De twee grootste uitingen van liefde die er ooit geweest zijn
„God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem . . . eeuwig leven zou hebben.” — JOHANNES 3:16.
1. Wat wordt bedoeld met de verklaring „God is liefde”?
„GOD is liefde.” De apostel Johannes heeft dit tweemaal gezegd (1 Johannes 4:8, 16). Ja, Jehovah God is liefdevol, zonder echter voorbij te gaan aan zijn eigenschappen wijsheid, rechtvaardigheid en macht. Bovendien IS hij liefde. Hij is de belichaming, de personificatie, van liefde. U zou uzelf de vraag kunnen stellen: ’Weet ik waarom dat zo is? Zou ik iemand een duidelijke, door bewijzen of voorbeelden ondersteunde uitleg kunnen geven dat Hij liefde is? En hoe worden mijn leven en activiteiten hierdoor beïnvloed?’
2. Door welke zichtbare uitingen van Gods liefde worden wij omringd?
2 Wat een overweldigende hoeveelheid liefde heeft Jehovah God zijn menselijke schepselen op aarde geschonken! Sta eens stil bij de volmaakte schoonheid van onze ogen en de perfecte wijze waarop ze functioneren, de wonderbaarlijke structuur van onze sterke beenderen, de kracht van onze spieren en de gevoeligheid van onze tastzin. Wij hebben alle reden om met luide stem de gevoelens van de psalmist te beamen, toen hij zei: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt.” Beschouw ook eens de majestueuze bergen, de vredige beekjes met helder water, de met voorjaarsbloemen getooide velden en de schitterende zonsondergangen. „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Psalm 139:14; 104:24.
3, 4. Welke voorbeelden van Gods uitingen van liefde staan in de Hebreeuwse Geschriften?
3 God hield er niet mee op zijn liefde tot uitdrukking te brengen toen zijn eerste menselijke schepselen in opstand kwamen. Jehovah gaf bijvoorbeeld van liefde blijk door dat eerste echtpaar toe te staan nakomelingen voort te brengen die zich Jehovah’s voorziening door bemiddeling van zijn „zaad” der belofte ten nutte zouden kunnen maken (Genesis 3:15). Later liet hij Noach een ark in gereedheid brengen tot behoud van het mensengeslacht en andere aardse schepselen (Genesis 6:13-21). Vervolgens gaf hij blijk van grote liefde voor Abraham, die als Jehovah’s vriend bekend kwam te staan (Genesis 18:19; Jesaja 41:8). Toen God Abrahams nakomelingen uit Egyptische slavernij bevrijdde, was dit een verdere uiting van zijn liefde, zoals wij in Deuteronomium 7:8 lezen: „Omdat Jehovah u liefhad, . . . heeft Jehovah u met sterke hand uitgeleid.”
4 Hoewel de Israëlieten zich ondankbaar bleven betonen en herhaaldelijk in opstand kwamen, verwierp God hen niet meteen. In plaats daarvan richtte hij liefdevolle smeekbeden tot hen: „Keert u af van uw slechte wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis van Israël?” (Ezechiël 33:11) Doch ook al is Jehovah de personificatie van liefde, hij is ook rechtvaardig en wijs. Derhalve kwam de tijd dat zijn opstandige volk zijn lankmoedigheid tot het uiterste had beproefd! Zij waren zo ver gegaan dat „er geen genezing meer was”, en daarom liet hij toe dat zij in Babylonische gevangenschap geraakten (2 Kronieken 36:15, 16). Zelfs toen nog weerhield God zijn liefde niet voor altijd. Hij zag erop toe dat een overblijfsel van hen zeventig jaar later naar hun geboorteland mocht terugkeren. Lees Psalm 126 eens en merk daaruit op welke gevoelens deze terugkeer bij de repatrianten opwekte.
