Bewaar de eenheid in deze laatste dagen
„Gedraagt u op een wijze die het goede nieuws . . . waardig is, . . . [terwijl] gij vaststaat in één geest, één van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws.” — FILIPPENZEN 1:27.
1. Welk contrast bestaat er tussen Jehovah’s Getuigen en de wereld?
WIJ leven in „de laatste dagen”, en het zijn ongetwijfeld ’kritieke tijden die moeilijk zijn door te komen’ (2 Timotheüs 3:1-5). In deze „tijd van het einde”, met zijn beroering in de menselijke samenleving, vormen Jehovah’s Getuigen wegens hun vrede en eenheid een scherp contrast (Daniël 12:4). Maar van elkeen die tot het wereldomvattende gezin van Jehovah’s aanbidders behoort, wordt verlangd er hard aan te werken om deze eenheid te bewaren.
2. Wat zei Paulus over het bewaren van eenheid, en welke vraag zullen wij beschouwen?
2 De apostel Paulus vermaande medechristenen om de eenheid te bewaren. Hij schreef: „Gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is, opdat ik, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, over de dingen aangaande u mag horen dat gij vaststaat in één geest, één van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws, zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders. Voor hen is dit juist een bewijs van vernietiging, maar voor u van redding; en dit is een aanwijzing van Godswege” (Filippenzen 1:27, 28). Paulus’ woorden laten duidelijk uitkomen dat wij als christenen moeten samenwerken. Wat zal ons derhalve helpen in deze beproevingsvolle tijden onze christelijke eenheid te bewaren?
Onderwerp u aan de goddelijke wil
3. Wanneer en hoe werden de eerste onbesneden heidenen volgelingen van Christus?
3 Eén manier om onze eenheid te bewaren, is door ons te allen tijde aan de goddelijke wil te onderwerpen. Dit kan betekenen dat wij een verandering in onze denkwijze moeten aanbrengen. Beschouw de vroege joodse discipelen van Jezus Christus eens. Toen de apostel Petrus in 36 G.T. voor het eerst tot onbesneden heidenen predikte, schonk God heilige geest aan deze mensen uit de natiën, en zij werden gedoopt (Handelingen hoofdstuk 10). Tot op dat tijdstip waren alleen joden, proselieten van het judaïsme en Samaritanen volgelingen van Jezus Christus geworden. — Handelingen 8:4-8, 26-38.
4. Wat zei Petrus na uiteengezet te hebben wat er in verband met Cornelius had plaatsgevonden, en hoe werden Jezus’ joodse discipelen hierdoor op de proef gesteld?
4 Toen de apostelen en andere broeders in Jeruzalem over de bekering van Cornelius en andere heidenen vernamen, waren zij benieuwd Petrus’ verslag te horen. Na uiteengezet te hebben wat er in verband met Cornelius en de andere gelovige heidenen had plaatsgevonden, besloot de apostel met de woorden: „Indien God hun [die gelovige heidenen] daarom dezelfde vrije gave [de heilige geest] heeft gegeven als ook aan ons [joden], die gelovigen in de Heer Jezus Christus zijn geworden, wie was ik dan, dat ik God zou kunnen tegenhouden?” (Handelingen 11:1-17) Hierdoor werden de joodse volgelingen van Jezus Christus op de proef gesteld. Zouden zij zich aan Gods wil onderwerpen en gelovige heidenen als hun medeaanbidders aanvaarden? Of zou de eenheid van Jehovah’s aardse dienstknechten in gevaar worden gebracht?
5. Hoe reageerden de apostelen en andere broeders op het feit dat God aan heidenen berouw had geschonken, en wat kunnen wij van deze houding leren?
5 Het verslag zegt: „Toen zij [de apostelen en andere broeders] nu deze dingen hoorden, legden zij zich erbij neer, en zij verheerlijkten God en zeiden: ’Zo heeft God dan ook aan mensen uit de natiën de gelegenheid tot berouw geschonken, hetwelk tot leven leidt’” (Handelingen 11:18). Door die houding werd de eenheid van Jezus’ volgelingen bewaard en bevorderd. In slechts korte tijd vond het predikingswerk voortgang onder de heidenen, of mensen uit de natiën, en Jehovah’s zegen rustte op zulke activiteiten. Wanneer onze medewerking wordt gevraagd in verband met de vorming van een nieuwe gemeente of wanneer onder leiding van Gods heilige geest de een of andere theocratische wijziging wordt aangebracht, dienen wij daarin mee te gaan. Onze van harte geschonken medewerking zal Jehovah behagen en zal ons helpen in deze laatste dagen onze eenheid te bewaren.
