Christelijke vrouwen verdienen eer en respect
„Gij mannen, blijft . . . bij haar wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke.” — 1 PETRUS 3:7.
1, 2. (a) Tot welke ongerustheid gaf Jezus’ gesprek met de Samaritaanse vrouw bij de bron aanleiding, en waarom? (Zie ook voetnoot.) (b) Wat toonde Jezus door tot de Samaritaanse vrouw te prediken?
OP EEN middag tegen het eind van 30 G.T. onthulde Jezus bij de oude bron in de nabijheid van de stad Sichar hoe vrouwen naar zijn mening bejegend moesten worden. Hij had de hele ochtend door het heuvelland van Samaria getrokken en was vermoeid, hongerig en dorstig bij de bron aangekomen. Toen hij naast de bron zat, kwam een Samaritaanse vrouw naderbij om wat water te putten. „Geef mij te drinken”, zei Jezus tegen haar. De vrouw moet hem verbaasd hebben aangestaard. Zij vroeg: „Hoe kunt gij, ofschoon gij een jood zijt, te drinken vragen aan mij, terwijl ik een Samaritaanse vrouw ben?” Toen zijn discipelen later terugkwamen van het kopen van levensmiddelen, waren zij verrast en vroegen zich af waarom Jezus „met een vrouw sprak”. — Johannes 4:4-9, 27.
2 Wat was de aanleiding tot de vraag van deze vrouw en de ongerustheid van de discipelen? Zij was een Samaritaanse, en joden onderhielden geen betrekkingen met Samaritanen (Johannes 8:48). Maar kennelijk was er ook een andere reden voor ongerustheid. In die tijd weerhield de rabbijnse traditie mannen ervan om in het openbaar met vrouwen te spreken.a Toch predikte Jezus openlijk tot deze oprechte vrouw en onthulde haar zelfs dat hij de Messias was (Johannes 4:25, 26). Jezus gaf daarmee te kennen dat hij zich geen beperkingen zou laten opleggen door onschriftuurlijke overleveringen, met inbegrip van die welke vernederend waren voor vrouwen (Markus 7:9-13). Integendeel, door wat Jezus deed en door wat hij onderwees, toonde hij dat vrouwen eervol en met respect bejegend dienden te worden.
Hoe Jezus vrouwen bejegende
3, 4. (a) Hoe reageerde Jezus toen een vrouw zijn kleed aanraakte? (b) Hoe gaf Jezus een goed voorbeeld voor christelijke mannen, vooral opzieners?
3 Jezus’ tedere mededogen met mensen werd weerspiegeld in de manier waarop hij met vrouwen omging. Bij een zekere gelegenheid zocht een vrouw die al twaalf jaar aan een bloedvloeiing leed, Jezus op in een mensenmenigte. Haar toestand maakte haar ceremonieel onrein, dus had zij daar niet mogen zijn (Leviticus 15:25-27). Maar zij was zo wanhopig dat zij Jezus ongemerkt van achteren benaderde. Op het moment dat zij zijn kleed aanraakte, was zij genezen! Hoewel Jezus op weg was naar het huis van Jaïrus, wiens dochtertje ernstig ziek was, stond hij stil. Omdat hij voelde dat er kracht van hem was uitgegaan, keek hij rond om degene te zien die hem had aangeraakt. Ten slotte kwam de vrouw zich bevend voor hem neerwerpen. Zou Jezus tegen haar uitvaren omdat zij zich in de menigte bevond of zonder zijn toestemming zijn kleed had aangeraakt? Integendeel, hij bleek buitengewoon hartelijk en vriendelijk voor haar te zijn. „Dochter,” zei hij, „uw geloof heeft u beter gemaakt.” Dit was de enige keer dat Jezus een vrouw rechtstreeks met „dochter” aansprak. Wat moet dat woord haar hart gerustgesteld hebben! — Mattheüs 9:18-22; Markus 5:21-34.
4 Jezus keek verder dan de letter van de Wet. Hij zag de geest die erachter school en besefte de noodzaak van barmhartigheid en mededogen. (Vergelijk Mattheüs 23:23.) Jezus merkte de wanhopige omstandigheden van de zieke vrouw op en nam in aanmerking dat zij uit geloof handelde. Hij gaf daarmee een goed voorbeeld voor christelijke mannen, vooral opzieners. Als een christelijke zuster met persoonlijke problemen kampt of in een bijzonder moeilijke of beproevingsvolle situatie verkeert, dienen ouderlingen te trachten verder te kijken dan de onmiddellijke woorden of daden en de omstandigheden en de beweegredenen in aanmerking te nemen. Dit inzicht in de kwestie kan duidelijk maken dat geduld, begrip en mededogen nodig zijn in plaats van raad en correctie. — Spreuken 10:19; 16:23; 19:11.