Voorbereidingen voor zijn grootste uiting van liefde
5. Waarom kan er worden gezegd dat het een uiting van Gods liefde was dat hij zijn Zoon naar de aarde zond?
5 Later in de geschiedenis brak voor Jehovah de tijd aan om zijn liefde op de grootste wijze tot uitdrukking te brengen. Het was werkelijk een liefde die bereid was offers te brengen. Ter voorbereiding hiervan bracht God het leven van zijn eniggeboren Zoon over van een geestelijk bestaan in de hemel naar de schoot van de joodse maagd Maria (Matthéüs 1:20-23; Lukas 1:26-35). Denk eens aan de speciale intieme band die tussen Jehovah en zijn Zoon had bestaan. Met betrekking tot Jezus in zijn voormenselijke bestaan, over wie de Schrift in symbolische taal spreekt als over de gepersonifieerde wijsheid, lezen wij het volgende: „Ik [werd] als een meesterwerker naast hem [God], en ik werd degene op wie hij dag aan dag bijzonder gesteld was, terwijl ik te allen tijde vrolijk was voor zijn aangezicht” (Spreuken 8:30, 31). Kunt u het er daarom niet mee eens zijn dat alleen al het feit dat Gods eniggeboren Zoon de tegenwoordigheid van zijn hemelse Vader verliet, een offer voor Jehovah was?
6. Welke vaderlijke belangstelling voor Jezus’ vroege leven moet Jehovah aan de dag gelegd hebben?
6 Ongetwijfeld sloeg Jehovah met levendige en grote belangstelling gade hoe zijn zoon zich ontwikkelde vanaf het moment dat hij in de baarmoeder van zijn menselijke moeder was verwekt. Gods heilige geest overschaduwde Maria zodat niets het groeiende embryo zou kunnen beschadigen. Jehovah zag erop toe dat Jozef en Maria naar Bethlehem zouden gaan voor de volkstelling, zodat Jezus in vervulling van Micha 5:2 aldaar geboren zou worden. Via een engel waarschuwde God Jozef voor het moordlustige plan van koning Herodes, en dit zette Jozef en zijn gezin ertoe aan de wijk te nemen naar Egypte, waar zij tot aan de dood van Herodes bleven (Matthéüs 2:13-15). God heeft ongetwijfeld ook verder nog belangstelling aan de dag gelegd voor de wijze waarop Jezus opgroeide en zich ontwikkelde. Wat zal het God een vreugde hebben geschonken te zien hoe de twaalfjarige Jezus de leraren en anderen in de tempel verbaasd deed staan over de vragen die hij stelde en de antwoorden die hij gaf! — Lukas 2:42-47.
7. Uit welke drie uitlatingen blijkt dat God belangstelling had voor Jezus’ bediening?
7 Achttien jaar later zag Jehovah hoe Jezus naar Johannes de Doper ging om zich te laten onderdompelen. Toen liet hij vol vreugde zijn heilige geest op Jezus neerdalen en zei: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd” (Matthéüs 3:17). Elke christelijke vader kan zich voorstellen wat heerlijk het voor God geweest moet zijn om Jezus’ bediening te volgen en te zien op welke wijze hij alle lof aan zijn hemelse Vader deed toekomen. Bij een bepaalde gelegenheid nam Jezus enkele apostelen mee een hoge berg op. Daar liet Jehovah Christus stralen met een bovennatuurlijke schittering, en de Vader zei: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd; luistert naar hem” (Matthéüs 17:5). Jehovah liet zijn stem voor een derde maal horen als antwoord op Jezus’ smeekbede of God zijn eigen naam wilde verheerlijken. Jehovah zei: „Ik heb hem verheerlijkt en zal hem wederom verheerlijken.” Dit werd klaarblijkelijk voornamelijk ten behoeve van Jezus gezegd, want sommigen die bij hem waren, dachten dat een engel had gesproken terwijl anderen dachten dat het had gedonderd. — Johannes 12:28, 29.
8. Welke gevoelens roept Gods liefde bij u op?
8 Welke conclusie hebt u getrokken uit dit korte overzicht van de wijze waarop God ten aanzien van zijn Zoon handelde en de belangstelling die hij voor hem aan de dag legde? Het moet duidelijk zijn dat Jehovah zijn eniggeboren Zoon innig liefheeft. Beschouw met dit in gedachten en in het besef van de gevoelens die vrijwel elke ouder ten aanzien van een enig kind heeft, wat er vervolgens gebeurde — Jezus’ offerandelijke dood.
