers waren.” Jezus kalmeerde Petrus en sprak toen de woorden die Petrus’ leven zouden veranderen. „Wees niet langer bevreesd. Voortaan zult gij mensen levend vangen.” — Lukas 5:8-10.
Vissers van mensen
8. Hoe reageerden vier beroepsvissers op de uitnodiging ’mensen levend te vangen’?
8 Jezus vergeleek mensen dus met vissen, en hij nodigde deze nederige visser uit zijn wereldse beroep op te geven voor een veel grootsere vorm van vissen — mensen levend vangen. Petrus en zijn broer Andreas aanvaardden de uitnodiging. „Terstond lieten zij de netten in de steek en volgden hem” (Mattheüs 4:18-20). Jezus riep vervolgens Jakobus en Johannes toe, die in hun boot bezig waren met het herstellen van hun netten. Hij nodigde ook hen uit vissers van mensen te worden. Hoe reageerden zij? „Terstond verlieten zij de boot en hun vader en volgden hem” (Mattheüs 4:21, 22). Jezus betoonde zich een bekwame visser van zielen. Bij deze gelegenheid ving hij vier man levend.
9, 10. Welk geloof toonden Petrus en zijn metgezellen, en hoe werden zij opgeleid voor een geestelijk visserswerk?
9 Een beroepsvisser voorziet in zijn onderhoud door zijn vangst te verkopen, maar een geestelijke visser kan dat niet doen. Vandaar dat deze discipelen een groot geloof toonden toen zij alles in de steek lieten om Jezus te volgen. Zij twijfelden er echter niet aan dat hun geestelijke visserswerk succesvol zou zijn. Jezus had onproduktieve wateren doen wemelen van letterlijke vissen. Insgelijks konden de discipelen, wanneer zij hun netten neerlieten in de wateren van de natie Israël, er zeker van zijn dat zij met Gods hulp mensen levend zouden vangen. Het geestelijke visserswerk dat toen begon, vindt nog steeds voortgang, en Jehovah geeft nog steeds een rijke oogst.
10 Gedurende meer dan twee jaar werden de discipelen door Jezus opgeleid voor het vissen naar mensen. Bij gelegenheid gaf hij hun nauwkeurige instructies en zond hen voor zich uit om te prediken (Mattheüs 10:1-7; Lukas 10:1-11). Toen Jezus werd verraden en gedood, waren de discipelen geschokt, verdoofd als het ware. Maar betekende Jezus’ dood het einde van het vissen naar mensen? De gebeurtenissen gaven snel het antwoord.
Vissen in de zee der mensheid
11, 12. Welk wonder in verband met vissen verrichtte Jezus na zijn opstanding?
11 Kort na Jezus’ dood buiten Jeruzalem en zijn opstanding gingen de discipelen terug naar Galilea. Bij één gelegenheid bevonden zeven van hen zich samen bij de Zee van Galilea. Petrus zei dat hij ging vissen, en de anderen gingen met hem mee. Zoals gewoonlijk visten zij ’s nachts. En weer wierpen zij de hele nacht hun net uit in de zee zonder ook maar iets te vangen. Toen werd hun bij het aanbreken van de morgen door iemand die zij aan de oever zagen staan, over het water toegeroepen: „Jonge kinderen, hebt gij soms wat te eten?” De discipelen riepen terug: ’Nee!’ Degene die aan de oever stond, zei daarom tot hen: „’Werpt het net aan de rechterkant van de boot uit en gij zult wat vinden.’ Toen wierpen zij het uit, maar vanwege de menigte van de vissen konden zij het niet meer binnenhalen.” — Johannes 21:5, 6.
12 Wat een verbazingwekkende ervaring! Waarschijnlijk dachten de discipelen terug aan het vroegere wonder in verband met een visvangst, en ten minste een van hen besefte wie daar aan de oever stond. „Die discipel van wie Jezus veel hield, [zei] tot Petrus: ’Het is de Heer!’ Toen Simon Petrus dan hoorde dat het de Heer was, omgordde hij zich met zijn opperkleed, want hij was naakt, en sprong in de zee. De andere discipelen kwamen echter in de kleine boot, want zij waren niet ver van land, slechts ongeveer negentig meter.” — Johannes 21:7, 8.
13. Met welk internationaal visserijprogramma werd na Jezus’ hemelvaart een begin gemaakt?
13 Wat valt uit dit wonder op te maken? Dat het vissen naar mensen niet geëindigd was. Dit feit werd beklemtoond toen Jezus Petrus — en via hem alle discipelen — tot drie keer toe zei, Jezus’ schapen te voeden (Johannes 21:15-17). Ja, zij hadden een geestelijk voedingsprogramma voor zich liggen. Vóór zijn dood had hij geprofeteerd: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën” (Mattheüs 24:14). Nu was de tijd aangebroken dat de eerste-eeuwse vervulling van die profetie begon. Zijn discipelen stonden op het punt hun netten neer te laten in de zee van de mensheid, en de netten zouden niet leeg naar boven komen. — Mattheüs 28:19, 20.