5. (a) In welk opzicht werden vrouwen door rabbijnse overleveringen beknot? (Zie voetnoot.) (b) Wie waren de eersten die de opgestane Jezus zagen en getuigenis omtrent hem aflegden?
5 Beknot door rabbijnse overleveringen mochten vrouwen in de tijd dat Jezus op aarde was, niet als wettige getuigen optreden.b Beschouw eens wat er gebeurde kort nadat Jezus op de ochtend van 16 Nisan 33 G.T. uit de doden was opgewekt. Wie zouden de opgestane Jezus als eersten zien en tegenover andere discipelen getuigen dat hun Heer was opgewekt? Het bleken de vrouwen te zijn die de terechtstellingsplaats geen moment uit het oog hadden verloren totdat Jezus de laatste adem uitblies. — Mattheüs 27:55, 56, 61.
6, 7. (a) Wat zei Jezus tot de vrouwen die naar het graf kwamen? (b) Hoe reageerden Jezus’ mannelijke discipelen aanvankelijk op het getuigenis van de vrouwen, en wat kunnen wij daaruit leren?
6 Op de eerste dag van de week gingen Maria Magdalena en andere vrouwen vroeg in de morgen naar het graf met specerijen om Jezus’ lichaam te behandelen. Toen Maria het graf leeg aantrof, snelde zij weg om het aan Petrus en Johannes te vertellen. De andere vrouwen bleven achter. Het duurde niet lang of er verscheen een engel aan hen die hun vertelde dat Jezus was opgewekt. „Gaat . . . vlug naar zijn discipelen en zegt [het] hun”, gelastte de engel. Terwijl deze vrouwen zich haastten om het nieuws over te brengen, verscheen Jezus zelf aan hen. „Gaat, bericht mijn broeders”, gebood hij hun (Mattheüs 28:1-10; Markus 16:1, 2; Johannes 20:1, 2). Niet op de hoogte van het bezoek van de engel en overweldigd door verdriet, keerde Maria Magdalena terug naar het lege graf. Jezus verscheen daar aan haar, en nadat zij hem uiteindelijk herkend had, zei hij: „Ga naar mijn broeders en zeg hun: ’Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God.’” — Johannes 20:11-18; vergelijk Mattheüs 28:9, 10.
7 Jezus had eerst aan Petrus, Johannes of een van de andere mannelijke discipelen kunnen verschijnen. In plaats daarvan verkoos hij deze vrouwen te begunstigen door hen de eerste ooggetuigen van zijn opstanding te laten zijn en door hun de opdracht te geven hier getuigenis van af te leggen aan zijn mannelijke discipelen. Hoe reageerden deze mannen aanvankelijk? Het verslag luidt: „Deze woorden schenen hun onzin, en zij wilden de vrouwen niet geloven” (Lukas 24:11). Zou het kunnen zijn dat zij het getuigenis moeilijk te aanvaarden vonden omdat het afkomstig was van vrouwen? Zo ja, dan ontvingen zij mettertijd overvloedige bewijzen dat Jezus uit de doden was opgewekt (Lukas 24:13-46; 1 Korinthiërs 15:3-8). In deze tijd handelen christelijke mannen verstandig wanneer zij de opmerkingen van hun geestelijke zusters in aanmerking nemen. — Vergelijk Genesis 21:12.
8. Wat onthulde Jezus door de manier waarop hij met vrouwen omging?
8 Het is werkelijk hartverwarmend op te merken hoe Jezus met vrouwen omging. Hij was in zijn omgang met vrouwen altijd meedogend en volledig evenwichtig, en heeft hen noch op een voetstuk geplaatst noch gekleineerd (Johannes 2:3-5). Hij verwierp de rabbijnse overleveringen die hen van hun waardigheid beroofden en die het Woord van God krachteloos maakten. (Vergelijk Mattheüs 15:3-9.) Door vrouwen eervol en met respect te bejegenen, onthulde Jezus uit de eerste hand hoe Jehovah God vindt dat zij bejegend moeten worden (Johannes 5:19). Jezus gaf ook christelijke mannen een schitterend voorbeeld ter navolging. — 1 Petrus 2:21.