De grootste uiting van liefde
9, 10. Wat was Gods grootste uiting van liefde jegens de mensheid, en welk schriftuurlijke getuigenis wordt hierdoor onderstreept?
9 De bijbel laat zien dat onze hemelse Vader empathie bezit. In Jesaja 63:9 lezen wij met betrekking tot zijn volk Israël: „In al hun benauwdheid was het benauwend voor hem. En zijn eigen persoonlijke boodschapper redde hen. In zijn liefde en in zijn mededogen heeft hijzelf hen teruggekocht, en hij ging ertoe over hen op te heffen en hen te dragen al de dagen van weleer.” Hoeveel benauwender moet het voor Jehovah geweest zijn om Jezus’ ’sterke geroep en tranen’ te horen en te zien (Hebreeën 5:7). Jezus bad op die manier in de hof van Gethsémané. Hij werd gevangengenomen, onderging een schijnproces, werd geslagen en gegeseld, en hem werd een doornenkroon op het hoofd gedrukt. Houd goed in gedachte dat zijn liefdevolle Vader dit alles gadesloeg. Hij zag ook hoe Jezus struikelde onder het gewicht van de terechtstellingspaal en hoe zijn Zoon ten slotte aan die paal werd genageld. Laten wij niet vergeten dat God had kunnen verhinderen dat zijn geliefde Zoon dit lijden onderging. Toch liet Jehovah toe dat Jezus zoveel leed. Aangezien God gevoelens bezit, heeft het gadeslaan van deze gebeurtenissen hem ongetwijfeld de meeste pijn veroorzaakt die hij ooit heeft gehad of nog zal hebben.
10 Met het oog op al dit voorgaande kunnen wij begrijpen hoeveel betekenis er opgesloten ligt in Jezus’ woorden tot Nikodémus: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Van gelijke strekking zijn de woorden van Johannes, Jezus’ geliefde apostel: „Hierdoor werd de liefde Gods in ons geval openbaar gemaakt, dat God zijn eniggeboren Zoon naar de wereld heeft uitgezonden . . . als zoenoffer voor onze zonden.” — 1 Johannes 4:9, 10.
11. Hoe laat de apostel Paulus goed uitkomen wat Gods grootste uiting van liefde is?
11 U kunt derhalve begrijpen waarom de apostel Paulus, in Romeinen 5:6-8, met de volgende woorden de grote liefde van Jehovah God beklemtoonde: „Terwijl wij nog zwak waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven. Want ternauwernood zal iemand voor een rechtvaardige sterven; ja, voor de goede heeft iemand misschien nog wel de moed te sterven. Maar God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren.” Dat Jehovah God zijn eniggeboren Zoon naar de aarde liet komen, lijden liet ondergaan en een hoogst oneervolle dood liet sterven, was beslist de grootste uiting van Gods liefde.
De op één na grootste uiting
12, 13. (a) In welk opzicht was Jezus’ uiting van liefde uniek? (b) Hoe vestigt Paulus de aandacht op Jezus’ grote liefde?
12 U vraagt u wellicht af wat de op één na grootste uiting van liefde was. Jezus Christus zei: „Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Johannes 15:13). Het is waar dat er door de hele geschiedenis van de mensheid heen enkelen zijn geweest die hun leven voor anderen geofferd hebben. Maar het leven dat zij hadden, was slechts beperkt van duur; vroeg of laat zouden zij toch gestorven zijn. Jezus Christus was echter een volmaakt mens die het recht op leven bezat. Hij zou niet ten gevolge van een overgeërfd doodsoordeel sterven, een lot dat de gehele mensheid tot op dat tijdstip had ondergaan en nog ondergaat, noch zou iemand zonder Jezus’ toelating ooit zijn leven met geweld hebben kunnen nemen (Johannes 10:18; Hebreeën 7:26). Roep u zijn woorden maar te binnen: „Denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking te stellen?” — Matthéüs 26:53; Johannes 10:17, 18.
