Lichtflitsen — Grote en kleine (Deel 1)
„Het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is.” — SPREUKEN 4:18.
1. Waarom is de waarheid geleidelijk geopenbaard?
HET is een bewijs van goddelijke wijsheid dat, in overeenstemming met Spreuken 4:18, de openbaring van geestelijke waarheden geleidelijk door middel van lichtflitsen heeft plaatsgevonden. In het voorgaande artikel hebben wij gezien hoe deze tekst in apostolische tijden in vervulling ging. Indien de totale omvang van schriftuurlijke waarheid in één keer geopenbaard was, zou het zowel verblindend als verwarrend zijn geweest — zo ongeveer als de uitwerking van helder zonlicht op iemand die uit een donkere grot stapt. Bovendien wordt door geleidelijk geopenbaarde waarheid het geloof van christenen aanhoudend versterkt. Hun hoop wordt er steeds krachtiger door en het pad dat zij moeten bewandelen, wordt er steeds duidelijker door afgetekend.
„De getrouwe en beleidvolle slaaf”
2. Wie zou, zoals Jezus te kennen gaf, door hem gebruikt worden om zijn volgelingen geestelijk licht te verschaffen, en uit wie bestaat dat instrument?
2 In apostolische tijden heeft het Jezus Christus goedgedacht bovennatuurlijke middelen te gebruiken om zijn volgelingen de eerste lichtflitsen te geven. Wij hebben hier twee voorbeelden van: Pinksteren 33 G.T. en de bekering van Cornelius in 36 G.T. Vervolgens heeft het Christus goedgedacht zich van een menselijk instrument te bedienen, zoals hij ook had voorzegd: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt! Voorwaar, ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen” (Mattheüs 24:45-47). Deze slaaf kon niet slechts één enkele persoon zijn, want hij moest geestelijk voedsel verschaffen vanaf het begin van de christelijke gemeente met Pinksteren totdat de Meester, Jezus Christus, zou komen om afrekening te houden. De feiten geven te kennen dat deze getrouwe en beleidvolle slaafklasse bestaat uit alle gezalfde christenen die als groep op een bepaald tijdstip op aarde leven.
3. Wie behoorden tot de eerste leden van de slaafklasse?
3 Wie behoorden tot de eerste leden van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse? Een van hen was de apostel Petrus, die gehoor gaf aan Jezus’ gebod: „Voed mijn schaapjes” (Johannes 21:17). Andere vroege leden van de slaafklasse waren Mattheüs, die het evangelie schreef dat zijn naam draagt, en Paulus, Jakobus en Judas, die geïnspireerde brieven schreven. De apostel Johannes, die het boek Openbaring, zijn evangelie en zijn brieven schreef, was eveneens een lid van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse. Deze mannen schreven in overeenstemming met de opdracht die Jezus had gegeven.
4. Wie zijn de „huisknechten”?
4 Indien alle gezalfden als groep, waar zij zich ook op aarde bevinden, leden van de slaafklasse zijn, wie zijn dan de „huisknechten”? Zij zijn dezelfde gezalfden maar vanuit een ander gezichtspunt bezien — als afzonderlijke personen. Ja, als afzonderlijke personen zouden zij deel uitmaken van de „slaaf” of „huisknechten” zijn, al naar gelang zij geestelijk voedsel uitdeelden of het nuttigden. Ter illustratie: Zoals in 2 Petrus 3:15, 16 staat opgetekend, verwijst de apostel Petrus naar de brieven van Paulus. Wanneer Petrus ze las, zou hij als een van de huisknechten zijn die zich voedde met het geestelijke voedsel dat door Paulus als vertegenwoordiger van de slaafklasse was verschaft.
5. (a) Hoe verging het de slaaf in de eeuwen na de apostelen? (b) Welke ontwikkelingen vonden er in de tweede helft van de negentiende eeuw plaats?