Hang de waarheid aan
6. Hoe is de waarheid van invloed op de eenheid van Jehovah’s aanbidders?
6 Als een deel van Jehovah’s gezin van aanbidders bewaren wij de eenheid omdat wij allen „door Jehovah [zijn] onderwezen” en krachtig aan zijn geopenbaarde waarheid vasthouden (Johannes 6:45; Psalm 43:3). Aangezien onze leringen gebaseerd zijn op Gods Woord, spreken wij allen in overeenstemming met elkaar. Wij aanvaarden vreugdevol het geestelijke voedsel dat door Jehovah via „de getrouwe en beleidvolle slaaf” beschikbaar wordt gesteld (Mattheüs 24:45-47). Een dergelijk uniform onderwijs helpt ons om wereldwijd onze eenheid te bewaren.
7. Wat dienen wij wel en wat dienen wij niet te doen als wij er persoonlijk moeite mee hebben een bepaald punt te begrijpen?
7 Maar als wij er persoonlijk nu eens moeite mee hebben een bepaald punt te begrijpen of te aanvaarden? Dan dienen wij om wijsheid te bidden en de Schrift en christelijke publikaties te onderzoeken (Spreuken 2:4, 5; Jakobus 1:5-8). Het kan een hulp zijn de kwestie met een ouderling te bespreken. Kunnen wij het punt nog niet begrijpen, dan is het wellicht het beste de zaak te laten rusten. Misschien zullen er meer inlichtingen over het onderwerp worden gepubliceerd, en dan zal ons begrip ervan verruimd worden. Het zou echter verkeerd zijn te trachten anderen in de gemeente ertoe over te halen onze eigen afwijkende mening te aanvaarden. Hierdoor zou tweedracht worden gezaaid, en het zou er niet toe bijdragen de eenheid te bewaren. Hoeveel beter is het dat wij ermee „voortgaan in de waarheid te wandelen” en anderen aanmoedigen hetzelfde te doen! — 3 Johannes 4.
8. Welke houding jegens de waarheid is passend?
8 In de eerste eeuw zei Paulus: „Op het ogenblik zien wij door middel van een metalen spiegel vage omtrekken, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Op het ogenblik ken ik gedeeltelijk, maar dan zal ik nauwkeurig kennen, evenals ik nauwkeurig gekend word” (1 Korinthiërs 13:12). Hoewel de vroege christenen niet alle details onderscheidden, bleven zij verenigd. Wij hebben thans een veel duidelijker begrip van Jehovah’s voornemen en zijn Woord der waarheid. Laten wij daarom dankbaar zijn voor de waarheid die wij via de ’getrouwe slaaf’ hebben ontvangen. En laten wij dankbaar zijn dat Jehovah ons door middel van zijn organisatie heeft geleid. Hoewel wij niet altijd dezelfde mate van kennis hebben gehad, hebben wij in geestelijk opzicht geen honger of dorst geleden. In plaats daarvan heeft onze Herder, Jehovah, ons verenigd gehouden en ons goed verzorgd. — Psalm 23:1-3.
Maak een juist gebruik van de tong!
9. Hoe kan de tong worden gebruikt om de eenheid te bevorderen?
9 De tong gebruiken om anderen aan te moedigen, is een belangrijke manier om de eenheid en een geest van broederschap te bevorderen. De brief waarin een vraag over de besnijdenis werd opgelost en die door het eerste-eeuwse besturende lichaam werd uitgezonden, was een bron van aanmoediging. Nadat de niet-joodse discipelen in Antiochië die hadden gelezen, „verheugden zij zich over de aanmoediging”. Judas en Silas, die met de brief vanuit Jeruzalem waren gezonden, „moedigden de broeders met menige toespraak aan en versterkten hen”. Ongetwijfeld heeft de aanwezigheid van Paulus en Barnabas medegelovigen in Antiochië ook aangemoedigd en versterkt (Handelingen 15:1-3, 23-32). Wij kunnen praktisch hetzelfde doen wanneer wij voor christelijke vergaderingen bijeenkomen en door onze aanwezigheid en opbouwende commentaren „elkaar aanmoedigen”. — Hebreeën 10:24, 25.