13 Wij kunnen een verder besef krijgen van de liefde die er betrokken was bij wat Jezus deed, door het volgende aspect onder de loep te nemen: Hoewel Jezus een glorierijk bestaan had gehad als een geestelijk schepsel in de hemel, waar hij als de intieme metgezel en medewerker van de universele Soeverein en Koning der eeuwigheid had gewoond, had hij dit bestaan vaarwel gezegd en had hij, door onzelfzuchtige liefde gedreven, datgene gedaan waar de apostel Paulus ons over inlicht: „Alhoewel hij in Gods gedaante bestond, [heeft hij] geen gewelddadige inbezitneming . . . overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal.” — Filippenzen 2:6-8.
14. Wat heeft de profeet Jesaja gezegd over de grote uiting van Jezus’ liefde?
14 Was dat geen uiting van liefde? Zeer zeker — een uiting die zo groot was dat alleen de uiting van liefde van de zijde van Jehovah God, zijn hemelse Vader, groter was. De profetische woorden die in Jesaja hoofdstuk 53 opgetekend staan, leggen getuigenis af van alles wat Jezus heeft verduurd: „Hij was veracht en werd door de mensen gemeden, een man bestemd voor smarten en om vertrouwd te zijn met ziekte . . . Waarlijk, ònze ziekten heeft híj gedragen; en wat onze smarten betreft, hij heeft ze getorst. Maar wíj beschouwden hem als geplaagd, door God geslagen en gekweld. Maar hij werd doorstoken om onze overtreding; hij werd verbrijzeld om onze dwalingen. . . . Wegens zijn wonden is er voor ons genezing gekomen. . . . Hij [heeft] zijn ziel zelfs in de dood . . . uitgestort.” — Jesaja 53:3-5, 12.
15, 16. Uit welke woorden van Jezus kan worden opgemaakt dat er van zijn zijde werkelijk sprake was van een offer?
15 Wegens alles wat er bij zijn dood betrokken was, bad Jezus in de hof van Gethsémané: „Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker aan mij voorbijgaan. Doch niet zoals ik wil, maar zoals gij wilt” (Matthéüs 26:39). Waar vroeg Jezus om toen hij deze woorden uitsprak? Wilde hij niet langer „het Lam Gods [zijn] dat de zonde der wereld wegneemt”? (Johannes 1:29) Dit kon het eenvoudig niet betekenen, want Jezus had zijn discipelen aldoor verteld dat hij zou lijden en sterven en had zelfs te kennen gegeven op welke wijze hij zou sterven (Matthéüs 16:21; Johannes 3:14). Jezus moet dus iets anders in gedachten hebben gehad toen hij aldus bad.
16 Jezus maakte zich ongetwijfeld bezorgd over de beschuldiging van godslastering die hem, zoals hij wist dat zou gebeuren, naar het hoofd geslingerd zou worden, de ergste misdaad waaraan een jood zich schuldig kon maken. Waarom zou hij bezorgd zijn over een valse beschuldiging? Omdat zijn dood onder die omstandigheid smaad zou brengen over zijn hemelse Vader. Ja, de onberispelijke Zoon van God, die rechtvaardigheid zo had liefgehad en wetteloosheid zo had gehaat en die naar de aarde was gekomen om de naam van zijn Vader te verheerlijken, zou nu door Gods eigen volk ter dood gebracht worden als iemand die Jehovah God lasterde. — Hebreeën 1:9; Johannes 17:4.
17. Waarom bleek de soort van dood waarmee Jezus werd geconfronteerd, zo’n grote beproeving voor hem te zijn?
17 Eerder in zijn bediening had Jezus gezegd: „Ik moet inderdaad met een doop worden gedoopt, en hoe benauwt het mij totdat het is volbracht!” (Lukas 12:50) Nu had deze doop zijn hoogtepunt bereikt. Blijkbaar daarom werd zijn zweet gelijk druppels bloed toen hij bad (Lukas 22:44). Bovendien rustte er die nacht een enorme last op zijn schouders, een last die ons bevattingsvermogen te boven gaat. Hij wist dat hij zijn getrouwheid moest bewijzen, want wat een slag in het aangezicht van Jehovah zou het zijn wanneer hij zou falen! Satan zou beweren dat hij het bij het rechte eind had en dat Jehovah God ongelijk had. Maar wat werd Satan de Duivel een klap in het gezicht gegeven doordat Jezus tot in de dood getrouw bleek te zijn! Daardoor bewees hij dat Satan een gemene, grove en monsterlijke leugenaar is. — Spreuken 27:11.