14. Hoe werden Jezus’ volgelingen in de jaren vóór de verwoesting van Jeruzalem in hun visserswerk gezegend?
14 Voordat Jezus opsteeg naar de troon van zijn Vader in de hemel, zei hij tot zijn volgelingen: „Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:8). Toen met Pinksteren 33 G.T. de heilige geest op de discipelen werd uitgestort, nam het grote internationale werk dat bestond in het vangen van geestelijke vissen een aanvang. Op Pinksteren alleen al werden drieduizend zielen levend gevangen, en kort daarna ’steeg het getal der mannen tot ongeveer vijfduizend’ (Handelingen 2:41; 4:4). De toename ging voort. Het verslag vertelt ons: „Er bleven gelovigen in de Heer toegevoegd worden, menigten van zowel mannen als vrouwen” (Handelingen 5:14). Spoedig daarna gaven Samaritanen gehoor aan het goede nieuws, en korte tijd later ook onbesneden heidenen (Handelingen 8:4-8; 10:24, 44-48). Zo’n 27 jaar na Pinksteren schreef de apostel Paulus aan de christenen in Kolosse dat het goede nieuws was ’gepredikt in heel de schepping die onder de hemel is’ (Kolossenzen 1:23). Het is duidelijk dat de discipelen van Jezus al ver buiten de Galilese wateren hadden gevist. Zij hadden hun netten neergelaten onder de over het Romeinse Rijk verspreide joden, alsook in de schijnbaar niet veel belovende zeeën van de niet-joodse volken. En hun netten kwamen vol naar boven. Wat de eerste-eeuwse christenen aanging, werd de in Mattheüs 24:14 opgetekende profetie van Jezus vervuld voordat Jeruzalem in 70 G.T. werd vernietigd.
Vissen naar mensen in „de dag des Heren”
15. Welk verder visserswerk werd in het boek Openbaring voorzegd, en wanneer zou het ten uitvoer worden gebracht?
15 Er lag echter meer in het verschiet. Tegen het einde van de eerste eeuw gaf Jehovah de laatste apostel die nog in leven was, Johannes, een openbaring van dingen die gedurende „de dag des Heren” zouden moeten geschieden (Openbaring 1:1, 10). Eén opmerkelijk kenmerk van die dag zou zijn dat het goede nieuws over de hele wereld verteld zou worden. Wij lezen: „Ik zag een andere engel in het midden van de hemel vliegen, en hij had eeuwig goed nieuws, om dat als blijde tijdingen bekend te maken aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie en stam en taal en elk volk” (Openbaring 14:6). Onder leiding van engelen zouden Gods dienstknechten het goede nieuws letterlijk op de gehele bewoonde aarde prediken, niet slechts in het hele Romeinse Rijk. Een wereldomvattend werk dat bestond in het vissen naar zielen zou ter hand genomen worden, en in onze tijd zien wij de vervulling van dat visioen.
16, 17. Wanneer begon het geestelijke visserswerk van de laatste dagen, en hoe heeft Jehovah het gezegend?
16 Hoe is het in deze twintigste eeuw met het vissen gegaan? Aanvankelijk waren er betrekkelijk weinig vissers. Nadat de Eerste Wereldoorlog was geëindigd, waren er slechts ongeveer vierduizend actieve predikers van het goede nieuws, ijverige mannen en vrouwen die voornamelijk tot de gezalfden behoorden. Zij wierpen hun netten uit op elke plaats waar Jehovah de weg opende, en vele zielen werden levend gevangen. Na de Tweede Wereldoorlog opende Jehovah nieuwe viswateren. Zendelingen die de Wachttoren-Bijbelschool Gilead hadden doorlopen, beten in veel landen de spits af. Landen zoals Japan, Italië en Spanje, die aanvankelijk misschien vrij onvruchtbaar hebben geleken, leverden uiteindelijk rijke oogsten van zielen op. Kort geleden hebben wij ook vernomen hoe succesvol het visserswerk in Oost-Europa is geweest.
17 In deze tijd zijn in veel landen de netten tot barstens toe gevuld. De grote oogst van zielen heeft het organiseren van nieuwe gemeenten en kringen noodzakelijk gemaakt. Om ze vergaderruimten te verschaffen worden voortdurend nieuwe Koninkrijkszalen en congreshallen gebouwd. Er bestaat behoefte aan meer ouderlingen en dienaren in de bediening om voor de toename zorg te dragen. Er is destijds in 1919 een machtig werk begonnen door die getrouwen die er toen waren. Op een letterlijke manier is Jesaja 60:22 in vervulling gegaan. Doordat die vierduizend vissers tot meer dan vier miljoen in deze tijd zijn uitgegroeid, is ’de kleine tot duizend geworden’. En het einde is er nog niet.