5 In dit verband verklaarde het boek Gods duizendjarige koninkrijk is nabij gekomen: „De geschiedenis verschaft ons geen duidelijk beeld omtrent de vorm waarin de ’getrouwe en beleidvolle slaaf’-klasse in de eeuwen na de dood van de apostelen van de Meester Jezus Christus bestond en voedsel uitdeelde. Klaarblijkelijk gaf de ene generatie van de ’slaaf’-klasse het voedsel aan de volgende generatie door (2 Timotheüs 2:2). Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw waren er godvrezende personen voor wie het geestelijke voedsel van de bijbel zeer veel betekende en die de wens hadden . . . zich ermee te voeden . . . Er [ontstonden] groepen die zich aan bijbelstudie wijdden en mettertijd begreep men de grondwaarheden van de Heilige Schrift steeds beter. De oprechten en onzelfzuchtigen onder deze onderzoekers van de bijbel koesterden het verlangen dit van levensbelang zijnde geestelijke voedsel met anderen te delen. Zij hadden dezelfde geest van getrouwheid als de ’slaaf’ die over de ’huisknechten’ was aangesteld om hun ’te rechter tijd’ het noodzakelijke geestelijke ’voedsel’ te geven. Zij waren in zoverre ’beleidvol’ dat zij onderscheidden dat het er toen de juiste tijd voor was het voedsel uit te delen, en ook onderscheidden zij hoe zij dit het beste konden doen. Zij deden er moeite voor het uit te delen.” — Blz. 344.a
Vroege lichtflitsen in moderne tijden
6. Welk feit in verband met de geleidelijke openbaring van waarheid is heel opvallend?
6 Een heel opvallend feit in verband met degenen die door Jehovah werden gebruikt om dit geleidelijk helderder wordend geestelijke licht te verschaffen, is dat zij de eer niet voor zichzelf opeisten. De houding van C. T. Russell, de eerste president van het Wachttorengenootschap, was dat het de Heer behaagde hun nederige talenten te gebruiken. Betreffende de spottende bijnamen die zijn vijanden maar al te graag gebruikten, liet broeder Russell duidelijk weten dat hij nooit een „Russellist” had ontmoet en dat zoiets als „Russellisme” niet bestond. Alle eer werd aan God gegeven.
7. Hoe gaven broeder Russell en zijn medewerkers er blijk van dat zij werkelijk met de getrouwe en beleidvolle slaaf vereenzelvigd konden worden?
7 Te oordelen naar de resultaten kan er geen twijfel over bestaan dat Jehovah’s heilige geest de inspanningen van broeder Russell en degenen die met hem verbonden waren, leidde. Zij gaven er blijk van dat zij met de getrouwe en beleidvolle slaaf vereenzelvigd konden worden. Hoewel veel geestelijken indertijd beleden te geloven dat de bijbel Gods geïnspireerde Woord was en dat Jezus de Zoon van God was, onderschreven zij valse, Babylonische leerstellingen, zoals de Drieëenheid, de onsterfelijkheid van de menselijke ziel en eeuwige pijniging. In overeenstemming met Jezus’ belofte was het waarlijk aan de heilige geest te danken dat de nederige inspanningen van broeder Russell en zijn metgezellen tot gevolg hadden dat de waarheid helderder scheen dan ooit tevoren (Johannes 16:13). Die gezalfde Bijbelonderzoekers gaven er blijk van dat zij werkelijk deel uitmaakten van de getrouwe en beleidvolle slaafklasse, wiens taak het is de huisknechten van de Meester geestelijk voedsel te verschaffen. Hun inspanningen zijn een grote hulp geweest bij het bijeenvergaderen van de gezalfden.
8. Welke fundamentele feiten omtrent Jehovah, de bijbel, Jezus Christus en de heilige geest begrepen de Bijbelonderzoekers duidelijk?
8 Het is opmerkelijk te zien hoezeer Jehovah, door middel van heilige geest, deze vroege Bijbelonderzoekers met lichtflitsen heeft begunstigd. Om te beginnen bewezen zij onomstotelijk dat de Schepper bestaat en dat hij de unieke naam Jehovah heeft (Psalm 83:18; Romeinen 1:20). Zij zagen dat macht, gerechtigheid, wijsheid en liefde de vier voornaamste eigenschappen van Jehovah zijn (Genesis 17:1; Deuteronomium 32:4; Romeinen 11:33; 1 Johannes 4:8). Deze gezalfde christenen stelden duidelijk vast dat de bijbel Gods geïnspireerde Woord en de waarheid is (Johannes 17:17; 2 Timotheüs 3:16, 17). Verder geloofden zij dat Gods Zoon, Jezus Christus, geschapen werd en dat hij zijn leven als losprijs voor de gehele mensheid heeft gegeven (Mattheüs 20:28; Kolossenzen 1:15). Zij zagen dat de heilige geest beslist niet een derde persoon van een Drieëenheid was, maar Gods werkzame kracht. — Handelingen 2:17.
9. (a) Van welke waarheden met betrekking tot de natuur van de mens en de bestemmingen die de bijbel in het vooruitzicht stelt, hadden de Bijbelonderzoekers een duidelijk begrip? (b) Welke andere waarheden zagen Jehovah’s dienstknechten duidelijk?