Jezus’ leringen betreffende vrouwen
9, 10. Hoe ontzenuwde Jezus rabbijnse overleveringen betreffende vrouwen, en wat zei hij nadat de Farizeeën een vraag over echtscheiding hadden opgeworpen?
9 Niet alleen door zijn daden maar ook door zijn leringen ontzenuwde Jezus rabbijnse overleveringen en verleende hij waardigheid aan vrouwen. Beschouw bijvoorbeeld eens wat hij over echtscheiding en overspel leerde.
10 Met betrekking tot echtscheiding werd aan Jezus de volgende vraag gesteld: „Is het een man geoorloofd zich op elke willekeurige grond van zijn vrouw te laten scheiden?” Volgens Markus’ verslag zei Jezus: „Al wie zich van zijn vrouw laat scheiden [behalve op grond van hoererij] en een ander trouwt, pleegt overspel jegens haar, en indien een vrouw, nadat zij zich van haar man heeft laten scheiden, ooit een ander trouwt, pleegt zij overspel” (Markus 10:10-12; Mattheüs 19:3, 9). Die eenvoudig gestelde woorden gaven blijk van respect voor de waardigheid van vrouwen. Hoe dan wel?
11. Wat geven Jezus’ woorden „behalve op grond van hoererij” te kennen over de huwelijksband?
11 Ten eerste gaf Jezus door de woorden „behalve op grond van hoererij” (die in Mattheüs’ evangelieverslag worden aangetroffen) te kennen dat de huwelijksband niet lichtvaardig opgevat noch gemakkelijk verbroken mag worden. De gangbare rabbijnse leer stond een man toe zich van zijn vrouw te laten scheiden op zulke onbeduidende gronden als een mislukte maaltijd of een gesprek met een onbekende man. Ja, echtscheiding was zelfs toegestaan als een gehuwde man een vrouw ontmoette die in zijn ogen aantrekkelijker was! Een bijbelgeleerde merkt op: „Toen Jezus deze woorden uitte . . ., brak hij een lans voor vrouwen door ernaar te streven het huwelijk weer de plaats toe te kennen die het behoorde in te nemen.” Ja, het huwelijk behoort een blijvende verbintenis te zijn waarin een vrouw zich zeker kan voelen. — Markus 10:6-9.
12. Welke opvatting introduceerde Jezus door de woorden „pleegt overspel jegens haar”?
12 Ten tweede introduceerde Jezus door de uitdrukking „pleegt overspel jegens haar” een zienswijze die niet erkend werd in de rabbijnse rechtbanken — de opvatting dat een man overspel pleegt jegens zijn vrouw. In The Expositor’s Bible Commentary wordt uitgelegd: „In het rabbijnse judaïsme kon een vrouw, door ontrouw, overspel plegen jegens haar man; en een man kon, door seksuele betrekkingen te hebben met de vrouw van een andere man, overspel plegen jegens hem. Maar een man kon nooit overspel plegen jegens zijn vrouw, ongeacht wat hij deed. Door de echtgenoot onder dezelfde morele verplichting te plaatsen als de echtgenote, verhief Jezus de status en de waardigheid van vrouwen.”
13. Hoe toonde Jezus ten aanzien van echtscheiding dat er onder het christelijke samenstel één maatstaf voor zowel mannen als vrouwen zou zijn?
13 Ten derde erkende Jezus door de zinsnede „nadat zij zich van haar man heeft laten scheiden”, het recht van een vrouw om zich van een ontrouwe echtgenoot te laten scheiden — een gebruik dat destijds onder de joodse wet blijkbaar bekend maar niet gebruikelijk was.c Er werd gezegd dat „een man zich van zijn vrouw kon laten scheiden met of zonder haar instemming, maar dat een vrouw zich alleen van haar man kon laten scheiden met diens instemming”. Volgens Jezus zou echter onder het christelijke samenstel dezelfde maatstaf voor zowel mannen als vrouwen gelden.
14. Wat weerspiegelde Jezus door zijn leringen?
14 Jezus’ leringen onthullen duidelijk een diepe bezorgdheid voor het welzijn van vrouwen. Het is derhalve niet moeilijk te begrijpen waarom sommige vrouwen zo’n liefde voor Jezus koesterden dat zij uit eigen middelen in zijn behoeften voorzagen (Lukas 8:1-3). „Wat ik leer, is niet van mij,” zei Jezus, „maar behoort hem toe die mij heeft gezonden” (Johannes 7:16). Door wat Jezus leerde, weerspiegelde hij Jehovah’s tedere consideratie voor vrouwen.