18. Hoe kunnen wij het voortreffelijke voorbeeld van eerste-eeuwse geestelijke vissers van mensen navolgen?
18 Wat betekent dit alles voor ons als afzonderlijke personen? De schriftplaats zegt dat toen Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes uitgenodigd werden om vissers van mensen te worden, ’zij alles in de steek lieten en [Jezus] volgden’ (Lukas 5:11). Wat een voortreffelijk voorbeeld van geloof en toewijding! Kunnen wij net zo’n geest van zelfopoffering aankweken, net zo’n bereidheid om Jehovah te dienen ongeacht wat het kost? Miljoenen hebben geantwoord dat zij dat kunnen. In de eerste eeuw visten de discipelen naar mensen op elke plaats waar Jehovah dit toestond. Of het nu onder joden of heidenen was, zij visten zonder terughoudendheid. Laten wij eveneens tot iedereen prediken zonder enige terughoudendheid of vooringenomenheid.
19. Wat moeten wij doen als de wateren waarin wij vissen, niet produktief lijken te zijn?
19 Maar als ons gebied op dit moment nu eens onproduktief lijkt te zijn? Wees niet ontmoedigd. Vergeet niet dat Jezus de netten van de discipelen vulde nadat zij de hele nacht vruchteloos hadden gevist. Hetzelfde kan in geestelijk opzicht gebeuren. In Ierland bijvoorbeeld hebben getrouwe Getuigen zich jarenlang ingespannen met een nogal beperkt resultaat. Toch is dat kort geleden veranderd. Het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1991 vermeldt dat er tegen het einde van het dienstjaar 1990 in Ierland 29 achtereenvolgende hoogtepunten waren behaald! Misschien zal ons gebied op een dag net zo produktief zijn. Blijf met vissen doorgaan zolang Jehovah het vergunt!
20. Wanneer moeten wij met het vissen naar mensen bezig zijn?
20 In Israël gingen vissers ’s nachts vissen, wanneer iedereen warm en behaaglijk in bed lag. Zij voeren niet uit wanneer het hun gelegen kwam, maar wanneer zij de meeste vis konden vangen. Ook wij zouden ons gebied moeten bestuderen zodat wij als het ware gaan vissen wanneer de meerderheid van de mensen thuis is en in een ontvankelijke stemming verkeert. Dit kan ’s avonds zijn, gedurende het weekeinde of op een ander tijdstip. Laten wij, op welk tijdstip ook, alles doen wat in ons vermogen ligt om rechtgeaarde personen op te sporen.
21. Wat moeten wij bedenken als ons gebied vaak wordt bewerkt?
21 En wat nu als ons gebied vaak wordt bewerkt? Beroepsvissers in de wereld klagen vaak dat er in hun visgebieden te veel gevist wordt. Kan er van overbevissing in onze geestelijke visgebieden sprake zijn? Beslist niet! Veel gebieden leveren zelfs toename op wanneer ze vaak bewerkt worden. Sommige geven een betere opbrengst omdat ze goed bewerkt worden. Maar laten wij, bij een frequente bewerking van de huizen, er dan extra aandacht aan schenken dat alle afwezigen genoteerd worden en later alsnog thuis getroffen worden. Laten wij ons een verscheidenheid van onderwerpen voor gesprekken eigen maken. Houd in gedachte dat er binnenkort weer iemand aan die deur zal komen, en neem dus niet meer tijd dan de huisbewoner welkom is en vermijd het de bewoners op de een of andere manier te irriteren. Ontwikkel ook bekwaamheden in straatwerk en informeel getuigenis geven. Wij willen bij elke gelegenheid en op elke mogelijke manier onze geestelijke netten neerlaten.
22. Welk grootse voorrecht genieten wij in deze tijd?
22 Bedenk dat dit een vorm van vissen is die zowel de vissers als de vissen ten goede komt. Als degenen die wij vangen, volharden, kunnen zij eeuwig leven. Paulus moedigde Timotheüs aan: „Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Timotheüs 4:16). Jezus begon zijn discipelen in het geestelijke visserswerk op te leiden, en het werk vindt nog steeds onder zijn leiding plaats. (Vergelijk Openbaring 14:14-16.) Wat een geweldig voorrecht hebben wij dat wij er onder zijn leiding een aandeel aan mogen hebben dat werk gedaan te krijgen! Laten wij zolang Jehovah het toestaat, volharden in het neerlaten van onze netten. Zou er een werk kunnen zijn dat belangrijker is dan het levend vangen van zielen?
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Voor welk werk heeft Jezus zijn volgelingen opgeleid?
◻ Hoe liet Jezus zien dat het geestelijke visserswerk niet door zijn dood tot een eind was gebracht?
◻ Hoe heeft Jehovah het geestelijke visserswerk in de eerste eeuw gezegend?
◻ Welke rijke oogst aan vis is in „de dag des Heren” binnengehaald?
◻ Hoe kunnen wij individueel nog succesvollere vissers van mensen zijn?
[Illustratie op blz. 15]
Na Jezus’ opstanding breidden zijn apostelen het door God geboden werk van vissen naar mensen uit