9 De Bijbelonderzoekers begrepen duidelijk dat de mens geen onsterfelijke ziel heeft maar een sterfelijke ziel is. Zij beseften dat ’het loon dat de zonde betaalt, de dood is’, niet eeuwige pijniging, aangezien er niet zoiets bestaat als een brandende hel (Romeinen 5:12; 6:23; Genesis 2:7; Ezechiël 18:4). Bovendien zagen zij duidelijk dat de evolutietheorie niet alleen onschriftuurlijk is, maar ook elke feitelijke basis mist (Genesis hfdst. 1 en 2). Zij onderscheidden ook dat de bijbel twee bestemmingen in het vooruitzicht stelt — een hemelse voor de 144.000 gezalfde volgelingen van Christus en een paradijsaarde voor een ongetelde „grote schare” „andere schapen” (Openbaring 7:9; 14:1; Johannes 10:16). Die vroege Bijbelonderzoekers zagen in dat de aarde eeuwig blijft bestaan en niet zal worden verbrand, zoals door veel religies wordt geleerd (Prediker 1:4; Lukas 23:43). Zij leerden ook dat Christus’ wederkomst onzichtbaar zou zijn en dat hij dan het oordeel aan de natiën zou voltrekken en een aards paradijs zou inluiden. — Handelingen 10:42; Romeinen 8:19-21; 1 Petrus 3:18.
10. Welke waarheden leerden de Bijbelonderzoekers betreffende de doop, het onderscheid tussen geestelijken en leken, en de Gedachtenisviering van Christus’ dood?
10 De Bijbelonderzoekers leerden dat de schriftuurlijke doop niet wordt voltrokken doordat baby’s besprenkeld worden, maar dat in overeenstemming met Jezus’ gebod in Mattheüs 28:19, 20 gelovigen die onderwezen zijn, ondergedompeld moeten worden. Zij gingen inzien dat er geen schriftuurlijke basis is voor het onderscheid tussen geestelijken en leken (Mattheüs 23:8-10). Integendeel, alle christenen moeten predikers van het goede nieuws zijn (Handelingen 1:8). De Bijbelonderzoekers beseften dat de Gedachtenisviering van Christus’ dood slechts eenmaal per jaar gehouden diende te worden, op 14 Nisan. Tevens zagen zij dat Pasen een heidens feest is. Bovendien vertrouwden die gezalfden er zozeer op dat God hun werk steunde, dat zij nooit collectes hielden (Mattheüs 10:8). Vanaf het vroegste begin begrepen zij dat christenen volgens bijbelse beginselen moesten leven, waartoe het aankweken van de vrucht van Gods heilige geest behoort. — Galaten 5:22, 23.
Steeds meer lichtflitsen
11. Welk licht werd er geworpen op de opdracht die een christen heeft en op Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken?
11 Vooral sinds 1919 zijn Jehovah’s dienstknechten gezegend met steeds meer lichtflitsen. Wat een heldere lichtflits kwam er tijdens het in 1922 in Cedar Point gehouden congres toen J. F. Rutherford, de tweede president van het Wachttorengenootschap, krachtig liet uitkomen dat de voornaamste verplichting die op Jehovah’s dienstknechten rust de verkondiging van Gods koninkrijk is. Hij zei: „Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk”! Slechts één jaar later werd er helder licht geworpen op de gelijkenis van de schapen en de bokken. Er werd ingezien dat deze profetie vervuld zou worden in de huidige dag des Heren, niet in de toekomst tijdens het Millennium, zoals eerder was gedacht. Gedurende het Millennium zouden de broeders van Christus niet ziek zijn, noch zouden zij gevangenzitten. Bovendien zal het aan het einde van het Millennium Jehovah God zijn die oordeelt, niet Jezus Christus. — Mattheüs 25:31-46.
12. Welke lichtflits kwam er met betrekking tot Armageddon?
12 In 1926 onthulde nog een heldere lichtflits dat de oorlog van Armageddon geen sociale revolutie zou zijn, zoals Bijbelonderzoekers eens hadden gedacht. Het zou daarentegen een oorlog zijn waarin Jehovah zijn macht zo duidelijk zal demonstreren dat alle mensen ervan overtuigd zullen zijn dat hij God is. — Openbaring 16:14-16; 19:17-21.
Kerstmis — Een heidens feest
13. (a) Welk licht werd er op kerstvieringen geworpen? (b) Waarom werden er geen verjaardagen meer gevierd? (Verwerk ook de voetnoot.)