10. Wat moet er, om de eenheid te bewaren, misschien in het geval van beschimping gedaan worden?
10 Het verkeerde gebruik van de tong kan onze eenheid echter in gevaar brengen. „De tong [is] een klein lid en toch snoeft ze grotelijks”, schreef de discipel Jakobus. „Ziet! Hoe weinig vuur is er nodig om zo’n groot bos in brand te steken!” (Jakobus 3:5) Jehovah haat degenen die twist verwekken (Spreuken 6:16-19). Een dergelijk gepraat kan onenigheid veroorzaken. Wat dus te doen als er sprake is van beschimping, dat wil zeggen, dat men iemand met smaad overlaadt of hem of haar beledigende taal toevoegt? De ouderlingen zullen trachten de kwaaddoener te helpen. Een onberouwvolle beschimper moet echter uitgesloten worden, opdat de vrede, de orde en de eenheid van de gemeente bewaard kunnen worden. Paulus schreef immers: ’Verkeer niet langer in het gezelschap van iemand, een broeder genoemd, die een beschimper is, en eet zelfs niet met zo iemand.’ — 1 Korinthiërs 5:11.
11. Waarom is nederigheid belangrijk als wij iets hebben gezegd dat spanning tussen ons en een medegelovige heeft veroorzaakt?
11 De tong in toom houden helpt ons de eenheid te bewaren (Jakobus 3:10-18). Maar stel nu eens dat er door iets wat wij hebben gezegd, spanning tussen ons en een medechristen is ontstaan. Zou het dan niet passend zijn het initiatief te nemen en vrede met onze broeder te sluiten, en zo nodig onze verontschuldigingen aan te bieden? (Mattheüs 5:23, 24) Dit vereist weliswaar nederigheid of ootmoedigheid des geestes, maar Petrus schreef: „Omgordt u allen . . . met ootmoedigheid des geestes jegens elkaar, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar hij geeft onverdiende goedheid aan de nederigen” (1 Petrus 5:5). Nederigheid zal ons ertoe brengen ’vrede met onze broeders na te streven’, onze fouten toe te geven en passende verontschuldigingen aan te bieden. Dit draagt ertoe bij de eenheid van Jehovah’s gezin te bewaren. — 1 Petrus 3:10, 11.
12. Hoe kunnen wij de tong gebruiken om de eenheid van Jehovah’s volk te bevorderen en te bewaren?
12 Wij kunnen de familiegeest onder degenen die deel uitmaken van Jehovah’s organisatie bevorderen als wij een juist gebruik maken van onze tong. Aangezien Paulus dat deed, kon hij de Thessalonicenzen aan het volgende herinneren: „Gij [weet] zeer goed hoe wij, zoals een vader zijn kinderen, een ieder van u bleven vermanen en bemoedigen en getuigenis tot u bleven afleggen, opdat gij zoudt voortgaan te wandelen op een wijze welke God . . . waardig is” (1 Thessalonicenzen 2:11, 12). Daar Paulus in dit opzicht een goed voorbeeld had gegeven, kon hij medechristenen aansporen ’bemoedigend tot de terneergeslagen zielen te spreken’ (1 Thessalonicenzen 5:14). Bedenk hoeveel goeds wij kunnen doen door de tong te gebruiken om anderen te vertroosten, aan te moedigen en op te bouwen. Ja, „een woord te rechter tijd — o hoe goed is het!” (Spreuken 15:23) Bovendien draagt een dergelijke spraak ertoe bij de eenheid onder Jehovah’s volk te bevorderen en te bewaren.
Wees vergevensgezind!
13. Waarom dienen wij vergevensgezind te zijn?
13 Willen wij de christelijke eenheid bewaren, dan is het van essentieel belang dat wij een overtreder die zijn verontschuldigingen heeft aangeboden, vergeven. En hoe vaak dienen wij te vergeven? Jezus zei tot Petrus: „Niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe” (Mattheüs 18:22). Als wij niet vergevensgezind zijn, handelen wij tegen onze eigen belangen in. Hoe dat zo? Welnu, vijandschap en het koesteren van wrok zullen ons van vrede des geestes beroven. En als wij bekend komen te staan als iemand die wreed is en niet vergevensgezind, brengen wij wellicht de banvloek over onszelf (Spreuken 11:17). Het koesteren van wrok mishaagt God en kan tot ernstige zonde leiden (Leviticus 19:18). Bedenk dat Johannes de Doper werd onthoofd in een intrige die was beraamd door de goddeloze Herodias, die ’een wrok tegen hem koesterde’. — Markus 6:19-28.