18. Waarom stond Jezus die nacht onder een geweldig zware druk?
18 Jehovah God had er zo’n vertrouwen in dat zijn Zoon zich loyaal zou betonen dat hij voorzei dat Jezus getrouw zou blijven (Jesaja 53:9-12). Toch wist Jezus ook dat hij de verantwoordelijkheid droeg zijn rechtschapenheid te bewaren. Hij had kunnen falen. Hij had kunnen zondigen (Lukas 12:50). Zijn eigen eeuwige leven en dat van het gehele mensengeslacht stond die nacht op het spel. Wat moet dat een geweldig zware druk hebben veroorzaakt! Zou Jezus gezwicht zijn en gezondigd hebben, dan had hij niet op basis van een door iemand anders gebracht slachtoffer een beroep op barmhartigheid kunnen doen, zoals wij onvolmaakte schepselen dat kunnen.
19. Wat heeft Jezus door zijn onzelfzuchtige handelwijze bewerkstelligd?
19 Stellig was Jezus’ volharding op 14 Nisan van het jaar 33 G.T. de grootste uiting van onzelfzuchtige liefde die er ooit van de zijde van welk mens maar ook was geweest, en alleen de wijze waarop Jehovah God zijn liefde had geuit was nog groter. En wat een grootse dingen heeft Jezus door zijn dood voor ons tot stand gebracht! Door zijn dood werd hij „het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt” (Johannes 1:29). Hij baande de weg opdat 144.000 van zijn navolgers koningen en priesters zouden kunnen zijn om 1000 jaar lang met hem te regeren (Openbaring 20:4, 6). Bovendien trekken de leden van de „grote schare” „andere schapen” in deze tijd profijt van Christus’ offer en kunnen zij de hoop koesteren het einde van dit oude samenstel van dingen te overleven. Zij zullen de eersten zijn die zich zullen verheugen in de zegeningen van een aards paradijs. Ongetwijfeld zullen ook miljarden leden van de mensheid uit de dood worden opgewekt als resultaat van wat Jezus heeft gedaan. Ook zij zullen in de gelegenheid worden gesteld zich in eeuwig leven in het aardse Paradijs te verheugen (Openbaring 7:9-14; Johannes 10:16; 5:28, 29). Ja, „ongeacht hoe vele Gods beloften zijn, ze zijn Ja geworden door tussenkomst van hem”, dat wil zeggen door tussenkomst van Jezus Christus. — 2 Korinthiërs 1:20.
20. Hoe dienen wij op de twee grootste uitingen van liefde van de zijde van Jehovah God en Jezus Christus te reageren?
20 Het is beslist heel passend dat wij blijk geven van waardering voor alles wat Jehovah God en Jezus Christus ten behoeve van ons hebben gedaan door ons tot het voorwerp van deze grootste van alle uitingen van liefde te maken. Wij zijn hun een dergelijke waardering verschuldigd, en willen wij werkelijk in volledige mate profijt van deze uitingen van liefde trekken, dan moeten wij deze waardering tot uitdrukking brengen. In het volgende artikel wordt getoond wat enkele van de allerbeste manieren zijn waarop wij dit kunnen doen.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Welke uitingen van Gods liefde kunnen door alle mensen worden gezien?
◻ Hoe kunnen wij weten dat Jehovah leed toen hij zijn Zoon zag lijden?
◻ Hoe verschilde Jezus’ dood ten behoeve van mensen, van de dood van anderen die hun leven wellicht geofferd hebben?
◻ Welke uitwerking dient de liefde die Jehovah en Jezus ons hebben betoond, op ons te hebben?