13 Kort daarop werden de Bijbelonderzoekers er door nog een lichtflits toe gebracht geen Kerstmis meer te vieren. Voor die tijd was Kerstmis door de Bijbelonderzoekers over de hele wereld altijd gevierd, en de viering ervan op het hoofdbureau in Brooklyn was een heel feestelijke gebeurtenis. Maar toen onderscheidde men dat het vieren van 25 december in werkelijkheid heidens was en dat die datum door de afvallige christenheid was gekozen om het gemakkelijker te maken heidenen te bekeren. Bovendien werd ontdekt dat Jezus niet in de winter geboren kon zijn, aangezien ten tijde van zijn geboorte herders hun kudden in het veld weidden — iets wat zij ’s nachts aan het einde van december niet gedaan zouden hebben (Lukas 2:8). Uit de Schrift blijkt veeleer dat Jezus omstreeks 1 oktober geboren is. De Bijbelonderzoekers beseften ook dat de zogenaamde wijzen die Jezus ongeveer twee jaar na zijn geboorte een bezoek brachten, heidense magiërs waren.b
Een nieuwe naam
14. Waarom deed de naam Bijbelonderzoekers Jehovah’s volk geen recht?
14 In 1931 werd door een heldere flits van waarheidslicht aan die Bijbelonderzoekers onthuld wat een passende schriftuurlijke naam voor hen zou zijn. Jehovah’s volk had begrepen dat zij geen van de bijnamen die anderen hun gegeven hadden, zoals „Russellisten”, „Millennial Dawnists” en „no hellers” konden overnemen.c Maar zij begonnen ook te beseffen dat de naam die zijzelf waren gaan gebruiken — Internationale Bijbelonderzoekers — hun geen recht deed. Zij waren veel meer dan alleen maar Bijbelonderzoekers. Bovendien waren er nog heel veel anderen die de bijbel onderzochten maar die niets gemeen hadden met de Bijbelonderzoekers.
15. Welke naam werd in 1931 door de Bijbelonderzoekers aangenomen, en waarom is die passend?
15 Hoe kwam het dat de Bijbelonderzoekers een nieuwe naam kregen? Jarenlang had De Wachttoren sterk de aandacht gevestigd op de naam Jehovah. Het was daarom uiterst passend dat de Bijbelonderzoekers de naam zouden aannemen die in Jesaja 43:10 te vinden is: „’Gij zijt mijn getuigen,’ is de uitspraak van Jehovah, ’ja, mijn knecht die ik verkozen heb, opdat gij het weet en geloof in mij hebt, en opdat gij begrijpt dat ik Dezelfde ben. Vóór mij werd er geen God geformeerd, en na mij bleef het zo dat er geen was.’”
Rechtvaardiging en de „grote schare”
16. Waarom konden de herstellingsprofetieën geen betrekking hebben op de terugkeer van de natuurlijke joden naar Palestina, maar op wie hebben ze betrekking?
16 In het tweede deel van Vindication (Rechtvaardiging), in 1932 uitgegeven door de Watch Tower Society, onthulde een lichtflits dat de door Jesaja, Jeremia, Ezechiël en andere profeten opgetekende herstellingsprofetieën geen betrekking hadden (zoals eens werd gedacht) op de vleselijke joden, die in ongeloof en uit politieke overwegingen naar Palestina terugkeerden. Deze herstellingsprofetieën, die een vervulling in het klein hadden toen de joden in 537 v.G.T. uit Babylonische gevangenschap terugkeerden, hadden daarentegen hun grotere vervulling in de bevrijding en het herstel van het geestelijke Israël — hetgeen in 1919 begon — en in de daaruit voortspruitende voorspoed waarin Jehovah’s ware dienstknechten zich thans in het geestelijke paradijs verheugen.
17, 18. (a) Wat bleek, zoals mettertijd door een lichtflits werd onthuld, Jehovah’s voornaamste voornemen te zijn? (b) Welke lichtflits met betrekking tot Openbaring 7:9-17 kwam er in 1935?
17 Mettertijd onthulden lichtflitsen dat Jehovah’s voornaamste voornemen niet de redding van schepselen was maar de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit. Er werd ingezien dat het belangrijkste thema van de bijbel niet de losprijs was maar het Koninkrijk, want dat zal Jehovah’s soevereiniteit rechtvaardigen. Wat een lichtflits was dat! Opgedragen christenen hielden zich niet langer hoofdzakelijk bezig met hun hemelse bestemming.