14. (a) Wat leert Mattheüs 6:14, 15 ons over vergeving? (b) Moeten wij voor het schenken van vergeving altijd wachten totdat iemand zijn verontschuldigingen heeft aangeboden?
14 In Jezus’ Modelgebed wordt onder andere gezegd: „Vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven een ieder die bij ons in de schuld staat” (Lukas 11:4). Als wij niet vergevensgezind zijn, lopen wij het risico dat Jehovah God op zekere dag onze zonden niet meer zal vergeven, want Jezus zei: „Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw overtredingen niet vergeven” (Mattheüs 6:14, 15). Als wij dus werkelijk ons deel willen doen in het bewaren van de eenheid in Jehovah’s gezin van aanbidders, zullen wij vergevensgezind zijn, misschien door een overtreding die wellicht uit onnadenkendheid was begaan en waarbij geen boos opzet in het spel was, gewoon te vergeten. Paulus zei: „Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo” (Kolossenzen 3:13). Wanneer wij vergevensgezind zijn, dragen wij ertoe bij de kostbare eenheid in Jehovah’s organisatie te bewaren.
Eenheid en persoonlijke beslissingen
15. Wat helpt Jehovah’s volk de eenheid te bewaren wanneer zij persoonlijke beslissingen nemen?
15 God heeft ons een vrije wil geschonken, gekoppeld aan het voorrecht en de verantwoordelijkheid om persoonlijke beslissingen te nemen (Deuteronomium 30:19, 20; Galaten 6:5). Toch kunnen wij onze eenheid bewaren omdat wij ons aan bijbelse wetten en beginselen houden. Wij nemen ze in aanmerking wanneer wij persoonlijke beslissingen nemen (Handelingen 5:29; 1 Johannes 5:3). Stel bijvoorbeeld dat er een vraag rijst inzake neutraliteit. Wij kunnen een weloverwogen persoonlijke beslissing nemen door te bedenken dat wij „geen deel van de wereld” zijn en dat wij ’onze zwaarden tot ploegscharen hebben gesmeed’ (Johannes 17:16; Jesaja 2:2-4). Evenzo beschouwen wij wanneer wij een persoonlijke beslissing moeten nemen met betrekking tot onze verhouding ten opzichte van de staat, wat de bijbel zegt over ’aan God terugbetalen wat van God is’, terwijl wij ons in wereldlijke aangelegenheden aan „de superieure autoriteiten” onderwerpen (Lukas 20:25; Romeinen 13:1-7; Titus 3:1, 2). Ja, dat wij bij het nemen van persoonlijke beslissingen bijbelse wetten en beginselen in aanmerking nemen, draagt ertoe bij onze christelijke eenheid te bewaren.
16. Hoe kunnen wij ertoe bijdragen de eenheid te bewaren wanneer wij beslissingen nemen waarbij geen bijbelse wet noch een schriftuurlijk beginsel betrokken is? Licht dit toe.
16 Zelfs wanneer wij een zuiver persoonlijke beslissing nemen waarbij geen bijbelse wet noch een schriftuurlijk beginsel betrokken is, kunnen wij ertoe bijdragen de christelijke eenheid te bewaren. Hoe dan wel? Door liefdevolle bezorgdheid te tonen voor anderen die wellicht door onze beslissing beïnvloed worden. Als toelichting: In de gemeente in het oude Korinthe rees een vraag inzake vlees dat aan afgoden geofferd was. Natuurlijk zou een christen niet aan een afgodische ceremonie deelnemen. Het was echter niet zondig om op een openbare markt verkocht vlees dat van zulke ceremoniën overgebleven was en op juiste wijze was uitgebloed, te eten (Handelingen 15:28, 29; 1 Korinthiërs 10:25). Niettemin werd het geweten van sommige christenen gekweld in verband met het eten van dit vlees. Paulus drong er derhalve bij andere christenen op aan hen niet tot struikelen te brengen. In feite schreef hij: „Indien . . . voedsel mijn broeder tot struikelen brengt, zal ik nooit en te nimmer meer vlees eten, om mijn broeder niet tot struikelen te brengen” (1 Korinthiërs 8:13). Hoe liefdevol is het dus om, zelfs wanneer er geen bijbelse wet of bijbels beginsel bij betrokken is, rekening met anderen te houden wanneer wij persoonlijke beslissingen nemen die de eenheid van Gods gezin in gevaar zouden kunnen brengen!
