KRIBBE, STAL
De baby Jezus werd in een kribbe gelegd en werd daar gezien door herders aan wie via een engel zijn geboorte was aangekondigd (Lu 2:7, 12, 16). Het hier gebruikte Griekse woord voor „kribbe” is fatʹne, dat „voederbak” betekent. Het woord fatʹne kan mogelijk ook betrekking hebben op de stal waarin dieren gehouden worden. (Vgl. Lu 13:15.) Onder het Hebreeuwse woord ʼe·voesʹ wordt gewoonlijk een „kribbe” verstaan, en het werd in de Griekse Septuaginta met fatʹne weergegeven, evenals drie andere Hebreeuwse woorden, die met „stallen” (2Kr 32:28), „omheinde ruimten” (Hab 3:17) en „voer” (Job 6:5) zijn vertaald.
In Palestina hebben archeologen grote troggen gevonden die uit één enkel stuk kalksteen gehouwen waren en zo’n 90 cm lang, 50 cm breed en 60 cm diep waren. Men vermoedt dat ze als kribben werden gebruikt. Het kan ook zijn dat, zoals in meer recente tijd, kribben in de rotswanden van grotten werden uitgehouwen die als onderkomen voor dieren werden gebruikt.