’Haar eer toekennen’
15. Wat schreef de apostel Petrus over de manier waarop echtgenoten hun vrouw dienen te bejegenen?
15 De apostel Petrus merkte uit de eerste hand op hoe Jezus met vrouwen omging. Zo’n dertig jaar later gaf Petrus liefdevolle raad aan vrouwen en schreef vervolgens: „Gij mannen, blijft insgelijks bij haar wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke, daar ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens, opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petrus 3:7). Wat bedoelde Petrus met de woorden ’haar eer toekennen’?
16. (a) Wat is de betekenis van het Griekse zelfstandig naamwoord dat met „eer” is vertaald? (b) Hoe eerde Jehovah Jezus tijdens de transfiguratie, en wat leren wij daaruit?
16 Volgens één lexicograaf betekent het Griekse zelfstandig naamwoord dat met „eer” (tiʹme) is vertaald, „prijs, waarde, eer, respect”. Vormen van dit Griekse woord worden weergegeven met „geschenken” en „kostbaar” (Handelingen 28:10; 1 Petrus 2:7). Wat het betekent iemand te eren, wordt ons duidelijk als wij Petrus’ gebruik van een vorm van hetzelfde woord in 2 Petrus 1:17 beschouwen. Hij zei daar met betrekking tot Jezus’ transfiguratie: „Hij ontving van God, de Vader, eer en heerlijkheid, toen er woorden zoals deze door de luisterrijke heerlijkheid tot hem werden gericht: ’Dit is mijn zoon, mijn geliefde, die ík heb goedgekeurd.’” Bij Jezus’ transfiguratie eerde Jehovah zijn Zoon door zijn goedkeuring ten aanzien van Jezus tot uitdrukking te brengen, en God deed dit ten aanhoren van anderen (Mattheüs 17:1-5). De man die zijn vrouw eert, vernedert of kleineert haar derhalve niet. In plaats daarvan toont hij door zijn woorden en zijn daden — zowel privé als in het openbaar — dat hij haar hoogacht. — Spreuken 31:28-30.
17. (a) Waarom komt de christelijke vrouw eer toe? (b) Waarom dient een man niet te denken dat hij waardevoller in Gods ogen is dan een vrouw?
17 Deze eer, zo zegt Petrus, dienen christelijke echtgenoten hun vrouw „toe te kennen”. De eer dient niet te worden geschonken als een gunst, maar als iets wat hun vrouw rechtens toekomt. Waarom hebben vrouwen recht op zo’n eer? Omdat „ook gij met hen erfgenamen zijt van de onverdiende gunst des levens”, legt Petrus uit. In de eerste eeuw G.T. waren de mannen en vrouwen die Petrus’ brief ontvingen, allen geroepen om medeërfgenamen met Christus te zijn (Romeinen 8:16, 17; Galaten 3:28). Zij hadden niet dezelfde verantwoordelijkheden in de gemeente, maar zij zouden uiteindelijk met Christus in de hemel regeren (Openbaring 20:6). Evenzo zou het in deze tijd, nu de meesten van Gods volk een aardse hoop hebben, een ernstige fout zijn wanneer een christelijke man zou denken dat hij, wegens de voorrechten die hij misschien in de gemeente geniet, meer waarde in Gods ogen zou hebben dan vrouwen. (Vergelijk Lukas 17:10.) Mannen en vrouwen nemen dezelfde geestelijke positie voor Gods aangezicht in, want Jezus’ offerandelijke dood heeft voor zowel mannen als vrouwen dezelfde gelegenheid geopend — namelijk bevrijding van de veroordeling van zonde en de dood, met eeuwig leven in het vooruitzicht. — Romeinen 6:23.
18. Welke dwingende reden noemt Petrus waarom een man zijn vrouw moet eren?
18 Petrus noemt nog een dwingende reden waarom een man zijn vrouw moet eren, „opdat [zijn] gebeden niet worden verhinderd”. De uitdrukking „worden verhinderd” komt van een Grieks werkwoord (en·koʹpto) dat letterlijk „insnijden” betekent. Volgens Vines Expository Dictionary of New Testament Words „werd [het] gebruikt in de zin van mensen de doorgang versperren door de weg op te breken of door plotseling een obstakel op hun pad te plaatsen”. Een man die in gebreke blijft zijn vrouw eer toe te kennen, zou dus kunnen merken dat de weg tussen zijn gebeden en Gods troon versperd is. De man zou zich onwaardig kunnen voelen om tot God te naderen, of Jehovah zou niet geneigd kunnen zijn te luisteren. Het is duidelijk dat Jehovah zich ten zeerste bekommert om de manier waarop mannen vrouwen bejegenen. — Vergelijk Klaagliederen 3:44.