17. Wat is raadzaam wanneer wij persoonlijke beslissingen moeten nemen?
17 Als wij er niet zeker van zijn welke handelwijze wij moeten volgen, is het verstandig een zodanige beslissing te nemen dat wij een zuiver geweten behouden, en anderen dienen onze beslissing te respecteren (Romeinen 14:10-12). Wanneer wij een persoonlijke beslissing moeten nemen, dienen wij natuurlijk in gebed Jehovah’s leiding te zoeken. Net als de psalmist kunnen wij vol vertrouwen bidden: „Neig tot mij uw oor. . . . Want gij zijt mijn steile rots en mijn vesting; en ter wille van uw naam zult gij mij leiden en geleiden.” — Psalm 31:2, 3.
Bewaar altijd de christelijke eenheid
18. Hoe illustreerde Paulus de eenheid van de christelijke gemeente?
18 In 1 Korinthiërs hoofdstuk 12 gebruikte Paulus het menselijk lichaam om de eenheid van de christelijke gemeente te illustreren. Hij beklemtoonde de onderlinge afhankelijkheid en de belangrijkheid van elk lid. „Indien zij alle één lid waren, waar zou dan het lichaam zijn?”, vroeg Paulus. „Maar nu zijn zij vele leden, doch één lichaam. Het oog kan niet tot de hand zeggen: ’Ik heb u niet nodig’; of, wederom, het hoofd niet tot de voeten: ’Ik heb u niet nodig’” (1 Korinthiërs 12:19-21). Insgelijks hebben wij die deel uitmaken van het gezin van Jehovah’s aanbidders niet allemaal dezelfde functie. Toch zijn wij verenigd, en wij hebben elkaar nodig.
19. Hoe kunnen wij profijt trekken van Gods geestelijke voorzieningen, en wat zei één oudere broeder in dit verband?
19 Net als het lichaam voedsel, verzorging en leiding nodig heeft, hebben wij de geestelijke voorzieningen nodig die God ons door middel van zijn Woord, zijn geest en zijn organisatie verschaft. Om profijt van deze voorzieningen te trekken, moeten wij tot Jehovah’s aardse gezin behoren. Na vele jaren in Gods dienst schreef één broeder: „Ik ben dankbaar dat ik Jehovah’s voornemen vanaf die vroege dagen kort voor 1914, toen alles nog niet zo duidelijk was . . . tot op heden nu de waarheid even helder schijnt als de middagzon [heb mogen kennen]. Indien er voor mij iets van groot belang is geweest, is het dat ik dicht bij Jehovah’s zichtbare organisatie ben gebleven. Mijn vroegere ervaringen hebben mij geleerd hoe onverstandig het is op menselijke redenaties te vertrouwen. Toen ik eenmaal tot die ontdekking was gekomen, besloot ik dicht bij de getrouwe organisatie te blijven. Hoe kan men anders Jehovah’s gunst en zegen ontvangen?”
20. Wat dienen wij vastbesloten te zijn ten aanzien van onze eenheid als Jehovah’s volk te doen?
20 Jehovah heeft zijn volk uit wereldse duisternis en verdeeldheid geroepen (1 Petrus 2:9). Hij heeft ons in een gezegende eenheid met zichzelf en met onze medegelovigen gebracht. Deze eenheid zal in het thans zo nabije nieuwe samenstel van dingen bestaan. Laten wij er daarom in deze kritieke laatste dagen mee voortgaan ’ons met liefde te bekleden’ en te doen wat wij kunnen om onze kostbare eenheid te bevorderen en te bewaren. — Kolossenzen 3:14.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom kan het doen van Gods wil en het vasthouden aan de waarheid ons helpen de eenheid te bewaren?
◻ Hoe houdt eenheid verband met het juiste gebruik van de tong?
◻ Wat houdt vergevensgezindheid in?
◻ Hoe kunnen wij de eenheid bewaren wanneer wij persoonlijke beslissingen nemen?
◻ Waarom moeten wij de christelijke eenheid bewaren?
[Illustratie op blz. 16]
Net zoals deze herder zijn kudde bijeenhoudt, houdt Jehovah zijn volk verenigd
[Illustraties op blz. 18]
Door nederig excuses aan te bieden wanneer wij aanstoot geven, dragen wij tot de eenheid bij