18 In 1935 onthulde een heldere lichtflits dat de in Openbaring 7:9-17 genoemde grote schare geen secundaire hemelse klasse was. Men had gedacht dat de in die verzen genoemde personen sommige van de gezalfden waren die niet ten volle getrouw waren geweest en daarom vóór de troon stonden in plaats dat zij op tronen zaten en met Jezus Christus als koningen en priesters regeerden. Maar er bestaat eenvoudig niet zoiets als gedeeltelijke getrouwheid. Iemand is hetzij getrouw of ontrouw. Er werd dus ingezien dat deze profetie betrekking had op de ongetelde grote schare uit alle natiën die nu bijeenvergaderd wordt en die een aardse hoop heeft. Zij zijn „de schapen” uit Mattheüs 25:31-46 en de „andere schapen” uit Johannes 10:16.
Het kruis — Geen christelijk symbool
19, 20. Waarom kan het kruis geen symbool van het ware christendom zijn?
19 Vele jaren lang nam bij de Bijbelonderzoekers het kruis als symbool van het christendom een belangrijke plaats in. Zij hadden zelfs een „kruis en kroon”-speldje. Volgens de Statenvertaling vroeg Jezus zijn volgelingen hun „kruis” op te nemen, en velen gingen geloven dat hij aan een kruis terechtgesteld werd (Mattheüs 16:24; 27:32). Tientallen jaren lang verscheen dit symbool ook op de voorpagina van het tijdschrift De Wachttoren.
20 Het door het Genootschap in 1936 uitgegeven boek Rijkdom maakte duidelijk dat Jezus Christus niet aan een kruis terechtgesteld werd, maar aan een rechtopstaande paal of staak. Volgens één autoriteit betekent het Griekse woord (stauʹros) dat in de Statenvertaling met „kruis” is weergegeven, „in de eerste plaats een rechtopstaande paal of staak. [Het is] te onderscheiden van de kerkelijke vorm van een kruis dat uit twee balken bestaat. . . . Het laatstgenoemde vond zijn oorsprong in het oude Chaldea, en werd . . . gebruikt als het symbool van de god Tammuz.” Het werktuig waaraan Jezus werd gehangen, dient niet te worden verafgood, maar veeleer met afschuw te worden bezien.
21. Wat zal in het volgende artikel worden besproken?
21 Er zijn nog meer voorbeelden van zowel grote lichtflitsen als die welke misschien als klein zouden kunnen worden beschouwd. Zie voor een bespreking daarvan alstublieft het volgende artikel.
[Voetnoten]
a Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
b Mettertijd werd ingezien dat als de belangrijkste geboorte die ooit had plaatsgehad niet gevierd kon worden, wij geen enkele verjaardag dienden te vieren. Bovendien vierden noch de Israëlieten noch de vroege christenen verjaardagen. De bijbel vermeldt slechts twee verjaardagen, een van Farao en de andere van Herodes Antipas. Beide vieringen werden ontsierd door een terechtstelling. Jehovah’s Getuigen vieren geen verjaardagen omdat deze vieringen van heidense oorsprong zijn en persoonsverheerlijking van de jarigen in de hand werken. — Genesis 40:20-22; Markus 6:21-28.
c Deze fout was door een aantal denominaties van de christenheid gemaakt. Lutheraan was een bijnaam die vijanden van Maarten Luther aan zijn volgelingen gaven, die hem vervolgens overnamen. De baptisten namen eveneens de bijnaam over die buitenstaanders hun gegeven hadden omdat zij de doop door onderdompeling predikten. Op enigszins vergelijkbare wijze namen de methodisten een naam aan die hun door een buitenstaander was gegeven. Over de manier waarop het Genootschap van Vrienden de naam quakers heeft gekregen, zegt The World Book Encyclopedia: „Het woord Quaker was oorspronkelijk bedoeld als een belediging aan het adres van Fox [de stichter], die tegen een Engelse rechter zei dat hij moest ’sidderen voor het Woord van de Heer’. De rechter noemde Fox een ’quaker’ [sidderaar].”
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Wie is „de getrouwe en beleidvolle slaaf”, en wie zijn de „huisknechten”?
◻ Wat waren enkele van de vroege lichtflitsen in moderne tijden?
◻ Waarom was de nieuwe naam, Jehovah’s Getuigen, passend?
◻ Welke treffende waarheden werden in 1935 onthuld?
[Illustratie op blz. 17]
C. T. Russell en zijn metgezellen verspreidden geestelijk licht, maar alle eer werd aan Jehovah gegeven