19. Hoe kunnen mannen en vrouwen in de gemeente met wederzijds respect gezamenlijk dienst verrichten?
19 De verplichting om eer te betonen, rust niet alleen op mannen. Hoewel een man zijn vrouw dient te eren door haar liefdevol en met waardigheid te bejegenen, dient een vrouw haar man te eren door in onderworpenheid te zijn en diepe achting te tonen (1 Petrus 3:1-6). Bovendien spoorde Paulus christenen aan ’elkaar eer te betonen’ (Romeinen 12:10). Dit is een oproep tot mannen en vrouwen in de gemeente om met wederzijds respect gezamenlijk dienst te verrichten. Wanneer zo’n geest de overhand heeft, zullen christelijke vrouwen zich niet uitlaten op een manier waardoor de autoriteit van degenen die de leiding nemen, wordt ondermijnd. Zij zullen de ouderlingen veeleer ondersteunen en met hen samenwerken (1 Korinthiërs 14:34, 35; Hebreeën 13:17). Op hun beurt zullen christelijke opzieners „oudere vrouwen als moeders [bejegenen], jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid” (1 Timotheüs 5:1, 2). De ouderlingen zullen zo verstandig zijn vriendelijk het oor te lenen aan de stem van hun christelijke zusters. Dus wanneer een zuster van achting blijk geeft voor het theocratische gezagsbeginsel en respectvol een vraag stelt of zelfs wijst op iets wat aandacht vereist, zullen de ouderlingen graag het oor lenen aan haar vraag of probleem.
20. Hoe dienen vrouwen volgens het schriftuurlijke verslag bejegend te worden?
20 Sinds de zonde haar intrede deed in Eden zijn vrouwen in vele culturen verlaagd tot een positie van oneer. Maar dat is niet de soort van bejegening die Jehovah oorspronkelijk voor hen bedoeld had. Ongeacht welke culturele zienswijzen er ook met betrekking tot vrouwen gangbaar mogen zijn, het verslag van zowel de Hebreeuwse als de christelijke Griekse Geschriften toont duidelijk aan dat godvruchtige vrouwen eervol en met respect bejegend dienen te worden. Zoals God heeft bepaald, komt dit hun toe.
[Voetnoten]
a The International Standard Bible Encyclopedia legt uit: „Vrouwen aten niet met mannelijke gasten en mannen werd ontraden met vrouwen te spreken. . . . In het openbaar met een vrouw spreken, was in het bijzonder aanstootgevend.” De joodse misjna, een verzameling rabbijnse leringen, adviseerde: „Spreek niet veel met vrouwen. . . . Wie veel met vrouwen spreekt, haalt zich narigheid op de hals en verwaarloost de studie van de Wet en zal ten slotte Gehenna beërven.” — Aboth 1:5.
b In het boek Palestine in the Time of Christ wordt gezegd: „In sommige gevallen werd de vrouw vrijwel op één lijn gesteld met de slaaf. Zij kon bijvoorbeeld niet voor een rechtbank getuigen, behalve om officieel de dood van haar man te bevestigen.” Met betrekking tot Leviticus 5:1 legt de misjna uit: „[De wet inzake] ’een beëdigde verklaring’ is van toepassing op mannen, niet op vrouwen.” — Shebuoth 4:I.
c De eerste-eeuwse joodse geschiedschrijver Josephus bericht dat koning Herodes’ zuster Salome haar man „een brief [zond] tot ontbinding van het huwelijk, tegen de wet der Joden in, daar het bij ons wel aan den man vrijstaat zulks te doen”. — Joodsche oudheden, volgens de bewerking van dr. W. A. Terwogt (1873), XV, vii, 10.
Wat is uw antwoord?
◻ Welke voorbeelden tonen aan dat Jezus vrouwen eervol en met respect bejegende?
◻ Hoe gaven Jezus’ leringen blijk van respect voor de waardigheid van vrouwen?
◻ Waarom dient een man zijn christelijke vrouw eer toe te kennen?
◻ Welke verplichting om eer te betonen rust op alle christenen?
[Illustratie op blz. 17]
Tot hun grote vreugde waren godvruchtige vrouwen de eersten die de opgestane Jezus zagen en vervolgens van hem het gebod kregen getuigenis af te leggen aan zijn broeders